VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
10.11.2020 - (COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD)) - ***I
Begrotingscommissie
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteurs: Eider Gardiazabal, Siegfried Muresan, Dragos Pîslaru
(Gezamenlijke commissieprocedure – Artikel 58 van het Reglement)
Rapporteurs voor advies (*):
Dragoș Pîslaru, Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Pascal Canfin, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
François-Xavier Bellamy, Commissie industrie, onderzoek en energie
Roberts Zīle, Commissie vervoer en toerisme
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 57 van het Reglement
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- ADVIES VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN
- ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID
- ADVIES VAN DE COMMISSIE INDUSTRIE, ONDERZOEK EN ENERGIE
- ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME
- ADVIES VAN DE COMMISSIE BEGROTINGSCONTROLE
- ADVIES VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING
- STANDPUNT IN DE VORM VAN AMENDEMENTEN VAN DE COMMISSIE VROUWENRECHTEN EN GENDERGELIJKHEID
- BRIEF VAN DE COMMISSIE CONSTITUTIONELE ZAKEN
- PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
- HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2020)0408),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 175, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0150/2020),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het gezamenlijk overleg van de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken overeenkomstig artikel 58 van het Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie begrotingscontrole en de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien het standpunt in de vorm van amendementen van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid,
– gezien de brief van de Commissie constitutionele zaken,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken (A9‑0214/2020),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[*]
op het voorstel van de Commissie
---------------------------------------------------------
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[1],
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[2],
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig de artikelen 120 en 121 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn de lidstaten verplicht hun economisch beleid te voeren teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie en in het kader van de door de Raad vastgestelde richtsnoeren. Op grond van artikel 148 VWEU voeren de lidstaten werkgelegenheidsbeleid uit waarbij rekening wordt gehouden met de richtsnoeren voor de werkgelegenheid. De coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten is derhalve een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
(2) Artikel 175 VWEU bepaalt onder meer dat de lidstaten hun economische beleid moeten coördineren om de in artikel 174 neergelegde doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale samenhang te bereiken.
(2 bis) In artikel 174 VWEU is bepaald dat de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang moet ontwikkelen en vervolgen, teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen. Voorts is bepaald dat de Unie zich in het bijzonder ten doel moet stellen de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio’s en de achterstand van de minst begunstigde regio’s te verkleinen. Bij de betrokken regio’s moet bijzondere aandacht worden besteed aan plattelandsgebieden, gebieden die een industriële overgang doormaken, eilanden, ultraperifere gebieden en regio’s die te kampen hebben met ernstige en permanente natuurlijke of demografische nadelen, zoals de meest noordelijke regio’s met hun zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede eiland-, grens- en berggebieden, en hun uitgangspositie en specifieke kenmerken moeten in aanmerking worden genomen bij de uitvoering van het Uniebeleid.
(3) Op het niveau van de Unie zijn het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, de nationale energie- en klimaatplannen die zijn aangenomen in het kader van de governance van de energie-unie, en de plannen voor een rechtvaardige transitie, ▌kaders om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. Ook structurele hervormingen op basis van solidariteit, integratie, sociale rechtvaardigheid, en een eerlijke verdeling van de rijkdom zijn vereist, met als doel hoogwaardige werkgelegenheid en duurzame groei te scheppen, de gelijkheid van en toegang tot kansen en sociale bescherming te waarborgen, kwetsbare groepen te beschermen en de levensstandaard van alle burgers te verbeteren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten waar passend in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren.
(3 bis) Zoals de Commissie heeft uiteengezet in de jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2020 en het voorjaars- en zomerpakket 2020 van het Europees Semester, moet het Europees Semester bijdragen tot de uitvoering van de Europese Green Deal, de Europese pijler van sociale rechten en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties.
(4) De uitbraak van ▌COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische, sociale en budgettaire vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie, zowel op het niveau van de Unie als op nationaal niveau, om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context, sociale inclusie en cohesie zijn versterkt door COVID-19, hetgeen tot asymmetrische gevolgen voor de lidstaten leidt. De ▌COVID-19-crisis en de eerdere economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke, duurzame en veerkrachtige economieën, financiële stelsels en stelsels van sociale voorzieningen op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen, op billijke en inclusieve wijze. Een gebrek aan veerkracht kan ook leiden tot funeste overloopeffecten van schokken tussen lidstaten of binnen de Unie als geheel, wat uitdagingen voor convergentie en cohesie in de Unie met zich meebrengt. In dit opzicht kunnen bezuinigingen op de uitgaven voor onderwijs, cultuur en gezondheidszorg een snel herstel in de weg staan. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën en samenlevingen van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de fiscale ruimte en maatregelen waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën en maatschappelijke structuren. Duurzame en groeibevorderende hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken, ▌versterken de veerkracht van de lidstaten, verhogen de productiviteit en het concurrentievermogen, en verminderen de afhankelijkheid van koolstofenergie. Deze zullen dus van essentieel belang zijn om de economieën weer op het juiste pad ▌te brengen en ongelijkheden en ▌verschillen in de Unie te beperken.
(5) De uitvoering van duurzame en groeibevorderende hervormingen en investeringen die bijdragen tot cohesie en het opbouwen van een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, samenlevingen en instellingen, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, op een manier die compatibel is met de Overeenkomst van Parijs, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn ▌van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar, eerlijk en inclusief pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel.
(5 bis) In artikel 2 en artikel 8 VWEU is bepaald dat de Unie bij elk optreden ernaar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. Daarom moet gendermainstreaming, met inbegrip van genderbudgettering, in alle beleidsmaatregelen en wetgeving van de Unie worden toegepast.
(5 ter) Vrouwen staan tijdens de COVID-19-crisis in de frontlinie, vertegenwoordigen het grootste deel van de gezondheidswerkers in de EU en moeten onbetaalde zorgtaken combineren met de verantwoordelijkheden op hun werk. De situatie is met name erg moeilijk voor alleenstaande ouders, waar vrouwen 85 % van uitmaken. Investeren in een degelijke zorginfrastructuur is ook van essentieel belang om gendergelijkheid te waarborgen, de economische empowerment van vrouwen te bevorderen, veerkrachtige samenlevingen tot stand te brengen, slechte omstandigheden in een sector waar overheersend vrouwen werkzaam zijn te bestrijden, de werkgelegenheid te bevorderen, en armoede en sociale uitsluiting te voorkomen, en heeft een positief effect op het bbp, aangezien meer vrouwen betaald werk kunnen verrichten als er een degelijke zorginfrastructuur is.
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is daarom van essentieel belang dat strategische publieke en private investeringen met Europese meerwaarde in deze specifieke situatie worden ondersteund om de gevolgen van de pandemie te bestrijden, het herstel te versnellen, bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal, sociale inclusie en cohesie, het groeipotentieel op de lange termijn te versterken met concrete resultaten in de reële economie, en de institutionele veerkracht en crisisparaatheid te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, onderzoek en innovatie (O&I), ook in een kenniseconomie, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie en de circulaire transitie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke sectoren van de economie, zijn van belang om eerlijke, inclusieve en duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dergelijke investeringen zullen de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. Het is net zo belangrijk om te investeren in diensten van algemeen economisch belang en maatschappelijke diensten van algemeen belang om sociale inclusie en sociale cohesie te bevorderen.
(6 bis) Herstel moeten worden verwezenlijkt en de veerkracht van de Unie en haar lidstaten moet worden versterkt aan de hand van de financiering van zes Europese prioriteiten, te weten billijke groene transitie, digitale transformatie, economische cohesie, productiviteit en concurrentievermogen, sociale en territoriale cohesie, institutionele veerkracht en maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende generatie Europeanen geen “lockdown-generatie” wordt.
(6 ter) Investeringen in groene technologieën, capaciteiten en hervormingen die gericht zijn op het ondersteunen van de billijke groene transitie en het stimuleren van de transitie naar duurzame energie, energiezekerheid en energie-efficiëntie in huisvesting en andere belangrijke sectoren van de economie zijn belangrijk om bij te dragen tot de decarbonisatie van de economie op de lange termijn en de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, om biodiversiteit te bevorderen, om duurzame groei tot stand te brengen, om de circulaire economie te bevorderen en om banen te helpen scheppen.
(6 quater) Investeringen in digitale technologieën, infrastructuur en processen zullen het concurrentievermogen van de Unie op mondiaal niveau vergroten en zullen de Unie ook veerkrachtiger, innovatiever en minder afhankelijk helpen maken door de belangrijkste toeleveringsketens te diversifiëren. Hervormingen en investeringen moeten met name de digitalisering van diensten, de ontwikkeling van digitale en data-infrastructuur, clusters en digitale-innovatiehubs en open digitale oplossingen bevorderen. Die digitale transitie moet ook de digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) stimuleren. Bij overheidsopdrachten moeten de beginselen van interoperabiliteit, energie-efficiëntie en de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen, moet deelname van kmo’s en startende ondernemingen mogelijk worden gemaakt en moet het gebruik van open-source-oplossingen worden bevorderd.
(6 quinquies) Hervormingen en investeringen die gericht zijn op het vergroten van de economische cohesie en het verhogen van de productiviteit, op kmo’s, op het versterken van de eengemaakte markt en op het concurrentievermogen moeten een duurzaam herstel van de economie van de Unie mogelijk maken. Deze hervormingen en investeringen moeten ook het ondernemerschap, de sociale economie, de ontwikkeling van duurzame infrastructuur en vervoer en industrialisering en herindustrialisering bevorderen, en de gevolgen beperken die de crisis heeft voor het proces van de invoering van de eenheidsmunt door lidstaten buiten de eurozone.
(6 quinquies bis) Hervormingen en investeringen moeten ook de sociale cohesie versterken en bijdragen tot de bestrijding van armoede en werkloosheid. Zij moeten leiden tot het scheppen van hoogwaardige en stabiele banen en de inclusie van kansarme groepen en categorieën van burgers, en moeten het versterken van de maatschappelijke infrastructuur en diensten, de sociale dialoog, de sociale bescherming en de sociale zekerheid mogelijk maken. Dergelijke maatregelen zijn van het grootste belang voor het herstel van onze economieën, waarbij niemand tussen wal en schip mag vallen.
(6 sexies) De Unie moet maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de volgende generatie Europeanen niet permanent de gevolgen van de COVID-19-crisis moet dragen en dat de generatiekloof niet verder wordt verdiept. Hervormingen en investeringen zijn essentieel voor de bevordering van onderwijs en vaardigheden, met inbegrip van digitale vaardigheden, onder meer door middel van bijscholing, omscholing en herkwalificatie van de actieve beroepsbevolking met aandacht voor specifieke behoeften van de verschillende generaties, het integratieprogramma voor werklozen, beleidsmaatregelen om te investeren in toegang en kansen voor kinderen en jongeren in verband met onderwijs, gezondheid, voeding, banen en huisvesting, en beleidsmaatregelen om de generatiekloof te overbruggen.
(6 septies) De COVID-19-crisis heeft ook duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om de institutionele en administratieve veerkracht en crisisparaatheid te versterken, met name door de continuïteit van bedrijven en publieke diensten en de toegankelijkheid en de capaciteit van de gezondheids- en zorgstelsels te verbeteren en de doeltreffendheid van het openbaar bestuur en de nationale stelsels te vergroten, onder meer door de administratieve lasten tot een minimum te beperken, de doeltreffendheid van de rechtsstelsels te vergroten en de fraudepreventie en het toezicht op de bestrijding van het witwassen van geld te verbeteren. Het is van belang dat uit de crisis lering wordt getrokken en dat de institutionele weerbaarheid van de lidstaten wordt versterkt.
(6 octies) Ten minste 40 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) moet bijdragen tot de mainstreaming van klimaat en biodiversiteit, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat ten minste 37 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht moet worden geoormerkt voor de financiering van klimaatmainstreaming. De plannen voor herstel en veerkracht moeten in overeenstemming zijn met de Gendergelijkheidsstrategie 2020-2025 van de Unie.
(6 nonies) Ten minste 20 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit moet bijdragen tot de Europese digitale strategie en de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt, teneinde het concurrentievermogen van de Unie op mondiaal niveau te vergroten en bij te dragen tot het veerkrachtiger, innovatiever en strategisch onafhankelijk maken van de Unie.
(6 decies) Ten minste 7 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit moet bijdragen aan investerings- en hervormingsmaatregelen die onder elk van de zes Europese prioriteiten vallen, waarbij de financiële toewijzing van de faciliteit volledig onder de zes Europese prioriteiten moet vallen.
(6 undecies) De algemene doelstelling van de faciliteit moet het leveren van een bijdrage zijn aan de aanpak van de uitdagingen die de zes Europese prioriteiten vastgesteld in deze verordening met zich meebrengen, door middel van de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie, alsmede het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van het beleid van de Unie, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, de Europese pijler van sociale rechten, de Overeenkomst van Parijs en de versterking van de eengemaakte markt. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie ▌, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid in de nasleep van de COVID-19-crisis wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd.
(6 duodecies) De faciliteit moet bijdragen tot herstel en veerkracht door middel van hervormingen en investeringen die ten goede komen aan de samenleving, de demografie, en met name kinderen, jongeren en kwetsbare groepen, door middel van onderwijs en opleiding, en moet het ondernemingsklimaat, de insolventiekaders en de strijd tegen agressieve belastingpraktijken verbeteren en onze economieën en industrie, O&I, duurzame digitale, energie- en vervoersinfrastructuur en connectiviteit moderniseren. De faciliteit moet ook bijdragen tot de ontwikkeling van een duurzame circulaire economie, moet het ondernemerschap ondersteunen, ook voor kmo’s, in de gezondheids- en zorgsector, cultuur en media, sport, toerisme en horeca, en de landbouw- en agrovoedingssector, moet de biodiversiteit, milieubescherming, en de voedselvoorzieningsketens versterken, moet de groene transitie bevorderen door mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering, en moet bijdragen aan investeringen in duurzame en energie-efficiënte huisvesting. De hervormingen en investeringen moeten de stelsels voor sociale bescherming en sociale zekerheid, het openbaar bestuur en de diensten van algemeen belang, waaronder justitie en democratie, versterken, en moeten bijdragen tot het aanpakken van demografische uitdagingen.
(6 terdecies) De COVID-19-crisis heeft een zware impact op de sociale activiteiten in alle lidstaten. Het onderwijs, de culturele en creatieve sector, evenals de horeca en het toerisme, zijn tot stilstand gekomen. De Unie en de lidstaten moeten ook in deze uiterst belangrijke sectoren investeren. De lidstaten moeten worden aangemoedigd om ten minste 2 % van de totale begroting te besteden aan de culturele en creatieve sector, en 10 % aan investeringen in hoogwaardig en inclusief onderwijs.
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op een crisis die zo groot is als de COVID-19-crisis. Het herstel van de economie van de Unie in haar geheel kan worden verwezenlijkt door, onder meer, investeringen door te sluizen en de hervormingen toe te spitsen op bestaande EU-strategieën en uitdagingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de strategieën en uitdagingen die zijn vastgesteld in het Europees Semester, de Europese pijler van sociale rechten, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, de nationale klimaatenergieplannen die zijn aangenomen in het kader van de governance van de energie-unie, en de plannen voor een rechtvaardige transitie, met als doel een blijvend effect te hebben op de veerkracht van de lidstaten.
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit ▌ worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van duurzame hervormingen en de bijbehorende particuliere en overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken als een specifiek instrument om de schadelijke effecten en gevolgen van de COVID-19-crisis in de Unie tegen te gaan. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. De faciliteit kan ook maatregelen omvatten om particuliere investeringen aan te moedigen door middel van steunregelingen, onder meer via financiële instrumenten, subsidies, of vergelijkbare regelingen, op voorwaarde dat de regels inzake overheidssteun in acht worden genomen. De faciliteit kan bovendien ook maatregelen omvatten om de ontwikkeling van nationale stimuleringsbanken te bevorderen.
(9) De soorten financiering en wijzen van uitvoering op grond van deze verordening moeten worden gekozen op basis van hun vermogen om de specifieke doelstellingen van de acties te verwezenlijken en resultaten op te leveren, waarbij ▌het verwachte risico op niet-naleving in aanmerking moet worden genomen. Daarvoor moet ook het gebruik van vaste bedragen, vaste percentages en eenheidskosten worden overwogen, alsmede de in artikel 125, lid 1, onder a), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad[3] (het Financieel Reglement) bedoelde financiering die niet gekoppeld is aan kosten.
(9 bis) Maatregelen die erop gericht zijn het herstel van de sociale en economische schok van de COVID-19-crisis te bevorderen, moeten berusten op de beginselen van veerkracht en ecologische en sociale duurzaamheid. Ook moet er met deze maatregelen naar worden gestreefd de noodzaak van urgentie te combineren met een langetermijnperspectief. Maatregelen die gestoeld waren op krachtig wetenschappelijk bewijs en brede politieke en sociale instemming mogen niet worden afgezwakt of uitgesteld, maar moeten prioriteit blijven krijgen.
(10) Overeenkomstig Verordening [invorderingsinstrument van de Europese Unie] en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten maatregelen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit ▌worden verricht om de ongekende sociale en economische gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Deze extra middelen moeten op zodanige wijze worden gebruikt dat de inachtneming van de in Verordening [EURI] vastgestelde termijnen wordt gewaarborgd.
(10 bis) Met de faciliteit moeten projecten worden gesteund met een werkelijke Europese meerwaarde, waarbij het beginsel van additionaliteit van Uniefinanciering wordt gehanteerd. De faciliteit mag niet in de plaats komen van terugkerende nationale uitgaven en mag niet ingaan tegen de strategische en economische belangen van de Unie, en mag daarom niet worden gebruikt voor de financiering van investeringsplannen van derde landen.
(10 ter) Europese meerwaarde zal worden gecreëerd uit de wisselwerking en de onderlinge verbanden tussen de zes Europese prioriteiten, en dit zal samenhang en synergieën genereren, en moet coördinatiewinst, rechtszekerheid, meer efficiëntie en een verbeterde complementariteit opleveren.
(10 quater) Een van de lessen die uit de COVID-19-crisis zijn getrokken, is dat de Unie de essentiële toeleveringsketens moet diversifiëren; bijgevolg moet het een doelstelling van de faciliteit zijn de strategische autonomie van de Unie te verbeteren.
(10 quinquies) De bedragen van ongebruikte vastleggingskredieten en vrijgemaakte kredieten moeten worden gebruikt om programma’s met een Europese meerwaarde te versterken, vooral programma’s onder direct beheer, in gebieden zoals, maar niet beperkt tot, O&I, onderwijs en infrastructuur.
(10 sexies) Plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit moeten in synergie met het programma InvestEU functioneren, en kunnen bijdragen omvatten aan het lidstaatcompartiment in het kader van InvestEU, met name voor de solvabiliteit van ondernemingen die in de betreffende lidstaten zijn gevestigd. De plannen kunnen ook bijdragen omvatten aan programma’s onder direct beheer in het kader van het MFK (het meerjarig financieel kader) voor kinderen, jongeren, met inbegrip van Erasmus, cultuur, alsook O&I, met inbegrip van Horizon Europa.
(10 septies) NextGenerationEU mag geen financiële last voor de volgende generaties worden, en moet worden terugbetaald met nieuwe eigen middelen van de Unie. Bovendien is het van cruciaal belang dat de leningen die in het kader van NextGenerationEU zijn aangegaan, tijdig worden terugbetaald.
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 30 % van uitgaven uit de Uniebegroting de klimaat- en milieudoelstellingen ondersteunen, alsook het globale streefdoel dat 10 % van de uitgaven uit de Uniebegroting de biodiversiteitsdoelstellingen ondersteunen. De lidstaten moeten in hun plannen voor herstel en veerkracht bijzondere aandacht besteden aan ondersteuning en empowerment van werknemers die onder de gevolgen van de transities te lijden kunnen hebben, in het bijzonder door de Europese pijler van sociale rechten toe te passen en het beginsel van collectieve onderhandelingen te verdedigen.
▌
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun om de duidelijke mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht te bereiken. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten.
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent, relevant, doeltreffend en efficiënt plan voor herstel en veerkracht. ▌
(16 bis) In het plan voor herstel en veerkracht moet in detail worden toegelicht hoe de plannen en maatregelen voor herstel en veerkracht bijdragen tot elk van de zes Europese prioriteiten, met inbegrip van de respectieve en totale minimale begrotingstoewijzingen.
(16 ter) In het plan moet ook worden toegelicht hoe het bijdraagt tot, en niet strijdig is met, het Uniebeleid, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, de Europese pijler van sociale rechten, de Overeenkomst van Parijs en de versterking van de eengemaakte markt. Ook moet worden toegelicht hoe het plan bijdraagt tot, en niet strijdig is met, de strategische en economische belangen van de Unie. Het plan mag de nationale begrotingsuitgaven niet vervangen, en moet het beginsel van additionaliteit van financiering door de Unie eerbiedigen, alsook het beginsel “geen aanzienlijke schade berokkenen”. In het plan moet worden toegelicht hoe samenhang met de beginselen van de Gendergelijkheidsstrategie 2020-2025 van de Unie wordt verzekerd.
(16 quater) Het nationale plan voor herstel en veerkracht mag geen afbreuk doen aan het recht om collectieve overeenkomsten te sluiten of de naleving ervan af te dwingen, of collectieve actie te ondernemen, in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook nationaal en Unierecht en nationale en Uniegebruiken.
(16 quinquies) In het plan moet worden toegelicht hoe wordt bijgedragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester. Indien in een lidstaat sprake is van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden zoals vastgesteld door de Commissie na een diepgaande evaluatie, moet het plan een toelichting omvatten over de wijze waarop de aanbevelingen uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad[4] verenigbaar zijn met de plannen. In het plan moeten ook duidelijke mijlpalen, streefdoelen en een tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen en de investeringen worden vastgesteld.
(16 sexies) Het plan moet een uitgebreid pakket hervormingen en investeringen omvatten en moet toelichten hoe verenigbaarheid daarvan verzekerd wordt. In het plan moet toelichting worden gegeven over de beoogde publieke en private investeringsprojecten, alsook de bijbehorende investeringsperiode en informatie over de betrokken private partners, in voorkomend geval. Het plan moet ook de geraamde totale kosten van de hervormingen en investeringen omvatten. Het plan moet, in voorkomend geval, informatie omvatten over de bestaande of geplande financiering van de Unie, en het verband met eerdere of geplande hervormingen in het kader van het steunprogramma voor structurele hervormingen of het instrument voor technische ondersteuning, alsook informatie over eventueel noodzakelijke begeleidende maatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor alle beleidsmaatregelen.
(16 septies) Aangezien de regionale en lokale autoriteiten het dichtst bij hun burgers staan en uit eerste hand ervaren wat de behoeften en problemen van de lokale gemeenschappen en economieën zijn, spelen zij een cruciale rol in het economisch en maatschappelijk herstel. In dit licht moeten zij nauw worden betrokken bij de planning en uitvoering van de faciliteit, onder meer bij de voorbereiding van de plannen voor herstel en veerkracht en het beheer van de projecten in het kader van de faciliteit. Om het potentieel van de regionale en lokale autoriteiten bij het bereiken van herstel en veerkracht volledig te benutten, zijn deze autoriteiten verantwoordelijk voor een deel van de middelen van de faciliteit voor herstel en veerkracht, met inachtneming van het beginsel van subsidiariteit van de lidstaten.
(16 octies) Het plan moet, in voorkomend geval, het verzoek om leningsteun en de bijkomende mijlpalen toelichten.
(16 nonies) Het plan moet een toelichting omvatten bij de plannen, systemen en concrete maatregelen van de lidstaten om belangenconflicten, corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die zijn ontleend aan de faciliteit, te voorkomen, op te sporen en recht te zetten.
(16 decies) Het plan moet gedetailleerde gegevens omvatten over de door de lidstaten vastgestelde regelingen om te waarborgen dat ontvangende ondernemingen niet betrokken zijn bij meldingsplichtige grensoverschrijdende belastingconstructies in de zin van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad[5];
(16 undecies) Indien nodig moeten de plannen investeringen omvatten in grensoverschrijdende of pan-Europese projecten ter ondersteuning van de Europese samenwerking.
(16 duodecies) Alle lidstaten die steun uit de faciliteit genieten, moeten de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde waarden eerbiedigen en bevorderen. De Commissie moet bevoegd zijn de opschorting in te leiden van de vastleggings- of betalingskredieten aan lidstaten in het kader van deze faciliteit in het geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat die van invloed zijn of kunnen zijn op de beginselen van deugdelijk financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De faciliteit moet voorzien in duidelijke regels en procedures voor het opstarten van het opschortingsmechanisme of de opheffing ervan. Zo mag de procedure voor het inleiden van de opschorting van de financiering in het kader van de faciliteit en de daaropvolgende plaatsing van de middelen in een reserve alleen worden geblokkeerd als een gekwalificeerde meerderheid in de Raad of een meerderheid in het Europees Parlement hier tegen is. Betalingen aan eindbegunstigden of -ontvangers, met inbegrip van lokale en regionale overheden, moeten worden voortgezet.
(16 terdecies) Maatregelen die sinds 1 februari 2020 zijn genomen in verband met de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis, moeten in aanmerking komen.
(17) Indien een lidstaat op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 472/2013[6] vrijgesteld is van de monitoring en evaluatie van het Europees Semester of op grond van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad[7] onderworpen is aan toezicht, moet het mogelijk zijn de bepalingen van onderhavige verordening op de betrokken lidstaat toe te passen met betrekking tot de uitdagingen en prioriteiten die het voorwerp van de in het kader van die verordeningen vastgestelde maatregelen zijn.
(18) Om de voorbereiding en de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten mogelijk te maken, moeten het Europees Parlement en de Raad in staat zijn om in het kader van het Europees Semester de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht en aanpassing in de Unie te bespreken. Om een geschikte feitenbasis te verzekeren, moet deze bespreking worden gebaseerd op de in het kader van het Europees Semester beschikbare strategische en analytische informatie van de Commissie en, indien beschikbaar, op de informatie over de uitvoering van de plannen in de voorgaande jaren. De Commissie moet alle relevante informatie tegelijkertijd en onder gelijke voorwaarden beschikbaar stellen aan het Europees Parlement en de Raad. In de relevante commissies van het Europees Parlement moet een dialoog over herstel en veerkracht worden gevoerd, naar het voorbeeld van de bestaande gestructureerde economische dialoog, teneinde transparantie en verantwoording te garanderen.
(19) Om te zorgen voor een zinvolle financiële bijdrage die in verhouding staat tot de daadwerkelijke behoeften van de lidstaten om de in het herstel- en weerbaarheidsplan opgenomen hervormingen en investeringen uit te voeren en te voltooien, is het passend om voor de financiële steun een maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet-terugvorderbare financiële steun) in het kader van de faciliteit beschikbaar te stellen. In 2021 en 2022 moet die maximale bijdrage ▌worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het ▌bbp ▌per hoofd van de bevolking en het relatievewerkloosheidspercentage van elke lidstaat voor de periode 2015-2019. In 2023 en 2024 moet die maximale financiële bijdrage worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bbp en het in de periode 2020 tot 2021 waargenomen gecumuleerde verlies aan reëel bbp, ten opzichte van 2019.
(20) Er moet een procedure worden bepaald voor de indiening van voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten, en de inhoud daarvan. Om de doelmatigheid van de procedures te waarborgen, moet een lidstaat uiterlijk op 30 april een plan voor herstel en veerkracht indienen in de vorm van een afzonderlijke bijlage bij het nationale hervormingsprogramma. Met het oog op een snelle uitvoering moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om samen met de ontwerpbegroting voor het komende jaar, op 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan in te dienen. Voor de opstelling van de plannen voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten gebruikmaken van het instrument voor technische ondersteuning, overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning].
(20 bis) In haar evaluatie moet de Commissie rekening houden met de synergieën die zijn gecreëerd tussen de plannen voor herstel en veerkracht van de verschillende lidstaten en met de complementariteit tussen die plannen en andere investeringsplannen op nationaal niveau. De Commissie moet indien nodig overleg plegen met de relevante belanghebbenden in de hele Unie om hun standpunt te vernemen over de betrokkenheid bij het nationale plan voor herstel en veerkracht en over de consistentie en de doeltreffendheid van dit plan. De Commissie moet ook voorschrijven dat een gendereffectbeoordeling van het plan wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige of zelf deze beoordeling uitvoeren.
▌
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie moet de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en moet rekening houden met de synergieën die zijn gecreëerd tussen de plannen voor herstel en veerkracht van de verschillende lidstaten en met de complementariteit tussen die plannen en andere investeringsplannen op nationaal niveau. De Commissie moet het plan voor herstel en veerkracht beoordelen op basis van een lijst van vereisten en een lijst van criteria die de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang ervan moeten aantonen, en zij moet hierbij rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen ▌.
(23) In de bijlage bij deze verordening moeten passende richtsnoeren worden opgenomen aan de hand waarvan de Commissie op transparante en billijke wijze de plannen voor herstel en veerkracht kan beoordelen, en de financiële bijdrage kan bepalen conform de in deze verordening vastgelegde doelstellingen en andere vereisten. Met het oog op transparantie en efficiëntie moet een waarderingssysteem voor de beoordeling van de voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht worden ingevoerd. De aan de goedgekeurde plannen toegekende scores moeten openbaar worden gemaakt.
(24) Om ertoe bij te dragen dat plannen van goede kwaliteit worden opgesteld en om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht en bij de beoordeling van de mate waarin deze zijn verwezenlijkt, moet worden voorzien in het gebruik van advies van deskundigen en, op verzoek van de lidstaat, collegiaal advies en technische ondersteuning. Wanneer de deskundigheid met name betrekking heeft op beleidsterreinen in verband met arbeid, moeten de sociale partners erbij worden betrokken.
(25) Voor de eenvoud moeten de financiële bijdragen aan de hand van eenvoudige criteria worden vastgesteld. De financiële bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de geraamde totale kosten van het door de betrokken lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht. Met financiering uit de faciliteit mogen geen maatregelen worden ondersteund die de overheidsinkomsten voor een langere periode of permanent verminderen, zoals belastingverminderingen of verlagingen van heffingen.
(26) Mits het plan voor herstel en veerkracht op afdoende wijze aan de beoordelingscriteria voldoet, moet aan de betrokken lidstaat de maximale financiële bijdrage worden toegewezen indien de geraamde totale kosten van het pakket, verminderd met de nationale cofinanciering, gelijk zijn aan, of hoger zijn dan, het bedrag van de maximale financiële bijdrage zelf. Aan de betrokken lidstaat moet daarentegen een bedrag worden toegewezen dat gelijk is aan de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, verminderd met de nationale medefinanciering, indien die geraamde totale kosten, verminderd met de nationale medefinanciering, lager zijn dan de maximale financiële bijdrage zelf. Er mag aan de lidstaat geen enkele financiële bijdrage worden toegekend indien het plan voor herstel en veerkracht onvoldoende beantwoordt aan de beoordelingscriteria. Indien de Commissie van oordeel is dat het plan onvoldoende beantwoordt aan de beoordelingscriteria, moet zij het Europees Parlement en de Raad op de hoogte brengen en de betrokken lidstaat verzoeken een herzien plan in te dienen.
▌
(28) Financiële steun voor een plan van een lidstaat moet mogelijk zijn in de vorm van een lening, onder voorbehoud van het sluiten van een leningsovereenkomst met de Commissie, op basis van een naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. Leningen ter ondersteuning van de uitvoering van nationale plannen voor herstel en veerkracht moeten worden verstrekt op looptijden die een weerspiegeling vormen van het langetermijnkarakter van dergelijke uitgaven, waarbij een duidelijk en gedetailleerd aflossingsschema moet worden vastgesteld. Deze looptijden kunnen afwijken van de looptijden van de middelen die de Unie leent op de kapitaalmarkten om de leningen te financieren. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid om af te wijken van het in artikel 220, lid 2, van het Financieel Reglement vastgelegde beginsel dat de looptijden van leningen voor financiële bijstand niet mogen worden getransformeerd.
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat niet meer bedragen dan 6,8 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten.
(30) Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben om binnen de uitvoeringsperiode een gemotiveerd verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in te dienen indien deze handelwijze door objectieve omstandigheden gerechtvaardigd is. De Commissie moet het gemotiveerde verzoek beoordelen en, in voorkomend geval, binnen twee maanden een nieuw besluit nemen. De lidstaat moet op elk moment van het jaar steun kunnen aanvragen via het instrument voor technische ondersteuning, overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning], teneinde het plan voor herstel en veerkracht te wijzigen of te vervangen.
(30 bis) De lidstaten en de instellingen van de Unie die bij het besluitvormingsproces betrokken zijn, moeten alles in het werk stellen om de voor de behandeling benodigde tijd te verminderen en de procedures te vereenvoudigen, zodat de besluiten betreffende de beschikbaarstelling en de tenuitvoerlegging van middelen uit de faciliteit probleemloos en snel kunnen worden vastgesteld.
(31) Met het oog op de efficiëntie en de eenvoud van het financieel beheer van het instrument moet de financiële steun van de Unie voor plannen voor herstel en veerkracht de vorm aannemen van financiering op basis van behaalde resultaten, die worden afgemeten aan in de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht vermelde intermediaire doelen en streefdoelen. Daartoe moet de aanvullende steun in de vorm van een lening worden gekoppeld aan de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in vergelijking met die welke relevant zijn voor de financiële steun (d.w.z. niet-terugvorderbare steun). Uitbetalingen moeten worden gedaan bij verwezenlijking van de relevante mijlpalen.
(32) Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, en de opschorting, annulering en invordering van middelen. Met het oog op de voorspelbaarheid moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om elke twee jaar verzoeken om betaling in te dienen. De betalingen moeten worden gebaseerd op een positieve beoordeling door de Commissie van de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de lidstaat. De Commissie moet voorfinanciering beschikbaar stellen ten belope van maximaal 20 % van de totale steun die wordt verleend met de middelen die zijn vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van een plan voor herstel en veerkracht. Opschorting en annulering, alsmede verlaging en terugvordering van de financiële bijdrage moeten mogelijk zijn wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op afdoende wijze is uitgevoerd door de lidstaat of in geval van ernstige onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, corruptie en belangenconflicten. De terugvordering moet indien mogelijk worden gewaarborgd door verrekening met uitstaande betalingen in het kader van de faciliteit. Passende procedures op tegenspraak moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie over de opschorting, annulering en invordering van betaalde bedragen het recht van de lidstaten vrijwaart om opmerkingen te maken.
(32 bis) Om bij de uitvoering van de faciliteit de financiële belangen van de Unie te beschermen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er een doeltreffend en efficiënt internecontrolesysteem in werking is en moeten zij ten onrechte betaalde of verkeerd gebruikte bedragen terugvorderen. De lidstaten moeten gegevens en informatie verzamelen om ernstige onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, corruptie en belangenconflicten, met betrekking tot de door de faciliteit ondersteunde maatregelen te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.
(33) Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester elk half jaar verslag uitbrengen over de stand van zaken bij de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Dergelijke door de betrokken lidstaten opgestelde verslagen moeten op passende wijze worden weergegeven in de nationale hervormingsprogramma’s, die moeten worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. De bevoegde commissies van het Europees Parlement kunnen in elk stadium vertegenwoordigers van de lidstaten horen die verantwoordelijk zijn voor de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede andere relevante instellingen en belanghebbenden, om de maatregelen te bespreken waarin voorzien is in en die moeten worden genomen overeenkomstig deze verordening.
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht tegelijkertijd worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. De Commissie moet de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit waarborgen door uitdrukkelijk aan te geven dat bij de ondersteunde projecten duidelijk moet worden vermeld dat het gaat om een “herstelinitiatief van de Europese Unie”.
(35) De uitgaven in het kader van de faciliteit moeten op efficiënte wijze worden gedaan en zullen een dubbel positief effect hebben: op het Europees herstel van de crisis en op de Europese transitie naar een duurzame economie. Met het oog op een efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen van de Unie, de inachtneming van het beginsel van deugdelijk financieel beheer en het vermijden van belangenconflicten moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar en complementair zijn met de lopende programma’s van de Unie, waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven moet worden vermeden. De Commissie en de lidstaat moeten in alle fasen van het proces zorgen voor doeltreffende coördinatie om de consistentie, de coherentie, de complementariteit en de synergie tussen de financieringsbronnen te waarborgen, met inbegrip van de technische bijstand die wordt ontvangen via het instrument voor technische ondersteuning. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden om, wanneer zij hun plannen bij de Commissie indienen, de relevante informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie te presenteren. Financiële steun in het kader van de faciliteit moet een aanvulling vormen op de steun uit hoofde van andere fondsen en programma’s van de Unie, en de in het kader van de faciliteit gefinancierde hervormingen en investeringsprojecten moeten in aanmerking kunnen komen voor financiering uit andere programma’s en instrumenten van de Unie, mits die steun niet dezelfde kosten dekt.
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de ▌faciliteit ▌worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden Die voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. Daartoe moet een speciaal scorebord worden opgezet als aanvulling van het bestaande sociaal scorebord en het bestaande scorebord voor de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Uitgaven in het kader van de faciliteit moeten worden onderworpen aan een specifieke kwijtingsprocedure in een afzonderlijk hoofdstuk van het krachtens artikel 318 VWEU ingediende evaluatieverslag voor het verlenen van kwijting aan de Commissie. Gegevens die worden verzameld voor monitoringdoeleinden, moet worden uitgesplitst naar geslacht.
(36 bis) De Commissie moet verantwoording afleggen over de uitvoering van de faciliteit en voor het Europees Parlement verschijnen om indien nodig uitleg te geven, inclusief in gevallen van grove nalatigheid of wangedrag. In dit verband kan het Europees Parlement aanbevelingen doen om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een halfjaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet gedetailleerde informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt, inclusief de stand van de verwezenlijking van de streefdoelen en mijlpalen, in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit.
(38) De verwezenlijking van de doelstellingen van de met deze verordening ingestelde faciliteit, de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan moeten onafhankelijk worden geëvalueerd. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening. In een onafhankelijke ex-postevaluatie moet het langetermijneffect van het programma worden onderzocht.
(38 bis) De Commissie moet evaluaties van de uitvoering van de faciliteit indienen en in voorkomend geval wijzigingen in de verordening voorstellen om volledige vastlegging van de kredieten te waarborgen.
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld. De bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet aan de Commissie worden overgedragen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen verlopen in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name ontvangen het Europees Parlement en de Raad, om te zorgen voor een gelijkwaardige deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Na de vaststelling van een gedelegeerde handeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende financiering van de Unie.
(40) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad[8], Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad[9], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[10] en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad[11] moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad[12]. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer gelijkwaardige rechten verlenen. Om volledige transparantie te waarborgen moeten de eindontvangers of -begunstigden van financiering uit de faciliteit bekend worden gemaakt. Ten behoeve van de audit en de controle op het gebruik van de middelen moeten de lidstaten informatie in elektronische vorm verstrekken in één databank, zonder onnodige administratieve lasten te creëren.
(41) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. Evaluaties en regelmatige updates inzake de werking van het programma moeten worden verstrekt aan het Europees Parlement als input voor discussies, bijvoorbeeld in het kader van de conferentie over de toekomst van Europa.
(42) Om de in deze verordening opgenomen maatregelen snel te kunnen uitvoeren, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen en financieel kader
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening wordt een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) ingesteld.
In deze verordening worden de doelstellingen van de faciliteit, de financiering, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. “fondsen van de Unie”: de fondsen die onder Verordening (EU) YYY/XX van het Europees Parlement en de Raad[13] [opvolger van de GB-verordening] vallen;
2. “financiële bijdrage”: niet-terugvorderbare financiële steun die in het kader van de faciliteit aan de lidstaten kan worden toegewezen of aan de lidstaten is toegewezen; ▌
2 bis. “niet-doorlopende lening”: een aan een lidstaat verstrekte lening met een vast tijdschema voor aflossing in regelmatige termijnen;
3. “Europees Semester voor beleidscoördinatie” of “Europees Semester”: het proces als bedoeld in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad[14];
3 bis. “nationale autoriteit”: een of meer openbare autoriteiten op bestuursniveau, met inbegrip van die op regionaal en lokaal niveau, alsmede de organisaties van de lidstaten in de zin van artikel 2, lid 42, van het Financieel Reglement, die samenwerken in een geest van partnerschap in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van de lidstaten;
3 ter. “additionaliteit” in de zin van deze verordening: de naleving van het vereiste als bedoeld in [artikel 209, lid 2, onder b)] van [het Financieel Reglement] en in voorkomend geval de maximalisering van de particuliere investeringen in overeenstemming met [artikel 209, lid 2, onder d)] van het [Financieel Reglement];
3 quater. “mijlpalen”: duidelijke, kwalitatieve en kwantitatieve, meetbare en verifieerbare verbintenissen die een lidstaat is aangegaan in het kader van de plannen voor herstel en veerkracht;
3 quinquies. “veerkracht”: het vermogen om op een eerlijke, duurzame en inclusieve wijze economische, sociale en ecologische schokken en aanhoudende structurele veranderingen als gevolg van een crisis het hoofd te bieden en het welzijn voor iedereen te bevorderen;
3 sexies. “geen ernstige afbreuk doen”: het niet ondersteunen of uitvoeren van economische activiteiten die ernstige afbreuk doen aan een milieudoelstelling als bedoeld in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad[15] (EU-taxonomieverordening), indien van toepassing. De Commissie stelt technische richtsnoeren op voor de praktische toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”, rekening houdend met die verordening;
3 septies. “klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie”: de klimaatdoelstellingen en -streefdoelen van de Unie die zijn vastgesteld in Verordening (EU) .../... [Europese klimaatwet].
Artikel 3
Toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit heeft betrekking op zes Europese prioriteiten die als volgt in pijlers zijn gestructureerd:
- rechtvaardige groene transitie, rekening houdend met de doelstellingen van de Green Deal;
- digitale transformatie, rekening houdend met de doelstellingen van de Europese digitale strategie;
- economische cohesie, productiviteit en concurrentievermogen, rekening houdend met de doelstellingen van de industriële strategie en de kmo-strategie;
- sociale en territoriale cohesie, rekening houdend met de doelstellingen van de Europese pijler van sociale rechten;
- institutionele veerkracht, met het oog op een vergroting van de crisisparaatheid en de capaciteit om op crises te reageren; en
- beleidsmaatregelen voor de volgende generatie, rekening houdend met de doelstellingen van de vaardighedenagenda voor Europa, de jongerengarantie en de kindergarantie.
In de plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument wordt 100 % van de toewijzing, gemeten in totale kosten, toegewezen aan investerings- en hervormingsmaatregelen die onder de zes Europese prioriteiten vallen. In elk nationaal plan voor herstel en veerkracht wordt ten minste 7 % van de toewijzing, gemeten in totale kosten, toegewezen aan investerings- en hervormingsmaatregelen die onder elk van de zes Europese prioriteiten vallen.
De Commissie stelt technische richtsnoeren op voor de praktische toepassing van de toewijzing.
Om een bijdrage te leveren aan en volledig consistent te zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, in het bijzonder de transitie naar de verwezenlijking van de geactualiseerde klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de naleving van de doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn in overeenstemming met [Verordening 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/199 (Europese klimaatwet)], draagt ten minste 40 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht bij aan de integratie van het klimaat en de biodiversiteit in de zes Europese prioriteiten.
Ten minste 20 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan de financiering van digitale uitgaven in de zes Europese prioriteiten, in overeenstemming met de prioriteiten van de Europese digitale strategie en de noodzaak om een digitale eengemaakte markt tot stand te brengen die het concurrentievermogen van de Unie op mondiaal niveau zal verhogen en ook zal helpen de Unie weerbaarder, innovatiever en strategisch onafhankelijker te maken.
Artikel 4
Algemene en specifieke doelstelling
1. De algemene doelstelling van de faciliteit ▌is zich te richten op de in artikel 3 bedoelde zes Europese prioriteiten. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar de wisselwerking en onderlinge verbanden tussen de zes Europese prioriteiten om te zorgen voor samenhang en synergieën en zo Europese toegevoegde waarde te creëren. De faciliteit bevordert de economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie alsook de strategische autonomie van de Unie ▌door de veerkracht, de crisisparaatheid en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale, economische en gendergerelateerde gevolgen van de crisis te verzachten, de rechtvaardige groene en ▌digitale transitie te ondersteunen, ▌ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei en een versterking van de eurozone te bevorderen.
1 ter. De faciliteit draagt bij aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het Uniebeleid, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, de Europese pijler van sociale rechten, de Overeenkomst van Parijs en de versterking van de eengemaakte markt.
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde duidelijke mijlpalen en streefdoelen van de duurzame groeibevorderende hervormingen en investeringen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe en transparante samenwerking met de betrokken lidstaten.
Artikel 4 bis
Horizontale beginselen
1. De faciliteit is niet in strijd met de strategische en economische belangen van de Unie. Met het oog hierop wordt geen steun verleend aan projecten die deel uitmaken van de strategische investeringsplannen van derde landen die vallen binnen de reikwijdte van de factoren die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid of de openbare orde waarmee de lidstaten en de Commissie rekening moeten houden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad[16].
2. De faciliteit komt niet in de plaats van terugkerende nationale begrotingsuitgaven en is in overeenstemming met het beginsel van additionaliteit van Uniefinanciering.
3. De faciliteit ondersteunt alleen projecten die het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen.
Artikel 5
Middelen uit het herstelinstrument voor de Europese Unie
1. De in artikel 2 van Verordening [EURI] bedoelde maatregelen worden in het kader van de faciliteit uitgevoerd:
a) met gebruikmaking van een bedrag van 337 968 000 000 EUR als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), ii), van Verordening [EURI], in lopende prijzen [312 500 000 000 EUR, in prijzen van 2018], beschikbaar voor niet-terugvorderbare steun, onder voorbehoud van artikel 4, leden 4 en 8, van Verordening [EURI].
Deze bedragen vormen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement;
b) met gebruikmaking van een bedrag van 385 856 000 000 EUR als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening [EURI], in lopende prijzen [360 000 000 000 EUR, in prijzen van 2018], beschikbaar voor steun in de vorm van niet-doorlopende leningen voor de lidstaten overeenkomstig de artikelen 12 en 13, onder voorbehoud van artikel 4, lid 5, van Verordening [EURI].
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van de faciliteit en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, raadpleging van nationale autoriteiten, de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, met name jongerenorganisaties, en andere belanghebbenden, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van de faciliteit. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van duurzame groeibevorderende hervormingen en investeringen omvatten. Met het oog op dergelijke activiteiten kunnen lidstaten ook technische ondersteuning vragen overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning].
2 bis. Uiterlijk op 31 december [2024] beoordeelt de Commissie het bedrag aan ongebruikte vastleggingskredieten en vrijgemaakte kredieten dat naar verwachting beschikbaar zal zijn voor niet-terugvorderbare steun zoals bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel en dat als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement in de EU-begroting, te weten de ontwerpbegroting van de EU voor 2025, kan worden opgenomen ter versterking van programma’s met een Europese meerwaarde.
De Commissie stelt op individuele basis voor om de in de eerste alinea genoemde programma’s te versterken en dat pas na een beoordeling waarin wordt geconcludeerd dat de betrokken programma’s extra financiering nodig hebben om de in de respectieve wetgeving vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken.
De beoordeling van de Commissie wordt aan de begrotingsautoriteit voorgelegd. Het Parlement en de Raad hebben de mogelijkheid om de voorstellen van de Commissie ter versterking van de in de eerste alinea van dit lid genoemde specifieke programma’s afzonderlijk te wijzigen, goed te keuren of te verwerpen.
De bedragen die niet zijn gebruikt ter versterking van de in de eerste alinea van dit lid genoemde programma’s, worden geheel gebruikt voor de terugbetaling van de middelen die de Commissie heeft opgenomen voor de financiering van de faciliteit.
Artikel 6
Middelen uit programma’s in gedeeld beheer
1. De aan de lidstaten in gedeeld beheer toegewezen middelen kunnen op hun verzoek naar de faciliteit worden overgeschreven. De Commissie wendt die middelen op directe wijze aan in overeenstemming met artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement. Die middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat, met inachtneming van een maximum van 5 % van de begrotingsmiddelen van de lidstaat.
2. De lidstaten kunnen voorstellen om tot 5 % van hun plan voor herstel en veerkracht toe te wijzen aan het instrument voor technische ondersteuning en het InvestEU-programma, met name voor maatregelen ter ondersteuning van de solvabiliteit, alsook aan MFK-programma’s onder direct beheer voor kinderen, jongeren, met inbegrip van Erasmus, cultuur en O&I, met inbegrip van Horizon Europa, uitsluitend indien het toegewezen bedrag bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen en voldoet aan de vereisten van deze verordening overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 4 bis en de beoordelingsprocedure van artikel 17 wordt gevolgd. Het toegewezen bedrag wordt aangewend overeenkomstig de regels van het fonds waarnaar de middelen worden overgeschreven en ten voordele van de lidstaat in kwestie. Voor het overgeschreven bedrag is geen medefinanciering vereist. De Commissie voert die middelen uit overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.
Artikel 7
Uitvoering
De faciliteit ▌wordt door de Commissie uitgevoerd in direct beheer overeenkomstig het Financieel Reglement.
Artikel 8
Additionaliteit en aanvullende financiering
De steun in het kader van de faciliteit ▌vormt een aanvulling op de in het kader van andere fondsen en programma’s van de Unie verstrekte steun en de financiering die wordt verstrekt door de Europese Investeringsbankgroep of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.
Artikel 9
Maatregelen om de faciliteit te koppelen aan gezonde economische governance
Wanneer de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact wordt gedeactiveerd, stelt de Commissie binnen drie maanden een voorstel tot wijziging van deze verordening voor om de faciliteit te koppelen aan gezonde economische governance zoals bepaald in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake de [...] [GB-verordening]. ▌
Artikel 9 bis
Maatregelen om de faciliteit in te zetten ter bescherming van de Uniebegroting in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat
1. De faciliteit is alleen beschikbaar voor lidstaten die zich ertoe verbinden de rechtsstaat en de fundamentele waarden van de Unie te eerbiedigen.
2. De Commissie is bevoegd over te gaan tot opschorting van de vastleggings- of betalingskredieten aan lidstaten in het kader van de faciliteit in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat die van invloed zijn of kunnen zijn op de beginselen van goed financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
3. Als algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat worden met name beschouwd, wanneer zij van invloed zijn of kunnen zijn op de beginselen van goed financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie:
a) het in gevaar brengen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, onder meer door het vaststellen van beperkingen op de autonome uitoefening van de rechterlijke macht door extern in te grijpen in de onafhankelijkheidsgaranties, door de rechtsmacht van buitenaf in te perken, door de regels inzake de benoeming of de arbeidsvoorwaarden van justitieel personeel willekeurig te herzien, door het justitieel personeel te beïnvloeden op een wijze die hun onpartijdigheid in gevaar brengt, of door de onafhankelijkheid van een advocaat aan te tasten;
b) het niet voorkomen, corrigeren en bestraffen van willekeurige of onrechtmatige beslissingen van overheidsinstanties, met inbegrip van rechtshandhavingsinstanties, het onthouden van financiële en personele middelen met als gevolg dat de werking van die instanties wordt aangetast, of het niet uitsluiten van belangenconflicten;
c) het beperken van de beschikbaarheid en doeltreffendheid van rechtsmiddelen, bijvoorbeeld door middel van restrictieve procedurele regels, het niet uitvoeren van vonnissen of het beperken van de doeltreffendheid van het onderzoek, de vervolging of de bestraffing van inbreuken op het recht;
d) het in gevaar brengen van de administratieve capaciteit van een lidstaat om de verplichtingen van het lidmaatschap van de Unie na te komen, met inbegrip van het vermogen om de regels, normen en beleidsmaatregelen waaruit het acquis van de Unie bestaat, effectief ten uitvoer te leggen;
e) maatregelen die de bescherming van de vertrouwelijke communicatie tussen jurist en cliënt verzwakken.
4. Een algemene tekortkoming op het gebied van de rechtsstaat in een lidstaat kan met name worden vastgesteld wanneer een of meer van de volgende punten worden of dreigen te worden aangetast:
a) het goed functioneren van de autoriteiten van de lidstaat die de faciliteit uitvoeren, met name in het kader van openbare aanbestedings- of subsidieprocedures;
b) de goede werking van de markteconomie, waarbij de mededinging en de marktkrachten in de Unie worden gewaarborgd en de verplichtingen van het lidmaatschap daadwerkelijk worden nagekomen, met inbegrip van het streven naar een politieke, economische en monetaire unie;
c) het goed functioneren van de autoriteiten die de financiële controle, het toezicht en de interne en externe audits uitvoeren, en de goede werking van doeltreffende en transparante systemen voor financieel beheer en verantwoording;
d) het goed functioneren van onderzoeks- en vervolgingsinstanties met betrekking tot de vervolging van fraude, met inbegrip van belastingfraude, corruptie en andere inbreuken op het recht van de Unie dat verband houdt met de uitvoering van de faciliteit;
e) de doeltreffende rechterlijke toetsing door onafhankelijke rechters van een handelen of nalaten door de onder a), c) en d) bedoelde autoriteiten;
f) de preventie en bestraffing van fraude, met inbegrip van belastingfraude, corruptie en andere inbreuken op het recht van de Unie dat verband houdt met de uitvoering van de faciliteit en het aan ontvangers opleggen van doeltreffende en afschrikkende sancties door nationale rechters of administratieve autoriteiten;
g) de terugvordering van onverschuldigd betaalde middelen;
h) de preventie en bestraffing van belastingontwijking en belastingconcurrentie, en het goed functioneren van autoriteiten die bijdragen aan administratieve samenwerking in belastingzaken;
i) de doeltreffende en tijdige samenwerking met OLAF en, mits de betrokken lidstaat eraan deelneemt, met het EOM bij hun onderzoeken of vervolgingen krachtens respectieve rechtshandelingen en overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking;
j) de goede uitvoering van de faciliteit ingevolge een systemische schending van de grondrechten.
5. Indien aan de voorwaarden van lid 4 is voldaan, kunnen een of meer van de volgende maatregelen worden vastgesteld:
a) een verbod om nieuwe juridische verbintenissen aan te gaan;
b) een opschorting van vastleggingen;
c) een vermindering van vastleggingen, onder andere door financiële correcties;
d) een beperking van voorfinanciering;
e) een onderbreking van betalingstermijnen;
f) een opschorting van betalingen.
Tenzij in het besluit tot vaststelling van de maatregelen anders wordt bepaald, heeft de oplegging van passende maatregelen geen gevolgen voor de verplichting van een lidstaat om betalingen aan eindontvangers of -begunstigden te doen. Regionale en lokale acties die voor steun in aanmerking komen, blijven van de faciliteit profiteren. In geval van tekortkomingen door een lidstaat blijven regionale en lokale acties die voor steun in aanmerking komen, van de faciliteit profiteren.
De maatregelen die worden genomen zijn evenredig aan de aard, de ernst, de duur en de reikwijdte van de algemene tekortkoming op het gebied van de rechtsstaat. Voor zover mogelijk zijn zij gericht op de acties van de Unie waarvoor deze tekortkoming gevolgen heeft of kan hebben.
De Commissie verstrekt via een website of internetportaal informatie en richtsnoeren ten behoeve van de eindontvangers of -begunstigden over de verplichtingen van de lidstaten.
De Commissie stelt op dezelfde website of internetportaal ook passende instrumenten ter beschikking van de eindontvangers of -begunstigden om de Commissie in kennis te stellen van elke inbreuk op deze verplichtingen die volgens deze eindontvangers of -begunstigden rechtstreeks op hen van invloed is. Informatie die overeenkomstig dit lid door eindontvangers of -begunstigden wordt verstrekt, mag door de Commissie alleen in aanmerking worden genomen indien zij vergezeld gaat van een bewijs dat de betrokken eindontvanger of -begunstigde bij de bevoegde autoriteit een formele klacht heeft ingediend.
Op grond van de door de eindontvangers en -begunstigden verstrekte informatie zorgt de Commissie ervoor dat alle bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn daadwerkelijk aan de eindontvangers of -begunstigden worden uitbetaald.
6. Als de Commissie van oordeel is dat zij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat aan de voorwaarden van lid 4 is voldaan, zendt zij aan de betrokken lidstaat een schriftelijke kennisgeving, waarin zij de gronden uiteenzet waarop zij haar bevinding heeft gebaseerd. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onverwijld op de hoogte van een dergelijke kennisgeving en van de inhoud ervan.
Bij het beoordelen of aan alle voorwaarden van lid 4 is voldaan, neemt de Commissie alle relevante informatie in aanmerking, besluiten van het Hof van Justitie van de Europese Unie, resoluties van het Europees Parlement, verslagen van de Rekenkamer, alsook conclusies en aanbevelingen van relevante internationale organisaties en netwerken. De Commissie houdt ook rekening met de criteria die in het kader van de toetredingsonderhandelingen van de Unie worden gehanteerd, met name de hoofdstukken van het acquis inzake de rechterlijke macht en grondrechten, justitie, vrijheid en veiligheid, financiële controle en belastingen, alsmede de richtsnoeren die in het kader van het mechanisme voor samenwerking en toetsing worden gebruikt om de vorderingen van een lidstaat te volgen.
De Commissie wordt bijgestaan door een panel van onafhankelijke deskundigen dat via een gedelegeerde handeling wordt opgericht.
De Commissie kan zowel voor als na een bevinding aanvullende informatie opvragen die zij voor haar beoordeling nodig heeft.
De betrokken lidstaat verstrekt de benodigde informatie en kan opmerkingen indienen binnen een door de Commissie gestelde termijn, die niet korter mag zijn dan één maand en niet langer dan drie maanden vanaf de datum van kennisgeving van de bevinding. In zijn opmerkingen kan de lidstaat voorstellen om corrigerende maatregelen vast te stellen.
Wanneer de Commissie besluit om al dan niet een besluit inzake de in lid 5 bedoelde maatregelen te nemen, houdt zij rekening met de ontvangen informatie en de eventuele opmerkingen die de betrokken lidstaat heeft ingediend, alsook met de adequaatheid van de eventueel voorgestelde corrigerende maatregelen. De Commissie neemt binnen een indicatieve termijn van één maand en in ieder geval binnen een redelijke termijn vanaf de datum van ontvangst van de informatie een besluit over het aan deze ontvangen informatie te geven gevolg.
Bij de beoordeling van de evenredigheid van de op te leggen maatregelen houdt de Commissie naar behoren rekening met de in dit lid bedoelde informatie en richtsnoeren.
Als de Commissie van oordeel is dat de algemene tekortkoming op het gebied van de rechtsstaat vaststaat, stelt zij door middel van een uitvoeringshandeling een besluit inzake de in lid 5 bedoelde maatregelen vast.
Tegelijk met het vaststellen van een besluit dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in om een bedrag dat overeenkomt met de waarde van de vastgestelde maatregelen naar een begrotingsreserve over te schrijven.
In afwijking van artikel 31, leden 4 en 6, van het Financieel Reglement beraadslagen het Europees Parlement en de Raad over het voorstel tot overschrijving binnen vier weken na ontvangst ervan door beide instellingen. Het voorstel tot overschrijving wordt geacht te zijn goedgekeurd, tenzij het Europees Parlement binnen de termijn van vier weken met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen of de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen het voorstel wijzigt of verwerpt. Indien het Europees Parlement of de Raad het voorstel tot overschrijving wijzigt, is artikel 31, lid 8, van het Financieel Reglement van toepassing.
Het in de achtste alinea bedoelde besluit treedt in werking indien noch het Europees Parlement noch de Raad het voorstel tot overschrijving binnen de in de tiende alinea bedoelde termijn afwijst.
7. De betrokken lidstaat kan op elk moment aan de Commissie een formele kennisgeving met bewijs voorleggen om aan te tonen dat de algemene tekortkoming op het gebied van de rechtsstaat is verholpen of niet meer bestaat.
Op verzoek van de betrokken lidstaat of op eigen initiatief beoordeelt de Commissie de situatie in de betrokken lidstaat binnen een indicatieve termijn van één maand en in ieder geval binnen een redelijke termijn vanaf de datum van ontvangst van de formele kennisgeving. Wanneer de algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat op grond waarvan de in lid 5 bedoelde maatregelen werden vastgesteld, niet of gedeeltelijk niet meer bestaan, stelt de Commissie onverwijld een besluit vast waarbij deze maatregelen geheel of gedeeltelijk worden opgeheven. Tegelijk met het vaststellen van haar besluit dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in om de in lid 6 bedoelde begrotingsreserve geheel of gedeeltelijk op te heffen. De procedure van lid 5 is hierop van toepassing.
HOOFDSTUK II
Financiële bijdrage, procedure voor toewijzing en leningen
Artikel 10
Maximale financiële bijdrage
Voor de toewijzing van het in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde bedrag wordt voor elke lidstaat een maximale financiële bijdrage berekend aan de hand van de in bijlage I beschreven methode, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking, het relatieve werkloosheidspercentage van elke lidstaat en het in de periode 2020-2021 waargenomen gecumuleerde verlies aan reëel bbp ten opzichte van 2019.
Voor de periode 2021-2022 wordt de maximale financiële bijdrage berekend aan de hand van de in bijlage I beschreven methode, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatieve werkloosheidspercentage van elke lidstaat voor de periode 2015-2019.
Voor de periode 2023-2024 wordt de maximale financiële bijdrage berekend aan de hand van de in bijlage I beschreven methode, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het in de periode 2020-2021 waargenomen gecumuleerde verlies aan reëel bbp ten opzichte van 2019. De bijdrage wordt uiterlijk 30 juni 2022 vastgesteld.
Artikel 11
Toewijzing van financiële bijdrage
1. Voor de periode tot en met 31 december 2022 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), 337 968 000 000 EUR beschikbaar voor toewijzing. Elke lidstaat kan tot zijn in artikel 10 bedoelde maximale financiële bijdrage aanvragen indienen voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht.
2. Voor de periode die begint na 31 december 2022 en loopt tot en met 31 december 2024 kan de Commissie, voor zover financiële middelen beschikbaar zijn, in overeenstemming met het tijdschema van het Europees Semester oproepen tot het indienen van voorstellen organiseren. Daartoe maakt zij een indicatief tijdschema voor de in die periode te organiseren oproepen bekend en geeft zij bij elke oproep het voor toewijzing beschikbare bedrag aan. Elke lidstaat kan voorstellen voor de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht middelen te ontvangen tot het maximumbedrag dat overeenkomt met zijn toewijzingsaandeel in het voor toewijzing beschikbare bedrag als bedoeld in bijlage I.
Artikel 12
Leningen
1. De Commissie kan in de periode tot en met 31 december 2024 een lidstaat op aanvraag steun in de vorm van leningen verstrekken voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht.
2. Een lidstaat kan tegelijkertijd met de indiening van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 15 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2024 een lening aanvragen. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien plan, met inbegrip van aanvullende mijlpalen en streefdoelen.
3. De door een lidstaat ingediende aanvraag voor een lening vermeldt:
a) de redenen voor de steun in de vorm van leningen, die moet worden gerechtvaardigd door de grotere financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen;
b) de aanvullende hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 15;
c) de hogere kosten van het betrokken plan voor herstel en veerkracht in vergelijking met het bedrag van de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10 of de financiële bijdrage die op grond van artikel 17, lid 3, onder b), wordt toegewezen voor het plan voor herstel en veerkracht;
c bis) informatie over hoe de aangevraagde lening past in de algemene financiële planning van de lidstaat en bij de algemene doelstelling van een deugdelijk begrotingsbeleid.
4. De steun in de vorm van leningen voor het plan van de betrokken lidstaat voor herstel en veerkracht mag niet meer bedragen dan het verschil tussen de totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, zoals herzien waar nodig, en de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10. Het maximale leningvolume voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 6,8 % van zijn bruto nationaal inkomen.
5. In afwijking van lid 4 kan het bedrag van de steun in de vorm van leningen, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen, in uitzonderlijke omstandigheden worden verhoogd.
6. De steun in de vorm van leningen wordt in termijnen uitbetaald, op voorwaarde dat de mijlpalen en streefdoelen overeenkomstig artikel 17, lid 4, onder g), worden gehaald.
7. De Commissie neemt een besluit over de aanvraag voor steun in de vorm van leningen in overeenstemming met artikel 17. In voorkomend geval wordt het plan voor herstel en veerkracht dienovereenkomstig gewijzigd.
Artikel 13
Leningsovereenkomst
1. Vóór de sluiting van een leningsovereenkomst met de betrokken lidstaat gaat de Commissie na of:
a) de voor de aanvraag voor de lening en de hoogte ervan aangevoerde redenen redelijk en aannemelijk worden geacht in het licht van de aanvullende hervormingen en investeringen; en
b) de aanvullende hervormingen en investeringen voldoen aan de in artikel 16, lid 3, vermelde criteria.
2. Wanneer de aanvraag voor een lening voldoet aan de in lid 1 bedoelde criteria en nadat zij het in artikel 17, lid 2, bedoelde besluit heeft vastgesteld, sluit de Commissie een leningsovereenkomst met de betrokken lidstaat. Naast de in artikel 220, lid 5, van het Financieel Reglement vermelde elementen bevat de leningsovereenkomst de volgende elementen:
a) het bedrag van de lening in euro’s, inclusief, waar toepasselijk, het bedrag van de voorgefinancierde steun via leningen overeenkomstig artikel XX;
b) de gemiddelde looptijd; artikel 220, lid 2, van het Financieel Reglement is met betrekking tot deze looptijd niet van toepassing;
c) de prijsbepalingsformule en de beschikbaarheidsperiode van de lening;
d) het maximale aantal termijnen en een duidelijk en gedetailleerd aflossingsschema;
e) de overige elementen die nodig zijn voor de uitvoering van de steun in de vorm van leningen in verband met de betrokken hervormingen en investeringsprojecten overeenkomstig het in artikel 17, lid 2, bedoelde besluit.
3. Overeenkomstig artikel 220, lid 5, onder e), van het Financieel Reglement worden de kosten in verband met het lenen van middelen voor de in dit artikel bedoelde leningen gedragen door de begunstigde lidstaten.
4. De Commissie treft de noodzakelijke regelingen voor het beheer van de leningstransacties in verband met overeenkomstig dit artikel verstrekte leningen.
5. Een lidstaat waaraan overeenkomstig dit artikel een lening wordt verstrekt, opent een speciale rekening voor het beheer van de ontvangen lening. Tevens maakt hij de uit hoofde van elke desbetreffende lening verschuldigde aflossingen en rentebetalingen twintig TARGET2-werkdagen vóór de overeenkomstige vervaldata over op een door de Commissie opgegeven rekening in overeenstemming met de overeenkomstig het vorige lid ingevoerde regelingen.
Artikel 13 bis
Evaluaties en herzieningen
1. Uiterlijk eind 2022 presenteert de Commissie een evaluatie van de uitvoering van de in Hoofdstuk II van deze verordening bedoelde middelen. Deze verplichte evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot herziening van deze verordening om de volledige benutting van de middelen te garanderen.
2. Uiterlijk eind 2024 presenteert de Commissie een evaluatie van de uitvoering van de in Hoofdstuk II van deze verordening bedoelde middelen. Deze verplichte evaluatie gaat vergezeld van de nodige maatregelen tot herziening van deze verordening om de volledige benutting van de vastleggingskredieten te garanderen.
HOOFDSTUK III
Plannen voor herstel en veerkracht
Artikel 14
Voor financiering in aanmerking komende plannen
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde Europese prioriteiten en de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor particuliere en overheidsinvesteringen door middel van een alomvattend en samenhangend pakket. Voor de opstelling van de plannen voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten gebruikmaken van het instrument voor technische ondersteuning, overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning].
Maatregelen vanaf 1 februari 2020 in verband met de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis komen in aanmerking voor steun uit de faciliteit voor herstel en veerkracht, op voorwaarde dat zij voldoen aan de vereisten van deze verordening.
2. De plannen voor herstel en veerkracht dragen bij aan de zes Europese prioriteiten als omschreven in artikel 3, met inbegrip van de minimale uitgavenpercentages als bedoeld in artikel 3, en aan de algemene en specifieke doelstellingen als omschreven in artikel 4, en eerbiedigen de horizontale beginselen die zijn vastgesteld in artikel 4 bis.
2 bis. In overeenstemming met het toepassingsgebied van de faciliteit dragen de plannen voor herstel en veerkracht op doeltreffende wijze bij tot de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, waaronder de relevante aanbevelingen voor de eurozone zoals bekrachtigd door de Raad.
2 ter. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999[17], in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie[18], in de uitvoeringsplannen voor de jongerengarantie, in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie, en in acties die verband houden met de uitvoering van de regelgeving en het beleid van de Unie.
2 quater. De plannen voor herstel en veerkracht zijn in overeenstemming met de gendergelijkheidsstrategie 2020-2025 van de Unie, zijn gebaseerd op een gendereffectbeoordeling van de voorgenomen maatregelen, bevatten cruciale acties om de negatieve gevolgen van de crisis op de gendergelijkheid doeltreffend aan te pakken, en worden gecombineerd met maatregelen voor gendermainstreaming. De plannen voor herstel en veerkracht zijn tevens in overeenstemming met de nationale strategieën inzake gendergelijkheid.
2 quinquies. De plannen voor herstel en veerkracht mogen de interne markt niet aantasten.
3. Wanneer een lidstaat op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 472/2013 is vrijgesteld van de monitoring en evaluatie van het Europees Semester of is onderworpen aan toezicht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad, zijn de bepalingen van de onderhavige verordening op de betrokken lidstaat van toepassing wat de uitdagingen en prioriteiten betreft die voorwerp van de maatregelen in het kader van die verordeningen zijn.
3 bis. De nationale plannen voor herstel en veerkracht mogen geen afbreuk doen aan het recht om collectieve overeenkomsten te sluiten, de naleving ervan af te dwingen of collectieve actie te ondernemen overeenkomstig het nationale recht en nationale gebruiken, in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met het nationaal en Unierecht en nationale en Uniegebruiken.
Artikel 15
Plan voor herstel en veerkracht
1. Een lidstaat die in aanmerking wil komen voor een financiële bijdrage als voor toewijzing beschikbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, dient bij de Commissie een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 14, lid 1, in.
Nadat de Commissie het in artikel 11, lid 2, bedoelde bedrag beschikbaar heeft gemaakt voor toewijzing, actualiseert de lidstaat, voor zover relevant, het in lid 1 bedoelde plan voor herstel en veerkracht zodat rekening wordt gehouden met de geactualiseerde maximale financiële bijdrage die in overeenstemming met artikel 10, lid 2, is berekend, en dient hij dit plan bij de Commissie in.
2. Het ▌plan voor herstel en veerkracht ▌van de betrokken lidstaat wordt samen met het nationale hervormingsprogramma in één geïntegreerd document en in de regel uiterlijk op 30 april officieel ingediend. De lidstaat kan vanaf 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan indienen, samen met de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar.
Een lidstaat die steun in het kader van de faciliteit wenst te ontvangen zet een dialoog op meerdere niveaus op, waarin lokale en regionale overheden, sociale partners, maatschappelijke organisaties, met name jongerenorganisaties, andere relevante belanghebbenden en het brede publiek actief kunnen participeren en kunnen debatteren over de voorbereiding en de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Het ontwerpplan wordt vóór de datum van indiening bij de Commissie ter raadpleging voorgelegd aan lokale en regionale overheden, sociale partners, maatschappelijke organisaties, met name jongerenorganisaties, andere relevante belanghebbenden en het brede publiek, en de sociale partners hebben ten minste 30 dagen de tijd om schriftelijk te reageren, overeenkomstig het partnerschapsbeginsel.
3. Het plan voor herstel en veerkracht wordt deugdelijk gemotiveerd en onderbouwd. Het bevat met name de volgende elementen:
a) een gedetailleerde toelichting over hoe de plannen en maatregelen voor herstel en veerkracht bijdragen aan elk van de zes Europese prioriteiten zoals bedoeld in artikel 3, en of ze bijdragen aan en niet in strijd zijn met de doelstellingen van artikel 4, lid 1, onder b);
ab) in overeenstemming met het toepassingsgebied van de faciliteit, een toelichting over hoe het plan op doeltreffende wijze bijdraagt tot de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, waaronder de relevante aanbevelingen voor de eurozone zoals bekrachtigd door de Raad;
ac) indien in een lidstaat sprake is van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden zoals vastgesteld door de Commissie na een diepgaande evaluatie, een toelichting over de wijze waarop de aanbevelingen uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 verenigbaar zijn met de plannen;
ad) een gedetailleerde toelichting over hoe het plan in overeenstemming is met de minimale toewijzingsaandelen voor elk van de zes Europese prioriteiten als bedoeld in artikel 3;
ae) een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop ten minste 40 % van het gevraagde bedrag voor het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt aan de mainstreaming van klimaat- en biodiversiteitsacties, op basis van de door de Commissie aangeleverde traceringsmethodologie. Vóór de inwerkingtreding van de verordening stelt de Commissie via een gedelegeerde handeling de desbetreffende methodologie vast, in voorkomend geval aan de hand van de in de EU-duurzaamheidstaxonomie vastgestelde criteria;
af) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen aan digitale acties en of ze goed zijn voor een bedrag van minstens 20 % van de totale toewijzing voor het plan, op basis van de methodologie voor digitale tagging als omschreven in bijlage ...; de methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in de tabel vermeld interventiegebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de digitale doelstellingen kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen;
ag) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen niet in strijd zijn met de strategische en economische belangen van de Unie, niet in de plaats komen van terugkerende nationale begrotingsuitgaven, en het additionaliteitsbeginsel en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen, overeenkomstig artikel 4 bis;
ah) een toelichting over de wijze waarop het plan voor herstel en veerkracht in overeenstemming is met de strategie inzake gendergelijkheid 2020-2025 van de Unie en met de nationale strategie inzake gendergelijkheid, een gendereffectbeoordeling en een toelichting over de wijze waarop de in het plan opgenomen maatregelen naar verwachting zullen bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid, het beginsel van gendermainstreaming en de bestrijding van genderdiscriminatie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen;
▌
d) de beoogde duidelijke mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar;
d bis) een toelichting over de wijze waarop de plannen voor herstel en veerkracht een alomvattend hervormings- en investeringspakket vormen en consistent zijn, en over de verwachte synergieën met plannen, strategieën en programma’s zoals vastgelegd in documenten als bedoeld in artikel 14, lid 2 ter;
e) de beoogde publieke en private investeringsprojecten, de bijbehorende investeringsperiode en, in voorkomend geval, informatie over de betrokken private partners;
e bis) indien de maatregelen van het plan voor herstel en veerkracht niet zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting voor staatssteun als bedoeld in artikel 108, lid 3, VWEU overeenkomstig Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie[19], wordt het plan voor herstel en veerkracht met prioriteit door de Commissie geanalyseerd om na te gaan of het in overeenstemming is met de staatssteun- en mededingingsregels;
f) de geraamde totale kosten van de hervormingen en investeringen die worden gedekt door het ingediende plan voor herstel en veerkracht (ook “geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht” genoemd), met een duidelijke, door een onafhankelijk overheidsorgaan gevalideerde motivering en met een toelichting over de wijze waarop die kosten in verhouding staan tot de verwachte sociale en economische gevolgen, overeenkomstig het beginsel van kostenefficiëntie;
g) indien van toepassing, informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie en het verband met eerdere of voorgenomen hervormingen in het kader van het steunprogramma voor structurele hervormingen of het instrument voor technische ondersteuning;
h) de mogelijk noodzakelijke begeleidende maatregelen, waaronder een tijdschema voor alle beleidsmaatregelen;
i) een overzicht van de dialoog op meerdere niveaus als bedoeld in lid 2, tweede alinea, met vermelding van de wijze waarop rekening is gehouden met de inbreng van de belanghebbenden, of hun adviezen op hun verzoek bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht zijn gevoegd, en met een gedetailleerde beschrijving van de raadplegingen en dialogen die gepland zijn in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de relevante mijlpalen en doelstellingen;
j) de regelingen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde kwalitatieve en kwantitatieve duidelijke mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren, onder meer de wijze waarop het plan de prestaties van het land op het sociaal scorebord en op het scorebord van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden verbetert;
k) in voorkomend geval, de aanvraag voor steun in de vorm van leningen en de aanvullende mijlpalen als bedoeld in artikel 12, leden 2 en 3, en de onderdelen daarvan; en
k bis) een toelichting over de plannen, systemen en concrete maatregelen van de lidstaten om belangenconflicten, corruptie en fraude te voorkomen, op te sporen en recht te zetten bij het gebruik van de financiële middelen die zijn ontleend aan de faciliteit, met inbegrip van die welke gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering in het kader van andere programma’s van de Unie en op terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties;
k ter) door de lidstaten getroffen regelingen om te waarborgen dat begunstigde ondernemingen niet betrokken zijn bij meldingsplichtige grensoverschrijdende belastingconstructies in de zin van Richtlijn (EU) 2018/822;
l) alle overige relevante informatie.
4. Bij het opstellen van voorstellen voor hun plan voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren, zodat de lidstaten die een aanvraag indienen kunnen profiteren van de ervaringen van andere lidstaten. Ook kunnen de lidstaten op elk moment van het jaar verzoeken om technische ondersteuning in het kader van het instrument voor technische ondersteuning in overeenstemming met de desbetreffende verordening. De technische ondersteuning is volledig in overeenstemming met de nationale regels en praktijken inzake collectieve onderhandelingen. Activiteiten op het gebied van technische ondersteuning mogen de rol van de sociale partners niet ondermijnen of de autonomie van collectieve onderhandelingen in het gedrang brengen.
4 bis. Met het oog op een grotere transparantie en verantwoordingsplicht verschijnen vertegenwoordigers van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het plan voor herstel en veerkracht en, in voorkomend geval, onafhankelijke begrotingsinstellingen, op uitnodiging voor de bevoegde commissies van het Europees Parlement om het plan voor herstel en veerkracht te presenteren. De Commissie stelt alle relevante informatie gelijktijdig en onder gelijke voorwaarden beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 16
Beoordeling door Commissie
1. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en in voorkomend geval de door de lidstaat overeenkomstig artikel 15, lid 1, ingediende actualisering ervan werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien voordat of nadat het officieel wordt ingediend. De betrokken lidstaat en de Commissie kunnen overeenkomen de in artikel 17, lid 1, vastgestelde termijn zo nodig met een redelijke termijn te verlengen.
1 bis. In haar evaluatie houdt de Commissie rekening met de synergieën die tot stand zijn gebracht tussen de plannen voor herstel en veerkracht van de verschillende lidstaten en de complementariteit tussen die plannen en andere nationale investeringsplannen.
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie en in de plannen voor de uitvoering van de jongerengarantie, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning.
Zij houdt eveneens rekening met de informatie die is opgenomen in het jaarlijks verslag over de toestand van de rechtsstaat, het EU-scorebord voor justitie, het scorebord voor de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden en het sociaal scorebord. De Commissie verlangt ook een gendereffectbeoordeling van het plan. Zij laat deze uitvoeren door een onafhankelijke deskundige of voert deze zelf uit.
Indien nodig raadpleegt de Commissie de relevante belanghebbenden in de hele Unie om hun standpunt te vernemen over de betrokkenheid bij het nationale plan voor herstel en veerkracht en de samenhang en doeltreffendheid ervan.
3. De Commissie beoordeelt de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van het plan voor herstel en veerkracht ▌, en neemt daarbij de volgende elementen in aanmerking:
De Commissie beoordeelt of alle plannen voor herstel en veerkracht aan de volgende vereisten voldoen:
a) of ten minste 40 % van het bedrag voor het plan bijdraagt aan klimaat- en biodiversiteitsmainstreaming en of de in artikel 15, lid 3, onder ae), bedoelde traceringsmethodologie op de juiste wijze wordt toegepast;
b) of ten minste 20 % van het bedrag voor het plan bijdraagt aan digitale acties en of de in artikel 15, lid 3, onder af), bedoelde traceringsmethodologie op de juiste wijze wordt toegepast;
c) of maatregelen niet in strijd zijn met de strategische en economische belangen van de Unie, niet in de plaats komen van terugkerende nationale begrotingsuitgaven, en het additionaliteitsbeginsel en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen, overeenkomstig artikel 4 bis;
d) of het plan in overeenstemming is met de minimale toewijzingsaandelen voor de verschillende Europese prioriteiten als bedoeld in artikel 3;
e) of de door de lidstaten getroffen regelingen waarborgen dat begunstigde ondernemingen niet betrokken zijn bij meldingsplichtige grensoverschrijdende belastingconstructies in de zin van Richtlijn (EU) 2018/822;
▌
Doeltreffendheid:
f) of het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt aan elk van de zes Europese prioriteiten zoals bedoeld in artikel 3, en of het bijdraagt en niet in strijd is met de doelstellingen van artikel 4, lid 1, onder b);
g) of de dialoog op meerdere niveaus, zoals bedoeld in artikel 15, lid 2, tweede alinea, heeft plaatsgevonden en of de relevante belanghebbenden doeltreffende mogelijkheden krijgen om deel te nemen aan de voorbereiding en de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht;
h) of de door de betrokken lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende monitoring en uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de voorgestelde duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren, en of het plan de prestaties van het land op het sociaal scorebord en het scorebord van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden verbetert;
i) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat;
j) of het plan voor herstel en veerkracht investeringen in grensoverschrijdende of pan-Europese projecten omvat die Europese toegevoegde waarde opleveren, rekening houdend, waar passend, met de beperkingen die voortvloeien uit de geografische ligging van de lidstaten;
Efficiëntie:
k) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte sociale en economische gevolgen overeenkomstig het beginsel van kostenefficiëntie;
l) of de door de lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting belangenconflicten, corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit zullen voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering met middelen van andere EU-programma’s;
Relevantie:
m) of het plan maatregelen bevat die, in overeenstemming met het toepassingsgebied van de faciliteit, op doeltreffende wijze bijdragen tot de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere desbetreffende documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, waaronder de relevante aanbevelingen voor de eurozone zoals bekrachtigd door de Raad;
n) of het plan, indien in een lidstaat sprake is van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden zoals vastgesteld door de Commissie na een diepgaande evaluatie, strookt met de aanbevelingen uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/201;
o) of het plan de in artikel 15 bedoelde correcte informatie bevat;
Samenhang:
p) of het plan een uitgebreid pakket hervormingen en investeringen omvat, en of de regelingen voor samenhang en synergie zorgen, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2 ter;
q) of het plan in overeenstemming is met de EU-strategie inzake gendergelijkheid 2020-2025 en de nationale strategie inzake gendergelijkheid, of er een gendereffectbeoordeling is uitgevoerd en of de in het plan opgenomen maatregelen naar verwachting zullen bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid, het beginsel van gendermainstreaming en de bestrijding van genderdiscriminatie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen.
Deze beoordelingscriteria worden toegepast overeenkomstig bijlage II.
4. Wanneer de betrokken lidstaat steun in de vorm van leningen als bedoeld in artikel 12 heeft aangevraagd, gaat de Commissie na of de aanvraag voor steun in de vorm van leningen voldoet aan de criteria van artikel 13, lid 1, met name of de aanvullende hervormingen en investeringen waarop de leningaanvraag betrekking heeft voldoen aan de in lid 3 vermelde beoordelingscriteria.
4 bis. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen de in lid 17, lid 1, vastgestelde termijn een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen.
5. Voor de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht kan de Commissie worden bijgestaan door deskundigen, waaronder deskundigen aangewezen door het Europees Parlement.
Artikel 17
Besluit van de Commissie
1. De Commissie stelt binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van een gedelegeerde handeling een besluit vast, overeenkomstig artikel 25 bis. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen die vereist zijn voor de verdeling van de tranche van de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage, vastgelegd.
2. Als de betrokken lidstaat steun in de vorm van leningen aanvraagt, worden in dat besluit ook het bedrag van de steun in de vorm van leningen als bedoeld in artikel 12, leden 4 en 5, alsmede de aanvullende hervormingen en investeringsprojecten die moeten worden uitgevoerd door de lidstaat die de steun in de vorm van leningen ontvangt, met inbegrip van de aanvullende mijlpalen en streefdoelen, vastgelegd.
3. De hoogte van de financiële bijdrage voor de plannen voor herstel en veerkracht die voldoen aan de in artikel 16, lid 3, vermelde criteria ▌wordt als volgt vastgesteld:
a) wanneer het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht gelijk is aan of hoger is dan de maximale financiële bijdrage voor die lidstaat als bedoeld in artikel 10, is de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het totale bedrag van de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10;
b) wanneer het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht lager is dan de maximale financiële bijdrage voor die lidstaat als bedoeld in artikel 10, is de aan de lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht;
b bis) wanneer het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt de financiële toewijzing 2 % per criterium verlaagd voor elke derde en volgende B die het plan scoort op de in artikel 16, lid 3, onder h), i), l), m), en p), vastgestelde criteria, waarbij de totale verlaging niet meer bedraagt dan 6 % van de totale financiële toewijzing;
c) wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen. De desbetreffende lidstaat kan een verzoek om technische ondersteuning indienen in het kader van het instrument voor technische ondersteuning teneinde een betere voorbereiding van het voorstel voor daaropvolgende cycli mogelijk te maken.
4. In het in lid 1 bedoelde besluit wordt/worden tevens vastgesteld:
a) de financiële bijdrage die alleen in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, op bevredigende wijze heeft uitgevoerd;
a bis) de financiële bijdrage en, waar toepasselijk, het bedrag van de steun via leningen die na de goedkeuring van het plan voor herstel en veerkracht moet worden betaald in de vorm van voorfinanciering overeenkomstig artikel 11 bis;
b) de beschrijving van de hervormingen en van de investeringsprojecten alsmede het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht;
c) de termijn voor uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, als volgt:
1) wat de voltooiing van de investering betreft, eindigt de investeringsperiode waarbinnen het investeringsproject moet worden uitgevoerd uiterlijk zeven jaar na de vaststelling van het besluit;
2) wat de voltooiing van de hervormingen betreft, eindigt de periode waarbinnen de hervormingen moeten worden doorgevoerd, uiterlijk vier jaar na de vaststelling van het besluit.
d) de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve mijlpalen en, indien nodig, noodzakelijke maatregelen om aan artikel -19 te voldoen;
e) de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen, met inbegrip van de methoden om de verwezenlijking van de uitgavenstreefcijfers voor klimaat en milieu te meten, zoals bedoeld in artikel 15, en
f) de regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens en verslagen;
g) in voorkomend geval, het bedrag van de in termijnen uit te betalen lening en de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in verband met de uitbetaling van de steun in de vorm van leningen.
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen twee maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. Deze beoordeling omvat ook een aanbeveling voor de lidstaat om gebruik te maken van het instrument voor technische ondersteuning overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning] teneinde het plan voor herstel en veerkracht te wijzigen of te vervangen overeenkomstig artikel 18 van deze verordening. Op uitnodiging van het Europees Parlement verschijnt de Commissie voor de bevoegde commissies om de negatieve beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht toe te lichten. De Commissie stelt alle relevante informatie gelijktijdig en onder gelijke voorwaarden beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad.
6. De regelingen en het tijdschema voor de uitvoering als bedoeld in lid 4, onder d), de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen als bedoeld in lid 4, onder e), de regelingen voor toegang door de Commissie tot de onderliggende gegevens als bedoeld in lid 4, onder f), en, in voorkomend geval, de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in verband met de uitbetaling van de steun in de vorm van leningen als bedoeld in lid 4, onder g), van dit artikel, worden nader uitgewerkt in een na de vaststelling van het in lid 1, van dit artikel, bedoelde besluit door de betrokken lidstaat en de Commissie overeen te komen operationele regeling. De Commissie stelt het goedgekeurde plan en alle andere relevante informatie, met inbegrip van de in lid 6 bedoelde operationele regeling, onmiddellijk na het besluit en de publicatie ervan op de website van de Commissie, gelijktijdig en onder gelijke voorwaarden beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad. Met het oog op de bevordering van de samenhang en vergelijkbaarheid van de nationale plannen voor herstel en veerkracht van de lidstaten, alsook de verstrekking van gestandaardiseerde gegevens voor het in artikel 21 bis genoemde scorebord voor herstel en veerkracht, preciseert de Commissie bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling de inhoud van de operationele regelingen.
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde gedelegeerde handelingen worden vastgesteld volgens ▌artikel 25 bis.
Artikel 18
Wijziging van het plan van de lidstaat voor herstel en veerkracht
1. Wanneer het plan voor herstel en veerkracht van een lidstaat, met inbegrip van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen, voor de betrokken lidstaat op grond van objectieve omstandigheden deels of in zijn geheel niet langer te verwezenlijken is, wanneer de betrokken lidstaat belangrijke aanvullende investerings- en hervormingsmaatregelen heeft vastgesteld die in aanmerking komen voor steun in het kader van deze verordening of wanneer de betrokken lidstaat een aanzienlijke verbetering nastreeft van het resultaat van de beoordeling uit hoofde van de artikelen 16 en 17, kan de betrokken lidstaat een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie richten om de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten te wijzigen of te vervangen. Daartoe kan de lidstaat een voorstel voor een gewijzigd of een nieuw plan voor herstel en veerkracht indienen. De lidstaat kan op elk moment van het jaar verzoeken om gebruik te mogen maken van het instrument voor technische ondersteuning, overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning], teneinde het plan voor herstel en veerkracht te wijzigen of te vervangen.
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht rechtvaardigen, beoordeelt zij het nieuwe plan overeenkomstig artikel 16 en neemt zij binnen twee maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17.
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen twee maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. Op uitnodiging van het Europees Parlement verschijnt de Commissie voor de bevoegde commissies om de negatieve beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht toe te lichten.
3 bis. In voorkomend geval stemmen de lidstaten hun plannen voor herstel en veerkracht af op de geactualiseerde klimaatdoelstelling voor 2030 van de Verordening tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet). Deze actualisering dient binnen zes maanden na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad plaats te hebben. De Commissie beoordeelt de geactualiseerde plannen voor herstel en veerkracht overeenkomstig de vereisten van artikel 16 en neemt binnen twee maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17.
HOOFDSTUK IV
Financiële bepalingen
Artikel -19
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
1. Bij de uitvoering van de faciliteit nemen de lidstaten, als begunstigden of leningnemers in het kader van de faciliteit, alle nodige maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen, en met name ervoor te zorgen dat maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht in overeenstemming zijn met het toepasselijke Unie- en nationaal recht.
2. De in artikel 13, lid 2, en in artikel 19, lid 1, genoemde overeenkomsten voorzien in de verplichtingen van de lidstaten:
a) om regelmatig na te gaan dat de verstrekte middelen naar behoren zijn gebruikt volgens alle toepasselijke regels en dat maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht naar behoren zijn uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke regels, waaronder het Unie- en nationaal recht;
b) om passende maatregelen te nemen om fraude, corruptie en belangenconflicten in de zin van artikel 61, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement die de financiële belangen van de Unie schaden te voorkomen, op te sporen en te corrigeren, en juridische stappen te ondernemen om middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven terug te vorderen, onder meer in verband met maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht;
c) om een verzoek tot betaling vergezeld laten gaan van:
i) een beheersverklaring die bevestigt dat de middelen zijn ingezet voor hun beoogde doel, dat de samen met de betalingsaanvraag ingediende informatie volledig, nauwkeurig en betrouwbaar is en dat de ingevoerde controlesystemen de nodige garanties bieden dat de middelen zijn beheerd volgens alle toepasselijke regels, in het bijzonder inzake het voorkomen van belangenconflicten, fraude, corruptie, en dubbele financiering overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer; en
ii) een gedetailleerd overzicht van de audits, een door een onafhankelijk overheidsorgaan gevalideerde passende motivering, effectbeoordelingen, financiële overzichten en andere relevante gegevens, evenals de uitgevoerde controles, in het bijzonder met betrekking tot investeringsprojecten, met inbegrip van vastgestelde zwakke plekken en de genomen corrigerende maatregelen;
d) om met het oog op het verrichten van audits naar en controles op het gebruik van middelen in verband met maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht, in elektronische vorm de volgende categorieën gegevens te verzamelen in één enkele databank die, zonder onnodige administratieve lasten met zich mee te brengen, de onderzoeks- en controle-instanties van de Unie een gelijke mate van toegang biedt:
i) de naam van de eindontvanger van de middelen;
ii) de naam van de contractant en de subcontractant, indien de eindontvanger van de middelen een aanbestedende dienst is overeenkomstig Unie- of nationaalrechtelijke bepalingen inzake overheidsopdrachten;
iii) de voorna(a)m(en), achterna(a)m(en) en geboortedatum van de eindbegunstigde(n) van de ontvanger van middelen of de contractant, in de zin van artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad[20];
iv) een lijst van maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht, het totale bedrag aan overheidsfinanciering, door opgaaf van het bedrag van in het kader van de faciliteit en andere fondsen van de Unie betaalde middelen;
e) om de Commissie, OLAF, EPPO en de Rekenkamer uitdrukkelijk toestemming te verlenen voor de uitoefening van hun rechten als bedoeld in artikel 129, lid 1, van het Financieel Reglement, en vergelijkbare verplichtingen op te leggen aan alle eindontvangers van middelen die betaald zijn om hervormingen door te voeren en investeringsprojecten uit te voeren in het kader van het plan voor herstel en veerkracht, of aan alle overige personen of entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering ervan;
f) om een boekhouding bij te houden overeenkomstig artikel 132 van het Financieel Reglement;
f bis) om een boekhouding bij te houden overeenkomstig artikel 75 van het Financieel Reglement. Bijgevolg worden bewijsstukken met betrekking tot de uitvoering van de begroting bewaard gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de datum waarop het Europees Parlement kwijting verleent. Bewijsstukken inzake verrichtingen worden in ieder geval bewaard tot het einde van het jaar dat volgt op de definitieve afsluiting van die verrichtingen. In geval van gerechtelijke procedures wordt de termijn opgeschort totdat de laatste gerechtelijke beroepsmogelijkheid is verstreken;
g) in de bewijsstukken opgenomen persoonsgegevens worden waar mogelijk verwijderd, wanneer deze gegevens niet noodzakelijk zijn voor begrotingskwijting, controle en audit. Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad[21] is van toepassing voor wat betreft de bewaring van verkeersgegevens.
3. De lidstaten zijn de uitvoerende partners en zorgen voor het traceren, verzamelen en opslaan van informatie over de ontvangers van financiering voor projecten die onder de faciliteit vallen.
De Commissie blijft verantwoording verschuldigd aan de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse kwijtingsprocedure, en presenteert de faciliteit als specifieke kwijtingsprocedure in een afzonderlijk hoofdstuk van het evaluatieverslag van de Commissie over de kwijting uit hoofde van artikel 318 VWEU.
4. De in het kader van de faciliteit uitbetaalde middelen van de Unie zijn onderworpen aan de externe controle van de Europese Rekenkamer overeenkomstig artikel 287 VWEU.
5. De Commissie, OLAF, EPPO en de Rekenkamer krijgen uit hoofde van deze verordening uitdrukkelijk toestemming van de lidstaten om hun rechten als bepaald in artikel 129, lid 1, van het Financieel Reglement uit te oefenen.
OLAF kan in overeenstemming met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad administratieve onderzoeken verrichten, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met steun in het kader van de faciliteit.
De Commissie neemt doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen op basis van de vastgestelde risico’s. De Commissie zorgt met het oog hierop voor ontwikkeling of aanpassing van bestaande IT-systemen om een digitaal prestatieverslagleggingssysteem op te zetten dat monitoring, opsporing en melding van onregelmatigheden of fraude mogelijk maakt.
6. De in artikel 13, lid 2, en artikel 19, lid 1, bedoelde overeenkomsten voorzien tevens in het recht van de Commissie om bij fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden of bij schending van de uit die overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen de steun in het kader van de faciliteit verhoudingsgewijs te verminderen en aan de Uniebegroting verschuldigde bedragen terug te vorderen of te verzoeken om een vervroegde aflossing van de lening.
Wanneer de Commissie een besluit neemt over een terug te vorderen bedrag, een verlaging of een vroegtijdige aflossing past zij het evenredigheidsbeginsel toe en houdt zij rekening met de ernst van de fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden dan wel van de schending van verplichtingen. De lidstaat krijgt de gelegenheid opmerkingen te maken voordat tot de verlaging wordt besloten of om vroegtijdige aflossing wordt verzocht.
Artikel 19
Vastlegging van de financiële bijdrage
1. Het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit ▌vormt een individuele juridische verbintenis in de zin van het Financieel Reglement, die op globale vastleggingen gebaseerd kan zijn. In voorkomend geval kunnen de begrotingsvastleggingen worden verdeeld in over verschillende jaren verspreide jaartranches.
1 bis. Begrotingsvastleggingen kunnen op globale vastleggingen worden gebaseerd en kunnen waar passend worden opgesplitst in over verschillende jaren verspreide jaartranches.
Artikel 19 bis
Regels inzake betaling, opschorting en annulering van financiële bijdragen
2. De betaling van de financiële bijdragen aan de betrokken lidstaat op grond van dit artikel vindt plaats in overeenstemming met de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen. De in dit artikel bedoelde besluiten ▌worden vastgesteld overeenkomstig artikel 25 bis ▌.
2 bis. De Commissie financiert in 2021, na de goedkeuring door de Commissie van de in artikel 19, lid 1, van deze verordening bedoelde juridische verbintenis en op verzoek van een lidstaat, samen met de indiening van het plan voor herstel en veerkracht, vooraf maximaal 20 % van de juridische verbintenis in de vorm van niet-terugvorderbare steun en, in voorkomend geval, maximaal 20 % van de steun in de vorm van leningen bij wijze van leningactiva overeenkomstig artikel 19 van deze verordening. In afwijking van artikel 116, lid 1, van het Financieel Reglement keert de Commissie de desbetreffende betaling binnen twee maanden na haar goedkeuring van de in artikel 19 van deze verordening bedoelde juridische verbintenis uit.
In het geval van voorfinanciering uit hoofde van lid 2 bis worden de uit te keren financiële bijdragen en, in voorkomend geval, de steun in de vorm van leningen als bedoeld in artikel 17, lid 4, onder a), evenredig aangepast.
Indien het voorfinancieringsbedrag van de financiële bijdrage in de vorm van in 2021 betaalde niet-terugvorderbare steun op grond van lid 1 in de periode tot en met 30 juni 2022 meer bedraagt dan 20 % van de overeenkomstig artikel 10, lid 2, berekende maximale financiële bijdrage, wordt de volgende betaling waartoe overeenkomstig artikel 19 bis, lid 3, opdracht wordt gegeven, alsmede indien nodig de daaropvolgende betalingen, verminderd totdat het surplusbedrag tenietgedaan is. Indien de resterende betalingen niet volstaan, wordt het surplusbedrag teruggestort.
2 ter. De in artikel 13, lid 2, en artikel 19, lid 1, bedoelde overeenkomsten en besluiten voorzien tevens in het recht van de Commissie om bij niet door de lidstaat gecorrigeerde fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden of bij ernstige schending van de uit die overeenkomsten en besluiten voortvloeiende verplichtingen de steun in het kader van de faciliteit verhoudingsgewijs te verminderen en aan de Uniebegroting verschuldigde bedragen terug te vorderen of te verzoeken om vervroegde aflossing van de lening.
Wanneer een besluit wordt genomen over het bedrag van de terugvordering, de vermindering of het vervroegd af te lossen bedrag neemt de Commissie het evenredigheidsbeginsel in acht en houdt zij rekening met de ernst van de fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden of van de schending van verplichtingen. De lidstaat krijgt de gelegenheid opmerkingen te maken voordat tot de verlaging wordt besloten of om vroegtijdige aflossing wordt verzocht.
3. Rekening houdend met de voorfinanciering op grond van artikel 19, lid 2 bis, dient de betrokken lidstaat, na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van het deel van de financiële bijdrage dat overeenkomt met de uitvoering van de streefdoelen en mijlpalen en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken worden, waar van toepassing, door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De uitbetaling van de middelen komt overeen met de mate van uitvoering van de overeengekomen mijlpalen en streefdoelen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen, waaronder door het Europees Parlement aangewezen deskundigen.
In geval van een positieve beoordeling stelt de Commissie een besluit houdende toestemming voor de betaling van de financiële bijdrage vast in overeenstemming met het Financieel Reglement. Er mag uitsluitend worden overgegaan tot uitbetaling indien relevante mijlpalen en streefdoelen zijn gehaald waaruit meetbare vooruitgang blijkt.
4. Wanneer de Commissie naar aanleiding van de in lid 3 bedoelde beoordeling vaststelt dat de mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit niet op bevredigende wijze zijn gerealiseerd, wordt het desbetreffende deel van de betalingsaanvraag ▌opgeschort. De betrokken lidstaat kan binnen één maand na de mededeling van de beoordeling van de Commissie opmerkingen maken.
De opschorting wordt alleen opgeheven indien de lidstaat de nodige maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de in artikel 17, lid 1, bedoelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze worden gerealiseerd.
5. In afwijking van artikel 116, lid 2, van het Financieel Reglement gaat de betalingstermijn in op de datum van mededeling van de positieve uitkomst aan de betrokken lidstaat overeenkomstig lid 3, tweede alinea, of op de datum van mededeling van de opheffing van de opschorting overeenkomstig lid 4, tweede alinea.
6. Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, vermindert de Commissie de financiële bijdrage evenredig op grond van artikel 14, lid 1, van het Financieel Reglement, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken.
7. Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit geen concrete vorderingen ten aanzien van de relevante intermediaire doelen en streefdoelen heeft gemaakt, beëindigt de Commissie de overeenkomsten of besluiten als bedoeld in artikel 13, lid 2, en artikel 19, lid 1, van deze verordening en maakt zij onverminderd artikel 14, lid 3, van het Financieel Reglement het bedrag van de financiële bijdrage vrij. Eventuele voorfinanciering uit hoofde van lid 2 bis van dit artikel wordt volledig teruggevorderd.
De Commissie neemt een besluit over de annulering van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, de terugvordering van de voorfinanciering, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar beoordeling van de vraag of geen concrete vorderingen zijn gemaakt, opmerkingen te maken.
7 bis. In uitzonderlijke omstandigheden kan de vaststelling van het besluit met de opdracht tot betaling van de financiële bijdrage overeenkomstig artikel 19 bis, lid 3, met maximaal drie maanden worden uitgesteld.
8. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvullende steun in de vorm van leningen in overeenstemming met de bepalingen van de in artikel 13 bedoelde leningsovereenkomst en van het in artikel 17, lid 2, bedoelde besluit.
HOOFDSTUK V
Verslaglegging en informatie
Artikel 20
Verslaglegging door de lidstaat in het kader van het Europees Semester
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling, de uitvoering van afzonderlijk voorgestelde mijlpalen, streefdoelen en de bijbehorende indicatoren en de aanbevelingen van de Commissie als onderdeel van de technische ondersteuning indien de lidstaat daarom heeft verzocht. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. Met het oog op meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht verschijnen vertegenwoordigers van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede de relevante instellingen en belanghebbenden, op verzoek van het Europees Parlement voor de bevoegde commissies om de krachtens deze verordening voorziene en te nemen maatregelen te bespreken. De lidstaten stellen in elke fase van het proces relevante informatie gelijktijdig beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad.
Onafhankelijke begrotingsinstellingen, zoals bepaald in Richtlijn 2011/85/EU van de Raad[22], worden verzocht zulke verslagen tweemaal per jaar aan te vullen en te beoordelen, waarbij zij zich richten op de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie, gegevens en vooruitzichten alsook de prestaties en de algemene vooruitgang bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht.
Artikel 20 bis
Dialoog voor herstel en veerkracht
1. Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, met name het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te intensiveren en om meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht te waarborgen, kunnen de ter zake bevoegde commissies van het Europees Parlement vertegenwoordigers van de Raad en zijn voorbereidende instanties, van de Commissie en in voorkomend geval van de eurogroep uitnodigen om voor de commissies te verschijnen teneinde alle maatregelen die krachtens deze verordening zijn genomen en die overeenkomstig Verordening XXX[EURI] van de Raad zijn goedgekeurd, te bespreken.
2. Met het oog op meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht kan (kunnen) de ter zake bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement vertegenwoordigers van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het plan voor herstel en veerkracht en, in voorkomend geval, de nationale onafhankelijke begrotingsinstellingen, uitnodigen om voor de commissies te verschijnen teneinde het plan voor herstel en veerkracht en de krachtens deze verordening voorziene en te nemen maatregelen voor te stellen.
3. De Commissie stelt alle door de lidstaten verstrekte informatie die relevant is voor de instellingen om hun mandaat krachtens deze verordening uit te voeren, gelijktijdig beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad. Gevoelige of vertrouwelijke informatie kan worden doorgegeven met inachtneming van specifieke geheimhoudingsverplichtingen.
4. Door de Commissie aan de Raad of aan zijn voorbereidende instanties in de context van deze verordening of de uitvoering ervan meegedeelde informatie wordt gelijktijdig aan het Europees Parlement beschikbaar gesteld, indien nodig met inachtneming van geheimhoudingsregelingen. Relevante resultaten van besprekingen in de voorbereidende instanties van de Raad worden gedeeld met de relevante commissies van het Europees Parlement.
Artikel 21
Verstrekking van informatie aan het Europees Parlement en de Raad en communicatie over de plannen van de lidstaten voor herstel en veerkracht
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, alsmede alle andere relevante informatie, gelijktijdig, onder gelijke voorwaarden en onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. In een dergelijk geval overlegt de Commissie met het Parlement en de Raad over hoe de geredigeerde informatie op vertrouwelijke wijze aan hen ter beschikking kan worden gesteld. Met het oog op meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht verschijnen vertegenwoordigers van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede de relevante instellingen en belanghebbenden, op verzoek van het Europees Parlement voor de bevoegde commissies om de krachtens deze verordening voorziene en te nemen maatregelen te bespreken. De lidstaten stellen in elke fase van het proces relevante informatie gelijktijdig beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad.
2. De Commissie kan communicatieactiviteiten ontplooien om zichtbaarheid te geven aan de financiering door de Unie voor de in het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht beoogde financiële steun door een goed zichtbaar Unielabel af te beelden, onder meer door gezamenlijke communicatieactiviteiten met de betrokken nationale autoriteiten. De Commissie waarborgt de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit door uitdrukkelijk aan te geven dat bij de gesteunde projecten duidelijk moet worden vermeld dat het gaat om het “EU-initiatief voor herstel”.
2 bis. De Commissie brengt tweemaal per jaar verslag uit aan het Europees Parlement over de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de mijlpalen en streefdoelen van de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede over de complementariteit van de plannen met de bestaande programma’s van de Unie.
2 ter. De Commissie bezorgt het Europees Parlement en de Raad tweemaal per jaar een gedetailleerd verslag over de financiële verplichtingen die zij met derden voor de financiering van de faciliteit is aangegaan. Het verslag bevat een duidelijk en geloofwaardig terugbetalingsplan, zonder een beroep te doen op het MFK overeenkomstig artikel 7. Gevoelige of vertrouwelijke informatie wordt in een vooraf overeengekomen kader van strikte vertrouwelijkheid aan de leden van het Europees Parlement beschikbaar gesteld.
Artikel 21 bis
Scorebord voor herstel en veerkracht
1. De Commissie voert een scorebord voor herstel en veerkracht (het “scorebord”) in, dat zonder wijzigingen het bestaande sociale scorebord aanvult met indicatoren die zijn vastgelegd in de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en het bestaande scorebord voor macro-economische onevenwichtigheden. Op het scorebord wordt de mate van uitvoering van de overeengekomen hervormingen en duurzame investeringen in het kader van de plannen voor herstel en veerkracht van elke lidstaat alsook de status van de uitbetaling van tranches aan de lidstaten gekoppeld aan de bevredigende verwezenlijking van de concrete mijlpalen en streefdoelen.
2. Het scorebord geeft de vooruitgang die is geboekt met de plannen voor herstel en veerkracht weer voor elk van de zes prioriteiten waarmee het toepassingsgebied van deze verordening is afgebakend.
3. Het scorebord bevat belangrijke indicatoren in verband met de in artikel 3 genoemde Europese prioriteiten, de specifieke doelstellingen van artikel 4 en de horizontale beginselen van artikel 4 bis, zoals sociale, economische en milieu-indicatoren om de vooruitgang te evalueren die is geboekt met de plannen voor herstel en veerkracht voor elk van de zes Europese prioriteiten van artikel 3 waarmee het toepassingsgebied van deze verordening is afgebakend alsook een samenvatting van het monitoringproces wat betreft de inachtneming van de minimale uitgavenpercentages voor klimaat- en andere milieudoelstellingen.
4. Het scorebord vermeldt de mate waarin de relevante mijlpalen van de plannen voor herstel en veerkracht zijn verwezenlijkt en de vastgestelde tekortkomingen bij de uitvoering ervan, alsmede de aanbevelingen van de Commissie om deze tekortkomingen aan te pakken.
5. Het scorebord vermeldt de regelingen en het tijdschema voor de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht alsook voor de uitbetaling van tranches gekoppeld aan de bevredigende verwezenlijking van de concrete mijlpalen en streefdoelen.
6. Het scorebord dient als basis voor een permanente uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten, die zal plaatsvinden in de vorm van een gestructureerde dialoog die op regelmatige basis wordt georganiseerd.
7. Het scorebord wordt voortdurend bijgewerkt en openbaar gemaakt op de website van de Commissie. Het geeft de status van de betalingsaanvragen, betalingen, opschortingen en annuleringen van financiële bijdragen aan.
8. De Commissie presenteert het scorebord tijdens een door de bevoegde commissies van het Europees Parlement georganiseerde hoorzitting.
9. Bij de invoering van het scorebord moet de Commissie zich zoveel mogelijk baseren op dashboards op grond van meerdere indicatoren voor de monitoring van de sociale en economische dimensie van veerkracht en dashboards voor de monitoring van de groene en digitale dimensie van veerkracht die als bijlage aan haar verslag inzake strategische prognoses “De koers naar een veerkrachtiger Europa” uit 2020 zijn gehecht.
HOOFDSTUK VI
Complementariteit, monitoring en evaluatie
Artikel 22
Coördinatie en complementariteit
De Commissie en de betrokken lidstaten bevorderen binnen hun respectieve bevoegdheden synergieën en zorgen voor doeltreffende coördinatie tussen de bij deze verordening ingestelde faciliteit en andere programma’s en instrumenten van de Unie, waaronder het instrument voor technische ondersteuning en met name met uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen en financiering verstrekt door de Europese Investeringsbankgroep of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is. Daartoe:
a) zorgen zij zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering voor complementariteit, synergie, coherentie en consistentie tussen de verschillende instrumenten op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal niveau, met name wat uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen betreft,
b) optimaliseren zij de coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen; en
c) zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal niveau voor de uitvoering, de controle en het toezicht verantwoordelijk zijn, ter verwezenlijking van de doelstellingen van de in het kader van deze verordening ingestelde instrumenten.
Artikel 23
Monitoring van de uitvoering
1. De Commissie monitort de uitvoering van de faciliteit en meet de verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. De indicatoren die moeten worden gebruikt voor de verslaglegging over de vorderingen en voor de monitoring en evaluatie van de faciliteit met het oog op de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen, zijn vastgelegd in bijlage III. De monitoring van de uitvoering is gericht op en evenredig met de activiteiten die in het kader van de faciliteit worden uitgevoerd.
2. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten en de resultaten op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld en uitgesplitst naar gender en inkomen. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de eindbegunstigden en ontvangers van middelen van de Unie.
2 bis. Het Europees Parlement heeft het recht de uitgavenbesluiten van de Commissie volledig te controleren. De Commissie verleent het desbetreffende orgaan van het Europees Parlement en de leden van het Europees Parlement daartoe volledige toegang. De Commissie stelt het Europees Parlement elk kwartaal in kennis van de status van de goedgekeurde plannen, de in die plannen goedgekeurde wijzigingen, de ingediende betalingsaanvragen, de genomen betalingsbesluiten, de opschorting van de betalingen, de annulering van betalingen en de terugvordering van middelen. De Commissie presenteert elk kwartaal een overzicht van deze informatie tijdens een door de bevoegde commissies van het Europees Parlement georganiseerde hoorzitting.
2 bis ter. De Commissie stelt het Europees Parlement elk kwartaal op de hoogte door een openbaar toegankelijke databank met openbare gegevens van de eindbegunstigden van de middelen van de faciliteit aan te leggen. Gevoelige of vertrouwelijke informatie wordt in een vooraf overeengekomen kader van strikte vertrouwelijkheid aan de leden van het Europees Parlement beschikbaar gesteld.
2 bis quater. De Commissie brengt elk kwartaal via openbare hoorzittingen aan het Europees Parlement verslag uit over de tenuitvoerlegging van de faciliteit in de lidstaten. Deze verslagen bevatten gedetailleerde informatie over de vastgelegde en aan de lidstaten betaalde bedragen, de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de overeengekomen mijlpalen, alsmede alle relevante informatie om volledige transparantie en openbaarmaking van de faciliteit te waarborgen.
2 bis quinquies. De Commissie stelt een doeltreffend monitoringkader voor de voltooide projecten in.
Artikel 24
Halfjaarlijks verslag
1. De Commissie brengt halfjaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit.
2. Het halfjaarlijks verslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit.
3. Het halfjaarlijks verslag bevat daarnaast de volgende gegevens:
a) de omvang van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel; ▌
b) de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde bedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de faciliteit;
b bis) details over de verzoeken om gebruikmaking van het instrument voor technische ondersteuning met betrekking tot het opstellen, herzien, uitvoeren en verbeteren van het plan voor herstel en veerkracht;
b ter) de stand van zaken omtrent de verwezenlijking van de streefdoelen en mijlpalen voor elke lidstaat, de bedragen die zijn vastgelegd voor en uitbetaald aan elke lidstaat en in totaal, de ingediende betalingsaanvragen, de vastgestelde betalingsbesluiten, de opschortingen en annuleringen van betalingen, de terugvorderingen van middelen, de ontvangers van de middelen en alle andere relevante informatie die nodig is om volledige transparantie en verantwoording te waarborgen, alsmede over de complementariteit van de plannen met de bestaande programma’s van de Unie;
b quater) een gedeelte voor elke lidstaat met details over de wijze waarop het beginsel van goed financieel beheer overeenkomstig artikel 61 van het Financieel Reglement in acht wordt genomen;
b quinquies) het percentage van de faciliteit dat bijdraagt tot de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie;
b sexies) een lijst van ontvangers en eindbegunstigden van de middelen uit de faciliteit.
4. Het verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad bezorgd in het kader van de geïntegreerde verslaglegging over financiële verantwoording en maakt uit hoofde van artikel 318 VWEU, als afzonderlijk hoofdstuk van het evaluatieverslag van de Commissie over de kwijting, deel uit van de specifieke kwijtingsprocedure.
Artikel 25
Evaluatie en ex-postevaluatie van de faciliteit
1. De Commissie legt vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een onafhankelijk evaluatieverslag over de uitvoering ervan en uiterlijk 12 maanden na het einde van 2027 een onafhankelijk ex-postevaluatieverslag voor.
2. In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet en of er sprake is van Europese meerwaarde. In dit verslag wordt voorts nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn.
3. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.
4. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van de bij deze verordening ingestelde instrumenten en bevat informatie over het effect ervan op lange termijn.
Artikel 25 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in de artikelen 17 en 19 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2027.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 17 en 19 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig de artikelen 17 en 19 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.
HOOFDSTUK VII
Communicatie en slotbepalingen
Artikel 26
Informatie, communicatie en publiciteit
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie door een goed zichtbaar Unielabel af te beelden, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media, de sociale media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. Ontvangers waarborgen de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit door bij de gesteunde projecten duidelijk te vermelden dat het gaat om het “EU-initiatief voor herstel”.
2. De Commissie voert informatie- en communicatiemaatregelen uit met betrekking tot de bij deze verordening ingestelde faciliteit, de maatregelen en de resultaten ervan. De financiële middelen die worden toegewezen aan de bij de verordening ingestelde instrumenten dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 4 bedoelde doelstellingen.
2 bis. Bij de bevordering van acties en de resultaten daarvan informeren de ontvangers van Uniefinanciering en de Commissie de vertegenwoordigingen van het Europees Parlement en de Commissie regelmatig over projecten in de betreffende lidstaat en betrekken hen hierbij.
▌Artikel 28
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
BIJLAGE I
Methodiek voor de berekening van de maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet terug te betalen financiële steun) per lidstaat in het kader van de faciliteit
In deze bijlage wordt de methodiek beschreven voor de berekening van de maximale financiële bijdrage die voor elke lidstaat beschikbaar is overeenkomstig artikel 10. In de methode wordt rekening gehouden met:
• bevolkingsomvang;
• de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking;
• het gemiddelde werkloosheidspercentage in de afgelopen 5 jaar in vergelijking met het EU-gemiddelde (2015-2019);
• de cumulatieve daling van het reële bbp in de periode 2020-2021, te weten de wijziging van het reële bbp in 2021 ten opzichte van 2019.
Om een buitensporige concentratie van middelen te voorkomen:
• wordt de inverse van het bbp per hoofd van de bevolking afgetopt op 150 % van het EU-gemiddelde;
• wordt de afwijking van het werkloosheidspercentage van het individuele land ten opzichte van het EU-gemiddelde afgetopt op 150 % van het EU-gemiddelde;
• wordt, om rekening te houden met de in het algemeen stabielere arbeidsmarkten van welvarender lidstaten (waarvan het bni per hoofd van de bevolking boven het EU-gemiddelde ligt), de afwijking van hun werkloosheidspercentage van het EU-gemiddelde afgetopt op 75 %.
Voor 2021 en 2022 wordt de maximale financiële bijdrage van een lidstaat uit de faciliteit (MFCi) als volgt bepaald:
MFCi(2021-2022) = αi × 0,6 × (FS)
Voor 2023 en 2024 wordt de maximale financiële bijdrage van een lidstaat uit de faciliteit (MFCi) als volgt bepaald:
MFCi(2023-2024) = betai × [ 0,4(FS) + niet-vastgelegd bedrag (2021-2022)
waarbij:
FS (Financial Support — financiële ondersteuning) de in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde financiële toewijzing in het kader van de faciliteit is; en de verdeelsleutel voor lidstaat i is, gedefinieerd als:
,
waarbij:
de verdeelsleutel voor land i is;
het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking in 2019 voor land i is;
het gewogen gemiddelde bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking van de EU-27 in 2019 is;
𝑝𝑜𝑝𝑖 de totale bevolking in land i in 2019 is;
𝑝𝑜𝑝𝐸𝑈 de totale bevolking van de EU-27 in 2019 is;
𝑈𝑖 het gemiddelde werkloosheidspercentage in de periode 2015-2019 van land i is;
𝑈𝐸𝑈 het gemiddelde werkloosheidspercentage in de periode 2015-2019 in de EU-27 is;
FS (Financial Support — financiële ondersteuning) de in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde financiële toewijzing in het kader van de faciliteit is; en
betai de verdeelsleutel voor lidstaat i is, gedefinieerd als:
waarbij:
de verdeelsleutel voor land i is;
het bbp per hoofd van de bevolking in 2019 voor land i is;
het gewogen gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 in 2019 is;
de totale bevolking in land i in 2019 is;
de totale bevolking van de EU-27 in 2019 is;
het gecumuleerde verlies aan reëel bbp in land i in de periode 2020-2021 is;
het gecumuleerde verlies aan reëel bbp van de EU-27 in de periode 2020-2021 is.
De verdeelsleutel voor de periode 2023-2024 wordt op 30 juni 2022 berekend op basis van de gegevens van Eurostat.
Toepassing van de methodologie levert de volgende aandelen en bedragen voor de maximale financiële bijdrage per lidstaat op:
Maximale financiële bijdrage per EU-lidstaat |
||
|
Aandeel (% van totaalbedrag) |
Bedrag (miljoen, prijzen 2018) |
BE |
1,55 |
4 821 |
BG |
1,98 |
6 131 |
CZ |
1,51 |
4 678 |
DK |
0,56 |
1 723 |
DE |
6,95 |
21 545 |
EE |
0,32 |
1 004 |
IE |
0,39 |
1 209 |
EL |
5,77 |
17 874 |
ES |
19,88 |
61 618 |
FR |
10,38 |
32 167 |
HR |
1,98 |
6 125 |
IT |
20,45 |
63 380 |
CY |
0,35 |
1 082 |
LV |
0,70 |
2 170 |
LT |
0,89 |
2 766 |
LU |
0,03 |
101 |
HU |
1,98 |
6 136 |
MT |
0,07 |
226 |
NL |
1,68 |
5 197 |
AT |
0,95 |
2 950 |
PL |
8,65 |
26 808 |
PT |
4,16 |
12 905 |
RO |
4,36 |
13 505 |
SI |
0,55 |
1 693 |
SK |
1,98 |
6 140 |
FI |
0,71 |
2 196 |
SE |
1,24 |
3 849 |
Totaal |
100,00 |
310 000 |
BIJLAGE II
Beoordelingsrichtsnoeren voor de faciliteit
1. Toepassingsgebied
Deze beoordelingsrichtsnoeren moeten samen met deze verordening voor de Commissie een basis vormen om de door de lidstaten voorgestelde plannen voor herstel en veerkracht op transparante en billijke wijze te beoordelen en de financiële bijdrage te bepalen in overeenstemming met de in deze verordening neergelegde doelstellingen en andere toepasselijke voorschriften. Deze richtsnoeren vormen met name de basis voor de toepassing van de beoordelingscriteria en de bepaling van de financiële bijdrage, zoals bedoeld in respectievelijk artikel 16, lid 3, en artikel 17, lid 3.
De richtsnoeren voor de beoordeling zijn bedoeld om:
a) een leidraad te verschaffen voor het proces van beoordeling van de voorgestelde plannen voor herstel en veerkracht die door de lidstaten zijn ingediend;
b) nadere gegevens te verstrekken over de beoordelingscriteria en te voorzien in een waarderingssysteem, dat moet worden ingesteld om een billijk en transparant proces te waarborgen; en
c) het verband te bepalen tussen de beoordeling die de Commissie op basis van de beoordelingscriteria moet uitvoeren, en de vaststelling van de financiële bijdrage die voor de geselecteerde hervormingstoezeggingen in het besluit van de Commissie moet worden vastgelegd.
De richtsnoeren zijn een instrument om de beoordeling door de Commissie van de door de lidstaten voorgestelde plannen voor herstel en veerkracht te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat die plannen steun bieden aan hervormingen en overheidsinvesteringen die relevant en in overeenstemming met het beginsel van additionaliteit van Uniefinanciering zijn en een werkelijke Europese meerwaarde bieden, terwijl daarbij de gelijke behandeling van de lidstaten gewaarborgd is.
2. Beoordelingscriteria
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, beoordeelt de Commissie de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van het plan voor herstel en veerkracht ▌, en zij neemt daarbij de volgende elementen in aanmerking:
De Commissie beoordeelt of alle plannen voor herstel en veerkracht aan de volgende vereisten voldoen:
a) of ten minste 40 % van het bedrag voor het plan bijdraagt aan klimaat- en biodiversiteitsmainstreaming en of de in artikel 15, lid 3, onder ae), bedoelde traceringsmethodologie op de juiste wijze wordt toegepast;
b) of ten minste 20 % van het bedrag voor het plan bijdraagt aan digitale acties en of de in artikel 15, lid 3, onder af), bedoelde traceringsmethodologie op de juiste wijze wordt toegepast;
c) of maatregelen niet in strijd zijn met de strategische en economische belangen van de Unie, niet in de plaats komen van terugkerende nationale begrotingsuitgaven, en het additionaliteitsbeginsel en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen, overeenkomstig artikel 4 bis (nieuw);
d) of het plan in overeenstemming is met de minimale toewijzingsaandelen voor de verschillende Europese prioriteiten als bedoeld in artikel 3;
e) of de door de lidstaten vastgestelde regelingen waarborgen dat begunstigde ondernemingen niet betrokken zijn bij meldingsplichtige grensoverschrijdende belastingconstructies in de zin van Richtlijn (EU) 2018/822;
Doeltreffendheid:
f) of het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt aan elk van de zes Europese prioriteiten zoals bedoeld in artikel 3, en of het bijdraagt en niet in strijd is met de doelstellingen van artikel 4, lid 1, onder b);
g) of de dialoog op meerdere niveaus, zoals bedoeld in artikel 15, lid 2, tweede alinea, heeft plaatsgevonden en of de respectieve belanghebbenden doeltreffende mogelijkheden krijgen om deel te nemen aan de voorbereiding en de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht;
h) of de door de betrokken lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende monitoring en uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, de voorgestelde duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve mijlpalen en streefdoelen en de bijbehorende indicatoren, en of het plan de prestaties van het land op het sociaal scorebord en het scorebord van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden verbetert;
i) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat;
j) of het plan voor herstel en veerkracht investeringen in grensoverschrijdende of pan-Europese projecten omvat die Europese toegevoegde waarde opleveren, rekening houdend, waar passend, met de beperkingen die voortvloeien uit de geografische ligging van de lidstaten;
Efficiëntie:
k) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte sociale en economische gevolgen, overeenkomstig het beginsel van kostenefficiëntie;
l) of de door de lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting belangenconflicten, corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van deze faciliteit zullen voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering met middelen van andere EU-programma’s;
Relevantie:
m) of het plan maatregelen bevat die, in overeenstemming met het toepassingsgebied van de faciliteit, op doeltreffende wijze bijdragen tot de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, waaronder de relevante aanbevelingen voor de eurozone zoals bekrachtigd door de Raad;
n) of het plan, indien in een lidstaat sprake is van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden zoals vastgesteld door de Commissie na een diepgaande evaluatie, strookt met de aanbevelingen uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011;
o) of het plan de in artikel 15 bedoelde correcte informatie bevat;
Samenhang:
p) of het plan een uitgebreid pakket hervormingen en investeringen omvat en of de regelingen voor samenhang en synergie zorgen, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2 ter;
q) of het plan in overeenstemming is met de EU-strategie inzake gendergelijkheid 2020-2025 en de nationale strategie inzake gendergelijkheid, of er een gendereffectbeoordeling is uitgevoerd en of de in het plan opgenomen maatregelen naar verwachting zullen bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid, het beginsel van gendermainstreaming en de bestrijding van genderdiscriminatie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen.
▌Als gevolg van de beoordelingsprocedure kent de Commissie aan de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht voor elk beoordelingscriterium in artikel 16, lid 3, een score toe om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van de plannen te beoordelen en de financiële toewijzing vast te stellen overeenkomstig artikel 17, lid 3.
Omwille van de vereenvoudiging en de efficiëntie moet het waarderingssysteem de scores A tot en met C omvatten, zoals hieronder uiteengezet:
▌
Scores voor de punten a) t/m e)
A - Aan criterium voldaan
C - Niet aan criterium voldaan
Scores voor de punten f), g), h), i), j), k), l), m), n), o), p), q)
A - In hoge mate aan criterium voldaan / Passende regelingen voor doeltreffende tenuitvoerlegging van h)
B - In redelijke mate aan criterium voldaan / Minimale regelingen voor doeltreffende tenuitvoerlegging van h)
C - In beperkte mate aan criterium voldaan / Onvoldoende regelingen voor doeltreffende tenuitvoerlegging van h)
Voor criterium j) is alleen score A of B van toepassing en er wordt geen score gegeven voor landen met objectieve beperkingen die voortvloeien uit hun geografische ligging.
▌3. Vaststelling van de financiële bijdrage in het kader van het begrotingsinstrument voor herstel en veerkracht
Overeenkomstig artikel 17, lid 3, houdt de Commissie bij de bepaling van de financiële bijdrage rekening met het belang en de samenhang van het door de betrokken lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht, volgens de beoordeling op basis van de criteria van artikel 17, lid 3. Daarbij worden de volgende criteria toegepast:
a) indien het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht gelijk is aan of hoger is dan de maximale financiële bijdrage voor die lidstaat als bedoeld in artikel 10, is de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het totale bedrag van de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10;
b) indien het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht lager is dan de maximale financiële bijdrage voor die lidstaat als bedoeld in artikel 10, is de aan de lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht;
b bis) indien het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt de financiële toewijzing 2 % per criterium verlaagd voor elke derde en volgende B die het plan scoort op de in artikel 16, lid 3, onder h), i), l), m) en p), vastgestelde criteria, waarbij de totale verlaging niet meer bedraagt dan 6 % van de totale financiële toewijzing;
c) indien het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen.
Voor de toepassing van deze alinea gelden de volgende formules:
– voor a): ≥ ontvangt lidstaat i
– voor b): < ontvangt lidstaat i
– waarbij:
– i verwijst naar de betrokken lidstaat
– MFC staat voor de maximale financiële bijdrage voor de betrokken lidstaat
– C staat voor de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht
Uitgaande van het resultaat van het beoordelingsproces overeenkomstig artikel 16, lid 3, en rekening houdend met de scores:
voldoet het plan voor herstel en veerkracht op bevredigende wijze aan de beoordelingscriteria:
als de eindscore voor de criteria a) tot en met q) is opgebouwd uit de volgende scores:
- een A voor de criteria a) tot en met f);
en voor de overige criteria:
- alleen maar A’s,
of
- meer A’s dan B’s en geen C’s;
De financiële toewijzing wordt 2 % per criterium verlaagd voor elke derde en volgende B die het plan scoort op de in artikel 16, lid 3, onder h), i), l), m), en p), vastgestelde criteria, waarbij de totale verlaging niet meer bedraagt dan 6 % van de totale financiële toewijzing.
voldoet het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze aan de beoordelingscriteria:
als de eindscore voor de criteria a) tot en met q) is opgebouwd uit de volgende scores:
- geen A voor de criteria a) tot en met f);
en voor de overige criteria:
- meer B’s dan A’s,
of
- ten minste één C.
BIJLAGE III
Indicatoren
De verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 4 wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren, uitgesplitst naar lidstaat en interventiegebied.
De indicatoren worden gebruikt overeenkomstig de beschikbare gegevens en informatie, waaronder kwantitatieve en/of kwalitatieve gegevens.
Outputindicatoren:
a) het aantal goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht ▌;
b) de totale aan het plan voor herstel en veerkracht toegewezen financiële bijdrage;
Resultaatindicatoren:
c) het aantal uitgevoerde plannen voor herstel en veerkracht; Bij deze verordening vastgestelde impactindicatoren
d) de doelstellingen van het plan voor herstel en veerkracht die mede zijn verwezenlijkt dankzij de algehele financiële steun (in voorkomend geval met inbegrip van de steun via leningen) die is ontvangen in het kader van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht.
De in artikel 25 bedoelde ex-postevaluatie wordt door de Commissie uitgevoerd met onder meer als doel de verbanden vast te stellen tussen de algehele financiële ondersteuning (in voorkomend geval met inbegrip van de steun via leningen) uit de faciliteit voor herstel en veerkracht en de uitvoering van de desbetreffende maatregelen in de betrokken lidstaat met het oog op het stimuleren van het herstel, de veerkracht, duurzame groei, werkgelegenheid en cohesie.
ADVIES VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN (16.10.2020)
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies: Dragoș Pîslaru
BEKNOPTE MOTIVERING
Op 28 mei 2020 diende de Commissie een voorstel in tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht, dat het ingetrokken voorstel van de Commissie voor een steunprogramma voor hervormingen vervangt. Het nieuwe voorstel is gebaseerd op de meest recente tekst over het steunprogramma voor hervormingen en sluit nauw aan bij de beleidsrichtsnoeren in het kader van het Europees Semester. De doelstellingen ervan zijn herzien en de wijze waarop de faciliteit wordt uitgevoerd is aangepast aan de nieuwe realiteit als gevolg van de COVID-19-pandemie. In deze nieuwe context is het van cruciaal belang het herstel strategisch te plannen en voor duurzame groei te zorgen door de veerkracht van de Europese economieën en samenlevingen te versterken.
De faciliteit voor herstel en veerkracht wordt een belangrijk programma van het herstelinstrument voor de Europese Unie binnen het herziene meerjarig financieel kader. De faciliteit maakt ook deel uit van een reeks maatregelen die zijn ontwikkeld in reactie op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief.
De faciliteit heeft tot doel grootschalige financiële steun te bieden om het ontwerp en de uitvoering van hoognodige langetermijnhervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te stimuleren. De algemene doelstelling van de faciliteit is de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie te bevorderen door middel van maatregelen die de betrokken lidstaten in staat stellen om sneller en op duurzamere wijze te herstellen en om veerkrachtiger te worden, waarbij de sociale en economische impact van de crisis wordt opgevangen en de groene en digitale transities worden ondersteund, het scheppen van banen wordt gestimuleerd en duurzame groei wordt bevorderd.
In een breder perspectief zal de faciliteit voor herstel en veerkracht ook bijdragen tot de uitvoering van de verbintenissen van de Unie en de lidstaten in het kader van de Europese pijler van sociale rechten en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
In het kader van de faciliteit zal steun worden verleend naar aanleiding van een verzoek op vrijwillige basis van de betrokken lidstaat. Deze steun zal worden verleend in de vorm van niet-terugvorderbare steun onder direct beheer en in de vorm van leningen.
De lidstaten moeten nationale plannen voor herstel en veerkracht opstellen die maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket omvatten, en in overeenstemming moeten zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de plannen voor een rechtvaardige transitie en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Deze plannen zullen een bijlage bij het nationale hervormingsprogramma vormen en in het kader van het Europees Semester zal verslag worden uitgebracht over de vorderingen bij de uitvoering van deze plannen.
Parallel met de faciliteit voor herstel en veerkracht heeft de Commissie een verordening tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning voorgesteld, dat steun zal verlenen voor het versterken van de bestuurlijke capaciteit en structurele langetermijnhervormingen in de lidstaten en de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen voor de lidstaten in de context van het Europees Semester zal bevorderen.
De rapporteur is ingenomen met het nieuwe voorstel van de Commissie tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht en is ervan overtuigd dat deze faciliteit een cruciale rol zal spelen bij het herstel en de vernieuwing van de Unie. Hij pleit ervoor binnen deze faciliteit een specifieke pijler voor hervormingen en investeringen te creëren die ontworpen zijn voor de volgende generatie, in het bijzonder voor jongeren en kinderen. Dit strookt met de vaste overtuiging van de rapporteur dat de faciliteit voor herstel en veerkracht een toekomstgericht instrument moet zijn dat zo is ontworpen dat het ten goede komt aan de volgende generatie.
Het huidige advies bouwt voort op het advies inzake het de vaststelling van het steunprogramma voor hervormingen (2018/0213(COD)), dat de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken op 26 mei 2020 heeft goedgekeurd. Het bevat derhalve alle amendementen die ook relevant zijn voor de faciliteit voor herstel en veerkracht.
Voorts stelt de rapporteur aanvullende wijzigingen voor die de nadruk leggen op het belang van structurele hervormingen op basis van solidariteit, integratie en sociale rechtvaardigheid als onderdeel van de doelstellingen van het Europees Semester teneinde de gelijkheid van en toegang tot kansen en sociale bescherming te garanderen, kwetsbare groepen te beschermen en de levensstandaard van alle burgers te verbeteren. Naar mening van de rapporteur kunnen de nagestreefde hervormingen brede steun krijgen als de lidstaten als onderdeel van het proces van het indienen van verzoeken om financiële steun in het kader van de faciliteit raadplegingen organiseren met de relevante belanghebbenden en de nationale parlementen.
De rapporteur stelt voor het toepassingsgebied van de faciliteit (artikel 3) uit te breiden met een brede waaier aan beleidsterreinen, bijvoorbeeld maatregelen voor onderwijs, een leven lang leren en opleiding; maatregelen voor een betere toekomst van achtergestelde kinderen, jongeren, ouderen en mensen met een handicap; maatregelen ter vermindering van genderdiscriminatie en ter bevordering van gendergelijkheid; maatregelen ter bevordering van de voorwaarden voor het vergroten van de mogelijkheden voor ondernemerschap en vaardigheden; maatregelen voor klimaatactie; maatregelen ter verbetering van de capaciteit van overheidsinstellingen om mobiele en grensoverschrijdende rechten van werknemers te waarborgen; maatregelen voor beroepsonderwijs en -opleiding en de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt; maatregelen voor pensioenhervorming en maatregelen ter verbetering van volksgezondheidsstelsels.
De rapporteur stelt ook een wijziging voor waarmee specifiek wordt ingegaan op de situatie van lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden en lidstaten die geen onderdeel van de eurozone uitmaken en met een significante achterstand op het vlak van structurele ontwikkeling kampen.
AMENDEMENTEN
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de bevoegde Begrotingscommissie en de bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In de artikelen 2 en 8 van het Verdrag wordt bepaald dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen een waarde van de Unie is en dat de Unie bij al haar activiteiten moet streven naar het opheffen van ongelijkheden tussen mannen en vrouwen en de gelijkheid van mannen en vrouwen moet bevorderen. Daarom moet gendermainstreaming, met inbegrip van genderbudgettering, in alle beleidsvormen en verordeningen van de Unie worden toegepast. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de doelstellingen van de Europese Green Deal, de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (UNSDG’s), het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. Als onderdeel van het Europees Semester gaat het ook om structurele hervormingen op basis van solidariteit, integratie en sociale rechtvaardigheid, met als doel hoogwaardige werkgelegenheid en groei te scheppen, de gelijkheid van en toegang tot kansen en sociale bescherming te waarborgen, kwetsbare groepen te beschermen en de levensstandaard van iedereen te verbeteren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische en sociale context zijn versterkt door COVID-19, met name voor vrouwen en meisjes als gevolg van de bestaande ongelijkheid. De huidige COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en stelsels van financiële en sociale voorzieningen op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun economische, sociale, ecologische en administratieve veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen en dat er zich “spill-over”-effecten van schokken tussen lidstaten of binnen de Unie als zodanig voordoen, met - in het verlengde daarvan - uitdagingen voor convergentie en cohesie. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) De socialewelvaartsstelsels van de lidstaten garanderen samenlevingen en burgers integrale diensten en economische baten voor een fatsoenlijk leven op de volgende interventiegebieden: sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid, justitie en maatschappelijke diensten voor kwetsbare groepen. Ze spelen een cruciale rol in het bewerkstelligen van duurzame ontwikkeling, de bevordering van gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Door de COVID-19-crisis worden de socialewelvaartsstelsels van de lidstaten geconfronteerd met een ongekende situatie van stress en druk, aangezien niet voorzien was dat zij moesten tegemoetkomen aan de toenemende maatschappelijke vraag in het kader van een noodsituatie op gezondheids- en economisch gebied. De socialewelvaartsstelsels moeten worden versterkt op een manier die garandeert dat zij resultaten kunnen leveren en de gehele bevolking kunnen bedienen, met name in situaties van crisis of systeemschokken. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) De economische gevolgen van de COVID-19-crisis hebben de bewegingsruimte binnen de begroting van veel lidstaten ernstig beperkt, waardoor hun vermogen wordt ondermijnd om belangrijke prioritaire hervormingen en investeringen uit te voeren. Het Europees Semester is het Uniekader voor het bepalen van de prioritaire economische hervormingen en investeringen, maar de behoefte aan herstel en vergroting van de veerkracht, die door de COVID-19-crisis extra werd blootgelegd, overstijgt het domein van economisch beleid en hier moet op adequate wijze prioriteit aan worden gegeven bij het ontwerp en de invulling van het Europees Semester. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën en samenlevingen, het versterken van de aanpassingscapaciteit, het ontsluiten van het potentieel voor inclusieve groei en aanpassing aan technologische ontwikkelingen behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Ook al vóór de COVID-19-crisis bevonden de economieën en samenlevingen van de Unie zich in een proces van vergaande veranderingen als gevolg van klimaatverandering, milieu-, digitale en demografische uitdagingen, en een sociale-investeringskloof. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. Sociale duurzaamheid en inclusie moeten een hoeksteen vormen van dit proces om samenlevingen inclusief en veerkrachtig te maken. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Vrouwen staan tijdens de COVID-19-crisis in de frontlinie, vertegenwoordigen het grootste deel van de gezondheidswerkers in de Unie, en moeten onbetaalde zorgtaken combineren met de verantwoordelijkheden op hun werk, hetgeen met name erg moeilijk is voor alleenstaande ouders, waar vrouwen 85 % van uitmaken. Investeringen in robuuste zorginfrastructuur is essentieel om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te garanderen, de economische empowerment van vrouwen te bevorderen, samenlevingen veerkrachtig te maken, onzekere omstandigheden in sectoren waar met name vrouwen werkzaam zijn te bestrijden, de werkgelegenheid te bevorderen, en armoede en sociale uitsluiting te voorkomen. Bovendien hebben dergelijke investeringen een positief effect op het bbp omdat ze erin resulteren dat meer vrouwen betaald werk kunnen doen. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het economisch en sociaal herstel te versnellen en het duurzame groeipotentieel op de lange termijn te versterken, de sociale veerkracht en samenhang te vergroten, en een toename van ongelijkheid en armoede te vermijden. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren, hoogwaardige banen te helpen scheppen en behouden, en veerkrachtige arbeidsmarkten tot stand te brengen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en onafhankelijker maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en een mechanisme te ontwikkelen voor het bieden van directe financiële ondersteuning aan de lidstaten door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen die gekoppeld zijn aan de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie in het kader van het Europees Semester en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken, met name gezien de doelstellingen van de nieuwe strategie voor duurzame groei in het kader van de Europese Green Deal, de beginselen van de EPSR en de UNSDG’s om tot sociale en territoriale cohesie te komen. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) De faciliteit werkt in synergie met en in aanvulling op InvestEU, zodat de lidstaten in hun plannen voor herstel en veerkracht een bedrag kunnen toewijzen dat via InvestEU beschikbaar zal worden gesteld om de solvabiliteit te ondersteunen van bedrijven die in de lidstaten gevestigd zijn, alsook voor hun voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en om een billijke transitie tot stand te brengen waarbij niemand buiten de boot valt en het globale streefdoel te bereiken dat 37 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen, waarbij geen middelen zullen worden bestemd voor maatregelen die negatieve gevolgen hebben voor de verwezenlijking van de doelstelling om de Unie in 2050 klimaatneutraal te maken. Voorts moet in het kader van de faciliteit in gelijke mate prioriteit worden toegekend aan socialeduurzaamheidsbehoeften, aangezien de Agenda 2030 een holistische en sectoroverschrijdende beleidsbenadering vereist teneinde te garanderen dat economische, sociale en milieu-uitdagingen integraal worden aangepakt. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) In overeenstemming met de EPSR als de sociale strategie van Europa om te waarborgen dat de transities op het gebied van klimaatneutraliteit, digitalisering en demografische verandering, evenals het herstel van de COVID-19-crisis, vanuit maatschappelijk oogpunt eerlijk en rechtvaardig verlopen, zal de faciliteit bijdragen aan de uitvoering van de 20 beginselen daarvan en aan de verwezenlijking van doelstellingen en mijlpalen met betrekking tot sociale vooruitgang. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Opdat er, ter waarborging van uniforme uitvoeringsvoorwaarden, maatregelen genomen kunnen worden om de faciliteit aan gezond economisch bestuur te koppelen, moet de Raad de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, uitvoeringshandelingen vast te stellen ten aanzien van de opschorting van de termijnen voor de vaststelling van besluiten over voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht en de opschorting van de betalingen in het kader van die faciliteit bij kennelijke niet-naleving in relevante gevallen in het kader van het proces van economisch bestuur als bedoeld in Verordening (EU) nr. XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad [VGB] (...). Ook moet de Raad met betrekking tot dezelfde relevante gevallen de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, deze opschortingen door middel van uitvoeringshandelingen op te heffen. |
(13) Opdat er maatregelen genomen kunnen worden om de faciliteit aan gezond economisch bestuur te koppelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen betreffende het al dan niet opschorten van de termijnen voor de vaststelling van besluiten over voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht en betalingen, geheel of gedeeltelijk, in het kader van die faciliteit bij kennelijke niet-naleving in relevante gevallen in het kader van het proces van economisch bestuur als bedoeld in Verordening (EU) nr. XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad [VGB] (...). Het besluit om betalingen op te schorten is niet van toepassing, op voorwaarde dat de algemene ontsnappingsclausule actief is. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) Het toepassingsgebied van de faciliteit moet beleidsgebieden bestrijken die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, ondernemerschap, veerkracht, productiviteit, de stabiliteit van de financiële stelsels, cultuur, onderwijs en vaardigheden, kinder- en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, volksgezondheidsstelsels, evenals beleid in overeenstemming met de EPSR dat bijdraagt tot de verwezenlijking van de beginselen daarvan, zoals sociale bescherming, hoogwaardige banen en investeringen, gendergelijkheid en de integratie van personen met een handicap, sociale dialoog ter versterking van democratische stelsels, met inbegrip van een doeltreffende en onafhankelijke rechterlijke macht, alsook mediapluralisme en persvrijheid. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn, en het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van het beleid van de Unie, de UNSDG’s, de EPSR, de Overeenkomst van Parijs, het versterken van de interne markt, veerkrachtige economische en maatschappelijke structuren, veerkrachtige arbeidsmarkten, het aanpakken van demografische uitdagingen, en de versterking van de administratieve en institutionele capaciteit. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, met name voor kwetsbare groepen, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van hoogwaardige banen wordt bevorderd en duurzame groei en gendergelijkheid, evenals innovatieve en duurzame herindustrialisering en infrastructuur, hervormingen van onderwijs-, opleidings-, omscholings- en bijscholingsstelsels, en steun voor hervormingen voor lidstaten buiten de eurozone om te faciliteren dat zij de euro aannemen als munt worden gestimuleerd. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun om de mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht te bereiken. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun aan lidstaten om projecten te stimuleren die een impuls geven aan hun ontwikkeling en investeringen in productieve en strategische sectoren, en die bijdragen tot de structurering van universele, gratis en hoogwaardige openbare diensten. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd met inachtneming van de specifieke ontwikkelingsstrategieën van de betrokken lidstaten, moet een zinnige bijdrage leveren aan het treffen van onmiddellijke tegenmaatregelen voor de COVID-19-crisis en moet overheidsinvesteringen aanwenden om sociale en territoriale cohesie van de lidstaten en de Unie te structureren. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Om ervoor te zorgen dat de nagestreefde hervormingen breed worden gesteund, moeten de lidstaten die van de faciliteit gebruik willen maken in het kader van het opstellen van de plannen voor herstel en veerkracht overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de gedragscode voor partnerschap die in het kader van het cohesiebeleid geldt, raadplegingen organiseren met de lokale en regionale overheden en gemeenten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, evenals met nationale parlementen. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de strategische autonomie van de Unie, de UNSDG’s, de toezeggingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs en het beginsel “doe geen ernstige afbreuk”, en de landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, in het bijzonder die op het gebied van het sociaal en het werkgelegenheidsbeleid, en met inachtneming van de voor elke lidstaat geïdentificeerde specifieke sociale indicatoren, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen, en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Het plan voor herstel en veerkracht moet ook specifieke sociale indicatoren bevatten waaraan voldaan moet worden, alsook een gendereffectbeoordeling die aansluit bij de doelstellingen van de Europese gendergelijkheidsstrategie 2020-2025. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Green Deal en de Digitale Agenda, de kindergarantie, de jongerengarantie en de EPSR-beginselen vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor en een directe bijdrage leveren aan de zes beleidsterreinen die in deze verordening zijn vastgesteld. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. De lidstaten moeten garanderen dat de sociale partners worden geraadpleegd wanner de nationale plannen voor herstel en veerkracht worden opgesteld, en dat zij in een vroeg stadium input kunnen geven. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Om de voorbereiding en de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten mogelijk te maken, moet de Raad in staat zijn om het kader van het Europees Semester de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht en aanpassing in de Unie te bespreken. Om een geschikte feitenbasis te verzekeren, moet deze bespreking worden gebaseerd op de in het kader van het Europees Semester beschikbare strategische en analytische informatie van de Commissie en, indien beschikbaar, op de informatie over de uitvoering van de plannen in de voorgaande jaren. |
(18) Om de voorbereiding en de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten mogelijk te maken, moeten het Europees Parlement en de Raad in staat zijn om in het kader van het Europees Semester de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht en aanpassing in de Unie te bespreken. Om een geschikte feitenbasis te verzekeren, moet deze bespreking worden gebaseerd op de in het kader van het Europees Semester beschikbare strategische en analytische informatie van de Commissie en, indien beschikbaar, op de informatie over de uitvoering van de plannen in de voorgaande jaren. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, de mate waarin regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, werden geraadpleegd voordat het plan werd ingediend, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op de doelstellingen van de Europese Green Deal, de beginselen van de EPSR en de UNSDG’s, in het bijzonder het potentieel voor duurzame groei, het scheppen van hoogwaardige banen en de economische en sociale veerkracht, evenals de sociale indicatoren die moeten verbeteren, in overeenstemming met de beginselen van de EPSR en de UNSDG’s; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor en direct bijdragen aan de groene en de digitale transities, en, in voorkomend geval, een inschatting van de impact van de groene en digitale transities wat betreft het aantal banen dat verdwijnt en het gebrek aan sociale bescherming, evenals van passende maatregelen om deze problemen aan te pakken; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester en laten zien hoe het plan naar verwachting zal bijdragen aan gendergelijkheid en genderevenwichtige groei en nieuwe banen. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat, met deelname van de sociale partners en de maatschappelijke organisaties. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van hoogwaardige banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen, met name wat betreft kwetsbare groepen en jongeren, bij te dragen aan de verwezenlijking van de strategische autonomie van de Unie en de toezeggingen van de lidstaten, in het bijzonder de Overeenkomst van Parijs, de UNSDG’s en de EPSR, en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen, en de infrastructuurkloof te verkleinen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie, de werkgelegenheid en sociale vooruitgang; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Om ertoe bij te dragen dat plannen van goede kwaliteit worden opgesteld en om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht en bij de beoordeling van de mate waarin deze zijn verwezenlijkt, moet worden voorzien in het gebruik van advies van deskundigen en, op verzoek van de lidstaat, collegiaal advies. |
(24) Om ertoe bij te dragen dat plannen van goede kwaliteit worden opgesteld en om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht en bij de beoordeling van de mate waarin deze zijn verwezenlijkt, moet worden voorzien in het gebruik van advies van deskundigen en, op verzoek van de lidstaat, collegiaal advies. Wanneer dergelijk advies van deskundigen betrekking heeft op arbeidsgerelateerd beleid, worden de sociale partners op de hoogte gebracht en eventueel betrokken. Er moet niet om technische ondersteuning worden gevraagd op terreinen die volledig of deels binnen het mandaat van de sociale partners vallen, tenzij de sociale partners hiermee instemmen. Deze ondersteuning mag de rol van de sociale partners niet uithollen of de autonomie van collectieve onderhandelingen in gevaar brengen. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat niet meer bedragen dan 6,8 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. De Commissie moet het verzoek om steun in de vorm van een lening binnen twee maanden vanaf de datum van indiening ervan beoordelen. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 32 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 bis) Zijn de plannen voor herstel en veerkracht, inclusief de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen op grond van objectieve omstandigheden (geheel of gedeeltelijk) niet langer haalbaar, of hebben veranderingen van de sociale en economische indicatoren een significante invloed op het oorspronkelijke, door de lidstaat ingediende plan, dan kan de betrokken lidstaat een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie richten om het besluit te wijzigen of te vervangen. Hiertoe moet de lidstaat wijzigingen van het plan voor herstel en veerkracht kunnen voorstellen en gebruik kunnen maken van het instrument voor technische ondersteuning. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 32 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 ter) Indien de Commissie besluit de toekenning van financiering aan een lidstaat in verband met tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat op te schorten, moeten in aanmerking komende regionale en plaatselijke acties van de faciliteit blijven profiteren. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 32 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 quater) Lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden, lidstaten die geen onderdeel van de eurozone uitmaken en lidstaten die met een significante achterstand op het vlak van structurele ontwikkeling kampen, moeten in hun plannen voor herstel en veerkracht hervormingen kunnen voorstellen voor het aanpakken van de problemen die tot deze buitensporige ontwikkelingen hebben geleid. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de communicatieactiviteiten, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de in het kader van de faciliteit verleende steun zichtbaar te maken, adequaat worden verspreid op het passende regionale en lokale niveau, via verschillende kanalen en op niet-discriminerende wijze. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure daarvan13. Na de vaststelling van een uitvoeringshandeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
(39) Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van de door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toe te wijzen financiële bijdrage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. Na de vaststelling van een gedelegeerde handeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag vastgestelde financiële voorschriften zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 van het Verdrag vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat, een onafhankelijke rechterlijke macht en mediapluralisme en -vrijheid essentiële voorwaarden zijn voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende Unie-financiering. |
________________________________ |
|
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
|
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt, door het tot stand brengen van een betere toekomst voor de volgende generatie, het verbeteren van de economische, sociale en territoriale cohesie, het bevorderen van groeibevorderende hervormingen, en het versterken van de interne markt, de onderstaande zes beleidsgebieden: |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter a (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) groene transitie, rekening houdend met de doelstellingen van de Europese Green Deal; |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter b (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) digitale transformatie, rekening houdend met de doelstellingen van de digitale agenda; |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter c (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c) economische cohesie, productiviteit en concurrentievermogen, rekening houdend met de doelstellingen van de strategieën van de Unie voor de industrie en kmo’s; |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter d (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d) sociale cohesie, rekening houdend met de doelstellingen van de EPSR; |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter e (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e) institutionele veerkracht en opbouw van capaciteit; |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – letter f (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f) beleidsmaatregelen voor de volgende generatie, rekening houdend met de doelstellingen van de jongerengarantie en de kindergarantie. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 3 bis |
|
1. Bij toepassing van deze verordening wordt artikel 152 van het Verdrag volledig in acht genomen, en de krachtens deze verordening opgestelde nationale plannen voor herstel en veerkracht houden rekening met de nationale praktijken en instellingen voor loonvorming. Deze verordening respecteert artikel 28 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en doet bijgevolg geen afbreuk aan het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen en deze te sluiten en naleving ervan af te dwingen, of om collectieve actie te voeren overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is het leveren van een bijdrage aan de aanpak van de uitdagingen die de in artikel 3 vastgestelde zes beleidsgebieden met zich meebrengen, om daarmee de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten, de groene en de digitale transitie te ondersteunen, ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren, duurzame groei te bevorderen en Europese meerwaarde te genereren. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De faciliteit draagt bij aan de doelstellingen van de beleidsmaatregelen van de Unie, de toezeggingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs, versterking van de interne markt, de EPSR, de UNSDG’s, middels de tenuitvoerlegging van maatregelen zoals: |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis – letter a (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) maatregelen voor de transitie naar een klimaatneutrale Unie tegen 2050, een rechtvaardige transitie met ondersteuning van de zwaarst getroffen regio’s, duurzame mobiliteit en infrastructuur, de bestrijding van energiearmoede, het bevorderen van energie- en hulpbronnenefficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, het bewerkstelligen van energiediversificatie en het waarborgen van de energiezekerheid, maatregelen voor de landbouwsector, de visserij en de duurzame ontwikkeling van plattelands- en grensoverlappende gebieden; |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) – letter b (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) maatregelen voor de digitalisering en uitbreiding van de rol van publieke werkgelegenheidsdiensten, en maatregelen die digitale infrastructuur bevorderen, de toegang tot digitaal werken verbeteren en de ontwikkeling van digitale vaardigheden bevorderen; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) – letter c (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c) maatregelen voor het tot stand brengen van veerkrachtige arbeidsmarkten met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, het versterken van de interne, het bevorderen van investeringen en het ondersteunen van het proces van opwaartse economische en sociale convergentie, maatregelen voor het bevorderen van ondernemerschapskansen en -vaardigheden, het creëren van een gunstig klimaat voor investeringen en kmo’s, waaronder voor innovatieve en duurzame herindustrialisering, investeringen in de industriesector, het consolideren van de productieve en strategische capaciteit van de Unie, het ontwikkelen van industriële ecosystemen, en het ondersteunen van de lidstaten die niet tot de eurozone behoren bij hun pogingen om de gemeenschappelijke munt in te voeren; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) – letter d (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d) maatregelen voor sociale inclusie, het versterken van de socialezekerheids-, socialewelvaarts- en socialebeschermingsstelsels, sociale dialoog, het ontwikkelen van sociale infrastructuur, hoogwaardige banen, de integratie van mensen met een handicap, gendergelijkheid, het aanpakken van armoede en ongelijkheid, de gendersalariskloof, passende verlof- en flexibele arbeidsregelingen, en het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen, waaronder middels het waarborgen van gelijke kansen en loopbaanontwikkeling; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) – letter e (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e) maatregelen voor het versterken van de administratieve en institutionele capaciteit van de lidstaten en van hun respectieve regionale en plaatselijke autoriteiten in verband met uitdagingen waarvoor instellingen, het bestuur, overheden, en de economische en sociale sectoren zich gesteld zien, voor het verbeteren van de volksgezondheid en de gezondheidszorgstelsels, met inbegrip van betere crisisresponscapaciteit, het ontwikkelen van hoogwaardige en betaalbare zorg- en thuiszorgdiensten, veiliger, hoogwaardiger en beter toegankelijke verpleeg- en zorgcentra, medische apparatuur en toegankelijke medische diensten voor alle burgers, maatregelen voor het verbeteren van de capaciteit van publieke instellingen om de rechten van mobiele en grensoverschrijdende werkenden te waarborgen, inclusief veilige en gelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, lonen in overeenstemming met de wet en alle noodzakelijke informatie, maatregelen voor de stabiliteit van het financiële stelsel, voor het versterken van een doeltreffende en onafhankelijke rechterlijke macht, en voor het bevorderen van mediapluralisme en persvrijheid; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) – letter f (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f) maatregelen voor het aanpakken van demografische uitdagingen, en voor cultuur, onderwijs, levenslang leren en beroepsonderwijs en -opleiding, waaronder het ontwikkelen van nationale en regionale bij- en omscholingsstrategieën en -acties, voor het beter voorspellen van arbeidsmarktontwikkelingen, kinder- en jeugdbeleid, gelijke kansen en toegang voor eenieder, pensioenhervormingen, met bijzonder aandacht voor duurzaamheid en geschiktheid van de pensioenstelsels voor werknemers en zelfstandigen, alsook gelijke kansen voor vrouwen en mannen om pensioenrechten op te bouwen. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen, maar tegelijkertijd rekening te houden met het feit dat grote economische verschillen, sociale ongelijkheid en een povere sociale bescherming overloopeffecten hebben die de algehele stabiliteit van de Unie ondermijnen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone die met een significante achterstand op het vlak van structurele ontwikkeling kampen, kunnen plannen voor herstel en veerkracht voorstellen die hun problemen aanpakken. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Hervormingen en investeringen waartoe de lidstaten na 1 februari 2020 het initiatief nemen, komen in aanmerking voor de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, en mits het geen maatregelen zijn die in aanmerking komen voor technische ondersteuning uit hoofde van artikel 7 van verordening ... [tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning, 2020/0103 (COD)]. Indien een lidstaat geen gebruik maakt van de toegekende financiering, kan deze financiering door de Commissie beschikbaar worden gesteld voor voorstellen die zijn opgesteld na raadpleging van regionale en plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, teneinde een open debat te stimuleren om acties ter bevordering van onderzoek en publiek debat te ondersteunen en informatie te verspreiden over de hervormingen die noodzakelijk zijn om de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast overeenkomstig artikel 27 bis houdende een besluit tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen, geheel of gedeeltelijk, in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het in de eerste alinea bedoelde besluit tot opschorting van de betalingen is van toepassing op betalingsaanvragen die na de datum van het besluit tot opschorting worden ingediend. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De opschorting van de in artikel 17 bedoelde termijn is van toepassing met ingang van de dag volgende op de vaststelling van het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. Het in lid 1 bedoelde besluit tot opschorting van de betalingen is niet van toepassing, op voorwaarde dat de algemene ontsnappingsclausule actief is. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Doet zich een van de in artikel 15, lid 11, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] bedoelde gevallen voor, dan stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opheffing van de in het vorige lid bedoelde opschorting van de termijn of van de betalingen. |
2. Doet zich een van de in artikel 15, lid 11, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] bedoelde gevallen voor, dan stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast overeenkomstig artikel 27 bis houdende een besluit tot opheffing van de in het vorige lid bedoelde opschorting van de termijn of van de betalingen. De desbetreffende procedures of betalingen worden hervat op de dag volgende op de opheffing van de opschorting. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Indien de Commissie besluit de toekenning van financiering aan een lidstaat in verband met tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat op te schorten, blijven in aanmerking komende regionale en plaatselijke acties steun van de faciliteit ontvangen. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De steun in de vorm van leningen voor het plan van de betrokken lidstaat voor herstel en veerkracht mag niet meer bedragen dan het verschil tussen de totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, zoals herzien waar nodig, en de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10. Het maximale leningvolume voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van zijn bruto nationaal inkomen. |
4. De steun in de vorm van leningen voor het plan van de betrokken lidstaat voor herstel en veerkracht mag niet meer bedragen dan het verschil tussen de totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, zoals herzien waar nodig, en de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10. Het maximale leningvolume voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 6,8 % van zijn bruto nationaal inkomen. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) een toelichting van de verwachte wijze waarop de maatregelen bijdragen aan de aanpak van tekortkomingen met betrekking tot de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde waarden; |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – letter b ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b ter) een toelichting van hoe de maatregelen in het plan rekening houden met de input van maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk en van plaatselijke en regionale autoriteiten in de lidstaat. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. Voor de opstelling van de plannen voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten gebruikmaken van het instrument voor technische ondersteuning, overeenkomstig Verordening XX/YYYY [tot vaststelling van het instrument voor technische ondersteuning]. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Tenminste 37 % van het bedrag voor elk plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan de mainstreaming van klimaat- en biodiversiteitsacties en aan doelstellingen voor ecologische duurzaamheid, in overeenstemming met de Europese Green Deal als Europese strategie voor duurzame groei en de omzetting van de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de UNSDG’s uit te voeren. De Commissie stelt door middel van een gedelegeerde handeling de relevante methodologie vast om de lidstaten te helpen aan dat vereiste te voldoen. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. In overeenstemming met de EPSR als de Europese strategie voor sociale vooruitgang draagt een aanzienlijk deel van het bedrag van elk plan voor herstel en veerkracht bij aan de uitvoering van de EPSR-doelstellingen. De Commissie stelt door middel van een gedelegeerde handeling de relevante methodologie vast om de lidstaten te helpen aan dat vereiste te voldoen. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. Elk plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan het aanpakken van het risico op aantasting op lange termijn van de vooruitzichten op de arbeidsmarkt voor jongeren en van hun algehele welzijn, door middel van maatregelen op het gebied van hoogwaardige werkgelegenheid, onderwijs- en kwalificatie-oplossingen gericht op jongeren, in aansluiting op het toekomstgerichte karakter van het Europese herstelinstrument “Next Generation EU” en onder verwijzing naar het belang van de digitale vaardighedenagenda voor Europa, de kindergarantie en de jongerengarantie. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor de in artikel 3 vermelde beleidsgebieden, alsook territoriale, sociale en economische cohesie, waarbij rekening wordt gehouden met de investeringsbehoeften en -uitdagingen die samenhangen met regionale en lokale verschillen. De plannen voor herstel en veerkracht dragen bij aan de strategische autonomie van de Unie, de transitie naar klimaatneutraliteit tegen 2050, en sociale duurzaamheid middels de tenuitvoerlegging van de EPSR en de UNSDG’s. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
______________________________ |
________________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22 […] |
22 […] |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De plannen voor herstel en veerkracht worden opgesteld na raadpleging van regionale en plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU)XX/xx van het Europees Parlement en de Raad1 bis; |
|
____________________________ |
|
1 bis Verordening (EU) XX/xx van het Europees Parlement en de Raad van XX houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa (PB L ...). |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Rekening houdend met technologische ontwikkelingen kan de faciliteit bijdragen aan de vaststelling van geïntegreerde investeringsplannen op het gebied van digitale infrastructuur en vaardigheden, alsook aan de totstandbrenging van een doeltreffend financieringskader, teneinde ervoor te zorgen dat regio’s in de Unie zo concurrerend mogelijk zijn. |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het door de betrokken lidstaat voorgelegde plan voor herstel en veerkracht vormt een bijlage bij zijn nationale hervormingsprogramma en wordt uiterlijk op 30 april officieel ingediend. De lidstaat kan te rekenen vanaf 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan indienen, samen met de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar. |
2. Het door de betrokken lidstaat voorgelegde plan voor herstel en veerkracht vormt een bijlage bij zijn nationale hervormingsprogramma en wordt uiterlijk op 30 april officieel ingediend. De lidstaat kan te rekenen vanaf 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan indienen, samen met de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar. Deze ontwerpplannen worden ten laatste in februari, vóór de deadline voor de officiële indiening van het plan bij de Commissie (april), ter raadpleging voorgelegd aan de sociale partners, zodat deze ten minste 30 dagen de tijd hebben om schriftelijke feedback te geven. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; |
a) een toelichting over de wijze waarop de landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, en met name die in verband met het sociale en het werkgelegenheidsbeleid, waarschijnlijk zullen worden aangepakt; |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de sociale vooruitgang en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van hoogwaardige banen stimuleert, de infrastructurele kloof verkleint, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht, met name voor de meest kwetsbare groepen en voor jongeren, alsook de economische gevolgen voor kmo’s, en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie, en tot de strategische autonomie van de Unie, bijdraagt; |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de mate waarin regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld werden geraadpleegd voordat het plan voor herstel en veerkracht werd ingediend; de schriftelijke bijdrage van de sociale partners wordt bij het plan gevoegd wanneer dit wordt ingediend; |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting van de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de in artikel 3 vastgestelde zes pijlers; |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) de sociale indicatoren die moeten gehaald aan de hand van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die wordt geleverd aan de uitvoering van de EPSR en de verwezenlijking van de UNSDG’s; |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) in voorkomend geval een inschatting van de impact van de groene en digitale transities wat betreft het aantal banen dat verdwijnt of wordt gecreëerd, evenals van passende maatregelen om deze problemen aan te pakken, in het bijzonder in regio’s die een aanzienlijke energietransitie zullen ondergaan; |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quater) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen de beginselen van interoperabiliteit, energie-efficiëntie, gegevensbescherming, bevordering van digitale gelijkheid, digitale toegankelijkheid, opensoftware- en openhardwareoplossingen en persoonsgegevens eerbiedigen; |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quinquies) een toelichting over de samenhang van het plan met de relevante documenten die zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwste Europees Semester; |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c sexies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c sexies) een gedetailleerde toelichting van de wijze waarop de maatregelen naar verwachting zullen waarborgen dat ten minste 37 % van het bedrag dat voor het plan voor herstel en veerkracht wordt gevraagd, bijdraagt aan de mainstreaming van klimaat- en biodiversiteitsacties en aan doelstellingen voor ecologische duurzaamheid, op basis van de door de Commissie aangeleverde methodologie overeenkomstig artikel 14, lid 1; |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c septies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c septies) een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop de maatregelen naar verwachting zullen waarborgen dat een aanzienlijk deel van het bedrag dat voor het plan voor herstel en veerkracht wordt gevraagd, bijdraagt aan de uitvoering van de EPSR-doelstellingen, op basis van de door de Commissie aangeleverde methodologie overeenkomstig artikel 14, lid 1; |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c octies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c octies) een gendereffectbeoordeling van het plan, in overeenstemming met de doelstellingen die worden beschreven in de gendergelijkheidsstrategie, om de negatieve effecten van de crisis op de gendergelijkheid doeltreffend aan te pakken, in het bijzonder door de schepping van hoogwaardige banen voor vrouwen te garanderen, de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten en de toegang tot krediet voor vrouwelijke ondernemers te verbeteren, en door middel van maatregelen om gendergerelateerd geweld en seksuele intimidatie te voorkomen en bestrijden; |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c nonies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c nonies) een verzekering van de afwezigheid van belangenconflicten met betrekking tot de uitvoering van de Uniebegroting voor alle overheidsinvesteringen in het plan; |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c decies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c decies) bewijs dat de beoogde hervormingen en investeringen in het plan in overeenstemming zijn met het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”; |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter j
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
j) de regelingen voor de doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren; |
j) de regelingen voor de doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde kwalitatieve en kwantitatieve mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren, alsmede de wijze waarop het plan de prestaties van het land op het sociaal scorebord verbetert; |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter j bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j bis) garantie dat alleen financiële bijstand wordt verleend aan ondernemingen die de toepasselijke collectieve overeenkomsten eerbiedigen en die niet gevestigd zijn in de jurisdicties als vermeld in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van niet-coöperatieve belastingjurisdicties; |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Bij het opstellen van voorstellen voor hun plan voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren, zodat de lidstaten die een aanvraag indienen kunnen profiteren van de ervaringen van andere lidstaten. De lidstaten kunnen ook verzoeken om technische ondersteuning in het kader van het instrument voor technische ondersteuning in overeenstemming met de desbetreffende verordening. |
4. Bij het opstellen van voorstellen voor hun plan voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren, zodat de lidstaten die een aanvraag indienen kunnen profiteren van de ervaringen van andere lidstaten. De lidstaten kunnen ook verzoeken om technische ondersteuning in het kader van het instrument voor technische ondersteuning in overeenstemming met de desbetreffende verordening. De technische ondersteuning is volledig in overeenstemming met de nationale regels en praktijken inzake collectieve onderhandelingen. Activiteiten op het gebied van technische ondersteuning mogen de rol van de sociale partners niet ondermijnen of de autonomie van collectieve onderhandelingen in het gedrang brengen. Er kan niet om technische ondersteuning worden gevraagd op terreinen die volledig of deels binnen het mandaat van de sociale partners vallen, tenzij de sociale partners hiermee instemmen. |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
3. De Commissie beoordeelt de relevantie en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de economische, sociale en gezondheidsbehoeften. Deze beoordeling neemt hiertoe de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere desbetreffende documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; |
a) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat, in het bijzonder die in verband met het sociaal en het werkgelegenheidsbeleid, of in andere desbetreffende documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Schrappen |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt tot het verwezenlijken van de toezeggingen van de Unie en haar lidstaten, in het bijzonder de klimaatdoelstellingen van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, met inbegrip van de toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs, de Europese Green Deal, alsook de uitvoering van de beginselen van de EPSR, de Europese gendergelijkheidsstrategie en de UNSDG’s; |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat; |
c) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat en of het plan voor herstel en veerkracht voor minimaal 37 % bijdraagt tot de aanpak van klimaatverandering; |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze zal bijdragen aan het bereik en de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 3 en 4; |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid; |
e) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de sociale cohesie; |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 16– lid 3 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen; |
f) of het plan voor herstel en veerkracht coherente maatregelen bevat voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen; |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter g
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
g) of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren, die onder meer betrekking hebben op vooruitgang op de gebieden die onder het sociale scorebord vallen. |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt tot de ontwikkeling van belangrijke infrastructuur, met name in de lidstaten waar het bbp per hoofd van de bevolking onder het EU-gemiddelde ligt en de overheidsschuld van een duurzaam niveau is; |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter g ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g ter) of een aanzienlijk deel van het bedrag dat voor het plan voor herstel en veerkracht wordt gevraagd, bijdraagt aan de uitvoering van de EPSR-doelstellingen, op basis van de door de Commissie aangeleverde methodologie overeenkomstig artikel 14, lid 1; |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. De Commissie stelt binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 27 bis, een besluit vast ter beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Als de betrokken lidstaat steun in de vorm van leningen aanvraagt, worden in dat besluit ook het bedrag van de steun in de vorm van leningen als bedoeld in artikel 12, leden 4 en 5, alsmede de aanvullende hervormingen en investeringsprojecten die moeten worden uitgevoerd door de lidstaat die de steun in de vorm van leningen ontvangt, met inbegrip van de aanvullende mijlpalen en streefdoelen, vastgelegd. |
2. Als de betrokken lidstaat steun in de vorm van leningen aanvraagt, worden in dat besluit van de Commissie ook het bedrag van de steun in de vorm van leningen als bedoeld in artikel 12, leden 4 en 5, alsmede de aanvullende hervormingen en investeringsprojecten die moeten worden uitgevoerd door de lidstaat die de steun in de vorm van leningen ontvangt, met inbegrip van de aanvullende mijlpalen en streefdoelen, vastgelegd. |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
Schrappen |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Wanneer het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen, voor de betrokken lidstaat op grond van objectieve omstandigheden deels of in zijn geheel niet langer te verwezenlijken is, kan de betrokken lidstaat een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie richten om de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten te wijzigen of te vervangen. Daartoe kan de lidstaat een voorstel voor een gewijzigd of een nieuw plan voor herstel en veerkracht indienen. |
1. Wanneer het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen op grond van objectieve omstandigheden deels of in zijn geheel niet langer te verwezenlijken is, of veranderingen van de sociale en economische indicatoren een significante invloed hebben op het oorspronkelijke, door de lidstaat ingediende plan, kan de betrokken lidstaat een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie richten om de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten te wijzigen of te vervangen. Daartoe kan de lidstaat een voorstel voor een gewijzigd of een nieuw plan voor herstel en veerkracht indienen, na de nationale sociale partners en andere relevante belanghebbenden te hebben gehoord. De lidstaat kan voor dit doeleinde gebruikmaken van het instrument voor technische ondersteuning en kan te allen tijde een verzoek om technische ondersteuning indienen. |
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de uitvoeringshandeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, als bedoeld in artikel 17, lid 1, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in de in artikel 17, lid 1, bedoelde gedelegeerde handeling, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, annuleert de Commissie de financiële bijdrage op grond van artikel 14, lid 1, van het Financieel Reglement, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
6. Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, kan de Commissie de financiële bijdrage beschikbaar stellen voor regionale en lokale overheden en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, die een bijdrage leveren aan de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in het plan voor herstel en veerkracht, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. Indien de financiële bijdrage wordt opgeschort in verband met tekortkomingen op het vlak van de rechtstaat zorgt de Commissie ervoor dat in aanmerking komende regionale en plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, steun van de faciliteit blijven ontvangen. |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit geen concrete vorderingen ten aanzien van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gemaakt, wordt de financiële bijdrage geannuleerd op grond van artikel 14, lid 1, van het Financieel Reglement. |
7. Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit geen concrete vorderingen ten aanzien van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gemaakt, wordt de financiële bijdrage beschikbaar gesteld voor regionale en lokale overheden en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, die een bijdrage leveren aan de aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in het plan voor herstel en veerkracht. |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 7 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie neemt een besluit over de annulering van de financiële bijdrage nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar beoordeling van de vraag of geen concrete vorderingen zijn gemaakt, opmerkingen te maken. |
De betrokken lidstaat wordt in de gelegenheid gesteld binnen twee maanden na de mededeling van de beoordeling door de Commissie van de vraag of geen concrete vorderingen zijn gemaakt, opmerkingen te maken. |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester tweemaal per jaar verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling. Daartoe worden de halfjaarlijkse verslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de getroffen maatregelen om de coördinatie tussen de faciliteit, de Europese structuur- en investeringsfondsen en andere door de Unie gefinancierde programma’s te waarborgen. Het verslag wordt gelijktijdig en onverwijld toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd en hun beoordeling bij haar gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, gelijktijdig en onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2 bedoelde communicatieactiviteiten van de Commissie, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting gebruik te maken van de in het kader van de faciliteit verleende steun, adequaat worden verspreid op de passende regionale en lokale niveaus. |
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 21 bis |
|
Scorebord voor herstel en veerkracht |
|
1. De Commissie voert een scorebord voor herstel en veerkracht in (het “scorebord”) waarop de mate van implementatie wordt aangegeven van de overeengekomen hervormingen en investeringen in het kader van de plannen voor herstel en veerkracht van elke lidstaat. |
|
2. Het scorebord bevat belangrijke indicatoren, zoals sociale, economische en milieu-indicatoren, die de vooruitgang evalueren die is geboekt met de plannen voor herstel en veerkracht op elk van de zes gebieden die het toepassingsgebied van deze verordening afbakenen. |
|
3. Het scorebord vermeldt de mate waarin de relevante mijlpalen van de plannen voor herstel en veerkracht zijn verwezenlijkt en de vastgestelde tekortkomingen bij de uitvoering ervan, alsmede de aanbevelingen van de Commissie om de respectieve tekortkomingen aan te pakken. |
|
4. Het scorebord geeft ook een samenvatting van de belangrijkste aanbevelingen aan de lidstaten met betrekking tot hun plannen voor herstel en veerkracht. Voor de plannen voor sociale vooruitgang wordt het scorebord gebaseerd op het sociale scorebord van het Europees Semester, waarop het een aanvulling vormt. |
|
5. Het scorebord dient als basis voor een permanente uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten, die zal plaatsvinden in de vorm van een gestructureerde dialoog die op regelmatige basis wordt georganiseerd. |
|
6. Het scorebord wordt voortdurend bijgewerkt en is openbaar te raadplegen op de website van de Commissie. Het geeft de status van de betalingsaanvragen, betalingen, opschortingen en annuleringen van financiële bijdragen aan. |
|
7. De Commissie presenteert het scorebord tijdens een door de bevoegde commissies van het Europees Parlement georganiseerde hoorzitting. |
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Jaarverslag |
Kwartaalverslag |
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit. |
1. De Commissie brengt driemaandelijks gelijktijdig verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit. |
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het jaarverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
2. Het kwartaalverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het jaarverslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
3. Het kwartaalverslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) het gebruik van het instrument voor technische ondersteuning voor de voorbereiding, uitvoering, herziening en verbetering van de plannen voor herstel en veerkracht; |
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter b ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b ter) informatie over de mate waarin regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld werden geraadpleegd voordat de plannen voor herstel en veerkracht werden ingediend; |
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter b quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b quater) de mate waarin het in artikel 16, lid 3, letter b bis), bepaalde wordt nageleefd. |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie legt vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een onafhankelijk evaluatieverslag over de uitvoering ervan en uiterlijk drie jaar na het einde van 2027 een onafhankelijk ex-postevaluatieverslag voor. |
1. De Commissie legt vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening gelijktijdig aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een onafhankelijk evaluatieverslag over de uitvoering ervan en uiterlijk drie jaar na het einde van 2027 een onafhankelijk genderresponsief ex-postevaluatieverslag voor. |
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van de bij deze verordening ingestelde instrumenten en bevat informatie over het effect ervan op lange termijn. |
4. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van de bij deze verordening ingestelde instrumenten en bevat informatie over het effect ervan op lange termijn, onder meer op de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door het grote publiek, waaronder via de media, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende, evenredige en niet-discriminerende wijze te informeren. |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2 bedoelde informatie- en communicatiemaatregelen van de Commissie, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting gebruik te maken van de in het kader van de faciliteit verleende steun, adequaat worden verspreid op de passende regionale en lokale niveaus. |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 27 |
Schrappen |
Comitéprocedure |
|
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
|
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
|
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 27 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 9, leden 1 en 2, en artikel 17, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 9, leden 1 en 2, en artikel 17, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
5. Een overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, en artikel 17, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien noch het Europees Parlement, noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of het plan voor herstel en veerkracht bijdraagt tot de ontwikkeling van essentiële infrastructuur, met name in lidstaten waar het bbp per hoofd onder het gemiddelde van de Unie ligt en het niveau van de staatsschuld houdbaar is. |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2.4 – streepje 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- het plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan de tenuitvoerlegging van de beginselen van de EPSR en de verwezenlijking van de UNSDG’s; |
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2.4 – streepje 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- het plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan een betere toekomst voor de volgende generatie; |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2.4 – streepje 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- het plan voor herstel en veerkracht draagt bij aan de vaststelling van geïntegreerde investeringsplannen op het gebied van digitale infrastructuur en vaardigheden, alsook aan de totstandbrenging van een doeltreffend financieringskader daarvoor, hetgeen ervoor moet zorgen dat regio’s in de Unie zo concurrerend mogelijk zijn; |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
EMPL 17.6.2020 |
|||
Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Dragoș Pîslaru 25.6.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
7.9.2020 |
1.10.2020 |
|
|
Datum goedkeuring |
15.10.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 8 9 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Atidzhe Alieva-Veli, Abir Al-Sahlani, Marc Angel, Dominique Bilde, Gabriele Bischoff, Vilija Blinkevičiūtė, Milan Brglez, Sylvie Brunet, David Casa, Leila Chaibi, Margarita de la Pisa Carrión, Klára Dobrev, Jarosław Duda, Estrella Durá Ferrandis, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Rosa Estaràs Ferragut, Nicolaus Fest, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Heléne Fritzon, Helmut Geuking, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, France Jamet, Agnes Jongerius, Radan Kanev, Ádám Kósa, Stelios Kympouropoulos, Katrin Langensiepen, Miriam Lexmann, Elena Lizzi, Radka Maxová, Sandra Pereira, Kira Marie Peter-Hansen, Dragoș Pîslaru, Manuel Pizarro, Dennis Radtke, Elżbieta Rafalska, Guido Reil, Daniela Rondinelli, Mounir Satouri, Monica Semedo, Beata Szydło, Eugen Tomac, Romana Tomc, Yana Toom, Marie-Pierre Vedrenne, Nikolaj Villumsen, Marianne Vind, Maria Walsh, Stefania Zambelli, Tatjana Ždanoka, Tomáš Zdechovský |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Konstantinos Arvanitis, José Manuel Fernandes |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
38 |
+ |
ECR |
Helmut Geuking |
NI |
Daniela Rondinelli |
PPE |
David Casa, Jarosław Duda, Rosa Estaràs Ferragut, José Manuel Fernandes, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Radan Kanev, Stelios Kympouropoulos, Miriam Lexmann, Dennis Radtke, Eugen Tomac, Romana Tomc, Maria Walsh, Tomáš Zdechovský |
Renew |
Atidzhe Alieva-Veli, Sylvie Brunet, Radka Maxová, Dragoș Pîslaru, Monica Semedo, Yana Toom, Marie-Pierre Vedrenne |
S&D |
Marc Angel, Gabriele Bischoff, Vilija Blinkevičiūtė, Milan Brglez, Klára Dobrev, Estrella Durá Ferrandis, Heléne Fritzon, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, Agnes Jongerius, Manuel Pizarro |
Verts/ALE |
Katrin Langensiepen, Kira Marie Peter-Hansen, Mounir Satouri, Tatjana Ždanoka |
8 |
- |
ECR |
Elżbieta Rafalska, Beata Szydło, Margarita de la Pisa Carrión |
ID |
Dominique Bilde, Nicolaus Fest, France Jamet, Guido Reil |
PPE |
Ádám Kósa |
9 |
0 |
ECR |
Lucia Ďuriš Nicholsonová |
GUE/NGL |
Konstantinos Arvanitis, Leila Chaibi, Sandra Pereira, Nikolaj Villumsen |
ID |
Elena Lizzi, Stefania Zambelli |
Renew |
Abir Al-Sahlani |
S&D |
Marianne Vind |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID (14.10.2020)
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies (*): Pascal Canfin
(*) Medeverantwoordelijke commissie – Artikel 57 van zijn Reglement
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken, als bevoegde commissies, onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) De Unie moet, met inachtneming van de economische en sociale ontwikkeling van de Unie als geheel en de evenwichtige ontwikkeling van haar regio’s, de volgende doelstellingen nastreven als voorzien in artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens en behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 ter) Het Parlement betreurt ten zeerste de conclusies van de Europese Raad van 21 juli 2020, waarbij werd besloten de financiering voor herstel en veerkracht door middel van Unieprogramma’s en de financieringsinstrumenten van het pakket voor herstel en veerkracht aanzienlijk te verlagen. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. Teneinde de lidstaten een beter beeld te geven van welke structurele hervormingen en investeringen het meest noodzakelijk zijn om de overgang naar een klimaatneutrale Europese economie te ondersteunen, wordt in het kader van het Europees Semester vereist dat de informatie over de geboekte voortgang voortdurend wordt geactualiseerd door middel van geharmoniseerde indicatoren, zodat alle VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling( UNSDG’s) en de doelstellingen van de Europese Green Deal bij de evaluatie worden meegenomen. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) De atmosfeer wordt warmer en het klimaat verandert, jaar na jaar. Van de acht miljoen soorten op aarde wordt een miljoen met uitsterven bedreigd. Bossen en oceanen worden vervuild en vernietigd. Het antwoord op deze uitdagingen is de Europese Green Deal1bis. De Green Deal beoogt het natuurlijk kapitaal van de Unie te beschermen, te behouden en te verbeteren, en de gezondheid en het welzijn van de burgers te beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Een goede uitvoering van de Green Deal vraagt om overheidsuitgaven en particuliere investeringen die in toenemende mate worden bestemd voor slimme oplossingen, niet alleen op het gebied van klimaat en milieu, maar ook voor de economie van de Unie. |
|
_________________ |
|
1a COM(2019) 640 final |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke, ecologisch duurzame en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de versterking van de ecologische veerkracht en de duurzame transitie van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken op basis van een ecologisch duurzaam herstel, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van ecologische, sociale en economische veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de capaciteit voor aanpassing aan en beperking van klimaatverandering, de circulaire en groene transitie, het ontsluiten van het groeipotentieel en de verwezenlijking van de Europese Green Deal, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen, evenals een ecologisch duurzaam herstel. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel en duurzaam herstel. Is ingenomen met de vijf overkoepelende beginselen voor herstel en veerkracht die zijn voorgesteld door de Europese technische deskundigengroep inzake duurzame financiering1bis. |
|
_________________ |
|
1bis https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/banking_and_finance/documents/200715-sustainable-finance-teg-statement-resilience-recovery_en.pdf |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is daarom van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het potentieel voor duurzame groei op de lange termijn te versterken. Investeren in duurzame, circulaire, klimaatneutrale en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op de verwezenlijking van de Uniedoelstellingen voor broeikasgasneutraliteit in 2050 en het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van energie, de ontwikkeling van circulaire economische modellen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Om tot duurzame groei te komen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen, is het belangrijk om anticiperend op toekomstige pandemieën te investeren in versterking van de veerkracht van de gezondheidszorg en zorgstelsels, mede door het uitvoeren van stresstests voor nationale en regionale zorgstelsels, de volksgezondheid en de gezondheid van individuele burgers te verbeteren zodat zij minder ontvankelijk zijn voor gezondheidsrisico’s, en een impuls te geven aan de totstandkoming van de Europese Gezondheidsunie. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit, de duurzaamheid en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken met het oog op verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe strategie voor duurzame groei voorzien in de Europese Green Deal. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Overeenkomstig Verordening [invorderingsinstrument van de Europese Unie] en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten maatregelen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden verricht om de ongekende gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Deze extra middelen moeten op zodanige wijze worden gebruikt dat de inachtneming van de in Verordening [EURI] vastgestelde termijnen wordt gewaarborgd. |
(10) Overeenkomstig Verordening [invorderingsinstrument van de Europese Unie] en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten maatregelen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden verricht om de ongekende gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken en een duurzaam en groen herstel op gang te brengen. Deze extra middelen moeten op zodanige wijze worden gebruikt dat de inachtneming van de in Verordening [EURI] vastgestelde termijnen wordt gewaarborgd. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Met de faciliteit moeten projecten worden gesteund met een werkelijke Europese meerwaarde, waarbij het beginsel van additionaliteit van Uniefinanciering wordt gehanteerd. De faciliteit mag niet in de plaats komen van terugkerende nationale uitgaven en mag niet ingaan tegen de strategische en economische belangen van de Unie, en mag daarom niet worden gebruikt voor de financiering van investeringsplannen van derde landen. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen, inclusief biodiversiteit, en het streefdoel te bereiken dat 30 % van de uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen en dat 10 % van de uitgaven uit de EU-begroting de biodiversiteitsdoelstellingen ondersteunen. Als algemene regel moeten alle uitgaven van de Unie in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. De EU-taxonomie die is vastgesteld in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad1 bis moet worden gebruikt om de uitvoering van de doelstellingen te monitoren. |
|
_________________ |
|
1bis Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13). |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen en moderniseren van onze economie. |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale economie, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen, koolstofvrij maken en moderniseren van onze economie. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Opdat er, ter waarborging van uniforme uitvoeringsvoorwaarden, maatregelen genomen kunnen worden om de faciliteit aan gezond economisch bestuur te koppelen, moet de Raad de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, uitvoeringshandelingen vast te stellen ten aanzien van de opschorting van de termijnen voor de vaststelling van besluiten over voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht en de opschorting van de betalingen in het kader van die faciliteit bij kennelijke niet-naleving in relevante gevallen in het kader van het proces van economisch bestuur als bedoeld in Verordening (EU) nr. XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad [VGB] (...). Ook moet de Raad met betrekking tot dezelfde relevante gevallen de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, deze opschortingen door middel van uitvoeringshandelingen op te heffen. |
Schrappen |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement
|
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet het leveren van een bijdrage zijn aan de aanpak van de uitdagingen die de beleidsterreinen als vastgesteld in deze verordening met zich meebrengen, door middel van de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie, alsmede het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van het beleid van de Unie, de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNSDG’s), de Europese pijler van sociale rechten, de Overeenkomst van Parijs en de versterking van de interne markt. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, het bevorderen van de digitale transitie en het ondersteunen van de rechtvaardige en inclusieve overgang naar een ecologisch duurzame, energie- en hulpbronnenefficiënte en circulaire economie, waarbij zo snel mogelijk maar uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit wordt bereikt, waardoor het potentieel voor duurzame groei van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame en genderevenwichtige groei wordt gestimuleerd. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het plan voor herstel en veerkracht moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, en moet de overgang naar een duurzame en klimaatneutrale Europese economie, uiterlijk in 2050, ondersteunen alsmede de digitale transitie. In de plannen voor herstel en veerkracht moeten de investeringen in overeenstemming zijn met de Europese Green Deal, alsmede met de nieuwe strategie van de Unie voor duurzame groei, de Europese pijler van sociale rechten, de UNSDG’s en de Digitale Agenda. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie en moeten het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” als bedoeld in Verordening (EU) 2020/852, eerbiedigen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Om de voorbereiding en de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten mogelijk te maken, moet de Raad in staat zijn om het kader van het Europees Semester de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht en aanpassing in de Unie te bespreken. Om een geschikte feitenbasis te verzekeren, moet deze bespreking worden gebaseerd op de in het kader van het Europees Semester beschikbare strategische en analytische informatie van de Commissie en, indien beschikbaar, op de informatie over de uitvoering van de plannen in de voorgaande jaren. |
(18) Om de voorbereiding en de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten mogelijk te maken, moet de Raad, in nauwe samenwerking met het Europees Parlement, in staat zijn om het kader van het Europees Semester de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht, klimaattransitie en aanpassing in de Unie te bespreken. Om een geschikte feitenbasis te verzekeren, moet deze bespreking worden gebaseerd op de in het kader van het Europees Semester beschikbare strategische en analytische informatie van de Commissie en, indien beschikbaar, op de informatie over de uitvoering van de plannen in de voorgaande jaren en de voortgang bij de uitvoering van de nationale transitieplannen. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op de doelstellingen van de Europese Green Deal, met name het potentieel voor duurzame groei, het scheppen van banen, de economische en sociale veerkracht en de ondersteuning van de overgang naar een duurzame en klimaatneutrale Europese economie, uiterlijk in 2050, en de digitale transitie;het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het meest recente Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 21 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Om te waarborgen dat de faciliteit doeltreffend bijdraagt aan de groene transitie, moeten de door de lidstaten opgestelde plannen voor herstel en veerkracht volledig afgestemd zijn op de doelstellingen van de Europese Green Deal, en met name op het overkoepelende doel van klimaatneutraliteit tegen uiterlijk 2050, alsook het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” in acht nemen, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/852. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting doeltreffend het potentieel voor duurzame groei, de werkgelegenheid en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat versterkt, de economische en sociale gevolgen van de crisis verlicht, bijdraagt aan verbetering van de economische, sociale en territoriale cohesie en ondersteuning biedt aan de overgang naar een duurzame en klimaatneutrale Europese economie, uiterlijk in 2050, en de digitale transitie, alsook de uitdagingen aanpakt die daaruit voortvloeien; of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere desbetreffende documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het meest recente Europees Semester; of het plan in overeenstemming is met de toezeggingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs en in het bijzonder met de klimaatdoelstellingen van de Unie beschreven in [Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)] en maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het plan activiteiten van financiering uitsluit die niet voldoen aan het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” als bedoeld in Verordening (EU) 2020/852; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Om te beoordelen of de door de lidstaten gepresenteerde plannen voor herstel en veerkracht daadwerkelijk bijdragen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal, moet gebruik worden gemaakt van de EU-taxonomie vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/852. De positieve beoordeling van een plan door de Commissie moet afhankelijk zijn van de daadwerkelijke bijdrage van het plan aan de groene transitie. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Om ertoe bij te dragen dat plannen van goede kwaliteit worden opgesteld en om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht en bij de beoordeling van de mate waarin deze zijn verwezenlijkt, moet worden voorzien in het gebruik van advies van deskundigen en, op verzoek van de lidstaat, collegiaal advies. |
(24) Om ertoe bij te dragen dat plannen van goede kwaliteit worden opgesteld en om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht en bij de beoordeling van de mate waarin deze zijn verwezenlijkt, moet worden voorzien in het gebruik van advies van deskundigen en, op verzoek van de lidstaat, collegiaal advies. De taakgroep voor herstel en veerkracht van de Commissie moet de lidstaten bijstaan bij het voorbereiden en opstellen van hun respectieve plannen voor herstel en veerkracht en moet ervoor zorgen dat deze zijn afgestemd op de prioriteiten van de Unie, met name de doelstelling van klimaatneutraliteit, daartoe gebruikmakend van de door de EU‑taxonomie geboden hulpmiddelen, vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/852. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 26
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Mits het plan voor herstel en veerkracht op afdoende wijze aan de beoordelingscriteria voldoet, moet aan de betrokken lidstaat de maximale financiële bijdrage worden toegewezen indien de geraamde totale kosten van het pakket, verminderd met de nationale cofinanciering, gelijk zijn aan, of hoger zijn dan, het bedrag van de maximale financiële bijdrage zelf. Aan de betrokken lidstaat moet daarentegen een bedrag worden toegewezen dat gelijk is aan de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, verminderd met de nationale medefinanciering, indien die geraamde totale kosten, verminderd met de nationale medefinanciering, lager zijn dan de maximale financiële bijdrage zelf. Er mag aan de lidstaat geen enkele financiële bijdrage worden toegekend indien het plan voor herstel en veerkracht onvoldoende beantwoordt aan de beoordelingscriteria. |
(26) Mits het plan voor herstel en veerkracht op afdoende wijze aan de beoordelingscriteria voldoet, moet aan de betrokken lidstaat de maximale financiële bijdrage worden toegewezen indien de geraamde totale kosten van het pakket, verminderd met de nationale cofinanciering, gelijk zijn aan, of hoger zijn dan, het bedrag van de maximale financiële bijdrage zelf. Aan de betrokken lidstaat moet daarentegen een bedrag worden toegewezen dat gelijk is aan de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, verminderd met de nationale medefinanciering, indien die geraamde totale kosten, verminderd met de nationale medefinanciering, lager zijn dan de maximale financiële bijdrage zelf. Er mag aan de lidstaat geen enkele financiële bijdrage worden toegekend indien het plan voor herstel en veerkracht onvoldoende beantwoordt aan de beoordelingscriteria, met inbegrip van de EU-taxonomie die is vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/852 en het in die verordening bedoelde beginsel van “geen ernstige afbreuk doen”. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale Europese economie uiterlijk in 2050 en de bijbehorende digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende tijdsgebonden en wetenschappelijk onderbouwde mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. In het verslag moet tevens worden ingegaan op de mate waarin de faciliteit bijdraagt tot de verwezenlijking van de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie, in het bijzonder de klimaatdoelstellingen van de Unie die zijn vastgelegd in [Verordening (EU)2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”)] en de prioriteiten van de nationale klimaat- en energieplannen (NECP’s). |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure13 daarvan. Na de vaststelling van een uitvoeringshandeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure13daarvan. Na de vaststelling van een gedelegeerde handeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
_________________ |
_________________ |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, met name de transitie naar verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de naleving van de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 overeenkomstig [Verordening 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”)], de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame, genderevenwichtige, en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren en bij te dragen tot de strategische autonomie van de Unie, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten, de transitie naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 te ondersteunen en de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 en inzake de digitale transitie na te komen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
|
Alle activiteiten die steun ontvangen uit de plannen voor herstel en veerkracht, eerbiedigen het in Verordening (EU) 2020/852 bedoelde beginsel van “geen ernstige afbreuk doen”. Daarnaast voldoen de activiteiten die steun ontvangen uit de plannen voor herstel en veerkracht in de specifieke sectoren van economische activiteiten die vallen onder Verordening (EU) 2020/852 aan de technische screeningscriteria als bedoeld in artikel 3 van die verordening. |
|
Om een bijdrage te leveren aan en volledig in overeenstemming te zijn met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de Europese Green Deal, wordt ten minste 37 % van de faciliteit gebruikt om klimaatacties te financieren. 10 % van de faciliteit wordt gebruikt voor biodiversiteitsacties, die ten dele mogen overlappen met klimaatacties. De combinatie van klimaat- en biodiversiteitsgerelateerde uitgaven moet ertoe leiden dat ten minste 40% van de totale begroting van de faciliteit ervoor wordt gebruikt. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De faciliteit is niet in strijd met de strategische en economische belangen van de Unie. Met het oog hierop wordt geen steun verleend aan projecten die deel uitmaken van de strategische investeringsplannen van derde landen. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 9 |
Schrappen |
Maatregelen om de faciliteit te koppelen aan gezonde economische governance |
|
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
|
Het in de eerste alinea bedoelde besluit tot opschorting van de betalingen is van toepassing op betalingsaanvragen die na de datum van het besluit tot opschorting worden ingediend. |
|
De opschorting van de in artikel 17 bedoelde termijn is van toepassing met ingang van de dag volgende op de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde besluit. |
|
In geval van opschorting van de betalingen is artikel 15, lid 9, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake (...) van toepassing. |
|
2. Doet zich een van de in artikel 15, lid 11, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] bedoelde gevallen voor, dan stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opheffing van de in het vorige lid bedoelde opschorting van de termijn of van de betalingen. |
|
De desbetreffende procedures of betalingen worden hervat op de dag volgende op de opheffing van de opschorting. |
|
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie alsmede in de partnerschapsovereenkomsten22 en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn in overeenstemming met de algemene en specifieke doelstellingen van de faciliteit zoals bepaald in artikel 4 van deze verordening en zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, met name de transitie naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de naleving van de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 in overeenstemming met [Verordening 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”)] en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan alsook hun langetermijnstrategieën overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
|
De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met een routekaart die erop gericht is de temperatuurdoelstelling op de lange termijn van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken, rekening houdend met de meest recente wetenschappelijke gegevens, met name het speciaal verslag van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) getiteld “Global warming of 1.5°C”. |
|
De plannen voor herstel en veerkracht ondersteunen alleen activiteiten die geen ernstige afbreuk doen overeenkomstig artikel 4, lid 1, van deze verordening. Daarnaast voldoen de activiteiten die steun ontvangen uit de plannen voor herstel en veerkracht in de specifieke sectoren van economische activiteiten die vallen onder Verordening (EU) 2020/852 aan de technische screeningscriteria als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852. |
|
Om ervoor te zorgen dat de plannen voor herstel en veerkracht een bijdrage leveren aan de verwezenlijking in de lidstaten van de doelstelling van klimaatneutraliteit uiterlijk in 2050 en om ervoor te zorgen dat de plannen volledig in overeenstemming zijn met de Overeenkomst van Parijs en de Europese Green Deal, wordt ten minste 37 % van ieder plan voor herstel en veerkracht gebruikt om klimaatacties te financieren. 10 % van de faciliteit wordt gebruikt voor biodiversiteitsacties, die ten dele mogen overlappen met klimaatacties. De combinatie van klimaat- en biodiversiteitsgerelateerde uitgaven moet ertoe leiden dat ten minste 40% van de totale begroting van ieder plan voor herstel en veerkracht ervoor wordt gebruikt. |
_________________ |
_________________ |
21. Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21. Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22. […] |
22. […] |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De plannen voor herstel en veerkracht bevatten tevens maatregelen die effectief bijdragen tot de versterking van de veerkracht van de gezondheidszorg en zorgstelsels om te anticiperen op toekomstige pandemieën, ten einde de algemene gezondheid in de samenlevingen te verbeteren, om een hoog beschermingsniveau van de gezondheid te bereiken. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. De Commissie stelt richtsnoeren vast voor de praktische toepassing van de criteria van “geen ernstige afbreuk doen” als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, van de technische screeningscriteria als bedoeld in artikel 3 van die verordening, en van de gedelegeerde handelingen die op basis daarvan zijn vastgesteld voor de faciliteit die bij deze verordening is vastgesteld. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 quater. De plannen voor herstel en veerkracht financieren geen activiteiten waarbij ook koolstofintensieve activa betrokken zijn, die de verwezenlijking van de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie ondermijnen. Zij financieren met name geen investeringen in de productie, de verwerking, de distributie, het transport of de verbranding van fossiele brandstoffen. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het plan voor herstel en veerkracht wordt deugdelijk gemotiveerd en onderbouwd. Het bevat met name de volgende elementen: |
3. Het plan voor herstel en veerkracht wordt deugdelijk gemotiveerd en onderbouwd. Het bevat met name de volgende elementen, die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de criteria om in aanmerking te komen voor financiering, als bepaald in artikel 14: |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het potentieel voor duurzame groei, de economische, ecologische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht, tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt en hoe het plan ervoor zal zorgen dat de investeringsachterstand wordt weggewerkt zodat de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie kunnen worden gehaald. In gevallen waarin de faciliteit wordt gebruikt om een onderneming in een koolstofintensieve sector te steunen, maakt de lidstaat bekend hoe de onderneming beoogt haar bedrijfsmodel in overeenstemming te brengen met de Overeenkomst van Parijs en de daarmee verbonden klimaatdoelstellingen van de Unie, onder andere via de bekendmaking van transitieplannen door de onderneming. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie en met name hoe zij bijdragen tot elk van de volgende aspecten: |
|
(i) de transitie naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de totstandbrenging van klimaatneutraliteit van de Unie tegen 2050 in overeenstemming met [Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)]; |
|
(ii) de naleving van de in artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde “geen ernstige afbreuk doen”-criteria en de naleving van de technische screeningscritria als vastgesteld in overeenstemming met artikel 3 van die verordening; |
|
(iii) de bijdrage tot verwezenlijking van de doelstellingen om klimaat en biodiversiteit te mainstreamen, als bedoeld in artikel 14, lid 2, vierde alinea, die gebaseerd zijn op de criteria als bepaald in Verordening (EU) 2020/852; |
|
(iv) het in aanzienlijke mate wegwerken van de nationale investeringsachterstand om de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie te halen; |
|
(v) de bijdrage om de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, rekening houdend met de doelstellingen die zijn vastgesteld in de NECP’s; alsmede |
|
(vi) de bijdrage om de sociale, economische en milieu-uitdagingen die voortvloeien uit de transitie het hoofd te bieden. |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de uitvoering van de verbintenissen van de Unie en de lidstaten, met name de Europese Green Deal, de Overeenkomst van Parijs, de nationale energie- en klimaatplannen (NECP’s) en de actualisering daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999, de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quater) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de versterking van de veerkracht van de gezondheidszorg en de zorgstelsels, om te anticiperen op toekomstige pandemieën ten einde de algemene gezondheid in de samenlevingen te verbeteren, om een hoog beschermingsniveau van de gezondheid te bereiken; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quinquies) een toelichting van de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting een Europese meerwaarde genereren; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name het nationale hervormingsprogramma, het plan voor een rechtvaardige transitie en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie en met name hoe zij bijdragen tot elk van de volgende aspecten: |
|
(i) bijdragen tot de transitie naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de totstandbrenging van klimaatneutraliteit van de Unie tegen 2050 in overeenstemming met [Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)]; |
|
(ii)de naleving van de in artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde “geen ernstige afbreuk doen”-criteria en de naleving van de technische screeningscritria als vastgesteld in overeenstemming met artikel 3 van die verordening; |
|
(iii) de bijdrage tot verwezenlijking van de doelstellingen om klimaat en biodiversiteit te mainstreamen, als bedoeld in artikel 14, lid 2, vierde alinea, die gebaseerd zijn op de criteria als bepaald in Verordening (EU) 2020/852; |
|
(iv) het in aanzienlijke mate wegwerken van de nationale investeringsachterstand om de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie te halen; |
|
(v) de bijdrage om de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, rekening houdend met de doelstellingen die zijn vastgesteld in de NECP’s; alsmede |
|
(vi) de bijdrage om de sociale, economische en milieu-uitdagingen die voortvloeien uit de transitie het hoofd te beiden. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b ter) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de versterking van de veerkracht van de gezondheidszorg en de zorgstelsels, om te anticiperen op toekomstige pandemieën ten einde de algemene gezondheid in de samenlevingen te verbeteren, om een hoog beschermingsniveau van de gezondheid te bereiken; |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter f bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) of de raadplegingen die zijn gehouden in het kader van de voorbereiding van het plan voor herstel en veerkracht en de geplande dialogen, in verband met de uitvoering van de faciliteit ervoor zorgen dat de relevante belanghebbenden doeltreffende mogelijkheden krijgen om deel te nemen aan de voorbereiding en de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht; |
Amendement 48
Artikel 16 – lid 3 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of de lidstaat de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde Uniewaarden eerbiedigt. |
Amendement 49
Artikel 16 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Uiterlijk... [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 26 bis een gedelegeerde handeling vast om punt b) van dit lid aan te vullen met de vaststelling van een methodologie om uitgaven te bestemmen voor de mainstreaming van klimaat- en milieu-acties, inclusief biodiversiteitsacties als bedoeld in artikel 4 van deze verordening. De methodologie is gebaseerd op de EU-taxonomie als vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/852 en hanteert de technische screeningscriteria als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 3, van die verordening, alsmede de beginselen als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852. |
|
Uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van de gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852, wordt de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gedelegeerde handeling herzien om de technische screeningscriteria als vastgesteld in de gedelegeerde handelingen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 te hanteren. |
Amendement 50
Artikel 16 – lid 3 – alinea 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie maakt de beoordelingen die krachtens dit artikel worden verricht, openbaar. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van gedelegeerde handeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
7. De in lid 1 en 2 bedoelde gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 26 bis. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de uitvoeringshandeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar gedelegeerde handeling, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten en de resultaten op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden aan de ontvangers van Uniefinanciering evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd. |
2. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten en de resultaten op efficiënte, betrouwbare, onafhankelijke en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld en openbaar worden gemaakt. Daartoe worden aan de ontvangers van Uniefinanciering evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door duidelijk te vermelden dat het om Uniefinanciering gaat en door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. De ontvangers waarborgen de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit door bij de gesteunde projecten duidelijk te vermelden dat het gaat om het “EU-initiatief voor herstel”. |
Amendement 57
Artikel 26 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in de artikelen 16, lid 3, en 17, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar met ingang van … [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 16, lid 3, en 17, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. |
|
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
6. Een overeenkomstig de artikelen 16, lid 3, en 17, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] verlengd. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale Europese economie tegen uiterlijk 2050, met name hun bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het duurzaamheidsbeleid van de Unie, rekening houdend met de doelstellingen van de nationale klimaat- en energieplannen (NECP’s) en de klimaatdoelstellingen van de Unie zoals vastgesteld in [Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)] en hun bijdrage tot de aanpak van de uit deze transitie voortvloeiende uitdagingen op sociaal, economisch of milieugebied; |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.2 Het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
2.2 Het plan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie, of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: |
De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium alle volgende elementen in aanmerking: |
Toepassingsgebied |
|
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– De uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de totstandbrenging van klimaat- en milieuvriendelijke systemen en de vergroening van economische en sociale sectoren om een bijdrage te leveren aan de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen 2050; |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de verwezenlijking van de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, in het bijzonder de transitie naar de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de doelstelling om tegen 2050 een klimaatneutrale Unie tot stand hebben gebracht overeenkomstig [Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet)] en rekening houdend met de doelstellingen als vastgesteld in de NECP’s en de criteria die zijn vastgesteld in de EU-taxonomie; |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren; |
Schrappen |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 3 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de groene en/of de digitale transitie |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie, met name de transitie naar een duurzame klimaatneutrale Europese economie in uiterlijk 2050 |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 3 – streepje 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
– de uitvoering van de geplande maatregelen is in overeenstemming met een routekaart die erop gericht is de temperatuurdoelstelling op de lange termijn van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken, rekening houdend met de meest recente wetenschappelijke gegevens, met name het speciaal verslag van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) getiteld “Global warming of 1.5°C” |
|
– de uitvoering van de geplande maatregelen is in overeenstemming met het in Verordening (EU) 2020/852 genoemde beginsel “geen ernstige afbreuk doen” |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 4 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren. |
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren. |
|
De Commissie beoordeelt of het aannemelijk is dat de in het plan voorgestelde maatregelen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen die verband houden met de in artikel 4 vastgestelde klimaatdoelstellingen. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2.2 bis Het plan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de digitale transitie of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
|
– de uitvoering van de beoogde maatregelen is in overeenstemming met de totstandbrenging van klimaat- en milieuvriendelijke systemen en de vergroening van onze economie om een bijdrage te leveren aan de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen uiterlijk 2050; |
|
alsmede |
|
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van de Europese economie; |
|
alsmede |
|
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen om de uitdagingen die voortvloeien uit de digitale transitie het hoofd te bieden; |
|
alsmede |
|
– de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het potentieel voor duurzame groei en de economische, ecologische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– Het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken en het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, en tegelijkertijd negatieve gevolgen van deze maatregelen voor het klimaat en het milieu te vermijden; |
– Het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken en het potentieel voor duurzame groei van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, in het bijzonder voor kmo’s, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, duurzame groei te bevorderen en tegelijkertijd negatieve gevolgen van deze maatregelen voor het klimaat en het milieu te vermijden overeenkomstig de in de EU-taxonomie vastgestelde criteria; |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– het plan voor herstel en veerkracht is gericht op het verminderen van de kwetsbaarheid van de economie van de lidstaat bij schokken; |
– het plan voor herstel en veerkracht is gericht op het verminderen van de kwetsbaarheid van de economie van de lidstaat bij schokken, ook wanneer deze verband houden met de schadelijke gevolgen van klimaatverandering of andere gevaren voor het milieu, van welke aard dan ook; |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 17.6.2020 |
|||
Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Rapporteur Datum benoeming |
Pascal Canfin 10.6.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Datum goedkeuring |
13.10.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
62 15 3 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nikos Androulakis, Bartosz Arłukowicz, Margrete Auken, Simona Baldassarre, Marek Paweł Balt, Traian Băsescu, Aurelia Beigneux, Monika Beňová, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Nathalie Colin-Oesterlé, Miriam Dalli, Esther de Lange, Christian Doleschal, Marco Dreosto, Bas Eickhout, Eleonora Evi, Agnès Evren, Fredrick Federley, Pietro Fiocchi, Andreas Glück, Catherine Griset, Jytte Guteland, Teuvo Hakkarainen, Martin Hojsík, Pär Holmgren, Jan Huitema, Yannick Jadot, Adam Jarubas, Petros Kokkalis, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Peter Liese, Sylvia Limmer, Javi López, César Luena, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Joëlle Mélin, Tilly Metz, Silvia Modig, Dolors Montserrat, Alessandra Moretti, Dan-Ştefan Motreanu, Ville Niinistö, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Rob Rooken, Silvia Sardone, Christine Schneider, Günther Sidl, Ivan Vilibor Sinčić, Linea Søgaard-Lidell, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Michal Wiezik, Tiemo Wölken, Anna Zalewska |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Margarita de la Pisa Carrión, Kateřina Konečná |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
62 |
+ |
PPE |
Bartosz ARŁUKOWICZ, Traian BĂSESCU, Alexander BERNHUBER, Nathalie COLIN-OESTERLÉ, Christian DOLESCHAL, Agnès EVREN, Adam JARUBAS, Ewa KOPACZ, Esther de LANGE, Peter LIESE, Fulvio MARTUSCIELLO, Liudas MAŽYLIS, Dolors MONTSERRAT, Dan-Ştefan MOTREANU, Ljudmila NOVAK, Stanislav POLČÁK, Jessica POLFJÄRD, Christine SCHNEIDER, Pernille WEISS, Michal WIEZIK |
S&D |
Nikos ANDROULAKIS, Marek Paweł BALT, Monika BEŇOVÁ, Simona BONAFÈ, Delara BURKHARDT, Sara CERDAS, Mohammed CHAHIM, Tudor CIUHODARU, Miriam DALLI, Jytte GUTELAND, Javi LÓPEZ, César LUENA, Alessandra MORETTI, Sándor RÓNAI, Günther SIDL, Petar VITANOV, Tiemo WÖLKEN |
Renew |
Pascal CANFIN, Fredrick FEDERLEY, Martin HOJSÍK, Frédérique RIES, María Soraya RODRÍGUEZ RAMOS, Nicolae ŞTEFĂNUȚĂ, Linea SØGAARD-LIDELL, Nils TORVALDS, Véronique TRILLET-LENOIR |
ID |
Luisa REGIMENTI |
Verts/ALE |
Margrete AUKEN, Bas EICKHOUT, Pär HOLMGREN, Yannick JADOT, Tilly METZ, Ville NIINISTÖ, Grace O'SULLIVAN, Jutta PAULUS |
GUE/NGL |
Malin BJÖRK, Petros KOKKALIS, Kateřina KONEČNÁ, Silvia MODIG, Mick WALLACE |
NI |
Eleonora EVI, Ivan Vilibor SINČIĆ |
15 |
- |
ID |
Simona BALDASSARRE, Aurelia BEIGNEUX, Marco DREOSTO, Catherine GRISET, Teuvo HAKKARAINEN, Sylvia LIMMER, Joëlle MÉLIN, Silvia SARDONE |
ECR |
Sergio BERLATO, Margarita DE LA PISA CARRIÓN, Pietro FIOCCHI, Joanna KOPCIŃSKA, Rob ROOKEN, Alexandr VONDRA, Anna ZALEWSKA |
3 |
0 |
PPE |
Edina TÓTH |
Renew |
Andreas GLÜCK, Jan HUITEMA |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
19.10.2020
ADVIES VAN DE COMMISSIE INDUSTRIE, ONDERZOEK EN ENERGIE (19.10.2020)
aan de Commissie economische en monetaire zaken en de Begrotingscommissie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies: François-Xavier Bellamy
BEKNOPTE MOTIVERING
Na de COVID-19-pandemie, de lockdownmaatregelen en de enorme economische crisis die door deze situatie is ontstaan, hebben de Europese Raad en de Europese Commissie besloten NextGenerationEU (NGEU) op te richten: een Europees herstelplan. Deze oplossing bergt een probleem in zich: zij wordt gefinancierd uit een gemeenschappelijke schuld, omdat de EG voor het eerst in de geschiedenis toestemming wordt verleend hoge bedragen te lenen op de financiële markten; Deze schuld wordt echter aangegaan zonder een concrete aflossingsregeling. Het MFK is niet geschikt voor een dergelijke financiële belasting in de toekomst en er is nog geen overeenstemming bereikt over andere middelen waarmee deze schuld kan worden afgelost. In die zin wordt met het NGEU-plan een zware last aangegaan en wordt de volgende generatie opgezadeld met onopgeloste problemen.
Onze rol als Parlement is nu ervoor te zorgen dat, ten minste, het geld dat geleend wordt geïnvesteerd wordt in het creëren van toekomstige waarde en welvaart, om de volgende generatie de grootst mogelijke armslag te bieden om deze schuld af te lossen. Dit zou normaal gesproken niet nodig zijn voor overheidsuitgaven, en ook niet dringend aan de vooravond van de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Gezien de financieringsregeling van dit herstelplan, is het echter absoluut noodzakelijk om duidelijke toezeggingen te doen aan de volgende generaties.
Dat is de reden dat ik, als rapporteur van de ITRE-commissie inzake de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF), waarin de regels worden vastgelegd voor het uitgeven van de NGEU-middelen, dit duidelijke beginsel in de definitie van dit instrument heb vastgelegd: “De Faciliteit voor herstel en veerkracht wordt beperkt tot investeringen die ontworpen zijn om toekomstige generaties het vermogen geven om de leningen af te lossen.” Om ervoor te zorgen dat deze financiering wordt aangewend voor relevante investeringen, wordt dit punt in ons verslag uitdrukkelijk genoemd in alle onderdelen waar de criteria worden vastgelegd voor het mobiliseren van de middelen ten behoeve van nationale herstelprogramma’s, alsmede in de bijlage met de richtsnoeren voor de Europese Commissie voor de concrete tenuitvoerlegging van de NGEU. Met datzelfde doel voor ogen wordt er in ons verslag voor gezorgd dat ongebruikte middelen worden aangewend voor het verlagen van de gehele schuld.
Andere belangrijke punten worden tevens genoemd in dit verslag. Het lijkt van essentieel belang om het eens te worden over wat we verstaan onder “veerkracht”, omdat het daarom draait in deze faciliteit. De COVID-19-crisis heeft ons geleerd hoe afhankelijk we zijn van derde landen, zelfs op gebieden die cruciaal zijn voor onze veiligheid, onze soevereiniteit en onze capaciteit om schokken op te vangen en crises te doorstaan. Ik stel voor dat in de definitie van veerkracht wordt verwezen naar het vermogen van de Europese economie, industrie en landbouw om de nodige goederen en diensten te produceren teneinde de stabiliteit van onze landen en samenlevingen te garanderen. Dit verplicht ons ertoe de strategische autonomie van de Europese Unie te verbeteren; dit begrip is toegevoegd als een essentieel criterium voor de RRF.
Om te voorkomen dat er overheidsgeld wordt verspild, hebben we aangedrongen op de nodige samenhang tussen nieuwe programma’s en reeds bestaande EU-strategieën. Bij de aanwending van de middelen moet volledige transparantie worden betracht: deze duidelijke toezegging houdt verband met het democratisch beginsel en zijn we verschuldigd aan de burgers van onze landen.
Ten slotte heb ik me bij mijn werkzaamheden vanwege het krappe tijdschema en de urgentie van de situatie en omwille van een efficiënte samenwerking met beide bevoegde commissies geconcentreerd op artikelen die onder de gedeelde bevoegdheid vallen.
AMENDEMENTEN
De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen, en tegelijkertijd de strategische autonomie van de Unie te waarborgen. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeringen in groene en digitale technologieën, innovatie en ontwikkeling, capaciteiten en processen, alsmede sociale investeringen, die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie, de veiligheid en een gezonde binnenomgeving in gebouwen, onder meer met behulp van renovatie en integratie van innovatieve oplossingen, en andere belangrijke sectoren van de economie, alsook de opbouw van een concurrerende en innovatieve Europese industrie, zijn van belang om duurzame groei te realiseren, de doelstellingen van de Unie op het gebied van klimaatneutraliteit in 2050 te verwezenlijken en hoogwaardige banen te helpen scheppen binnen de Unie. Dergelijke investeringen zullen de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) De lockdownmaatregelen die tijdens de COVID-19-crisis zijn getroffen, hebben het belang van de digitale transformatie in het licht gesteld, maar hebben ook de digitale ongelijkheid verergerd, evenals de problemen van mensen met beperkte toegang tot digitale technologie of met beperkte digitale vaardigheden. De plannen voor het herstel na de pandemie moeten daarom maatregelen omvatten om deze problemen te verhelpen, met name door de ontwikkeling van digitale vaardigheden te stimuleren, onder meer met behulp van bij- en omscholing van werknemers, en om de digitale gelijkheid te bevorderen, alsook om oplossingen op basis van open software en hardware te ondersteunen en de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen. De digitale transformatie moet bovendien groen zijn: er moeten maatregelen worden genomen op het gebied van energie-efficiëntie en opwekking van hernieuwbare energie, zodat op duurzame wijze tegemoet kan worden gekomen aan de toenemende vraag naar elektriciteit als gevolg van de groeiende digitale sector. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen door de lidstaten, onder meer in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, waarmee tevens private investeringen kunnen worden gemobiliseerd, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken en het herstel van de zwaar door de COVID-19-crisis getroffen Europese economie moet ondersteunen, alsook de veerkracht daarvan moet vergroten om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken, en waarmee tevens private investeringen kunnen worden gemobiliseerd en een gelijk speelveld op de interne markt in stand kan worden gehouden. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Overeenkomstig de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 30 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. Daartoe moet voor de maatregelen ter ondersteuning van een rechtvaardige groene transitie die in het plan voor herstel en veerkracht van elke lidstaat zijn opgenomen een bedrag worden uitgetrokken dat ten minste 37 % van de toewijzing van het plan bedraagt, en moet ten minste 20 % van de toewijzing worden gereserveerd voor de maatregelen in verband met de digitale transformatie. De criteria en het kader waarin de EU-taxonomie voorziet, moeten worden gebruikt om na te gaan in hoeverre de verbintenissen in het kader van de rechtvaardige groene transitie worden nagekomen. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) De lidstaten moeten er bovendien voor zorgen dat uitvoering wordt gegeven aan de overige, in hun plan voor herstel en veerkracht opgenomen activiteiten met inachtneming van het voorzorgsbeginsel “geen ernstige afbreuk doen”, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad1 bis. |
|
__________________ |
|
1 bis Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13). |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen en moderniseren van onze economie. |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van een rechtvaardige groene transitie en een open, duurzame en inclusieve digitale transformatie, en ter ondersteuning van een degelijke strategie voor kmo’s, met inbegrip van micro-ondernemingen, en voor de industrie, die een belangrijke rol zullen spelen bij het weer op gang brengen, koolstofvrij maken en moderniseren van onze economie en bij het in stand houden van haar concurrentievermogen. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie, die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame, genderevenwichtige groei wordt gestimuleerd, en waarbij het gelijke speelveld op de eengemaakte markt evenals de strategische autonomie van de Unie in stand worden gehouden en het internationale concurrentievermogen van Europa wordt bevorderd. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moet het plan voor herstel en veerkracht van elke lidstaat maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht, waarmee tevens private investeringen kunnen worden gemobiliseerd. De nationale plannen voor herstel en veerkracht moeten in overeenstemming zijn en zorgen voor synergieën met de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s, en moeten daarnaast in overeenstemming zijn met de prioriteiten en doelstellingen van andere fondsen en programma’s van de Unie, de nationale hervormingsprogramma’s en de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal, de Digitale Agenda, de industriële strategie en de kmo-strategie vallen, moeten de plannen voor herstel en veerkracht ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie. Deze maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Er moet een procedure worden bepaald voor de indiening van voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten, en de inhoud daarvan. Om de doelmatigheid van de procedures te waarborgen, moet een lidstaat uiterlijk op 30 april een plan voor herstel en veerkracht indienen in de vorm van een afzonderlijke bijlage bij het nationale hervormingsprogramma. Met het oog op een snelle uitvoering moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om samen met de ontwerpbegroting voor het komende jaar, op 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan in te dienen. |
(20) Er moet een procedure worden bepaald voor de indiening van voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten, en de inhoud daarvan. Om de doelmatigheid van de procedures te waarborgen, moet een lidstaat uiterlijk op 30 april een plan voor herstel en veerkracht indienen, samen met het nationale hervormingsprogramma. Met het oog op een snelle uitvoering moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om samen met de ontwerpbegroting voor het komende jaar, op 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan in te dienen. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet de door de lidstaten voorgestelde plannen voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met elke betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling aan de betrokken lidstaat vastgestelde uitdagingen of in andere documenten ter zake die officieel door de Commissie zijn goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of alle betrokken belanghebbenden naar behoren zijn geraadpleegd; of de lidstaten de in artikel 2 VEU verankerde waarden van de Unie (m.b.t. de rechtsstaat) eerbiedigen; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen en waarmee tevens private investeringen kunnen worden gemobiliseerd; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 26
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Mits het plan voor herstel en veerkracht op afdoende wijze aan de beoordelingscriteria voldoet, moet aan de betrokken lidstaat de maximale financiële bijdrage worden toegewezen indien de geraamde totale kosten van het pakket, verminderd met de nationale cofinanciering, gelijk zijn aan, of hoger zijn dan, het bedrag van de maximale financiële bijdrage zelf. Aan de betrokken lidstaat moet daarentegen een bedrag worden toegewezen dat gelijk is aan de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, verminderd met de nationale medefinanciering, indien die geraamde totale kosten, verminderd met de nationale medefinanciering, lager zijn dan de maximale financiële bijdrage zelf. Er mag aan de lidstaat geen enkele financiële bijdrage worden toegekend indien het plan voor herstel en veerkracht onvoldoende beantwoordt aan de beoordelingscriteria. |
(26) Mits het plan voor herstel en veerkracht op afdoende wijze aan de beoordelingscriteria voldoet, moet aan de betrokken lidstaat de maximale financiële bijdrage worden toegewezen indien de geraamde totale kosten van het pakket, verminderd met de nationale cofinanciering, gelijk zijn aan, of hoger zijn dan, het bedrag van de maximale financiële bijdrage zelf. Aan de betrokken lidstaat moet daarentegen een bedrag worden toegewezen dat gelijk is aan de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, verminderd met de nationale medefinanciering, indien die geraamde totale kosten, verminderd met de nationale medefinanciering, lager zijn dan de maximale financiële bijdrage zelf. Er mag aan de lidstaat geen enkele financiële bijdrage worden toegekend indien het plan voor herstel en veerkracht onvoldoende beantwoordt aan eender welke beoordelingscriteria. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben om binnen de uitvoeringsperiode een gemotiveerd verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in te dienen indien deze handelwijze door objectieve omstandigheden gerechtvaardigd is. De Commissie moet het gemotiveerde verzoek beoordelen en, in voorkomend geval, binnen vier maanden een nieuw besluit nemen. |
(30) Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben om binnen de uitvoeringsperiode een gemotiveerd verzoek tot wijziging van zijn plan voor herstel en veerkracht in te dienen indien deze handelwijze door objectieve omstandigheden gerechtvaardigd is. De Commissie moet het gemotiveerde verzoek beoordelen en, in voorkomend geval, binnen twee maanden een nieuw besluit nemen. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. |
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moeten de Commissie en de betrokken lidstaat passende communicatieactiviteiten ondernemen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure daarvan13. Na de vaststelling van een uitvoeringshandeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten bij gedelegeerde handeling worden goedgekeurd. Om ervoor te zorgen dat doeltreffend kan worden beoordeeld of de plannen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van deze verordening is de Commissie bevoegd om ter aanvulling van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen verlopen in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor een gelijkwaardige deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Na de vaststelling van een gedelegeerde handeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
__________________ |
__________________ |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. “veerkracht”: het vermogen om op een eerlijke, duurzame en inclusieve manier uit crises voortvloeiende economische, maatschappelijke en milieuschokken evenals blijvende structurele veranderingen op te vangen en het maatschappelijk welzijn te beschermen door de strategische autonomie van de Europese Unie wat betreft de activa en technologieën die nodig zijn voor de instandhouding van de stabiliteit en veiligheid van Europese samenlevingen te garanderen om crises te boven te komen zonder het erfgoed van toekomstige generaties aan te tasten en daarbij de openheid en sterkte van de EU op de wereldmarkt te waarborgen; |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. “beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’”: waarborging dat de in de plannen voor herstel en veerkracht opgenomen maatregelen en/of investeringen geen ernstige afbreuk doen aan de in artikel 9 van Verordening (EU) 2020/852, overeenkomstig artikel 17 van de verordening, vastgestelde milieudoelstellingen. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie, kmo’s, met inbegrip van micro-ondernemingen, de strategische autonomie van de Unie, met inbegrip van haar industriële autonomie, met name in toekomstgerichte sectoren, gezondheid, het concurrentievermogen op de wereldmarkten op de lange termijn, veerkracht, productiviteit, beroepsopleiding en -vaardigheden, menselijk en maatschappelijk kapitaal, onderzoek en baanbrekende innovatie in strategische sectoren, sociale en kritieke infrastructuur, energie, met inbegrip van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en energievoorzieningszekerheid, slimme, duurzame en inclusieve groei, hoogwaardige banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Investeringen die met behulp van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden gefinancierd, hebben een langdurig positief effect op de economische en maatschappelijke veerkracht en duurzaamheid van de lidstaten, alsook op hun welvaart en concurrentievermogen op de lange termijn, en komen ten goede aan toekomstige generaties, aangezien de faciliteit met name zorgt voor groei en inkomsten voor de lidstaten en de Unie die gebruik zullen maken van het herstelinstrument voor de Europese Unie (NextGenerationEU – NGEU) en de bijbehorende terugbetalingsregelingen. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is te zorgen voor duurzame economische langetermijnwelvaart in de Unie en de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie, alsook haar concurrentievermogen op de lange termijn, te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en zowel een rechtvaardige groene transitie als een digitale transformatie te ondersteunen en digitale autonomie, cruciale strategieën, met name in het kader van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, de industriële strategie van de EU, de strategie voor Europese kmo’s, de circulaire economie, onderzoek en innovatie, en toekomstgerichte technologieën te bevorderen. |
|
De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht draagt aldus bij tot het herstel van het groeipotentieel van de economieën, de industriële ecosystemen en de strategische waardeketens van de Unie, de stimulering van het scheppen van banen, met name door de inzetbaarheid van jongeren te bevorderen en te zorgen voor hoogwaardige banen, de vermindering van de afhankelijkheid van derde landen op strategische gebieden, onder meer door de productie terug te halen naar Europa en industrieën te ondersteunen die kritiek zijn gebleken voor de nasleep van de COVID-19-crisis, de instandhouding van de stabiliteit van de financiële stelsels, de waarborging van de toegevoegde waarde op de lange termijn van de financiële steun en het garanderen dat deze binnen de Unie blijft, de bevordering van duurzame langetermijngroei, en de volledige benutting van het potentieel van de eengemaakte markt. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De faciliteit voor herstel en veerkracht en de uitgaven in het kader daarvan zijn in overeenstemming met de Europese Green Deal en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering, en eerbiedigen het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, betrekking van maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de industriële strategie van de EU en van de lidstaten, met name ter ondersteuning van kmo’s en micro-ondernemingen, de rechtvaardige groene transitie naar klimaatneutraliteit en de digitale transformatie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie, en zijn bovendien in overeenstemming met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, met name met die uitdagingen en prioriteiten die van belang zijn voor of voortvloeien uit het toepassingsgebied van deze verordening. De plannen voor herstel en veerkracht zijn tevens in overeenstemming met de doelstelling om investeringen mogelijk te maken in toekomstgerichte activa, technologieën en infrastructuur ter waarborging, op de lange termijn, van de veerkracht en het concurrentievermogen van de Unie op de wereldmarkten, ter versterking van de strategische autonomie van de Unie en ter verwezenlijking van synergieën met alle fondsen en programma’s van de Unie op dit gebied. |
__________________ |
__________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22 […] |
22 […] |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Om bij te dragen tot de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie wordt ten minste 37 % van de toewijzing van het plan voor herstel en veerkracht uitgetrokken voor maatregelen ter ondersteuning van de rechtvaardige groene transitie, in overeenstemming met de taxonomieverordening, en wordt ten minste 20 % van de toewijzing van het plan gereserveerd voor maatregelen ter ondersteuning van de digitale transformatie. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; |
Schrappen |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan bijdraagt aan de verwezenlijking van de cruciale strategieën van de Unie en haar strategische autonomie en groeipotentieel versterkt, met name voor kmo’s en micro-ondernemingen, evenals haar industriële ecosystemen en strategische waardeketens, de kwaliteit van overheidsdiensten, het scheppen van hoogwaardige banen, met name het bevorderen van de inzetbaarheid van jongeren, en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat, alsook over de wijze waarop het plan de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en bijdraagt tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie, met instandhouding van het gelijke speelveld op de eengemaakte markt; |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de rechtvaardige groene transitie en de doelstelling van de EU inzake klimaatneutraliteit, en over de mate waarin ze samenhang vertonen met de nationale klimaat- en energieplannen; |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) een toelichting over de wijze waarop het plan naar verwachting zal bijdragen tot de rechtvaardige digitale transformatie en tot de uitdagingen die voortvloeien uit de opname van digitale toegankelijkheid met als aandachtspunt de industrie van de Unie, met inbegrip van strategische ecosystemen, en ondersteuning zal bieden voor onderzoek en de uitrol van technologie op gebieden zoals kunstmatige intelligentie, 5G, de gegevenseconomie, de digitale kloof en de ontwikkeling van digitale vaardigheden, waaronder de bij- en omscholing van werknemers; |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) een toelichting over de wijze waarop het plan de strategieën van de Unie voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang versterkt, alsook haar strategieën voor Europese kmo’s en micro-ondernemingen, voor een circulaire economie, voor onderzoek en innovatie op het gebied van sleuteltechnologieën, en voor strategische sectoren, waaronder hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, en andere toekomstgerichte hightechsectoren; |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quater) een toelichting over de wijze waarop het plan gekoppeld is aan en samenhang vertoont met belangrijke fondsen en programma’s van de Unie, zoals Horizon Europa, Digitaal Europa, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, de Connecting Europe Facility, de structuurfondsen, het Europees ruimtevaartprogramma, het Europees Defensiefonds, en InvestEU; |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quinquies) een toelichting over de wijze waarop het plan op de lange termijn investeert in duurzame activiteiten, technologieën en industrieën op economisch, maatschappelijk en milieuvlak, en daarmee kansen schept voor toekomstige generaties; |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c sexies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c sexies) een overzicht van maatregelen ter waarborging van de zichtbaarheid van Uniefinanciering en de transparantie van de begunstigden, overeenkomstig artikel 26; |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter e bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 15– lid 3 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) de geraamde totale kosten van de hervormingen en investeringen die worden gedekt door het ingediende plan voor herstel en veerkracht (ook “geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht” genoemd), met passende motivering en met een toelichting over de wijze waarop die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid; |
f) de geraamde eenheids- en totale kosten van de hervormingen en investeringen die worden gedekt door het ingediende plan voor herstel en veerkracht (ook “geraamde kosten van het plan voor herstel en veerkracht” genoemd), met passende motivering en met een toelichting over de wijze waarop die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid; |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter -a (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-a) of de in het plan voorgestelde maatregelen zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde algemene en specifieke doelstellingen, en of het plan verenigbaar is met het toepassingsgebied van deze verordening, zoals bepaald in artikel 3; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de in artikel 15, onder b), c), en c bis), bedoelde doelstellingen; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of het plan bijdraagt tot de in artikel 15, onder c ter), bedoelde strategieën van de Unie; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b ter) of het plan gekoppeld is aan en in overeenstemming is met de in artikel 15, onder c quater), bedoelde programma’s van de Unie; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b quater) of het plan doeltreffende maatregelen omvat ter waarborging van de zichtbaarheid van Uniefinanciering en de transparantie van de begunstigden; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b quinquies) of het plan gericht zal zijn op de komende conjunctuurcyclus en op de activiteiten, technologieën en industrieën die langetermijnvoordelen opleveren; |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht er naar verwachting op doeltreffende wijze toe zal bijdragen het groeipotentieel, de economische en sociale veerkracht, en de strategische waardeketens van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van hoogwaardige banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie, evenals de strategische autonomie van de Unie, te bevorderen; |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 16– lid 3 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen; |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. De Commissie stelt binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van gedelegeerde handeling een besluit vast overeenkomstig artikel 27. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht in zijn geheel of gedeeltelijk positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen. |
c) wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen en is lid 5 van dit artikel van toepassing. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) wanneer het plan voor herstel en veerkracht slechts gedeeltelijk of slechts aan enkele van de criteria van artikel 16, lid 3, voldoet, wordt de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage door de Commissie ten hoogste vastgesteld op het bedrag van de geraamde kosten van de hervormingen en investeringen die aan de criteria van artikel 16, lid 3, voldoen. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 4 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de beschrijving van de hervormingen en van de investeringsprojecten alsmede het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht; |
b) de beschrijving van de hervormingen en van de investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht en de respectieve geraamde kosten daarvan; |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen vier maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, gaat dit besluit vergezeld van een naar behoren gemotiveerde beoordeling en wordt de lidstaat hiervan binnen twee maanden na indiening in kennis gesteld. De betrokken lidstaat kan vervolgens een nieuw plan voor herstel en veerkracht indienen en kan tevens gebruikmaken van het instrument voor technische ondersteuning. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde gedelegeerde handeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 27 bedoelde procedure. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht rechtvaardigen, beoordeelt zij het nieuwe plan overeenkomstig artikel 16 en neemt zij binnen vier maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17. |
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht rechtvaardigen, beoordeelt zij het nieuwe plan overeenkomstig artikel 16 en neemt zij binnen twee maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen vier maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen twee maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de uitvoeringshandeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten per kwartaal bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen één maand na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het jaarverslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd als onderdeel van de jaarlijkse geïntegreerde financiële verslaglegging en verantwoording en in het kader van de kwijtingsprocedure van het Europees Parlement als onderdeel van het kwijtingsverslag van de Commissie in een afzonderlijk hoofdstuk, zodat het Europees Parlement naar behoren kan toezien op de doeltreffendheid, de efficiëntie en het effect van de in het kader van de faciliteit verleende financiële steun. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
1. De lidstaten en andere ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven consequent zichtbaarheid aan de financiering van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door zowel fysiek als online het embleem van de Unie weer te geven, samen met een verwijzing naar de “faciliteit voor herstel en veerkracht” met behulp waarvan de acties worden ondersteund, en door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert informatie- en communicatiemaatregelen uit met betrekking tot de bij deze verordening ingestelde instrumenten, de maatregelen en de resultaten ervan. De financiële middelen die worden toegewezen aan de bij de verordening ingestelde instrumenten dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 4 bedoelde doelstellingen. |
2. De Commissie treft op een gebruiksvriendelijke manier informatie- en communicatiemaatregelen om burgers, bedrijven, met name kmo’s, en overheden beter bekend te maken met de financiële middelen die ter beschikking worden gesteld via de bij deze verordening ingestelde instrumenten, alsook met de maatregelen en de resultaten ervan. De financiële middelen die worden toegewezen aan de bij de verordening ingestelde instrumenten dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 4 bedoelde doelstellingen. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie stelt een digitaal toezichtssysteem in om te zorgen voor volledige, publieke transparantie aan de hand van een zeer toegankelijk, doorzoekbaar digitaal platform dat een lijst omvat van alle begunstigden van uit nationale plannen voor herstel en veerkracht voortvloeiende financiering, waarvoor de lidstaten de nodige informatie moeten verstrekken. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 27 |
Artikel 27 |
Comitéprocedure |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
2. De in de artikelen 17 en 19 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2027. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 17 en 19 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. |
|
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
6. Een op grond van de artikelen 17 en 19 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd. |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter -a (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-a. of de in het plan voorgestelde maatregelen zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstelling, en of het plan verenigbaar is met het toepassingsgebied van deze verordening, zoals bepaald in artikel 3; |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; |
Schrappen |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of de in het plan opgenomen investeringen het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen en aan de eisen met betrekking tot minimumwaarborgen voldoen; |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht er naar verwachting op doeltreffende wijze toe zal bijdragen het groeipotentieel, de economische en sociale veerkracht, de industriële ecosystemen en de strategische waardeketens van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen, en daarbij het gelijke speelveld op de eengemaakte markt evenals de strategische autonomie van de Unie in stand zal houden; |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen; |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen die bovendien verenigbaar zijn met de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die gericht zijn aan de betrokken lidstaat of opgenomen zijn in andere documenten ter zake die officieel door de Commissie zijn goedgekeurd in het kader van het Europees Semester en waarmee tevens private investeringen kunnen worden gemobiliseerd; |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of alle belanghebbenden naar behoren worden geraadpleegd, zoals voorgeschreven in artikel 15; |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— De uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de totstandbrenging van klimaat- en milieuvriendelijke systemen en de vergroening van economische en sociale sectoren om een bijdrage te leveren aan de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen 2050; |
— De uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de totstandbrenging van klimaatneutrale en milieuvriendelijke systemen, de vergroening van economische en sociale sectoren en de energie- en hulpbronnenefficiëntie van deze sectoren om een bijdrage te leveren aan de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen 2050, met inachtneming van technologieneutraliteit; |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
of |
en |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren; |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren, tot de ondersteuning van onderzoek naar en de uitrol van technologie op gebieden zoals kunstmatige intelligentie, 5G en de gegevenseconomie, tot digitale toegankelijkheid, en tot het dichten van de digitale kloof; |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
of |
en |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 3 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de groene en/of de digitale transitie; |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de rechtvaardige groene transitie en digitale transformatie; |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 4 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren. |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een langdurig positief effect sorteren. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal er naar verwachting op doeltreffende wijze toe bijdragen het scheppen van banen te stimuleren, het groeipotentieel, met name dat van kmo’s, evenals de strategische autonomie van de Unie en haar concurrentievermogen op de lange termijn, de industriële ecosystemen en strategische waardeketens te versterken, en zal een langdurig positief effect hebben op de economische en sociale veerkracht, de duurzaamheid en de langetermijngroei van de betrokken lidstaat om kansen te scheppen voor toekomstige generaties, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— Het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken en het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, en tegelijkertijd negatieve gevolgen van deze maatregelen voor het klimaat en het milieu te vermijden; |
— het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken, het groeipotentieel, met name dat van kmo’s, micro-ondernemingen en start-ups, een impuls te geven, de industriële ecosystemen en strategische waardeketens van de economie van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, en tegelijkertijd negatieve gevolgen van deze maatregelen voor het klimaat en het milieu te vermijden; |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 4 - streepje 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- en |
|
- het plan voor herstel en veerkracht is gericht op de komende conjunctuurcyclus en op de activiteiten, technologieën en industrieën die langetermijnvoordelen opleveren; |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 4 - streepje 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- en |
|
- het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting bijdragen tot de versterking van de strategische autonomie van de Unie in cruciale waardeketens; |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 4 - streepje 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- en |
|
- het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting gericht zijn op investeringen in langetermijnprojecten die groei en inkomsten zullen opleveren voor de lidstaten en de Unie die gebruik zullen maken van het herstelinstrument voor de Europese Unie (NextGenerationEU – NGEU) en de bijbehorende terugbetalingsregelingen in het belang van toekomstige generaties; |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 3 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) wanneer het plan voor herstel en veerkracht slechts gedeeltelijk of slechts aan enkele van de criteria van artikel 16, lid 3, voldoet, is de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage niet hoger dan het totale bedrag van de geraamde kosten van de hervormingen en investeringen die aan de criteria van artikel 16, lid 3, voldoen. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ITRE 17.6.2020 |
|||
Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
François-Xavier Bellamy 6.7.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
1.9.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
15.10.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
55 3 13 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Nicola Beer, François-Xavier Bellamy, Hildegard Bentele, Tom Berendsen, Vasile Blaga, Michael Bloss, Manuel Bompard, Paolo Borchia, Marc Botenga, Markus Buchheit, Cristian-Silviu Buşoi, Jerzy Buzek, Carlo Calenda, Maria da Graça Carvalho, Ignazio Corrao, Ciarán Cuffe, Josianne Cutajar, Nicola Danti, Pilar del Castillo Vera, Martina Dlabajová, Christian Ehler, Valter Flego, Niels Fuglsang, Lina Gálvez Muñoz, Claudia Gamon, Nicolás González Casares, Bart Groothuis, Christophe Grudler, András Gyürk, Henrike Hahn, Robert Hajšel, Ivo Hristov, Ivars Ijabs, Romana Jerković, Eva Kaili, Seán Kelly, Izabela-Helena Kloc, Łukasz Kohut, Andrius Kubilius, Miapetra Kumpula-Natri, Thierry Mariani, Eva Maydell, Joëlle Mélin, Iskra Mihaylova, Dan Nica, Angelika Niebler, Ville Niinistö, Aldo Patriciello, Mauri Pekkarinen, Mikuláš Peksa, Tsvetelina Penkova, Morten Petersen, Clara Ponsatí Obiols, Jérôme Rivière, Robert Roos, Maria Spyraki, Jessica Stegrud, Beata Szydło, Riho Terras, Grzegorz Tobiszowski, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Isabella Tovaglieri, Henna Virkkunen, Pernille Weiss, Carlos Zorrinho |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jakop G. Dalunde, Pietro Fiocchi, Sven Schulze, Jordi Solé |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
55 |
+ |
PPE |
François-Xavier Bellamy, Hildegard Bentele, Tom Berendsen, Vasile Blaga, Cristian-Silviu Buşoi, Jerzy Buzek, Maria Da Graça Carvalho, Pilar Del Castillo Vera, Christian Ehler, Seán Kelly, Andrius Kubilius, Eva Maydell, Angelika Niebler, Aldo Patriciello, Sven Schulze, Maria Spyraki, Riho Terras, Henna Virkkunen, Pernille Weiss |
S&D |
Carlo Calenda, Josianne Cutajar, Niels Fuglsang, Lina Gálvez Muñoz, Nicolás González Casares, Robert Hajšel, Ivo Hristov, Romana Jerković, Eva Kaili, Łukasz Kohut, Miapetra Kumpula-Natri, Dan Nica, Tsvetelina Penkova, Patrizia Toia, Carlos Zorrinho |
RENEW |
Nicola Beer, Nicola Danti, Valter Flego, Claudia Gamon, Bart Groothuis, Christophe Grudler, Ivars Ijabs, Iskra Mihaylova, Mauri Pekkarinen, Morten Petersen |
VERTS/ALE |
François Alfonsi, Michael Bloss, Jakop Dalunde, Ciarán Cuffe, Henrike Hahn, Ville Niinistö, Mikuláš Peksa, Jordi Sole |
ECR |
Pietro Fiocchi |
NI |
Ignazio Corrao, Clara Ponsatí Obiols |
3 |
- |
ID |
Markus Buchheit |
ECR |
Robert Roos, Jessica Stegrud |
13 |
0 |
PPE |
András Gyürk |
RENEW |
Martina Dlabajová |
ID |
Paolo Borchia, Thierry Mariani, Joëlle Mélin, Jérôme Rivière, Isabella Tovaglieri |
ECR |
Izabela-Helena Kloc, Beata Szydło, Grzegorz Tobiszowski, Evžen Tošenovský |
GUE/NGL |
Manuel Bompard, Marc Botenga |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME (14.10.2020)
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9‑0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies: Roberts Zīle
BEKNOPTE MOTIVERING
De rapporteur is verheugd over dit voorstel tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht met als doel grootschalige financiële steun te bieden om de economieën van de lidstaten veerkrachtiger en beter voorbereid op de toekomst te maken.
De rapporteur wenst het belang van de vervoersector tijdens de COVID-19-pandemie te benadrukken. Deze crisis heeft aangetoond hoe belangrijk een goed functionerend goederenvervoer is voor de toeleveringszekerheid, en dat openbaar vervoer voor essentiële werknemers van cruciaal belang is om de crisis te beperken. Het is dan ook een kwestie van strategisch belang de veerkracht van het Europees vervoersysteem te vergroten. Bovendien wijst de rapporteur erop dat de sectoren van vervoer en toerisme tot de zwaarst getroffen sectoren behoren als gevolg van de COVID-19-pandemie en bijgevolg specifieke aandacht moeten krijgen op Europees niveau en in de nationale plannen voor herstel en veerkracht.
Voor een snel herstel van de Europese economie zijn investeringen nodig in vergevorderde projecten met een groot potentieel om groei te ondersteunen en banen te scheppen: de vastgestelde behoeften, investeringsachterstand en bestaande projectpijplijn van vergevorderde projecten voor de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur bieden in dit opzicht aanzienlijke kansen.
In een sector die verantwoordelijk is voor meer dan 25 % van de Europese CO2-emissies en die tot nu toe weinig CO2-reducties heeft gerealiseerd, moeten investeringen die bijdragen tot decarbonisatie van het vervoer prioriteit krijgen, in overeenstemming met bestaande landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester en nationale plannen voor herstel en veerkracht.
De Europese Unie blijft een wereldleider op het gebied van vervoer. Wat de EU-exportsectoren betreft, beschikt de sector vervoer over een van de grootste aandelen uitgevoerde waarde, bestaande uit producten en diensten voor de luchtvaart, het spoor en de automobielsector. Deze leiderspositie komt nu onder druk te staan en moet worden beschermd, onder meer aan de hand van groene technologieën, digitale transformatie en een dieper engagement om voor innovatie te kiezen.
De rapporteur is er vast van overtuigd dat ambitieuze investeringen in de vervoersector noodzakelijk zijn om de belangrijkste segmenten en knooppunten van het TEN-T-kernnetwerk te voltooien en waar nodig nationale financiering of middelen uit de Connecting Europe Facility en/of de fondsen voor regionaal beleid aan te vullen. Steun moet ervoor zorgen dat de segmenten die zijn geselecteerd in de werkplannen voor de corridors van het TEN-T tijdig worden voltooid en moet prioritair worden toegekend aan werkzaamheden die in de periode 2021-2023 kunnen plaatsvinden.
De uitrol van emissiearme en emissievrije voertuigen en schepen moet een prioriteit vormen. Deze investeringen moeten gepaard gaan met de noodzakelijke oplaad-/tankinfrastructuur waar sprake is van aanhoudende leemtes, met name waar het gaat om langeafstandsreizen, havens en in dunnerbevolkte gebieden. Ook de ontwikkeling van duurzame stedelijke mobiliteit moet hier deel van uitmaken, onder meer wat voertuigenparken en de behoeften op het gebied van multimodaal vervoer betreft. Daarnaast is ook de uitrol van slimme verkeersbeheersystemen en MaaS-oplossingen (“Mobility as a Service”) van belang en moet ook de uitvoering van de gemeenschappelijke Europese ruimte voor mobiliteitsdata, als belangrijk onderdeel van de Europese datastrategie, worden weerspiegeld in de prioriteiten van de faciliteit voor herstel en veerkracht.
Gezien de korte termijn voor de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht en de nadruk op de nationale financiële middelen, vestigt de rapporteur de aandacht op het risico dat de uitvoering van de faciliteit en de verdeling van de middelen een vertekend beeld kunnen geven om de korte termijnen te kunnen halen. De rapporteur is van mening dat een dergelijke benadering zou ingaan tegen de oorspronkelijke bedoeling van de faciliteit en dat we hierop bedacht moeten zijn.
De rapporteur benadrukt dat de faciliteit voor herstel en veerkracht niet mag leiden tot een hoger risico op verstoring van het gelijke speelveld op de eengemaakte markt. Een dergelijke verstoring zou de economische verschillen in de Unie doen toenemen en de Europese langetermijnuitdagingen op het gebied van groei nog verergeren. Bij de voorbereiding en uitvoering van de nationale plannen voor herstel en veerkracht en het voorstellen van hervormingen en investeringen moeten de lidstaten rekening houden met artikel 107 VWEU en de staatssteunregels met de bijbehorende beperkingen. De goede werking van de eengemaakte markt en de regels inzake mededinging en staatssteun zijn ingevoerd ten voordele van de Europese consumenten en bedrijven en zijn noodzakelijk om buitensporige concurrentieverstoringen te voorkomen. De Commissie moet bijgevolg haar rol uit hoofde van de EU-Verdragen om een gelijk speelveld te waarborgen op de eengemaakte markt van de EU blijven vervullen.
De werkloosheidsindex, die een element vormt van de sociaal-economische capaciteit van een gegeven lidstaat, wordt beïnvloed door de interne migratie van werknemers van een lidstaat binnen de EU. Wanneer een lidstaat te maken krijgt met een toegenomen emigratie, heeft dit niet alleen gevolgen voor het bbp, maar leidt dit ook tot een daling van het werkloosheidspercentage. Dit percentage maakt een integraal deel uit van de verdeelsleutel. Hoewel dit statistisch gezien correct is, komt een dergelijke daling van de werkloosheid mogelijk niet overeen met de sociaal-economische werkelijkheid in die lidstaat. Om de belangrijkste ambitie inzake de evenwichtige uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht overeenkomstig de doelstellingen ervan mogelijk te maken, moet het voorgestelde werkloosheidspercentage dus worden aangepast volgens de hiermee samenhangende migratiestromen die worden toegeschreven aan afzonderlijke lidstaten.
De rapporteur erkent dat het meerekenen van migratiestromen in de verdeelsleutel problemen kan opleveren, aangezien de faciliteit voor herstel en veerkracht dringend nodig is en er zorgvuldig moet worden nagedacht over de manier waarop deze belangrijke correctie kan worden toegepast. In het geval dat het politiek gezien niet mogelijk is overeenstemming te bereiken over deze toevoeging aan het huidige voorstel, acht de rapporteur het noodzakelijk dit bijkomende onderdeel van de verdeelsleutel als essentieel element op te nemen bij de volgende herziening of de voortzetting van de faciliteit voor herstel en veerkracht.
AMENDEMENTEN
De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de bevoegde Begrotingscommissie en Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten, en met name voor de economische sectoren die het zwaarst door de crisis getroffen zijn, zoals de sectoren vervoer en toerisme. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd en dat de publieke voorzieningen en de zwaksten in de samenleving hierdoor het zwaarst getroffen worden. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken, en dat daarbij fouten uit het verleden die tot sociale en milieuschade hebben geleid, worden vermeden. Investeren in groene en digitale technologieën en in innovatie, duurzame mobiliteit en vervoersinfrastructuur, met inbegrip van alternatieve duurzame brandstofinfrastructuren, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken gericht op het herstel van de Europese economie en in het bijzonder sectoren die aanzienlijke verliezen hebben geleden, zoals de sectoren vervoer en toerisme, alsook om de veerkracht van de economie en de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. Teneinde optimaal van de faciliteit voor herstel en veerkracht te profiteren en de doelstellingen daarvan maximaal te verwezenlijken, moeten prikkels worden geboden voor de volledige uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht. De uitbetaling van de middelen moet daarom evenredig zijn aan de mate van uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Deze dient pas plaats te vinden nadat de Commissie heeft vastgesteld dat de relevante mijlpalen zijn bereikt. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 30 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. De faciliteit zal bijdragen aan een snellere structurele transformatie van de economie naar een schonere, meer veerkrachtige en koolstofneutrale economie. In dit verband moet innovatief en duurzaam herstel in de nationale plannen als doelstelling worden aangemerkt en worden uitgevoerd. Zo moet in de plannen de doelstelling om van Europa een pionier op het gebied van mobiliteit te maken door de ontwikkeling van intelligente autonome systemen, worden opgenomen voor de vervoerssector. De faciliteit moet primair steun verlenen voor onderzoek, innovatie en circulaire oplossingen (d.w.z. nieuwe brandstoffen, deelvoertuigen enz.) en de meest milieuvriendelijke vervoersmodaliteiten (d.w.z. spoorwegvervoer en binnenvaart), die snel moeten worden gemoderniseerd om hun energieprestaties te verbeteren (door het gebruik van elektrische schepen, waterstof, alternatieve brandstoffen), evenals de toegankelijkheid daarvan, met name in de meest afgelegen gebieden. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Aangezien de vervoerssector verantwoordelijk is voor meer dan 25 % van de CO2-emissies van de Unie moeten investeringen die bijdragen tot decarbonisatie van het vervoer prioriteit krijgen, in overeenstemming met de bestaande landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester en de nationale plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie en milieubescherming zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, met een specifieke focus op de zwaarst getroffen sectoren, zoals toerisme en vervoer, en het ondersteunen van de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie, die gericht is op het realiseren van een koolstofneutraal Europa in 2050, rekening houdend met de bestaande ongelijkheid in de economische ontwikkeling van afzonderlijke regio’s en lidstaten, waardoor het groeipotentieel en het duurzame concurrentievermogen van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis worden hersteld, het scheppen van werkgelegenheid en de om- en bijscholing van werknemers worden bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd, alsook een structurele transformatie van de economie en innovatieve en duurzame herindustrialisatie, waarbij tegelijkertijd wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van gendergelijkheid. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Aangezien de vervoerssector een sterke behoefte heeft aan innovatie met betrekking tot de groene transitie en de digitale transformatie, moet die sector voorrang krijgen, en dan met name projecten voor de ontwikkeling van emissievrije mobiliteit en de bijbehorende voertuigen en infrastructuur, de ontwikkeling van alternatieve duurzame brandstoffen en de ontwikkeling en uitrol van een duurzame grensoverschrijdende infrastructuur voor e-mobiliteit, alsook de transitie naar groene waterstof, intelligente verkeersbeheersystemen en zelfrijdende voertuigen. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 ter) De faciliteit moet bijdragen tot de voltooiing van de belangrijkste segmenten en knooppunten van het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk van TEN-T en moet waar nodig nationale financiering of middelen uit de Connecting Europe Facility en de fondsen voor regionaal beleid aanvullen. Steun moet ervoor zorgen dat de segmenten die zijn geselecteerd in de werkplannen voor de corridors van het TEN-T tijdig worden voltooid en moet prioritair worden toegekend aan werkzaamheden die in de periode 2021–2024 kunnen plaatsvinden. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun om de mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht te bereiken. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun om de mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen in alle lidstaten te bereiken, zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Bij de opstelling van de plannen voor herstel en veerkracht moeten de lidstaten de regionale en/of lokale overheden, de nationale parlementen en alle relevante belanghebbenden raadplegen. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 bis) De lidstaten moeten overwegen de aanleg en digitalisering van duurzame vervoersinfrastructuur op het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk van TEN-T in de desbetreffende gebieden en bij grensoverschrijdende knooppunten op te nemen als belangrijke doelstellingen in de nationale investeringsplannen voor het herstel na de COVID-19-pandemie. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 ter) De lidstaten moeten er in het kader van de nationale investerings- en herstelplannen voor zorgen dat er grotere financiële inspanningen worden geleverd om technologieën in te voeren die essentieel zijn voor de interoperabiliteit van het duurzaam vervoer, zoals ERMTS, om bij te dragen aan de overkoepelende doelstelling om een duurzame en interoperabele Europese spoorwegruimte te creëren. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 quater) Een noodzakelijke voorwaarde voor de creatie van een duurzame en slimme Europese vervoersruimte is de verwezenlijking van een interoperabel en gedigitaliseerd spoornetwerk langs de verbindingen van het TEN-T door installatie van ERTMS’en, waarvan de totale kosten ten minste 15 miljard EUR bedragen. De nationale herstelplannen moeten derhalve een bijdrage leveren aan deze doelstelling en de inspanningen ondersteunen om ERTMS’en op de TEN-T-netwerken te installeren. De Commissie moet alle nodige stappen nemen om deze doelstelling te verwezenlijken. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 quinquies) Financiering op grond van de faciliteit voor herstel en veerkracht is alleen mogelijk als de betreffende lidstaat de rechtsstaat volledig eerbiedigt, alsook de bepalingen van de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 april 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten1 bis. |
|
___________________ |
|
1 bis Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0349. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Bij de voorbereiding en uitvoering van de nationale plannen voor herstel en veerkracht en het voorstellen van hervormingen en investeringen moeten de lidstaten rekening houden met artikel 107 VWEU en de staatssteunregels met de bijbehorende beperkingen. De goede werking van de interne markt en de regels inzake mededinging en staatssteun komen ten goede aan de Europese consumenten en bedrijven en zijn noodzakelijk om buitensporige concurrentieverstoringen te voorkomen. De Commissie moet bijgevolg haar rol uit hoofde van de Verdragen om een gelijk speelveld te waarborgen op de interne markt blijven vervullen. De Commissie moet de desbetreffende besluiten inzake staatssteun in een zo kort mogelijk tijdsbestek nemen om een snelle uitkering van economische steun aan bedrijven mogelijk te maken. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie en de verbetering van de connectiviteit; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 21 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Het vereiste om een indicatief tijdschema met mijlpalen en streefdoelen in de plannen voor herstel en veerkracht op te nemen, mag geen beletsel vormen om ook complexere infrastructurele investeringen op te nemen waarvan de uitvoering mogelijk langer duurt dan zeven jaar. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie, onder meer door de infrastructuur te versterken en de connectiviteit en het vervoer te beteren, en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische, ecologische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen, de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen en de economische en genderongelijkheid te verminderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Om te zorgen dat de financiële steun in de eerste jaren na de crisis vervroegd beschikbaar wordt gesteld, en dat deze steun verenigbaar is met de beschikbare financiering voor dit instrument, moeten de middelen vóór 31 december 2024 aan de lidstaten worden toegewezen. Daartoe moeten voor ten minste 60 procent van de niet-terugvorderbare steun de juridische verbintenissen uiterlijk op 31 december 2022 worden aangegaan. Het resterende bedrag moet uiterlijk op 31 december 2024 wettelijk zijn vastgelegd. |
(27) Om te zorgen dat de financiële steun in de eerste jaren na de crisis vervroegd beschikbaar wordt gesteld, en dat deze steun verenigbaar is met de beschikbare financiering voor dit instrument, moeten de middelen vóór 31 december 2024 aan de lidstaten worden toegewezen. Daartoe moeten voor 70 % van de niet-terugvorderbare steun de juridische verbintenissen uiterlijk op 31 december 2022 worden aangegaan. Het resterende bedrag moet uiterlijk op 31 december 2024 wettelijk zijn vastgelegd. Een snelle verdeling van de middelen is essentieel om de effecten van de COVID-19-crisis op de Europese economie te verzachten. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 27 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(27 bis) Gezien de nadruk op de korte termijn en op de nationale financiële middelen voor de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht, bestaat er een risico dat het halen van de uiterste termijn voor de uitvoering van de middelen voorrang krijgt op het controleren van het oorspronkelijke doel van de middelen. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 27 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(27 ter) De lidstaten moeten in hun nationale plannen voor herstel en veerkracht investeringen in grensoverschrijdende projecten opnemen waarbij meerdere landen betrokken zijn en die kunnen bijdragen tot het economisch herstel en Europese meerwaarde genereren, met inachtneming van de doelstelling van een klimaatneutrale Unie tegen 2050. Om de lidstaten te ondersteunen bij de opstelling van hun nationale plannen voor herstel en veerkracht moet de Commissie een niet-uitputtende lijst van projecten met een Europese meerwaarde opstellen, met inbegrip van maar niet beperkt tot projecten om het toerisme duurzamer te maken, infrastructuren in het kader van de TEN-T-netwerken te verbeteren, ontbrekende grensoverschrijdende spoorverbindingen aan te leggen, actieve mobiliteit te verbeteren, investeringen in de luchtvaartsector te stimuleren en de bevaarbaarheid van de binnenwateren te bevorderen, alsook om de ontwikkeling van het ERTMS op Europese goederencorridors te bevorderen. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben om binnen de uitvoeringsperiode een gemotiveerd verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in te dienen indien deze handelwijze door objectieve omstandigheden gerechtvaardigd is. De Commissie moet het gemotiveerde verzoek beoordelen en, in voorkomend geval, binnen vier maanden een nieuw besluit nemen. |
(30) Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben om binnen de uitvoeringsperiode een gemotiveerd verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in te dienen indien deze handelwijze door objectieve omstandigheden gerechtvaardigd is. De Commissie moet het gemotiveerde verzoek beoordelen en, in voorkomend geval, binnen twee maanden een nieuw besluit nemen. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 35
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) Met het oog op een efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen van de Unie en de inachtneming van het beginsel van deugdelijk financieel beheer moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar en complementair zijn met de lopende programma’s van de Unie, waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven moet worden vermeden. De Commissie en de lidstaat moeten in alle fasen van het proces zorgen voor doeltreffende coördinatie om de consistentie, de coherentie, de complementariteit en de synergie tussen de financieringsbronnen te waarborgen, met inbegrip van technische bijstand. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden om, wanneer zij hun plannen bij de Commissie indienen, de relevante informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie te presenteren. Financiële steun in het kader van de faciliteit moet een aanvulling vormen op de steun uit hoofde van andere fondsen en programma’s van de Unie, en de in het kader van de faciliteit gefinancierde hervormingen en investeringsprojecten moeten in aanmerking kunnen komen voor financiering uit andere programma’s en instrumenten van de Unie, mits die steun niet dezelfde kosten dekt. |
(35) Met het oog op een efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen van de Unie en de inachtneming van het beginsel van deugdelijk financieel beheer moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar en complementair zijn met de lopende programma’s van de Unie, waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven moet worden vermeden. De Commissie en de lidstaat moeten in alle fasen van het proces zorgen voor doeltreffende coördinatie om de consistentie, de coherentie, de transparantie, de complementariteit en de synergie tussen de financieringsbronnen te waarborgen, met inbegrip van technische bijstand. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden om, wanneer zij hun plannen bij de Commissie indienen, de relevante informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie te presenteren. Financiële steun in het kader van de faciliteit moet een aanvulling vormen op de steun uit hoofde van andere fondsen en programma’s van de Unie, en de in het kader van de faciliteit gefinancierde hervormingen en investeringsprojecten moeten in aanmerking kunnen komen voor financiering uit andere programma’s en instrumenten van de Unie, mits die steun niet dezelfde kosten dekt. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 35 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(35 bis) Voor een snel herstel van de economie van de Unie zijn investeringen nodig in vergevorderde projecten met een groot potentieel om groei te ondersteunen, de economie koolstofvrij te maken en banen te scheppen; de vastgestelde behoeften, investeringsachterstand en bestaande projectpijplijn van vergevorderde projecten voor de ontwikkeling van duurzame vervoersinfrastructuur bieden in dit opzicht grote kansen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 35 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(35 ter) Er moeten criteria worden gepubliceerd waarmee beoordeeld kan worden of projecten waarde toevoegen op Unieniveau, om te vermijden dat er een lappendeken aan nationale benaderingen ontstaat die mogelijk tegenstrijdig of kortzichtig zijn. Op het gebied van duurzaam vervoer hebben projecten die grensoverschrijdende verbindingen bevorderen bijvoorbeeld positieve langetermijneffecten voor de economie en samenleving van de Unie. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten en de eindbegunstigden van EU-financiering, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig kernprestatie-indicatoren omvatten. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een halfjaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. Het moet ook informatie bevatten over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de afzonderlijke mijlpalen, streefdoelen en bijbehorende indicatoren die zijn opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht van elke lidstaat. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure daarvan13. Na de vaststelling van een uitvoeringshandeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld. |
__________________ |
|
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
|
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) ingesteld. |
Bij deze verordening wordt een tijdelijke faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) ingesteld. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie tegen 2050, duurzaam toerisme, duurzame mobiliteit, vervoersinfrastructuur en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen voor alle vervoerswijzen en duurzame grensoverschrijdende infrastructuur, met name met betrekking tot de TEN-T-kernnetwerken, intelligente vervoersbeheersystemen, zelfrijdende voertuigen, e-mobiliteit, de transitie naar groene waterstof, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, milieubescherming en vermindering van de broeikasgasemissies, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels en een goed functionerende eengemaakte markt. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is het herstel te ondersteunen en de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht, de kritieke infrastructuur van de Unie en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, rekening houdend met de ultraperifere regio’s, de sociale, territoriale, regionale en economische gevolgen van de crisis te verzachten, met inbegrip van het verzachten van de economische ongelijkheid en de transitie naar een digitale en koolstofneutrale, circulaire economie, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel en het duurzame concurrentievermogen van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen en inspanningen ter bevordering van de bij- en omscholing van werknemers in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en slimme, duurzame en inclusieve groei en connectiviteit te bevorderen, en zo de meerwaarde van financiële ondersteuning binnen de Unie in stand te houden. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen. De lidstaten zorgen ervoor dat hun plannen voor herstel en veerkracht volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal en bijdragen tot de transformatie van de economie en sociale rechtvaardigheid bevorderen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) maximaal 10 % van het in artikel 5, lid 1, onder a), genoemde bedrag wordt toegewezen voor de financiering van projecten met een Europese meerwaarde als gespecificeerd in artikel 5 bis. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 5 bis |
|
Projecten met een Europese meerwaarde |
|
Het in artikel 5, lid 1, onder b bis), genoemde bedrag wordt gebruikt voor de financiering van projecten met een Europese meerwaarde, met een Europese dekking en een grote bijdrage aan de groene en de digitale transitie en aan het economische herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis. De projecten met een Europese meerwaarde worden gezamenlijk ingediend door de betrokken lidstaten, aan de hand van een voorgesteld project, en door de Commissie, die ze onderwerpt aan haar beoordelingsprocedure om het toegewezen bedrag zeker te stellen. De Commissie stelt een niet-uitputtende lijst op van projecten met een Europese meerwaarde en specificeert daarbij welke lidstaten deelnemen, welke bedragen ermee gemoeid zijn en de mijlpalen en doelstellingen. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
1. In nauwe samenwerking met de nationale, regionale en lokale autoriteiten en alle relevante belanghebbenden stellen de lidstaten nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat tot 31 december 2024 vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor de beleidsterreinen als bedoeld in artikel 3 en de doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050, met de volledige inachtneming van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
__________________ |
__________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22 […] |
22 […] |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Verbruiksuitgaven en reguliere lopende begrotingsuitgaven komen niet voor financiering in aanmerking, tenzij de lidstaat kan aantonen dat ze langetermijneffecten zullen hebben in overeenstemming met artikel 4, dat de duurzaamheid van de financiering na de looptijd van de faciliteit zal worden gewaarborgd en dat het negatieve effect op het overheidssaldo slechts tijdelijk is, met volledige inachtneming van de Commissierichtsnoeren voor de plannen voor herstel- en veerkracht van de lidstaten. |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel, het duurzame concurrentievermogen en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de ontwikkeling van grensoverschrijdende vervoersinfrastructuur bevordert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht, met specifieke aandacht voor de micro-ondernemingen en kmo’s die het zwaarst zijn getroffen door de crisis, en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen, met name betreffende noodzakelijke investeringen in duurzame vervoersinfrastructuur en de ontwikkeling van alternatieve duurzame brandstoffen voor alle vervoerswijzen; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) een toelichting op de wijze waarop de maatregelen in het plan tot de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen 2050 zullen bijdragen en de wijze waarop het plan is afgestemd op het nationale energie- en klimaatplan en de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) een toelichting op de wijze waarop het plan zal bijdragen tot de doelstellingen om gendergelijkheid tot stand te brengen en economische ongelijkheid te verminderen; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar; |
d) de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar, behalve voor investeringen in complexe infrastructuur waarvan de uitvoering meer tijd kost; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter j bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j bis) garantie dat alleen financiële bijstand wordt verleend aan ondernemingen die de toepasselijke collectieve overeenkomsten eerbiedigen en die niet zijn geregistreerd in de belastingparadijzen die worden vermeld op de EU-lijst van niet-coöperatieve belastingjurisdicties van de Raad; |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen en middelen te verschaffen voor duurzame en veerkrachtige infrastructuur; |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – alinea 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of het plan bijdraagt tot de algemene doelstelling van een klimaatneutraal Europa tegen 2050 en de wijze waarop het plan is afgestemd op het nationale energie- en klimaatplan en de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie van de lidstaat; |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) of het plan bijdraagt tot de doelstelling om gendergelijkheid tot stand te brengen en economische ongelijkheid te verminderen; |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. De Commissie stelt binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van gedelegeerde handeling een besluit vast. Het besluit wordt gebaseerd op de evaluatie van het plan voor herstel en veerkracht en op de communicatie met de betrokken lidstaat, met inbegrip van eventuele correcties. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 4 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de financiële bijdrage die in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, op bevredigende wijze heeft uitgevoerd; |
a) de financiële bijdrage die in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, volledig, grotendeels of gedeeltelijk heeft uitgevoerd; |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen vier maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen twee maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. De betrokken lidstaat kan een ander plan voor herstel en veerkracht indienen en kan ook het instrument voor technische ondersteuning gebruiken. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
Schrappen |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht rechtvaardigen, beoordeelt zij het nieuwe plan overeenkomstig artikel 16 en neemt zij binnen vier maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17. |
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht rechtvaardigen, beoordeelt zij het nieuwe plan overeenkomstig artikel 16 en neemt zij binnen twee maanden na de officiële indiening van het verzoek een nieuw besluit overeenkomstig artikel 17. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen vier maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen twee maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de uitvoeringshandeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
3. Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Rechtsstaat |
|
1. Er mag alleen financiering uit de faciliteit voor herstel en veerkracht worden verstrekt aan lidstaten die geen fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat vertonen. De Commissie gaat na of inbreuk is gepleegd op artikel 19 bis, lid 2 of 3, wanneer zij beoordeelt of een lidstaat in aanmerking komt voor financiering uit de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
|
2. De volgende zaken worden beschouwd als fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat indien ze de beginselen van deugdelijk financieel beheer of de bescherming van de belangen van de Unie schaden of dreigen te schaden: |
|
a) het in gevaar brengen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, onder meer door het vaststellen van beperkingen op de mogelijkheid om de rechterlijke macht autonoom uit te oefenen, door extern in te grijpen in de onafhankelijkheidsgaranties, door het uitspreken van vonnissen met externe aanwijzingen in te beperken, door de regels inzake de benoeming of de arbeidsvoorwaarden van justitieel personeel willekeurig te herzien, door het justitieel personeel te beïnvloeden op een wijze die hun onpartijdigheid in gevaar brengt, of door de onafhankelijkheid van een advocaat aan te tasten; |
|
b) het niet voorkomen, corrigeren en bestraffen van willekeurige of onrechtmatige beslissingen van overheidsinstanties, met inbegrip van rechtshandhavingsinstanties, het onthouden van financiële en personele middelen met als gevolg dat de werking van die instanties wordt aangetast, of het niet uitsluiten van belangenconflicten; |
|
c) het beperken van de beschikbaarheid en doeltreffendheid van rechtsmiddelen, bijvoorbeeld door middel van restrictieve procedurele regels, het niet uitvoeren van vonnissen of het beperken van de doeltreffendheid van het onderzoek, de vervolging of de bestraffing van inbreuken op het recht; |
|
d) het in gevaar brengen van de administratieve capaciteit van een lidstaat om de verplichtingen van het lidmaatschap van de Unie na te komen, met inbegrip van het vermogen om de regels, normen en beleidsmaatregelen waaruit het acquis van de Unie bestaat, effectief ten uitvoer te leggen; |
|
e) maatregelen die de bescherming van de vertrouwelijke communicatie tussen jurist en cliënt verzwakken. |
|
3. Lidstaten die zijn onderworpen aan een procedure overeenkomstig artikel 7 VWEU komen slechts voor 25 % van de overeenkomstig artikel 19 vastgestelde financiële bijdrage in aanmerking. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling en de voltooiing van de afzonderlijke voorgestelde mijlpalen, doelstellingen en de daarmee verbonden indicatoren. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, uiterlijk een maand na ontvangst aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. In een dergelijk geval moet de Commissie met het Parlement en de Raad overleggen over hoe de verzamelde informatie op vertrouwelijke wijze aan de medewetgevers ter beschikking kan worden gesteld. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) zorgen zij zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering voor complementariteit, synergie, coherentie en consistentie tussen de verschillende instrumenten op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal niveau, met name wat uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen betreft, |
a) zorgen zij zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering voor complementariteit, synergie, coherentie en consistentie tussen de verschillende instrumenten op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal en lokaal niveau, met name wat uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen betreft; |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal niveau voor de uitvoering verantwoordelijk zijn, ter verwezenlijking van de doelstellingen van de in het kader van deze verordening ingestelde instrumenten. |
c) zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal, en, waar van toepassing, regionaal en lokaal niveau voor de uitvoering verantwoordelijk zijn, ter verwezenlijking van de doelstellingen van de in het kader van deze verordening ingestelde instrumenten. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) bevorderen en stimuleren zij de snelle voltooiing van vergevorderde projecten met een groot potentieel voor het ondersteunen van groei, het scheppen van banen en het verwezenlijken van koolstofneutraliteit, en met een blijvend positief effect op de economie en de samenleving; en |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) maken zij beoordelingscriteria bekend om projecten te evalueren op basis van hun meerwaarde voor de Unie en geven zij voorrang aan de voltooiing van de best scorende projecten. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Bij de beoordeling van de plannen voor herstel en veerkracht geeft de Commissie voorrang aan projecten die van grensoverschrijdende aard zijn en twee of meer lidstaten met elkaar verbinden en moedigt zij deze projecten aan. |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Jaarverslag |
Halfjaarlijks verslag |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit. |
1. De Commissie brengt ieder halfjaar verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit en maakt dit verslag openbaar. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het jaarverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
2. Het halfjaarlijks verslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het jaarverslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
3. Het halfjaarlijks verslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de omvang van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en |
a) de omvang van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel en lidstaat, en |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet en of er sprake is van Europese meerwaarde. In dit verslag wordt voorts nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn. |
2. In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet, of er sprake is van Europese meerwaarde, of de voorwaardelijkheidsbepalingen passend zijn en of de morele risico’s aanvaardbaar zijn. In dit verslag wordt voorts nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn. |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door het embleem van de Unie met de verwijzing naar de “faciliteit voor herstel en veerkracht” die de acties ondersteunt, online en offline weer te geven, en door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert informatie- en communicatiemaatregelen uit met betrekking tot de bij deze verordening ingestelde instrumenten, de maatregelen en de resultaten ervan. De financiële middelen die worden toegewezen aan de bij de verordening ingestelde instrumenten dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 4 bedoelde doelstellingen. |
2. De Commissie voert informatie- en communicatiemaatregelen uit op een gebruiksvriendelijke wijze, teneinde burgers, bedrijven – in het bijzonder kmo’s – en overheden beter bekend te maken met de middelen die via de bij deze verordening ingestelde instrumenten ter beschikking worden gesteld, alsmede met de maatregelen en de resultaten ervan. De financiële middelen die worden toegewezen aan de bij de verordening ingestelde instrumenten dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 4 bedoelde doelstellingen. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Wanneer de ontvangers van Uniefinanciering de acties en de resultaten ervan promoten, betrekken zij daarbij de leden van het Europees Parlement die afkomstig zijn van dezelfde regio als de ontvangers. |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
Schrappen |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
Schrappen |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, beoordeelt de Commissie het belang en de samenhang van de plannen voor herstel en veerkracht en de bijdrage die zij leveren aan de groene en de digitale transitie, en zij neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, beoordeelt de Commissie het belang en de samenhang van de plannen voor herstel en veerkracht en de bijdrage die zij leveren aan de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie, en zij neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – alinea 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de transitie naar een digitale, koolstofneutrale en circulaire economie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) of het plan bijdraagt tot de doelstellingen om gendergelijkheid tot stand te brengen en economische ongelijkheid te verminderen; |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – alinea 1 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten, toerisme een nieuwe impuls geven en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – alinea 1 – letter f bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat om de infrastructuur te versterken en verbondenheid en vervoer te verbeteren; |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.1 – tekstvak “Bereik” – streepje 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– het plan voor herstel en veerkracht vormt een uitgebreid en adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat; |
– het plan voor herstel en veerkracht vormt een uitgebreid en adequaat antwoord op de economische, milieu- en sociale situatie van de betrokken lidstaat; |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.1 – tekstvak “Score”– letter A
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
A – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft vastgesteld, en het plan vormt een adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
A – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft vastgesteld, en het plan vormt een adequaat antwoord op de economische, milieu- en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.1 – tekstvak “Score” – letter B
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
B – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een gedeeltelijke aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft vastgesteld, en het plan vormt een gedeeltelijk adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
B – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een gedeeltelijke aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft vastgesteld, en het plan vormt een gedeeltelijk adequaat antwoord op de economische, milieu- en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.1 – tekstvak “Score” – letter C
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
C – Het plan voor herstel en veerkracht draagt niet bij tot de aanpak van uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft goedgekeurd, en het plan vormt geen adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
C – Het plan voor herstel en veerkracht draagt niet bij tot de aanpak van uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft goedgekeurd, en het plan vormt geen adequaat antwoord op de economische, milieu- en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.2 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.2 Het plan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
2.2 Het plan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de transitie naar een digitale en koolstofneutrale circulaire economie en de ontwikkeling van duurzame en veerkrachtige infrastructuur of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – afdeling 2 – punt 2.4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie en de infrastructuur te bevorderen. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
TRAN 17.6.2020 |
|||
Medeverantwoordelijke commissies – datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Roberts Zīle 30.6.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
2.9.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
12.10.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 6 9 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Andris Ameriks, José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Marco Campomenosi, Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Johan Danielsson, Andor Deli, Karima Delli, Anna Deparnay-Grunenberg, Ismail Ertug, Gheorghe Falcă, Giuseppe Ferrandino, Mario Furore, Søren Gade, Isabel García Muñoz, Elsi Katainen, Kateřina Konečná, Elena Kountoura, Julie Lechanteux, Bogusław Liberadzki, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian-Jean Marinescu, Tilly Metz, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Philippe Olivier, Rovana Plumb, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Massimiliano Salini, Barbara Thaler, István Ujhelyi, Petar Vitanov, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Lucia Vuolo, Roberts Zīle |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Angel Dzhambazki, Markus Ferber, Tomasz Frankowski, Roman Haider, Anne-Sophie Pelletier, Markus Pieper, Marianne Vind |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
32 |
+ |
ECR |
Angel Dzhambazki, Roberts Zīle |
NI |
Dorien Rookmaker |
PPE |
Gheorghe Falcă, Markus Ferber, Tomasz Frankowski, Benoît Lutgen, Marian‑Jean Marinescu, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Markus Pieper, Massimiliano Salini, Barbara Thaler, Elissavet Vozemberg‑Vrionidi, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
Renew |
José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Elsi Katainen, Caroline Nagtegaal, Jan‑Christoph Oetjen, Dominique Riquet |
S&D |
Andris Ameriks, Johan Danielsson, Ismail Ertug, Giuseppe Ferrandino, Isabel García Muñoz, Bogusław Liberadzki, Rovana Plumb, István Ujhelyi, Marianne Vind, Petar Vitanov |
6 |
- |
Verts/ALE |
Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Karima Delli, Anna Deparnay‑Grunenberg, Tilly Metz |
PPE |
Andor Deli |
9 |
0 |
GUE/NGL |
Kateřina Konečná, Elena Kountoura, Anne‑Sophie Pelletier |
ID |
Marco Campomenosi, Roman Haider, Julie Lechanteux, Philippe Olivier, Lucia Vuolo |
NI |
Mario Furore |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES VAN DE COMMISSIE BEGROTINGSCONTROLE (4.11.2020)
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9‑0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies: Monika Hohlmeier
BEKNOPTE MOTIVERING
De faciliteit voor herstel en veerkracht is een uniek instrument om de ernstige crisis die in de EU veroorzaakt is door de COVID-19-pandemie aan te pakken. Voor EU-burgers is het een tastbaar bewijs dat de EU zich solidair toont met degenen die het zwaarst worden getroffen door de pandemie en dat zij werkt aan een betere en sterkere toekomst. Het huidige voorstel schiet echter tekort met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de EU, wat kan leiden tot een afname van het vertrouwen van de EU-burgers. De voorstellen van de Commissie begrotingscontrole zijn erop gericht deze tekortkomingen te verhelpen door te verwijzen naar het belang van de rechtsstaat, door onregelmatigheden en fraude aan te pakken en meer de nadruk te leggen op goed financieel beheer.
AMENDEMENTEN
De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
(5) De uitvoering van groeibevorderende hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat duurzame investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Zowel veerkracht als herstel moeten worden verwezenlijkt door de financiering van zes belangrijke beleidsterreinen, te weten groene transitie, digitale transformatie, economische cohesie en convergentie, productiviteit en concurrentievermogen, sociale cohesie en convergentie, institutionele veerkracht en maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende generatie Europeanen geen “lockdowngeneratie” wordt. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) Hervormingen en investeringen die gericht zijn op het vergroten van de economische cohesie en convergentie en de productiviteit, op kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op het versterken van de interne markt, het concurrentievermogen en de sociale cohesie en op de bestrijding van de armoede zijn van het grootste belang voor het herstel van onze economieën, waarbij niemand tussen wal en schip mag vallen. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
(7) Momenteel voorziet geen enkel instrument in rechtstreekse financiële steun in verband met de verwezenlijking van resultaten en de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en duurzame overheidsinvesteringen van de lidstaten in antwoord op de uitdagingen die in het Europees Semester zijn vastgesteld, en met als doel een blijvend effect te hebben op de productiviteit en de veerkracht van de economie van de lidstaten. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en de bijbehorende duurzame overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. De faciliteit moet van tijdelijke aard zijn en moet beperkt blijven tot het bestrijden van de negatieve effecten van de pandemie. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Overeenkomstig Verordening [invorderingsinstrument van de Europese Unie] en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten maatregelen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden verricht om de ongekende gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Deze extra middelen moeten op zodanige wijze worden gebruikt dat de inachtneming van de in Verordening [EURI] vastgestelde termijnen wordt gewaarborgd. |
(10) Overeenkomstig Verordening [invorderingsinstrument van de Europese Unie] en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten maatregelen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden verricht om de ongekende gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Deze extra middelen moeten op zodanige wijze worden gebruikt dat de inachtneming van de in Verordening [EURI] vastgestelde termijnen wordt gewaarborgd. Nadat de termijnen zijn verstreken, moeten alle niet-toegewezen en vrijgemaakte middelen worden herbestemd voor andere fondsen en ten goede komen aan de Europese sociale en klimaatdoelstellingen van de Commissie. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) De faciliteit moet in synergie met en in aanvulling op InvestEU werken, zodat de lidstaten in hun plannen voor herstel en veerkracht een bedrag kunnen toewijzen dat via InvestEU beschikbaar zal worden gesteld om de solvabiliteit te ondersteunen van bedrijven die in de lidstaten zijn gevestigd en voor hun voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. De faciliteit mag alleen projecten financieren die het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” eerbiedigen. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie en het dichten van de infrastructuurkloof zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie, hetgeen ten goede komt aan de opwaartse economische en sociale convergentie. Hierdoor wordt het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis hersteld, het scheppen van werkgelegenheid bevorderd en duurzame groei gestimuleerd. Ondersteunde acties moeten een duidelijke Europese toegevoegde waarde hebben. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) De middelen van de faciliteit moeten, in het kader van het herstelinstrument (Next Generation EU), vergezeld gaan van een duidelijk en geloofwaardig aflossingsplan. De terugbetalingen moeten geschieden door middel van aanvullende eigen middelen die in de loop van het volgende MFK moeten worden ingevoerd. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 ter) Om de beoogde additionaliteit van de faciliteit te maximaliseren en zodoende de Europese meerwaarde ervan te vergroten, moeten maatregelen die vanaf 1 februari 2020 worden ingevoerd om de economische en sociale effecten van de COVID-19-crisis te beperken, in aanmerking komen. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun om de mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht te bereiken. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
(15) De specifieke doelstelling van de faciliteit moet bestaan in het verstrekken van financiële steun in tranches om de duidelijke mijlpalen en streefdoelen van de groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen zoals vastgelegd in plannen voor herstel en veerkracht te bereiken. Deze specifieke doelstelling moet worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 15 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) De door de faciliteit ondersteunde activiteiten moeten in overeenstemming zijn met de waarden van de Unie als bedoeld in artikel 2 VEU. De Commissie neemt maatregelen om achteraf te controleren of de in het kader van de faciliteit gefinancierde activiteiten geen doel nastreven dat onverenigbaar is met die waarden en past zo nodig financiële correcties toe om uitgaven die niet in overeenstemming zijn met artikel 2 VEU uit te sluiten van Uniefinanciering. |
Motivering
Dit is een aanvullend amendement dat evenwel afwijkt van de amendementen waarin de faciliteit voor herstel en veerkracht wordt gekoppeld aan het rechtsstaatmechanisme. Het is een absolute voorwaarde dat bij elk door de faciliteit gefinancierd project de EU-waarden worden geëerbiedigd, ook in de lidstaten waar de rechtsstaatmechanismen over het algemeen geen tekortkomingen vertonen. Daarom moeten achteraf controles worden verricht op een gedetailleerder niveau dan de controles waar het rechtsstaatmechanisme in voorziet.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 15 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) De faciliteit mag geen projecten ondersteunen die deel uitmaken van de strategische investeringsplannen van derde landen, en mag evenmin de reguliere nationale begrotingsuitgaven ondersteunen. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moet het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en duurzame openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het plan voor herstel en veerkracht moet worden afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 bis) Aangezien de regionale en lokale autoriteiten het dichtst bij hun burgers staan en uit eerste hand ervaren wat de behoeften en problemen van de lokale gemeenschappen en economieën zijn, spelen zij een cruciale rol in het economisch en maatschappelijk herstel. In dit licht moeten zij nauw worden betrokken bij de planning en uitvoering van deze faciliteit, onder meer bij de voorbereiding van de plannen voor herstel en veerkracht en het beheer van de projecten in het kader van de faciliteit. Om het potentieel van de regionale en lokale autoriteiten bij het bereiken van herstel en veerkracht volledig te benutten, moet een aanzienlijk deel van de middelen van de faciliteit voor herstel en veerkracht voor hen worden gereserveerd en moeten zij rechtstreeks toegang krijgen tot die middelen. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 16 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16 ter) In de lidstaten waar de Unie algemene tekortkomingen in de rechtsstaat constateert en vervolgens besluit de overdracht van Uniemiddelen aan de regering van die lidstaat op te schorten, moeten de middelen van de faciliteit voor herstel en veerkracht rechtstreeks door de Commissie worden beheerd en aan regionale en lokale autoriteiten, bedrijven en maatschappelijke organisaties beschikbaar worden gesteld voor door hen gedefinieerde en uitgevoerde projecten. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Om te zorgen voor een zinvolle financiële bijdrage die in verhouding staat tot de daadwerkelijke behoeften van de lidstaten om de in het herstel- en weerbaarheidsplan opgenomen hervormingen en investeringen uit te voeren en te voltooien, is het passend om voor de financiële steun een maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet-terugvorderbare financiële steun) in het kader van de faciliteit beschikbaar te stellen. Die maximale bijdrage moet worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatievewerkloosheidspercentage van elke lidstaat. |
(19) Om te zorgen voor een zinvolle financiële bijdrage die in verhouding staat tot de daadwerkelijke behoeften van de lidstaten om de in het plan voor herstel en veerkracht opgenomen groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen uit te voeren en te voltooien, is het passend om voor de financiële steun een maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet-terugvorderbare financiële steun) in het kader van de faciliteit beschikbaar te stellen. Die maximale bijdrage moet worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking, het relatievewerkloosheidspercentage van elke lidstaat en de daling van het bbp in 2019-2020. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in de nieuwste landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd of in de analytische informatie over de betrokken lidstaat die door de diensten van de Commissie is uitgewerkt in het kader van het Europees Semester; voor de landen in de eurozone moet speciale aandacht worden besteed aan de desbetreffende, door de Raad goedgekeurde aanbevelingen voor de eurozone. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 21 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) In het plan moet worden aangegeven welke nationale autoriteiten betrokken zullen zijn bij de tenuitvoerlegging van het project en welk budget aan iedere autoriteit wordt toegewezen, om de relevante Unie-autoriteiten inzicht te verschaffen in de manier waarop de lidstaten voornemens zijn het plan voor herstel en veerkracht uit te voeren en transparantie en verantwoording te faciliteren. In het plan voor herstel en veerkracht moet ook worden aangegeven of en hoe de financiële steun van de faciliteit zal worden gecombineerd met andere relevante nationale en/of Uniemiddelen. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom de afstemming en de door de betrokken lidstaat verstrekte elementen beoordelen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende laatste landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht, met inbegrip van de overwegingen, in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, zoals de nationale hervormingsprogramma’s, of in de analytische informatie over de betrokken lidstaat die door de diensten van de Commissie is uitgewerkt in het kader van het Europees Semester; voor de landen in de eurozone moet speciale aandacht worden besteed aan de desbetreffende, door de Raad goedgekeurde aanbevelingen voor de eurozone. of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een duurzaam effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het plan de consistentie, samenhang, complementariteit en synergie tussen de lopende financieringsbronnen van de Unie waarborgt; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en projecten voor duurzame overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde duidelijke mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. Steun in het kader van de faciliteit moet worden uitbetaald in tranches die gekoppeld zijn aan duidelijk vastgestelde mijlpalen; zodra die mijlpalen zijn gehaald, moet de volgende tranche worden betaald. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 22 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Om het nationale eigenaarschap te waarborgen moeten de betalingen uit de faciliteit beter worden gekoppeld aan de in de landspecifieke aanbevelingen geïdentificeerde uitdagingen en moeten de vorderingen die worden geboekt bij de uitvoering van de groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen, beter worden gemonitord. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende duidelijke mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 31
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Met het oog op de efficiëntie en de eenvoud van het financieel beheer van het instrument moet de financiële steun van de Unie voor plannen voor herstel en veerkracht de vorm aannemen van financiering op basis van behaalde resultaten, die worden afgemeten aan in de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht vermelde intermediaire doelen en streefdoelen. Daartoe moet de aanvullende steun in de vorm van een lening worden gekoppeld aan de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in vergelijking met die welke relevant zijn voor de financiële steun (d.w.z. niet-terugvorderbare steun). |
(31) Met het oog op de efficiëntie en de eenvoud van het financieel beheer van het instrument moet de financiële steun van de Unie voor plannen voor herstel en veerkracht de vorm aannemen van financiering op basis van behaalde resultaten, die worden afgemeten aan in de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht vermelde duidelijke intermediaire doelen en streefdoelen. Daartoe moet de aanvullende steun in de vorm van een lening worden gekoppeld aan de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in vergelijking met die welke relevant zijn voor de financiële steun (d.w.z. niet-terugvorderbare steun). |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 bis) De lidstaten moeten in hun jaarlijkse uitvoeringsverslagen verslag uitbrengen over goed financieel beheer. Aan deze verslaglegging moeten daarom specifieke eisen worden gesteld. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 ter) Er moeten specifieke eisen aan de verslaglegging over goed financieel beheer worden gesteld zodat de lidstaten weten waar ze verslag over moeten uitbrengen in het jaarlijkse uitvoeringsverslag. |
Motivering
Overweging 32 heeft betrekking op goed financieel beheer voor het functioneren van de faciliteit, maar stelt geen eisen aan de verslaglegging door de lidstaten, de begunstigden van de faciliteit. Daarom moeten er eisen worden gesteld aan de verslaglegging over de uitvoering van de faciliteit met betrekking tot goed financieel beheer.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, en de opschorting, annulering en invordering van middelen. Met het oog op de voorspelbaarheid moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om elke twee jaar verzoeken om betaling in te dienen. De betalingen moeten worden gebaseerd op een positieve beoordeling door de Commissie van de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de lidstaat. Opschorting en annulering van de financiële bijdrage moeten mogelijk zijn wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op afdoende wijze is uitgevoerd door de lidstaat. Passende procedures op tegenspraak moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie over de opschorting, annulering en invordering van betaalde bedragen het recht van de lidstaten vrijwaart om opmerkingen te maken. |
(32) Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, en de opschorting, annulering en invordering van middelen. De nationale autoriteit onderwerpt alle aanvragers van de faciliteit aan een verplicht zorgvuldigheidsonderzoek om de risico’s van misbruik van de middelen en belangenconflicten te verminderen. Met het oog op de voorspelbaarheid moeten de lidstaten elke twee jaar verzoeken om betaling indienen. De betalingen moeten worden gebaseerd op een positieve beoordeling door de Commissie van de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de lidstaat. Opschorting en annulering van de financiële bijdrage moeten mogelijk zijn wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op afdoende wijze is uitgevoerd door de lidstaat. Passende procedures op tegenspraak moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie over de opschorting, annulering en invordering van betaalde bedragen het recht van de lidstaten vrijwaart om opmerkingen te maken. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 33
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester elk kwartaal verslag uitbrengen over de stand van zaken bij de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Dergelijke door de betrokken lidstaten opgestelde verslagen moeten op passende wijze worden weergegeven in de nationale hervormingsprogramma’s, die moeten worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
(33) Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester elk kwartaal verslag uitbrengen over de stand van zaken bij de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht via het digitaal prestatieverslagleggingssysteem dat moet worden ontwikkeld door de Commissie. Aan de hand van de gegevens van het prestatieverslagleggingssysteem moeten op efficiënte wijze prestatieverslagen kunnen worden opgesteld over het halen van de doelstellingen en mijlpalen. Dergelijke door de betrokken lidstaten opgestelde verslagen moeten op passende wijze worden weergegeven in de nationale hervormingsprogramma’s, die moeten worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 33 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(33 bis) Om te beoordelen of de beginselen van goed financieel beheer worden toegepast, moet de Commissie IT-systemen ontwikkelen of bestaande IT-systemen aanpassen om een digitaal prestatieverslagleggingssysteem te creëren. Dit digitale systeem moet worden gebruikt door de autoriteiten van de Unie en van de lidstaten die betrokken zijn bij uitvoering van de faciliteit om de prestaties te monitoren en, via een digitale analyse, onregelmatigheden en fraude te voorkomen en/of op te sporen. Het digitale prestatieverslagleggingssysteem moet derhalve informatie bevatten over wie de eindontvangers zijn van steun in het kader van de faciliteit aan economische operatoren. De Commissie moet ervoor zorgen dat het nieuwe systeem geen extra administratieve lasten oplevert voor de rapporterende autoriteit en geen gegevens vereist die al beschikbaar zijn gesteld door die autoriteit. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 33 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(33 ter) De Europese Rekenkamer heeft bij meerdere gelegenheden onderstreept dat complexe regels vaak gevoelig zijn voor fouten en fraude. Het is daarom van belang om te beseffen dat de gelijktijdige opstelling van plannen voor herstel en veerkracht, operationele programma’s en nationale hervormingsprogramma’s een uitdaging kan vormen voor de lidstaten. Daarom moet de Commissie zo eenvoudig mogelijke procedures introduceren, zowel voor de plannen voor herstel en veerkracht als voor de betalingsverzoeken. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 33 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(33 quater) Om te beoordelen of de beginselen van goed financieel beheer worden toegepast, moet de Commissie IT-systemen ontwikkelen of bestaande IT-systemen aanpassen om een digitaal prestatieverslagleggingssysteem te creëren. Dit digitale systeem moet worden gebruikt door de autoriteiten van de Unie en van de lidstaten die betrokken zijn bij uitvoering van de faciliteit om de prestaties te monitoren en, via een digitale analyse, onregelmatigheden en fraude te voorkomen en/of op te sporen. Het digitale prestatieverslagleggingssysteem moet derhalve informatie bevatten over wie de eindontvangers zijn van steun in het kader van de faciliteit aan economische operatoren. |
Motivering
Het prestatieverslagleggingssysteem, dat door de Commissie wordt voorgesteld in artikel 23, lid 2, moet worden gebruikt om alle prestatiegegevens te centraliseren, inclusief de gegevens die kunnen worden gebruikt om onregelmatigheden en fraude op te sporen en/of te voorkomen.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. |
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht en de door de lidstaten ingediende verslagen onverwijld worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en tegelijkertijd moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. De Commissie moet de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit waarborgen door aan te geven dat bij de gesteunde projecten duidelijk moet worden vermeld dat het gaat om het “EU-initiatief voor herstel”. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de communicatieactiviteiten, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de in het kader van de faciliteit verleende steun zichtbaar te maken, adequaat worden verspreid op het passende regionale en lokale niveau, via verschillende kanalen en op niet-discriminerende wijze. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en buitensporige administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten en hun eindbegunstigden, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig relevante, duidelijke en meetbare indicatoren omvatten. Daartoe moet binnen het Europees Semester een speciaal scorebord worden ingevoerd. De uitgaven uit hoofde van de faciliteit moeten worden onderworpen aan een kwijtingsprocedure van het Europees Parlement. Daartoe moet een speciaal scorebord worden ingevoerd. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie halfjaarlijkse verslagen uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit, als onderdeel van de jaarlijkse geïntegreerde financiële verslaglegging en verantwoording en in het kader van de kwijtingsprocedure van het Europees Parlement overeenkomstig het Financieel Reglement als onderdeel van het kwijtingsverslag van de Commissie in een afzonderlijk hoofdstuk. Met het oog op goed financieel beheer en de coördinatie met de kwijtingsprocedure moet het tweede halfjaarlijkse verslag uiterlijk worden ingediend in november van het jaar n+1. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit, de volledige lijst van eindbegunstigden van de faciliteit met volledige inachtneming van de algemene verordening gegevensbescherming en het doel van elke geheel of gedeeltelijk door de faciliteit gefinancierde activiteit. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) De verwezenlijking van de doelstellingen van de met deze verordening ingestelde faciliteit de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan onafhankelijk worden geëvalueerd. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening. In een onafhankelijke ex-postevaluatie moet het langetermijneffect van het programma worden onderzocht. |
(38) De correctheid van het administratieve en financiële beheer van de faciliteit, de verwezenlijking van de doelstellingen ervan zoals bepaald bij deze verordening, de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan moeten onafhankelijk worden geëvalueerd. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening of tot wijziging van de nationale procedures. In een onafhankelijke ex-postevaluatie moet het langetermijneffect van het programma worden onderzocht. |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten door de Commissie bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de relevante mijlpalen en streefdoelen moet door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad, volgens de onderzoeksprocedure daarvan13. Na de vaststelling van een uitvoeringshandeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering. |
(39) De door de lidstaten uit te voeren plannen voor herstel en veerkracht en de daaraan toegewezen financiële bijdrage moeten bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld. De bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met betrekking tot de vaststelling van de plannen voor herstel en veerkracht en de betaling van de financiële steun bij vervulling van de duidelijke relevante mijlpalen en streefdoelen moet aan de Commissie worden overgedragen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat deze raadplegingen in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven geschieden. Met name om te zorgen voor een gelijkwaardige deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Na de vaststelling van een gedelegeerde handeling moet het voor de betrokken lidstaat en de Commissie mogelijk zijn om met betrekking tot bepaalde operationele regelingen van technische aard overeenstemming te bereiken over de aspecten van de uitvoering met betrekking tot de termijnen, de indicatoren voor de mijlpalen en streefdoelen, en de toegang tot de onderliggende gegevens. Om de voortdurende relevantie van de operationele regelingen met betrekking tot de heersende omstandigheden tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht mogelijk te maken, moet het mogelijk zijn dat de onderdelen van dergelijke technische regelingen met wederzijdse instemming kunnen worden gewijzigd. De horizontale regels die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld op basis van artikel 322 VWEU op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure om het budget vast te stellen en uit te voeren door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles van de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie bij algemene tekortkomingen in de lidstaten op het gebied van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat, democratische controle, een onafhankelijke rechterlijke macht en mediapluralisme en -vrijheid essentiële voorwaarden zijn voor deugdelijk financieel beheer, een doeltreffende EU-financiering en de bestrijding van fraude en corruptie. |
__________________ |
__________________ |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
13 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). |
Motivering
Dit amendement is in overeenstemming met amendement 30 van het ontwerpverslag van de commissies BUDG en ECON inzake de RRF.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Overweging 39 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(39 bis) De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd overeenkomstig de in de verdragen verankerde algemene beginselen, meer bepaald de waarden in artikel 2 VEU. Eerbiediging van de rechtsstaat is een voorwaarde om steun te ontvangen in het kader van de faciliteit en aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om over te gaan tot opschorting van de vastleggings- of betalingskredieten voor lidstaten uit hoofde van de faciliteit in geval van algemene tekortkomingen met betrekking tot de rechtsstaat, indien de beginselen van goed financieel beheer of de bescherming van de belangen van de Unie in het geding zijn of dreigen te raken; de procedure om de financiering uit hoofde van de faciliteit op te schorten moet alleen worden stopgezet indien een gekwalificeerde meerderheid van de Raad of een meerderheid van het Parlement verzet aantekent, zoals bepaald in [Voorstel voor een verordening inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, COM(2018)0324) (2018/0136 (COD)]. Indien er in een lidstaat fundamentele tekortkomingen blijven bestaan ten aanzien van de regeling inzake de eerbiediging van de rechtsstaat zoals neergelegd in [Voorstel voor een verordening inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, COM(2018)0324) (2018/0136 (COD)], komt deze lidstaat niet in aanmerking voor financiële steun in het kader van de faciliteit. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad15, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad16 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad17 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad18. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer gelijkwaardige rechten verlenen. |
(40) Met het oog op externe controle en kwijting moeten de voorwaarden voor de Europese Rekenkamer, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie bij de uitoefening van hun bevoegdheden in verband met de faciliteit alsook de toepasselijke kwijtingsprocedure worden vastgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad13 bis, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad15, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad16 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad17, en moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, melding, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad18. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement vermoedens van onregelmatigheden of fraude melden en ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer gelijkwaardige rechten verlenen. Om onregelmatigheden en fraude op te sporen en te melden moet de Commissie IT-systemen ontwikkelen en/of bestaande IT-systemen aanpassen om een digitaal prestatieverslagleggingssysteem te creëren dat gebruikt moet worden door de nationale en Europese autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de steun en het onderzoeken van vermoedens van onregelmatigheden, fraude of corruptie in het kader van de faciliteit. De Europese onderzoeksinstanties hebben volledige en rechtstreekse toegang tot het digitale prestatieverslagleggingssysteem. |
__________________ |
__________________ |
|
13 bis Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1/222). |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1). |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1). |
15 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). |
15 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). |
16 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
16 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
17 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1). |
17 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1). |
18 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29). |
18 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29). |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) ingesteld. |
Bij deze verordening wordt een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) ingesteld als tijdelijk instrument om de negatieve effecten en gevolgen van de COVID-19-pandemie in de Unie te bestrijden. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. “Europese toegevoegde waarde” in de zin van deze verordening: de waarde die wordt gegenereerd met acties van de Unie en die een aanvulling vormt op de waarde (die kan voortkomen uit verschillende factoren, zoals betere coördinatie, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteiten) die anders alleen door de lidstaten zou zijn gegenereerd; |
|
“nationaal plan voor herstel en veerkracht” (hierna “nationaal plan”): het vierjarenplan met individuele hervormings- en investeringsmaatregelen dat door elke lidstaat moet worden opgesteld en ingediend om financiële steun uit hoofde van de faciliteit te kunnen toewijzen aan de lidstaten; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. “additionaliteit” in de zin van deze verordening: de naleving van de additionaliteitsvereiste als bedoeld in artikel 209, lid 2, onder b) van het Financieel Reglement en in voorkomend geval de maximalisering van de particuliere investeringen in overeenstemming met artikel 209, lid 2, onder d) van het Financieel Reglement. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden met een duidelijke Europese toegevoegde waarde die samenhangen met de interne markt, de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, het dichten van de infrastructuurkloof alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening opgerichte faciliteit voor herstel en veerkracht moet zorgen voor een geïntegreerde aanpak voor een doeltreffend en uniform herstel van de Unie en omvat de volgende Europese prioritaire beleidsterreinen: |
|
- groene transitie, in het kader van de Green Deal, de bijgewerkte klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050, met inachtneming van het beginsel “geen schade berokkenen”; |
|
- digitale transformatie, in het kader van de Digitale Agenda; |
|
- economische cohesie, productiviteit en concurrentievermogen, rekening houdend met de doelstellingen van de industriële strategie en de kmo-strategieën; |
|
- sociale cohesie, in het kader van de Europese pijler van sociale rechten; |
|
- institutionele veerkracht, met het oog op een vergroting van de capaciteit om op crises te reageren; |
|
- beleidsmaatregelen voor de volgende generatie in het kader van de vaardighedenagenda voor Europa, de jongerengarantie en de kindergarantie. |
|
Overeenkomstig het beginsel “geen schade berokkenen” mag de faciliteit niet voorzien in financiële steun voor in bijlage V, punt B, bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma vermelde uitgesloten activiteiten. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door zich te richten op de prioritaire Europese beleidsterreinen en aldus te proberen de veerkracht, het aanpassingsvermogen en de crisisparaatheid van alle lidstaten te verbeteren, de sociale, gendergerelateerde en economische gevolgen van de crisis te verzachten en daarbij sociale ongelijkheden aan te pakken, en de groene transformatie op weg naar de klimaat- en milieudoelstellingen van de EU, met inbegrip van de Europese en nationale klimaatdoelen voor 2030, alsook de open digitale transitie te ondersteunen, en aldus bij te dragen aan de opwaartse economische en sociale convergentie en aan het duurzamegroeipotentieel van de economieën van de Unie, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren, te zorgen voor de transformatie naar een zorgeconomie, de niveaus van overheidsinvesteringen te beschermen, duurzame groei te bevorderen en Europese meerwaarde te genereren, zodat niemand tussen wal en schip zal vallen. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
2. Met het oog op die algemene doelstelling is de specifieke doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten financiële steun te verstrekken ter verwezenlijking van de in hun plannen voor herstel en veerkracht vastgelegde duidelijke mijlpalen en streefdoelen van de groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen. Deze specifieke doelstelling zal worden nagestreefd in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De projecten zorgen voor Europese meerwaarde en er wordt prioriteit gegeven aan grensoverschrijdende projecten dan wel aan die projecten die als gevolg van overloopeffecten Europese meerwaarde genereren in meer dan één lidstaat of regio. |
|
Hervormingen en investeringen die na 15 maart 2020 door de lidstaten in gang zijn gezet (maatregelen in verband met de COVID-19-crisis), komen in aanmerking voor financiering uit de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
|
De faciliteit is niet in strijd met de strategische en economische belangen van de Unie. Met het oog hierop wordt geen steun verleend aan projecten die deel uitmaken van de strategische investeringsplannen van derde landen. |
|
De faciliteit vormt geen vervanging van de reguliere nationale begrotingsuitgaven. |
|
De faciliteit financiert geen projecten die schadelijk zijn voor de interne markt of die kunnen bijdragen tot de versnippering van die markt. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Naleving van de Europese waarden en bevordering van non-discriminatie |
|
1. De door de faciliteit ondersteunde activiteiten moeten in overeenstemming zijn met de waarden van de Europese Unie als bedoeld in artikel 2 VEU. |
|
2. De lidstaten en de Commissie nemen passende stappen en maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen bij de voorbereiding en uitvoering van de programma’s voor herstel en veerkracht van de lidstaten. |
|
3. De Commissie neemt maatregelen om achteraf te controleren dat er geen financiering in het kader van de faciliteit is verstrekt aan projecten, organisaties en entiteiten waarvan het doel onverenigbaar is met de waarden van de Unie, met inbegrip van inbreuken op het non-discriminatiebeginsel. |
|
4. Overeenkomstig artikel 101, lid 8, van het Financieel Reglement, is de Commissie bevoegd om in voorkomend geval financiële correcties te verrichten door een deel van de bijdrage van de Unie aan het plan voor herstel en veerkracht van een lidstaat te annuleren en door de reeds verstrekte middelen terug te vorderen van de lidstaat om uitgaven die in strijd zijn met de waarden als bedoeld in het toepasselijke Unierecht, uit te sluiten van Uniefinanciering. |
Motivering
Dit is een aanvullend amendement dat evenwel afwijkt van de amendementen waarin de faciliteit voor herstel en veerkracht wordt gekoppeld aan het rechtsstaatmechanisme. Het is een absolute voorwaarde dat bij elk door de faciliteit gefinancierd project de EU-waarden worden geëerbiedigd, ook in de lidstaten waar de rechtsstaatmechanismen over het algemeen geen tekortkomingen vertonen. Daarom moeten achteraf controles worden verricht op een gedetailleerder niveau dan de controles waar het rechtsstaatmechanisme in voorziet.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen omvatten. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 5 bis |
|
Projecten van gemeenschappelijk Europees belang |
|
Het in artikel 5, lid 1, onder b bis), genoemde bedrag wordt gebruikt voor de financiering van projecten van gemeenschappelijk Europees belang met een Europese dekking en een grote bijdrage aan de groene en digitale transitie en aan het economische herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis. Projecten van gemeenschappelijk Europees belang worden door de Commissie geïntroduceerd door middel van gedelegeerde handelingen waarin de deelnemende lidstaten, de bedragen, mijlpalen en streefdoelen en de projecten/soorten projecten met prioriteit worden vermeld. Projecten van gemeenschappelijk Europees belang hebben betrekking op: |
|
- duurzaam toerisme; |
|
- luchtvaartindustrie; |
|
- bevaarbaarheid van de binnenwateren; |
|
- ERTMS’en op Europese vervoerscorridors; |
|
- grensoverschrijdende energieverbindingen. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De aan de lidstaten in gedeeld beheer toegewezen middelen kunnen op hun verzoek naar de faciliteit worden overgeschreven. De Commissie wendt die middelen op directe wijze aan in overeenstemming met artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement. Die middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat. |
De aan de lidstaten in gedeeld beheer toegewezen middelen kunnen op hun verzoek naar de faciliteit worden overgeschreven. De Commissie wendt die middelen op directe wijze aan in overeenstemming met artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement. Die middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat en er gelden dezelfde eisen met betrekking tot goed financieel beheer voor als voor de oorspronkelijke middelen. |
Motivering
Ongebruikte middelen in gedeeld beheer kunnen naar de faciliteit worden gesluisd. Zoals het voorstel voor de faciliteit nu luidt, zouden de uitvoeringsvereisten gunstiger zijn voor de faciliteit dan voor de oorspronkelijke middelen, wat een contraproductief effect zou kunnen hebben voor de middelen in gedeeld beheer.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het uitstaande, ongebruikte bedrag uit hoofde van de faciliteit wordt overgedragen naar een begrotingsreserve die kan worden gebruikt om Unieprogramma’s onder direct beheer te versterken op het gebied van onderzoek en innovatie (Horizon Europa), onderwijs (Erasmus+), infrastructuur (Connecting Europe Facility), digitalisering (Digitaal Europa) en grensbeheer (Fonds voor geïntegreerd grensbeheer). De begrotingsreserve wordt pas geheel of gedeeltelijk vrijgegeven nadat de Commissie heeft geconcludeerd dat de doelstellingen van de in alinea 1 genoemde programma’s, zoals uiteengezet in de respectieve wetgeving, niet kunnen worden gehaald zonder extra financiering. De begrotingsreserve en de daaropvolgende overboekingen moeten voldoen aan de regels van het Financieel Reglement en zijn onderworpen aan goedkeuring door het Parlement en de Raad. Het bedrag dat op 31 december 2027 in de begrotingsreserve resteert, wordt geheel gebruikt voor de terugbetaling van de middelen die de Commissie heeft opgenomen voor de financiering van de faciliteit. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 6 bis |
|
Gebruik van de faciliteit via of gecombineerd met InvestEU |
|
1. In overeenstemming met de vereisten uit hoofde van dit artikel, kunnen lidstaten in de plannen voor herstel en veerkracht op vrijwillige basis het bedrag toewijzen dat via InvestEU zal worden verstrekt. Het bedrag dat via InvestEU wordt verstrekt, kan worden gebruikt om de solvabiliteit te ondersteunen van bedrijven die in de betrokken lidstaat zijn gevestigd. Het plan voor herstel en veerkracht vermeldt de motivering voor het gebruik van de begrotingsgaranties van InvestEU. Bij de in de eerste alinea bedoelde toewijzingen kunnen de lidstaten een deel van de in artikel 5, lid 2, vermelde middelen toewijzen aan InvestEU voor de overeenkomstige InvestEU-bijstand voor activiteiten die zijn vermeld in de bijdrageovereenkomst als bedoeld in artikel [9] van de [InvestEU-Verordening]. |
|
2. De verzoeken tot wijziging van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 18 mogen alleen betrekking hebben op middelen voor toekomstige jaren. |
|
3. Het in lid 1, eerste alinea, bedoelde bedrag wordt gebruikt voor de voorziening van het deel van de EU-garantie in het compartiment van de lidstaat. |
|
4. Indien uiterlijk [op 31 december 2021] geen bijdrageovereenkomst, als vermeld in artikel [9] van de [InvestEU-verordening] is gesloten voor een in lid 1 bedoeld bedrag, dient de lidstaat overeenkomstig artikel 18 een verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in, teneinde gebruik te maken van het desbetreffende bedrag. De bijdrageovereenkomst voor een in lid 1 bedoeld bedrag dat is toegewezen in het verzoek tot wijziging van een plan voor herstel en veerkracht, wordt gelijktijdig met de goedkeuring van het besluit tot wijziging van het plan gesloten. |
|
5. Als er binnen [negen] maanden na de goedkeuring van de bijdrageovereenkomst geen garantieovereenkomst als omschreven in artikel [9] van de [InvestEU-verordening] is gesloten, worden de respectieve bedragen teruggestort naar de faciliteit en dient de lidstaat een overeenkomstig verzoek tot wijziging van het plan voor herstel en veerkracht in. |
|
6. Indien een garantieovereenkomst, als omschreven in artikel [9] van de [InvestEU-verordening], niet volledig ten uitvoer is gelegd binnen [vier jaar] na de ondertekening van de garantieovereenkomst, kan de lidstaat verzoeken dat bedragen die in de garantieovereenkomst zijn vastgelegd maar die geen onderliggende leningen of andere risicodragende instrumenten dekken, worden behandeld overeenkomstig punt 5.7. De middelen die worden gegenereerd door of toe te rekenen zijn aan de bedragen die worden bijgedragen aan InvestEU en worden verstrekt door middel van begrotingsgaranties, worden ter beschikking gesteld aan de lidstaat en gebruikt voor terugbetaalbare vormen van steun overeenkomstig het plan voor herstel en veerkracht. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De financiering van de faciliteit, als onderdeel van Next Generation EU, moet vergezeld gaan van een duidelijk en geloofwaardig terugbetalingsplan, zonder het MFK aan te spreken. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – alinea 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Met het oog op een duurzame financiering van de faciliteit moeten de Commissie en de Raad een duidelijk en bindend tijdpad vaststellen voor de introductie, in de loop van het volgende meerjarig financieel kader, van een reeks nieuwe eigen middelen in de Uniebegroting. Het bedrag van de nieuwe eigen middelen moet toereikend zijn om ten minste de hoofdsom- en de rentekosten te dekken van de lening van middelen in het kader van Next Generation EU. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie dient doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen te nemen op basis van de vastgestelde risico’s. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 bis |
|
Efficiënte en effectieve controles en audit |
|
1. De Commissie, OLAF, EPPO en de Rekenkamer krijgen uitdrukkelijk toestemming om hun rechten als bepaald in artikel 129, lid 1, van het Financieel Reglement uit te oefenen. |
|
2. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad, administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met steun in het kader van deze faciliteit, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad. |
|
3. De Commissie dient doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen te nemen op basis van de vastgestelde risico’s. De Commissie ontwikkelt hiertoe IT-systemen of past bestaande IT-systemen aan om een digitaal prestatieverslagleggingssysteem te creëren met behulp waarvan onregelmatigheden of fraude kunnen worden gemonitord, opgespoord en gemeld. |
|
4. De autoriteiten van de lidstaten die betrokken zijn bij de uitvoering van de steun in het kader van de faciliteit houden bij welke economische actoren steun ontvangen en wie hun uiteindelijke begunstigden zijn, wanneer deze begunstigden natuurlijke personen zijn, die betrokken zijn bij de uitvoering van de middelen. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De steun in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht vormt een aanvulling op de in het kader van andere fondsen en programma’s van de Unie verstrekte steun. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt. |
De steun in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht vormt een aanvulling op de in het kader van andere fondsen en programma’s van de Unie verstrekte steun. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt. Om dubbele financiering te voorkomen en op te sporen, gebruikt de lidstaat het digitaal prestatieverslagleggingssysteem om uitgaven in het kader van de faciliteit te registreren. |
Motivering
De lidstaten moeten bijhouden welke uitgaven er in het kader van de faciliteit worden gedaan om dubbele financiering (in het kader van de faciliteit en mogelijk ook in het kader van andere EU-fondsen) te voorkomen.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Commissie, bij wege van gedelegeerde handeling een besluit vast tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 bis |
|
Maatregelen om de faciliteit in te zetten ter bescherming van de Uniebegroting in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat |
|
1. In geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in een lidstaat die de beginselen van goed financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie aantasten, zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening [.../...] inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit vast: |
|
a) de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, van deze verordening bedoelde besluiten wordt opgeschort, hetgeen van toepassing is met ingang van de dag volgende op de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde besluit; of |
|
b) de betalingen uit hoofde van de faciliteit worden opgeschort, hetgeen van toepassing is op betalingsaanvragen die na de datum van het besluit tot opschorting worden ingediend en in overeenstemming is met artikel 4, lid 3, van Verordening [.../...] inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten. |
|
2. Wanneer een opschorting gevolgen heeft voor de eindontvangers en -begunstigden, neemt de Commissie de nodige maatregelen om de verantwoordelijkheid voor het beheer van de middelen over te nemen. Aan eindontvangers en -begunstigden worden ook de nodige informatie, richtsnoeren en gebruiksvriendelijke instrumenten verstrekt, waaronder een website of een internetportaal, om van de middelen gebruik te kunnen blijven maken. |
|
3. In geval van een positieve beoordeling door de Commissie overeenkomstig artikel 6 van Verordening [.../...] inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit vast tot opheffing van de in het vorige lid bedoelde opschorting van de termijn of van de betalingen. |
|
De desbetreffende procedures of betalingen worden hervat op de dag volgende op de opheffing van de opschorting. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 bis |
|
Maatregelen ten behoeve van goed financieel beheer van de faciliteit |
|
artikel 33, lid 1, artikel 33, lid 2, onder a) en b), artikel 33, lid 3, en artikelen 34 en 36 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing op de tenuitvoerlegging van de middelen in het kader van de faciliteit in de lidstaten. |
Motivering
Goed financieel beheer wordt genoemd in een overweging maar nergens in een artikel. Derhalve stelt de rapporteur voor een nieuw artikel te creëren, vlak na het artikel over goed economisch beheer.
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Financiële middelen die na de opheffing van de faciliteit niet zijn toegewezen en die zijn vrijgemaakt, vloeien terug naar een fonds in het kader van het meerjarig financieel kader. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een lidstaat kan tegelijkertijd met de indiening van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 15 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2024 een lening aanvragen. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien plan, met inbegrip van aanvullende mijlpalen en streefdoelen. |
2. Een lidstaat kan tegelijkertijd met de indiening van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 15 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2024 een lening aanvragen. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien plan, met inbegrip van aanvullende en duidelijke mijlpalen en streefdoelen. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de redenen voor de steun in de vorm van leningen, die moet worden gerechtvaardigd door de grotere financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen; |
a) de redenen voor de steun in de vorm van leningen, die moet worden gerechtvaardigd door de grotere financiële behoeften in verband met aanvullende groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen; |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de aanvullende hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 15; |
b) de aanvullende groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen in overeenstemming met artikel 15; |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) het renterisico ten gevolge van looptijdtransformatie gedragen door de begunstigde lidstaat. |
Motivering
De Rekenkamer heeft gewezen op het renterisico in haar advies inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht.
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De steun in de vorm van leningen voor het plan van de betrokken lidstaat voor herstel en veerkracht mag niet meer bedragen dan het verschil tussen de totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht, zoals herzien waar nodig, en de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 10. Het maximale leningvolume voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van zijn bruto nationaal inkomen. |
4. De steun in de vorm van leningen voor het plan van de betrokken lidstaat voor herstel en veerkracht mag niet meer bedragen dan zijn aandeel van het in artikel 5, lid 1, onder b) genoemde bedrag, berekend volgens de in bijlage I vastgestelde methode. |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de voor de aanvraag voor de lening en de hoogte ervan aangevoerde redenen redelijk en aannemelijk worden geacht in het licht van de aanvullende hervormingen en investeringen; en |
a) de voor de aanvraag voor de lening en de hoogte ervan aangevoerde redenen redelijk en aannemelijk worden geacht in het licht van de aanvullende groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen; en |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de aanvullende hervormingen en investeringen voldoen aan de in artikel 16, lid 3, vermelde criteria. |
b) de aanvullende groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringen voldoen aan de in artikel 16, lid 3, vermelde criteria. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2 – letter e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de overige elementen die nodig zijn voor de uitvoering van de steun in de vorm van leningen in verband met de betrokken hervormingen en investeringsprojecten overeenkomstig het in artikel 17, lid 2, bedoelde besluit. |
e) de overige elementen die nodig zijn voor de uitvoering van de steun in de vorm van leningen in verband met de betrokken groeibevorderende hervormingen en duurzame investeringsprojecten overeenkomstig het in artikel 17, lid 2, bedoelde besluit. |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van groeibevorderende hervormingen en duurzame projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het doel van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de Unie te helpen de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden in de vorm van een territoriale diversificatie van investeringen. Bijgevolg spelen regionale autoriteiten, beroepsorganisaties en ngo’s een essentiële rol bij het identificeren en beoordelen van specifieke investeringsbehoeften in het kader van de plannen voor herstel en veerkracht. De Commissie brengt een gedragscode voor partnerschap uit met minimumnormen ten aanzien van de betrokkenheid van de bevoegde lokale en regionale autoriteiten, beroepsorganisaties en relevante maatschappelijke organisaties, overeenkomstig het partnerschapsbeginsel. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. Voor eurozonelidstaten wordt aandacht besteed aan de betreffende, door de Raad goedgekeurde aanbevelingen voor de eurozone. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. De plannen voor herstel en veerkracht worden opgesteld naar aanleiding van een toereikende raadpleging van regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, in overeenstemming met de gedragscode voor partnerschap. |
__________________ |
__________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22 […] |
22 […] |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie en de lidstaten moeten waarborgen dat zowel de plannen voor herstel en veerkracht als eventuele in het kader van de faciliteit gefinancierde toekomstige plannen bijdragen tot de eerbiediging en bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen overeenkomstig artikel 8 VWEU. Uit evaluaties is gebleken dat het belangrijk is dat er rekening wordt gehouden met het aspect van de gendergelijkheidsdoelstellingen in alle dimensies en in alle fasen van de voorbereiding en monitoring. |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. De plannen voor herstel en veerkracht dragen bij tot de versterking van de interne markt. |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer een lidstaat op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 472/2013 is vrijgesteld van de monitoring en evaluatie van het Europees Semester of is onderworpen aan toezicht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad, zijn de bepalingen van de onderhavige verordening op de betrokken lidstaat van toepassing wat de uitdagingen en prioriteiten betreft die voorwerp van de maatregelen in het kader van die verordeningen zijn. |
3. Wanneer een lidstaat op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 472/2013 is vrijgesteld van de monitoring en evaluatie van het Europees Semester of is onderworpen aan toezicht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad, zijn de bepalingen van de onderhavige verordening op de betrokken lidstaat van toepassing wat de uitdagingen en prioriteiten betreft die voorwerp van de maatregelen in het kader van die verordeningen zijn. De plannen voor herstel en veerkracht omvatten ook doeltreffende maatregelen voor diverse en ongedifferentieerde steun aan maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk, non-profitorganisaties, onafhankelijke media en gemeenten, regio’s of andere subnationale autoriteiten. |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Een lidstaat waartegen een procedure is ingesteld betreffende de eerbiediging van de rechtsstaat zal alleen financiële steun ontvangen in het kader van deze faciliteit wanneer die procedure is afgesloten en er corrigerende maatregelen zijn getroffen door die lidstaat overeenkomstig de regeling inzake de eerbiediging van de rechtsstaat zoals neergelegd in [Voorstel voor een verordening inzake de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, COM(2018)0324) (2018/0136 (COD)]. |
|
Indien een lidstaat tijdens de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, het beginsel van de rechtsstaat ernstig en herhaaldelijk schendt, is de Commissie bevoegd rechtstreeks in te grijpen in de uitbetalingen in het kader van de faciliteit. |
Motivering
Eerbiediging van de rechtsstaat, die in een nieuwe overweging is genoemd, moet ook worden opgenomen in een artikel, en dit moet een voorwaarde zijn om steun te ontvangen in het kader van de faciliteit.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; |
a) een motivering van de wijze waarop de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester, met inbegrip van de fiscale aspecten daarvan, of in de door de diensten van de Commissie in het kader van het Europees Semester opgestelde analytische informatie over de betrokken lidstaat zijn vastgesteld, en waarop de uitdagingen in verband met artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 worden aangepakt; voor de landen van de eurozone wordt bijzondere aandacht besteed aan de desbetreffende aanbevelingen voor de eurozone zoals die door de Raad zijn goedgekeurd; |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) de maatregelen die worden geacht in overeenstemming te zijn met de landspecifieke aanbevelingen, die als prioritair worden beschouwd; |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a ter) indien in een lidstaat sprake is van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden zoals vastgesteld door de Commissie na een diepgaande evaluatie, een toelichting over de wijze waarop de aanbevelingen uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 moeten worden opgevolgd; |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a quater) een toelichting over de wijze waarop de plannen zouden bijdragen aan de versterking van de interne markt; |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis, met name voor kmo’s, verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) een toelichting over de samenhang van het plan met de desbetreffende goedgekeurde documenten of de analytische informatie over de betrokken lidstaat die door de diensten van de Commissie in het kader van het laatste Europees Semester is opgesteld; |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar; |
d) de beoogde duidelijke mijlpalen, streefdoelen en indicatoren voor het meten van die streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de groeibevorderende hervormingen binnen de periode tot 31 december 2024 en van de investeringen binnen de periode tot 31 december 2027; |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de beoogde investeringsprojecten en de bijbehorende investeringsperiode; |
e) de beoogde duurzame investeringsprojecten en de bijbehorende investeringsperiode; |
|
welke nationale autoriteit en financiële tussenpersonen, met uitzondering van de nationale stimuleringsbanken, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de investeringsprojecten; |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter f bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) indien van toepassing, informatie over bestaande of geplande nationale of andere overheidsfinanciering; |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter g
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) indien van toepassing, informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie; |
g) indien van toepassing, informatie over bestaande of geplande financiering door de Unie, en de additionaliteit van en de onderlinge afstemming tussen deze financiering en de faciliteit; |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter j
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
j) de regelingen voor de doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren; |
j) de regelingen voor de doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde duidelijke mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren; |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter j bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j bis) Een toelichting over de regelingen die zijn getroffen door de lidstaten om de financiële belangen van de Unie te beschermen, waaronder maatregelen voor voorkoming, opsporing, melding, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van sancties, maatregelen om te zorgen voor een adequate samenwerking met de fraudebestrijdingsinitiatieven, -regels en -organen van de Unie, en het gebruik van het beheerssysteem voor onregelmatigheden (IMS) dat door het Europees Bureau voor fraudebestrijding wordt uitgevoerd. Ten behoeve van de opsporing en melding maken de lidstaten gebruik van het digitaal prestatieverslagleggingssysteem en andere relevante IT-instrumenten die de Commissie ter beschikking van de lidstaten stelt. |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter k
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
k) in voorkomend geval, de aanvraag voor steun in de vorm van leningen en de aanvullende mijlpalen als bedoeld in artikel 12, leden 2 en 3, en de onderdelen daarvan; en |
k) in voorkomend geval, de aanvraag voor steun in de vorm van leningen en de aanvullende en duidelijke mijlpalen als bedoeld in artikel 12, leden 2 en 3, en de onderdelen daarvan; en |
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De plannen voor herstel en veerkracht worden opgesteld met de nodige betrokkenheid van de belanghebbenden, zoals regionale en lokale autoriteiten (met inbegrip van de nationale en regionale hoofdsteden en/of de tien grootste steden van de betrokken lidstaat), maatschappelijke organisaties, evenals sociale partners en de vertegenwoordigers van de economische sector, in overeenstemming met het beginsel van partnerschap. |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien voordat het officieel wordt ingediend. |
1. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat, en raadpleegt hierbij de lokale en regionale autoriteiten, alsook beroepsorganisaties en relevante maatschappelijke organisaties. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken om ervoor te zorgen dat de middelen niet het risico lopen te worden blootgesteld aan enige vorm van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de economische belangen van de Unie worden geschaad. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien voordat het officieel wordt ingediend. |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met inbegrip van de beschikbare informatie over de mate van corruptie, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. |
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; |
a) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen aan de betrokken lidstaat, met inbegrip van de aanbevelingen betreffende de rechtsstaat en corruptie, of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter e bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) of het plan voor herstel en veerkracht een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie waarborgt door middel van fraudebestrijdingsmaatregelen en vereenvoudigde procedures, indien mogelijk op nationaal en, in voorkomend geval, regionaal niveau, om niet-frauduleuze onregelmatigheden te voorkomen; |
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of het plan naar verwachting een adequate standaard zal zijn met betrekking tot transparantie en boekhoudpraktijken. |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. De Commissie stelt binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van gedelegeerde handeling een besluit vast. Het besluit wordt gebaseerd op de evaluatie van het plan voor herstel en veerkracht en op de communicatie met de betrokken lidstaat, met inbegrip van eventuele correcties. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen. |
c) wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 16, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen en is lid 5 van dit artikel van toepassing. |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 4 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de financiële bijdrage die in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, op bevredigende wijze heeft uitgevoerd; |
a) de financiële bijdrage die in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gehaald die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht; |
Motivering
Mijlpalen en streefdoelen worden gehaald en niet “op bevredigende wijze uitgevoerd”.
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen vier maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. |
5. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen vier maanden na indiening van het voorstel een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen. De Commissie kan voor de bevoegde commissies van het Europees Parlement verschijnen op hun verzoek om de negatieve beoordeling toe te lichten. De Commissie stelt alle relevante informatie tegelijkertijd en onder gelijke voorwaarden beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen vier maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken lidstaat aangevoerde redenen een wijziging van het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht niet rechtvaardigen, wijst zij het verzoek binnen vier maanden na de officiële indiening ervan af, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen één maand na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. Als de uitvoering om een van de volgende redenen wordt belemmerd, worden wijzigingen afgewezen totdat zij volledig zijn onderzocht in gevallen van: wanbeheer, onregelmatigheden en fraude. |
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de uitvoeringshandeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het bij de gedelegeerde handeling van de Commissie goedgekeurde plan voor herstel en veerkracht, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de leningtranche in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend. De Commissie gaat binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen zijn gehaald die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling in aanmerking genomen. In geval van gemelde onregelmatigheden, fraude of schendingen van de rechtsstaat, beoordeelt de Commissie in welke mate de verwezenlijking van de doelstellingen is beïnvloed. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen. |
Motivering
Opschorting van de betalingen moet gebaseerd zijn op een beoordeling van de Commissie. Betalingen kunnen worden opgeschort op basis van gemelde onregelmatigheden, fraude en niet-eerbiediging van de rechtsstaat. Deze gronden moeten uitdrukkelijk worden opgenomen in de redenen voor een beoordeling door de Commissie.
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 4 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer de Commissie naar aanleiding van de in lid 3 bedoelde beoordeling vaststelt dat de mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit niet op bevredigende wijze zijn gerealiseerd, wordt de betaling van de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk opgeschort. De betrokken lidstaat kan binnen één maand na de mededeling van de beoordeling van de Commissie opmerkingen maken. |
Wanneer de Commissie naar aanleiding van de in lid 3 bedoelde beoordeling vaststelt dat de mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit niet zijn gehaald, wordt de betaling van de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk opgeschort. De Commissie kan aangeven welke maatregelen er moeten worden getroffen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen en mijlpalen worden gehaald. De betrokken lidstaat kan binnen één maand na de mededeling van de beoordeling van de Commissie opmerkingen maken. |
Motivering
De Commissie in staat stellen om aan te geven welke corrigerende maatregelen er door de lidstaat moeten of kunnen worden getroffen. Mijlpalen en doelstellingen kunnen niet worden gerealiseerd, maar worden gehaald.
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 4 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De opschorting wordt opgeheven wanneer de lidstaat de maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de in artikel 17, lid 1, bedoelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze worden gerealiseerd. |
De opschorting wordt opgeheven wanneer de lidstaat de maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de in artikel 17, lid 1, bedoelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze worden gerealiseerd, en heeft verzekerd dat op niet-bevredigende wijze uitgegeven middelen worden terugbetaald. |
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, annuleert de Commissie de financiële bijdrage op grond van artikel 14, lid 1, van het Financieel Reglement, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
6. Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, stelt de Commissie de desbetreffende financiële bijdrage beschikbaar voor regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en maatschappelijke organisaties, die een bijdrage leveren aan de aanpak van de uitdagingen die in kaart zijn gebracht in het plan voor herstel en veerkracht, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken. |
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 7 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit geen concrete vorderingen ten aanzien van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gemaakt, wordt de financiële bijdrage geannuleerd op grond van artikel 14, lid 1, van het Financieel Reglement. |
7. Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 17, lid 1, bedoelde besluit geen concrete vorderingen ten aanzien van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gemaakt, wordt de financiële bijdrage ter beschikking gesteld aan regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, waaronder de sociale partners en maatschappelijke organisaties, die een bijdrage leveren aan de aanpak van de uitdagingen die in kaart zijn gebracht in het plan voor herstel en veerkracht. |
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Bescherming van de financiële belangen van de Unie |
|
De lidstaten die steun uit hoofde van de faciliteit ontvangen, waarborgen de bescherming van de financiële belangen van de Unie door middel van evenredige maatregelen, waaronder voorkoming, opsporing, melding, onderzoek en correctie van onregelmatigheden en fraude, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen en, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. Overheidsinstanties die betrokken zijn bij de uitvoering van de faciliteit, eindontvangers en alle betrokken derden moeten de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding, het Europees Openbaar Ministerie en de Europese Rekenkamer bij de uitoefening van hun bevoegdheden de nodige rechten en toegang verlenen. |
|
1. Bij de uitvoering van de faciliteit nemen de lidstaten, als begunstigden of leners in het kader van de faciliteit, de nodige maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen, met inbegrip van verplichte zorgvuldigheidseisen voor de aanvragers van de faciliteit, en met name om ervoor te zorgen dat de maatregelen voor het doorvoeren van hervormingen en het uitvoeren van investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht voldoen aan het toepasselijke Unie- en nationaal recht. |
|
2. De in artikel 13, lid 2, bedoelde overeenkomsten en de in artikel 19, lid 1, bedoelde besluiten voorzien in de verplichting van de lidstaten om: |
|
a) regelmatig na te gaan of de verstrekte middelen naar behoren zijn gebruikt volgens alle toepasselijke regels en of maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht naar behoren zijn uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke regels, waaronder het Unie- en nationaal recht; |
|
b) passende maatregelen te treffen teneinde fraude, corruptie en belangenconflicten als bedoeld in artikel 61, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement te voorkomen, op te sporen en op te lossen en gerechtelijke stappen te zetten om middelen terug te vorderen die zijn verduisterd, ook in verband met maatregelen voor het doorvoeren van hervormingen en het uitvoeren van investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht; |
|
c) een betalingsaanvraag vergezeld te doen gaan van: i) een beheersverklaring dat de middelen voor hun beoogde doel werden gebruikt, dat de met het verzoek tot betaling ingediende informatie volledig, accuraat en betrouwbaar is, en dat de opgezette controlesystemen de nodige waarborgen bieden dat de middelen volgens alle toepasselijke regels werden beheerd; en ii) een samenvatting van de uitgevoerde audits en controles, met inbegrip van vastgestelde zwakke plekken en de genomen corrigerende maatregelen; |
|
d) ten behoeve van de audit en controle van het gebruik van de middelen voor maatregelen om hervormingen door te voeren en investeringsprojecten uit te voeren in het kader van het plan voor herstel en veerkracht, in een elektronisch doorzoekbaar formaat en in een enkele database, de volgende categorieën gegevens te verzamelen: i) de naam van de eindontvanger van de middelen; ii) de naam van de aannemer en onderaannemer, indien de eindontvanger van de middelen een aanbestedende dienst is overeenkomstig Unie- of nationaalrechtelijke bepalingen inzake overheidsopdrachten; iii) de voorna(a)m(en), achterna(a)m(en) en geboortedatum van de eindbegunstigde(n) van de ontvanger van middelen of de contractant, in de zin van artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering; iv) een lijst van maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het plan voor herstel en veerkracht, het totale bedrag aan overheidsfinanciering, door opgaaf van het bedrag van in het kader van de faciliteit en van andere fondsen van de Unie betaalde middelen: |
|
e) alle eindontvangers van middelen die betaald zijn om hervormingen door te voeren en investeringsprojecten uit te voeren in het kader van het plan voor herstel en veerkracht de verplichting op te leggen, alsmede alle overige personen of entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering, om uitdrukkelijk de Commissie, OLAF, EPPO en de Rekenkamer toestemming te verlenen om hun rechten als bedoeld in artikel 129, lid 1, van het Financieel Reglement, uit te oefenen en vergelijkbare verplichtingen op te leggen aan alle eindontvangers van betaalde middelen; |
|
f) gegevens bij te houden overeenkomstig artikel 132 van Verordening [FR]. |
|
3. De in artikel 13, lid 2, bedoelde overeenkomsten en de in artikel 19, lid 1, bedoelde besluiten voorzien tevens in het recht van de Commissie om bij fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden of bij schending van de uit die overeenkomsten en besluiten voortvloeiende verplichtingen de steun in het kader van de faciliteit verhoudingsgewijs te verminderen en aan de Uniebegroting verschuldigde bedragen terug te vorderen of te verzoeken om een vervroegde terugbetaling van de lening. Wanneer de Commissie een besluit neemt over een terug te vorderen bedrag, een verlaging of een vroegtijdige aflossing past zij het evenredigheidsbeginsel toe en houdt zij rekening met de ernst van de fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden dan wel van de schending van verplichtingen. De lidstaat krijgt de gelegenheid opmerkingen te maken voordat tot de verlaging wordt besloten of om vroegtijdige aflossing wordt verzocht. |
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 ter |
|
Betalingen aan eindbegunstigden |
|
1. Er wordt een maximumbedrag vastgesteld dat ontvangen kan worden voor investeringen van de faciliteit door een begunstigde, wanneer die begunstigde een natuurlijke persoon is, van een economische actor die steun ontvangt in het kader van de faciliteit. Het maximumbedrag wordt vastgesteld op 1 000 000 EUR per begunstigde. De Commissie wordt op de hoogte gesteld wanneer het maximumbedrag wordt overschreden. De Commissie beoordeelt per geval of in naar behoren gemotiveerde gevallen een uitzondering kan worden gemaakt. De Commissie ontwikkelt duidelijk vastgestelde, objectieve criteria, die in de vorm van richtsnoeren onverwijld zullen worden bekendgemaakt aan de autoriteiten van de lidstaten. |
|
2. Er wordt een afzonderlijke database gecreëerd voor de begunstigden die het maximum van 1 000 000 EUR mogen overschrijden; De Commissie verzamelt gegevens over alle betalingen die gedaan worden aan iedere begunstigde, inclusief de uiteindelijke begunstigde in het digitaal prestatieverslagleggingssysteem, en het totale bedrag per begunstigde; |
|
3. Het digitaal prestatieverslagleggingssysteem wordt hiertoe aangepast. |
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 ter |
|
Externe controle |
|
1. De Rekenkamer oefent haar bevoegdheden uit overeenkomstig artikel 7 van deze verordening en overeenkomstig artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
2. De Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde interne voorschriften, waaronder van de aanwijzing van ordonnateurs, en van het in artikel 79 van die verordening bedoelde delegatiebesluit. |
|
3. De Rekenkamer kan op verzoek van de Commissie, de Raad of het Parlement advies uitbrengen over aangelegenheden in verband met de faciliteit. |
|
4. Samen met het in artikel 258 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde jaarverslag legt de Rekenkamer aan het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen van de faciliteit worden bevestigd. Deze wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester op kwartaalbasis verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de plannen voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de in artikel 17, lid 6, bedoelde operationele regeling. Daartoe worden de kwartaalverslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. Met het oog op een grotere transparantie en verantwoordingsplicht verschijnen vertegenwoordigers van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede de relevante instellingen en belanghebbenden, op verzoek van het Europees Parlement voor de bevoegde commissies om de maatregelen te bespreken waarin deze verordening voorziet en die zullen worden genomen. De lidstaten stellen in om het even welke fase tijdens het proces alle relevante informatie tegelijkertijd beschikbaar aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, alsmede de in artikel 20 van deze verordening vastgestelde nationale verslagen, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie kan communicatieactiviteiten ontplooien om zichtbaarheid te geven aan de financiering door de Unie voor de in het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht beoogde financiële steun, onder meer door gezamenlijke communicatieactiviteiten met de betrokken nationale autoriteiten. |
2. De Commissie kan communicatieactiviteiten ontplooien om zichtbaarheid te geven aan de financiering door de Unie voor de in het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht beoogde financiële steun door een goed zichtbaar Unielabel af te beelden, onder meer door gezamenlijke communicatieactiviteiten met de nationale, regionale en lokale autoriteiten, evenals met beroepsorganisaties en relevante maatschappelijke organisaties. De Commissie waarborgt de zichtbaarheid van de uitgaven in het kader van de faciliteit door uitdrukkelijk aan te geven dat bij de gesteunde projecten duidelijk moet worden vermeld dat het gaat om het “EU-initiatief voor herstel”. |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie brengt tweemaal per jaar aan het Europees Parlement verslag uit over de geboekte vooruitgang bij het halen van de mijlpalen van de plannen voor herstel en veerkracht, alsmede over de complementariteit van de plannen met de bestaande programma’s van de Unie. De halfjaarlijkse verslagen bevatten een uitsplitsing van de Uniebegroting zoals die per lidstaat wordt uitgevoerd, waarbij wordt aangegeven welke activiteiten worden gesteund door de Uniebegroting, inclusief de samengevoegde bedragen die per uiteindelijke begunstigde worden ontvangen met behulp van het digitaal prestatieverslagleggingssysteem. |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) voeren zij eenvoudige en duidelijke procedures in om een buitensporige administratieve last voor de betrokken overheidsinstanties en eindontvangers te voorkomen; |
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In het digitaal prestatieverslagleggingssysteem wordt de informatie verzameld die noodzakelijk is om vast te stellen wie de eindontvangers zijn, inclusief de eindbegunstigde, van financiële steun in het kader van de faciliteit voor de activiteiten in iedere lidstaat. Het is de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten om een volledig zorgvuldigheidsonderzoek uit te voeren; |
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Jaarverslag |
Halfjaarlijks verslag |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit. |
1. De Commissie brengt tweemaal per jaar verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bij deze verordening ingestelde faciliteit. |
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het jaarverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
2. Het halfjaarlijks verslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit, alsmede over de ontwikkeling van de betalingen. |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het jaarverslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
3. Het halfjaarlijks verslag bevat daarnaast de volgende gegevens: |
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de volledige lijst van de eindbegunstigden van de faciliteit en het doel van elke maatregel die geheel of gedeeltelijk door de faciliteit wordt gefinancierd. |
Motivering
Wanneer een dergelijke lijst openbaar wordt gemaakt, kunnen de desbetreffende instellingen en organen, zoals het Europees Parlement, OLAF, de Europese Rekenkamer en het EOM, gemakkelijker de nodige audits en controles verrichten.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 3 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) een afdeling voor iedere lidstaat, waarin wordt aangegeven hoe het beginsel van goed financieel beheer wordt toegepast in overeenstemming met artikel 61 van het Financieel Reglement. |
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Het jaarverslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad bezorgd in het kader van de geïntegreerde verslaglegging over financiële verantwoording en maakt, als apart hoofdstuk in het kwijtingsverslag van de Commissie, deel uit van de jaarlijkse kwijtingsprocedure van de Commissie voor de uitvoering van de begroting zoals bepaald in de artikelen 260 tot en met 262 van Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046, overeenkomstig artikel 7 van deze verordening. |
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
1. De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de middelen van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door het publiek, onder meer via de media, op niet-discriminerende basis, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. |
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Teneinde zichtbaarheid te geven aan de steun van de Unie in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht, moeten de lidstaten hun burgers via hun openbareomroepdiensten in kennis stellen van in het kader van de faciliteit gefinancierde projecten. Bij investeringen van meer dan 0,1 % van het bbp van de betrokken lidstaat moet een vertegenwoordiger van de Commissie aanwezig zijn bij de officiële bekendmaking hiervan teneinde de investering van de Unie onder de aandacht te brengen. |
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De Commissie moet bij haar communicatieactiviteiten gebruikmaken van lokale netwerken van belanghebbenden teneinde te waarborgen dat de middelen de beoogde begunstigden snel bereiken, en eventuele belemmeringen ten aanzien van informatie over de in het kader van de faciliteit beschikbare middelen kunnen worden weggenomen. |
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 14 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. |
|
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) of overeenkomstig het beginsel van partnerschap volledig is voldaan aan de verplichting tot het betrekken van de belanghebbenden bij de voorbereiding van de plannen voor herstel en veerkracht overeenkomstig artikel 15, lid 5, van deze verordening. |
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2.7 bis Het plan voor herstel en veerkracht werd opgesteld met de nodige betrokkenheid van de belanghebbenden, waaronder regionale en lokale autoriteiten (met inbegrip van de nationale en regionale hoofdsteden en/of de tien grootste steden van de betrokken lidstaat), maatschappelijke organisaties, evenals sociale partners en de vertegenwoordigers van de economische sector, in overeenstemming met het beginsel van partnerschap. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: |
|
- de lidstaat is bij de voorbereiding van de plannen voor herstel en veerkracht een dialoog aangegaan met de belanghebbenden en er zijn goed georganiseerde kanalen in het leven geroepen om de meningen van belanghebbenden te verzamelen en analyseren; er zijn passende fora ingericht om met deelname van de belanghebbenden standpunten uit te wisselen met betrekking tot de plannen voor herstel en veerkracht; |
|
- de lidstaat heeft de voorstellen van de belanghebbenden onderzocht, geëvalueerd en in aanmerking genomen. |
|
Score |
|
A – In hoge mate |
|
B – In redelijke mate |
|
C – In beperkte mate |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
CONT 23.7.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Monika Hohlmeier 6.7.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
28.9.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
15.10.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
22 3 2 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Matteo Adinolfi, Olivier Chastel, Caterina Chinnici, Lefteris Christoforou, Corina Crețu, Ryszard Czarnecki, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, José Manuel Fernandes, Luke Ming Flanagan, Daniel Freund, Isabel García Muñoz, Monika Hohlmeier, Jean-François Jalkh, Pierre Karleskind, Joachim Kuhs, Younous Omarjee, Tsvetelina Penkova, Sabrina Pignedoli, Angelika Winzig, Lara Wolters, Tomáš Zdechovský |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Maria Grapini, Marian-Jean Marinescu, Mikuláš Peksa, Ramona Strugariu, Viola Von Cramon-Taubadel |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
22 |
+ |
PPE |
Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Monika Hohlmeier, Marian‑Jean Marinescu, Angelika Winzig, Tomáš Zdechovský |
S&D |
Caterina Chinnici, Corina Crețu, Isabel García Muñoz, Maria Grapini, Tsvetelina Penkova, Lara Wolters |
RENEW |
Olivier Chastel, Martina Dlabajová, Pierre Karleskind, Ramona Strugariu |
Verts/ALE |
Daniel Freund, Mikuláš Peksa, Viola Von Cramon‑Taubadel |
GUE/NGL |
Luke Ming Flanagan, Younous Omarjee |
NI |
Sabrina Pignedoli |
3 |
- |
PPE |
Tamás Deutsch |
ID |
Joachim Kuhs |
ECR |
Ryszard Czarnecki |
2 |
0 |
ID |
Matteo Adinolfi, Jean‑François Jalkh |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING (12.10.2020)
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD))
Rapporteur voor advies: Corina Crețu
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door de COVID-19-pandemie. Deze pandemie is veel meer dan een gezondheidscrisis; de economische en sociale gevolgen ervan verschillen van land tot land, en zullen mogelijk tot een stijging van de armoede en van ongelijkheden binnen de Unie leiden. Daarom moeten de investeringen in het kader van een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) de bestaande ongelijkheden op gezondheidsgebied in de hele Unie aanpakken, waarbij gelijke bescherming wordt gegarandeerd, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren in de samenleving. De huidige COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om schokken efficiënter aan te pakken en er efficiënter op te reageren, en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis voor de gehele economie, en in het bijzonder voor de gezondheidssector, zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam en samenhangend herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie, teneinde te voorkomen dat dezelfde fouten worden gemaakt als bij de aanpak van de laatste mondiale economische, sociale en financiële crisis, die tot gevolg had dat de economische en sociale verschillen nog groter werden. De hervormingen zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische, sociale en territoriale cohesie te ondersteunen. Dit is des te crucialer om de weg vrij te maken voor een snel herstel en economische ontwikkeling op middellange en lange termijn. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Goed bestuur is een noodzakelijke voorwaarde voor het succesvol doorvoeren en beheren van een hervorming. De bestuurlijke capaciteit van overheidsinstanties en een diverse groep belanghebbenden spelen in dat verband een sleutelrol, evenals in de wijze waarop de begroting wordt gepresenteerd en uitgevoerd, alsmede de wijze waarop rekening en verantwoording wordt gedaan en de rekeningen worden nagezien, en bij de controle van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren, in overeenstemming met de op grond van artikel 322 van het Verdrag vastgestelde financiële regels. Daarom moet door overheidsinstanties en begunstigden worden gewerkt aan capaciteitsopbouw op voldoende grote schaal. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen met een Europese toegevoegde waarde worden ondersteund die in deze specifieke situatie een bijdrage kunnen leveren om het herstel te versnellen in de lidstaten, het verlies van duizenden banen te voorkomen en het groeipotentieel op de middellange en lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone, betaalbare en hernieuwbare energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren en de productiviteit daarvan, zijn van belang om inclusieve duurzame groei te bevorderen en te realiseren en hoogwaardige banen te helpen scheppen, alsook om het concurrentievermogen te bevorderen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens en bevordering van een op kennis gebaseerde economie, teneinde ongelijkheden te verminderen die aan het licht zijn gekomen door de COVID-19-pandemie, met name de digitale kloof in regio’s die onder artikel 174 van het Verdrag vallen. Er moet meer worden geïnvesteerd in digitalisering, digitale innovatie en digitale connectiviteit, zodat er een eerlijke transitie naar de digitale economie kan plaatsvinden, met name voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving, zoals ouderen. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Voor investeringen in het kader van de faciliteit moeten het partnerschapsbeginsel en bestuur op verschillende niveaus worden versterkt in alle regio’s en gemeenten. Bestuur op verschillende niveaus is belangrijk in het kader van het proces van het Europees Semester, aangezien de COVID-19-pandemie binnen de lidstaten een verschillende impact heeft gehad naargelang de regio. Bijgevolg is het van cruciaal belang regionale en lokale overheidsinstanties, economische en sociale partners en relevante organen die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen te betrekken bij de werkzaamheden in het kader van de faciliteit. De lidstaten moeten alle partners raadplegen bij het opstellen en uitvoeren van hun plannen voor herstel en veerkracht, en moeten ervoor zorgen dat financiering snel terechtkomt bij de begunstigden die deze middelen nodig hebben. Bovendien moet er aandacht worden besteed aan de specifieke situatie van jongeren onder de 25 jaar en vrouwen, aangezien de sectoren waarin vooral mensen uit deze groepen werkzaam zijn onevenredig zwaar zijn getroffen door de COVID-19-crisis en te maken hebben met stijgende werkloosheidscijfers. Daarom moet gendergelijkheid bij wijze van prioriteit moeten bevorderd, in alle fasen van de voorbereiding en uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht, teneinde de bestaande genderkloof aan te pakken. Er moet zowel aandacht worden besteed aan stedelijke gebieden als motoren voor groene en digitale transformatie, als aan regio’s die kampen met natuurlijke of demografische beperkingen. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening een faciliteit voor herstel en veerkracht (“de faciliteit”) worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen in de lidstaten te versterken. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
(8) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk het huidige kader voor de verstrekking van ondersteuning aan de lidstaten te versterken en de lidstaten robuuste directe financiële ondersteuning te bieden door middel van een innovatief instrument. Hiertoe moet op grond van deze verordening “de faciliteit” worden vastgesteld die doeltreffende financiële en significante steun moet verstrekken om de uitvoering van hervormingen en de bijbehorende overheidsinvesteringen te versterken, en zo de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de lidstaten te verbeteren. De faciliteit moet omvattend zijn en moet profiteren van de ervaring die de Commissie en de lidstaten hebben opgedaan met het gebruik van andere instrumenten en programma’s. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 8 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Horizontale beginselen als vastgesteld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Verdrag en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten worden geëerbiedigd, net als de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstellingen van de faciliteit moeten daarnaast ook betrekking hebben op duurzame ontwikkeling en de bevordering door de Unie van de in artikel 191, lid 1, van het Verdrag vastgelegde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, en de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de Overeenkomst van Parijs. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei, samen met de andere beleidsdoelstellingen ervan, en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 30 % van uitgaven uit de begroting van de Unie de klimaatdoelstellingen ondersteunen. De Commissie en de lidstaten moeten consistentie, coherentie en synergieën met de Agenda 2030 van de VN waarborgen. Om vast te stellen of een investering in aanmerking komt als een duurzame belegging moet er een taxonomie worden toegepast, zoals onder meer uiteengezet in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/20881 bis, en Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector1 ter, met betrekking tot ecologisch duurzame economische activiteiten. |
|
__________________ |
|
1 bis PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13. |
|
1 ter PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen en moderniseren van onze economie. |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Rekening houdend met de groeiprioriteiten van de lidstaat, moet ook de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie, maar ook van de digitale transformatie, gebaseerd op kennis. Zij zullen een cruciale rol spelen bij het transformeren en moderniseren van onze economie. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Opdat er, ter waarborging van uniforme uitvoeringsvoorwaarden, maatregelen genomen kunnen worden om de faciliteit aan gezond economisch bestuur te koppelen, moet de Raad de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, uitvoeringshandelingen vast te stellen ten aanzien van de opschorting van de termijnen voor de vaststelling van besluiten over voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht en de opschorting van de betalingen in het kader van die faciliteit bij kennelijke niet-naleving in relevante gevallen in het kader van het proces van economisch bestuur als bedoeld in Verordening (EU) nr. XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad [VGB] (...). Ook moet de Raad met betrekking tot dezelfde relevante gevallen de bevoegdheid krijgen om, op voorstel van de Commissie, deze opschortingen door middel van uitvoeringshandelingen op te heffen. |
Schrappen |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn, met het oog op een evenwichtigere ontwikkeling in alle lidstaten. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa uiterlijk in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie wordt hersteld en investeringen in sleutelsectoren worden gestimuleerd, het scheppen en behouden van hoogwaardige werkgelegenheid worden bevorderd, onder meer voor jongeren onder de 25 jaar en vrouwen, de sociale rechten worden versterkt, in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten, en duurzame economische groei op middellange en lange termijn wordt gestimuleerd. Om ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. De faciliteit moet ook bijdragen aan de verwezenlijking van gendergelijkheid, zoals bepaald in artikel 8 van het Verdrag. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het plan voor herstel en veerkracht moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten en de digitale prioriteiten van de Unie, alsook van de sociale, economische en territoriale cohesie. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Om te zorgen voor een zinvolle financiële bijdrage die in verhouding staat tot de daadwerkelijke behoeften van de lidstaten om de in het herstel- en weerbaarheidsplan opgenomen hervormingen en investeringen uit te voeren en te voltooien, is het passend om voor de financiële steun een maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet-terugvorderbare financiële steun) in het kader van de faciliteit beschikbaar te stellen. Die maximale bijdrage moet worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatievewerkloosheidspercentage van elke lidstaat. |
(19) Om te zorgen voor een zinvolle financiële bijdrage die in verhouding staat tot de daadwerkelijke behoeften van de lidstaten om de in het plan voor herstel en veerkracht opgenomen hervormingen en investeringen uit te voeren en te voltooien, is het passend om voor de financiële steun een maximale financiële bijdrage (d.w.z. de niet-terugvorderbare financiële steun) in het kader van de faciliteit beschikbaar te stellen. Die maximale bijdrage moet worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatievewerkloosheidspercentage van elke lidstaat, rekening houdend met het percentage van jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET’s) en het percentage van mensen die met armoede worden bedreigd. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Er moet een procedure worden bepaald voor de indiening van voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten, en de inhoud daarvan. Om de doelmatigheid van de procedures te waarborgen, moet een lidstaat uiterlijk op 30 april een plan voor herstel en veerkracht indienen in de vorm van een afzonderlijke bijlage bij het nationale hervormingsprogramma. Met het oog op een snelle uitvoering moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om samen met de ontwerpbegroting voor het komende jaar, op 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan in te dienen. |
(20) Er moet een procedure worden bepaald voor de indiening van voorstellen voor plannen voor herstel en veerkracht door de lidstaten, en de inhoud daarvan. Om de doelmatigheid van de procedures te waarborgen, moet een lidstaat uiterlijk op 30 april een plan voor herstel en veerkracht indienen in de vorm van een afzonderlijke bijlage bij het nationale hervormingsprogramma. Met het oog op een snelle uitvoering moeten de lidstaten samen met de ontwerpbegroting voor het komende jaar, op 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan indienen. De door de lidstaten ingediende plannen voor herstel en veerkracht moeten openbaar worden gemaakt. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het Europees Parlement moet in alle fasen van het proces toegang krijgen tot alle informatie over de onderhandelingen tussen de Commissie en de lidstaten over afzonderlijke plannen voor herstel en veerkracht. Het plan voor herstel en veerkracht moet sectoren in kaart brengen die een achterstand hebben, de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en ingaan op het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van hoogwaardige banen, onder meer voor jongeren onder de 25 jaar en vrouwen, het versterken van sociale rechten en het verbeteren van de economische en sociale veerkracht om beter te kunnen reageren op allerlei soorten schokken van asymmetrische en symmetrische aard; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities en een groter concurrentievermogen; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en de door de betrokken belanghebbenden verleende toestemming, en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang, een grotere veerkracht van de gezondheidszorg en een groter concurrentievermogen, en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het duurzame en inclusieve groeipotentieel, het aantrekken van investeringen, het scheppen van hoogwaardige banen voor iedereen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of *die kosten* in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen en publiek-private investeringen die coherente, effectieve en passende acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Voor de eenvoud moeten de financiële bijdragen aan de hand van eenvoudige criteria worden vastgesteld. De financiële bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de geraamde totale kosten van het door de betrokken lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht. |
(25) Voor de eenvoud moeten de financiële bijdragen aan de hand van eenvoudige criteria worden vastgesteld waarin rekening wordt gehouden met de behoeften van de lidstaat. De financiële bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de geraamde totale kosten van het door de betrokken lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Om te zorgen dat de financiële steun in de eerste jaren na de crisis vervroegd beschikbaar wordt gesteld, en dat deze steun verenigbaar is met de beschikbare financiering voor dit instrument, moeten de middelen vóór 31 december 2024 aan de lidstaten worden toegewezen. Daartoe moeten voor ten minste 60 procent van de niet-terugvorderbare steun de juridische verbintenissen uiterlijk op 31 december 2022 worden aangegaan. Het resterende bedrag moet uiterlijk op 31 december 2024 wettelijk zijn vastgelegd. |
(27) Om te zorgen dat de financiële steun in de eerste jaren na de crisis vervroegd beschikbaar wordt gesteld, en dat deze steun verenigbaar is met de beschikbare financiering voor dit instrument, moeten de middelen vóór 31 december 2025 aan de lidstaten worden toegewezen. Daartoe moeten voor ten minste 60 procent van de niet-terugvorderbare steun de juridische verbintenissen uiterlijk op 31 december 2024 worden aangegaan. Het resterende bedrag moet uiterlijk op 31 december 2025 wettelijk zijn vastgelegd. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2024 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
(29) Het verzoek om een lening moet worden gerechtvaardigd door de financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen in het plan voor herstel en veerkracht, die met name relevant zijn voor de groene en de digitale transitie, en derhalve met hogere kosten van het plan dan de maximale financiële bijdrage die via de niet-terugvorderbare bijdrage wordt toegekend. Het moet mogelijk zijn het verzoek om een lening tegelijk met de indiening van het plan kunnen in te dienen. Indien het verzoek om een lening op een ander tijdstip wordt ingediend, moet het vergezeld gaan van een herzien plan met aanvullende mijlpalen en streefdoelen. Om te zorgen dat de middelen vervroegd beschikbaar worden gesteld, moeten de lidstaten een verzoek om steun in de vorm van een lening uiterlijk op 31 augustus 2025 indienen. Met het oog op een goed financieel beheer moet het totale bedrag van alle in het kader van deze verordening verstrekte leningen geplafonneerd zijn. Bovendien mag het maximumvolume van de lening voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 4,7 % van het bruto nationaal inkomen van die lidstaat. Een verhoging van het plafond moet in uitzonderlijke omstandigheden, afhankelijk van de beschikbare middelen, mogelijk zijn. Om dezelfde redenen van gezond financieel beheer moet het mogelijk zijn de lening in schijven te betalen aan de hand van het bereiken van de resultaten. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, en de opschorting, annulering en invordering van middelen. Met het oog op de voorspelbaarheid moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om elke twee jaar verzoeken om betaling in te dienen. De betalingen moeten worden gebaseerd op een positieve beoordeling door de Commissie van de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de lidstaat. Opschorting en annulering van de financiële bijdrage moeten mogelijk zijn wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op afdoende wijze is uitgevoerd door de lidstaat. Passende procedures op tegenspraak moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie over de opschorting, annulering en invordering van betaalde bedragen het recht van de lidstaten vrijwaart om opmerkingen te maken. |
(32) Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, en de opschorting, annulering en invordering van middelen. Met het oog op de voorspelbaarheid moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om elke twee jaar verzoeken om betaling in te dienen. De betalingen moeten in tranches plaatsvinden en gebaseerd zijn op een positieve beoordeling door de Commissie van de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht door de lidstaat, waarbij voorrang wordt gegeven aan maatregelen voor het verhelpen van tekortkomingen eerder dan aan het opleggen van sancties. Opschorting en annulering van de financiële bijdrage moeten mogelijk zijn wanneer het plan voor herstel en veerkracht niet op afdoende wijze is uitgevoerd door de lidstaat. Passende procedures op tegenspraak moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie over de opschorting, annulering en invordering van betaalde bedragen het recht van de lidstaten vrijwaart om opmerkingen te maken. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van haar besluit tot opschorting of annulering van financiële bijdragen aan een lidstaat. Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten, zoals bedoeld in het kader van het Europees Semester, verslag uitbrengen over de voortgang die is geboekt om het plan voor herstel en veerkracht te verwezenlijken. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Met het oog op de transparantie moeten de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. |
(34) Met het oog op de transparantie worden de door de Commissie aangenomen plannen voor herstel en veerkracht, evenals een volledige lijst van uiteindelijke begunstigden, meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad en moet de Commissie passende communicatieactiviteiten ondernemen. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad15, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad16 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad17 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad18. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer gelijkwaardige rechten verlenen. |
(40) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad15, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad16 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad17 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad18. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer gelijkwaardige rechten verlenen. Het Europees Parlement moet zijn democratische controle vooraf en verificatie achteraf uitoefenen om na te gaan of de middelen die in het kader van de faciliteit ter beschikking worden gesteld goed zijn besteed, een meerwaarde voor de Unie vormen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaten ondersteunen. Daarom worden de lidstaten ertoe aangespoord om doeltreffende fraudebestrijdingsmaatregelen vast te stellen en toe te passen, met de steun van bestaande fraudebestrijdingsagentschappen op het niveau van de lidstaten en de Unie, zoals OLAF en, in voorkomend geval, het EOM, alsook om de rechtsstaat te handhaven. |
_________________ |
_________________ |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1). |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1). |
15 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). |
15 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). |
16 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
16 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
17 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1). |
17 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1). |
18 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29). |
18 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29). |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. “Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid” (“Europees Semester”): het proces als bedoeld in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 199720. |
3. “Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid” (“Europees Semester”): het proces als bedoeld in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 199720. Voor de toepassing van deze verordening wordt hier de betrokkenheid van regio’s, steden en gemeenten aan toegevoegd. |
_________________ |
_________________ |
20 Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1). |
20 Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1). |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Toepassingsgebied |
Toepassingsgebied |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, met inbegrip van zorg, concurrentievermogen, veerkracht, coördinatiecapaciteit, crisisresponsprocedures, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen met het oog op een evenwichtigere ontwikkeling, door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en hierbij sociale ongelijkheden aan te pakken, en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen teneinde deze om te vormen tot op kennis gebaseerde economieën met een groter concurrentievermogen, het scheppen en behouden van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren, met name in de sector gezondheidszorg, en duurzame groei op middellange en lange termijn te bevorderen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Horizontale beginselen |
|
1. De lidstaten en de Commissie zorgen bij de uitvoering van de faciliteit voor de eerbiediging van de grondrechten en de naleving van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. |
|
Aangezien dit Handvest alle rechten omvat die onder de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie vallen, alsook de rechten en vrijheden die zijn verankerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, naast andere rechten en beginselen die voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de landen van de Europese Unie en andere internationale instrumenten, worden er passende maatregelen genomen om schendingen van deze grondrechten, zoals discriminatie en genderongelijkheid, te voorkomen. |
|
2. De doelstellingen van de faciliteit worden nagestreefd met als doel het bevorderen van duurzame ontwikkeling als bedoeld in artikel 11 van het Verdrag. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele informatietechnologie-instrumenten alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
2 De in lid 1, onder a), bedoelde bedragen kunnen ook uitgaven dekken in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van elk instrument en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, informatie- en communicatiemaatregelen, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, alsmede uitgaven voor administratieve bijstand die de Commissie, de lidstaten of de beheersautoriteiten doen voor de werking van elk instrument. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten ter plaatse alsmede de kosten van collegiale advisering voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 6 |
Schrappen |
Middelen uit programma’s in gedeeld beheer |
|
De aan de lidstaten in gedeeld beheer toegewezen middelen kunnen op hun verzoek naar de faciliteit worden overgeschreven. De Commissie wendt die middelen op directe wijze aan in overeenstemming met artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement. Die middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat. |
|
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De steun in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht vormt een aanvulling op de in het kader van andere fondsen en programma’s van de Unie verstrekte steun. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt. |
De steun in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht vormt een aanvulling op de in het kader van andere fondsen en programma’s van de Unie verstrekte steun, waarbij iedere vorm van overlapping echter wordt voorkomen. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 9 |
Schrappen |
Maatregelen om de faciliteit te koppelen aan gezonde economische governance |
|
1. Bij significante niet-naleving in verband met een van de in artikel 15, lid 7, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] [GB-verordening] bedoelde gevallen stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde besluiten of tot opschorting van de betalingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. |
|
Het in de eerste alinea bedoelde besluit tot opschorting van de betalingen is van toepassing op betalingsaanvragen die na de datum van het besluit tot opschorting worden ingediend. |
|
De opschorting van de in artikel 17 bedoelde termijn is van toepassing met ingang van de dag volgende op de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde besluit. |
|
In geval van opschorting van de betalingen is artikel 15, lid 9, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake (...) van toepassing. |
|
2. Doet zich een van de in artikel 15, lid 11, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake [...] bedoelde gevallen voor, dan stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast tot opheffing van de in het vorige lid bedoelde opschorting van de termijn of van de betalingen. |
|
De desbetreffende procedures of betalingen worden hervat op de dag volgende op de opheffing van de opschorting. |
|
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor de toewijzing van het in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde bedrag wordt voor elke lidstaat een maximale financiële bijdrage berekend aan de hand van de in bijlage I beschreven methode, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatieve werkloosheidspercentage van elke lidstaat. |
Voor de toewijzing van het in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde bedrag wordt voor elke lidstaat een maximale financiële bijdrage berekend aan de hand van de in bijlage I beschreven methode, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en het relatieve werkloosheidspercentage van elke lidstaat, rekening houdend met het percentage jongeren dat geen onderwijs of opleiding volgt en geen baan heeft (NEET’s) en het percentage mensen dat risico op armoede loopt. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor de periode tot en met 31 december 2022 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), 334 950 000 000 EUR beschikbaar voor toewijzing. Elke lidstaat kan tot zijn in artikel 10 bedoelde maximale financiële bijdrage aanvragen indienen voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht. |
1. Voor de periode tot en met 31 december 2024 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), 334 950 000 000 EUR beschikbaar voor toewijzing. Elke lidstaat kan tot zijn in artikel 10 bedoelde maximale financiële bijdrage aanvragen indienen voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Via een herziening van de verordening bij wege van een gedelegeerde handeling, en op basis van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, kunnen de extra middelen ook beschikbaar worden gesteld voor vastlegging in de begroting voor 2023 en 2024. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor de periode die begint na 31 december 2022 en loopt tot en met 31 december 2024 kan de Commissie, voor zover financiële middelen beschikbaar zijn, in overeenstemming met het tijdschema van het Europees Semester oproepen tot het indienen van voorstellen organiseren. Daartoe maakt zij een indicatief tijdschema voor de in die periode te organiseren oproepen bekend en geeft zij bij elke oproep het voor toewijzing beschikbare bedrag aan. Elke lidstaat kan voorstellen voor de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht middelen te ontvangen tot het maximumbedrag dat overeenkomt met zijn toewijzingsaandeel in het voor toewijzing beschikbare bedrag als bedoeld in bijlage I. |
Schrappen |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie kan in de periode tot en met 31 december 2024 een lidstaat op aanvraag steun in de vorm leningen verstrekken voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht. |
1. De Commissie kan in de periode tot en met 31 december 2025 een lidstaat op aanvraag steun in de vorm van leningen verstrekken voor de uitvoering van zijn plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een lidstaat kan tegelijkertijd met de indiening van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 15 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2024 een lening aanvragen. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien plan, met inbegrip van aanvullende mijlpalen en streefdoelen. |
2. Een lidstaat kan tegelijkertijd met de indiening van een plan voor herstel en veerkracht als bedoeld in artikel 15 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2025 een lening aanvragen. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien plan, met inbegrip van aanvullende mijlpalen en streefdoelen. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen wordt de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen door middel van een samenhangend pakket. |
1. De lidstaten stellen nationale plannen voor herstel en veerkracht op ter verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde doelstellingen. In deze plannen worden de hervormings- en investeringsagenda van de betrokken lidstaat voor de volgende vier jaar en de jaarlijkse doelstellingen vastgelegd. De plannen voor herstel en veerkracht die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van dit instrument, omvatten maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen en publiek-private investeringen door middel van een samenhangend pakket dat jaarlijkse doelstellingen en een evaluatieregeling voor de tenuitvoerlegging omvat. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie, zoals investeringen in internetconnectiviteit, teneinde te waarborgen dat alle burgers, en met name de meest kwetsbare, over een aansluiting beschikken en om de kenniseconomie van de Europese Unie duurzamer te maken. Bovendien moeten de nationale gezondheidsdiensten als gevolg van de pandemie worden ondersteund via de modernisering van de gezondheidsinfrastructuur en de verbetering van de efficiëntie van de gezondheidszorgstelsels in de Unie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
_________________ |
_________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1). |
22 […] |
22 […] |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten betrekken belanghebbenden, met name vertegenwoordigers of autoriteiten op regionaal of lokaal niveau, economische en sociale partners, alsook maatschappelijke organisaties, bij de voorbereiding en tenuitvoerlegging van het plan voor herstel en veerkracht op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 204/2014. Zij zijn van essentieel belang om specifieke investeringsbehoeften in een bepaalde lidstaat vast te stellen en te beoordelen. |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het door de betrokken lidstaat voorgelegde plan voor herstel en veerkracht vormt een bijlage bij zijn nationale hervormingsprogramma en wordt uiterlijk op 30 april officieel ingediend. De lidstaat kan te rekenen vanaf 15 oktober van het voorgaande jaar een ontwerpplan indienen, samen met de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar. |
2. Het door de betrokken lidstaat voorgelegde plan voor herstel en veerkracht vormt een bijlage bij zijn nationale hervormingsprogramma en wordt uiterlijk op 30 april officieel ingediend. De lidstaten dienen, te rekenen vanaf 15 oktober van het voorgaande jaar, een ontwerpplan in, samen met de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; |
a) een toelichting over de verwachte wijze van aanpak van de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, rekening houdend met de ontwikkelingsdoelstellingen van de lidstaat; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen en/of het behoud van banen, ook voor jongeren onder de 25 jaar en vrouwen, stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht, het bedrijfsleven verbetert en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt, met inbegrip van de wijze waarop gebieden met specifieke geografische kenmerken zullen worden benaderd, en de manier waarop de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten naar verwachting in dit plan zullen worden aangepakt; |
Amendement 43Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de kenniseconomie en de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; deze toelichting bevat onder meer de maatregelen die de lidstaten nemen om de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 te verwezenlijken, alsook de maatregelen die de lidstaten nemen om uiterlijk in 2050 een klimaatneutrale economie tot stand te brengen; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar; |
d) de beoogde mijlpalen, streefdoelen en indicatoren voor het meten van die streefdoelen, alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen binnen een periode van maximaal vier jaar en van de investeringen binnen een periode van maximaal zeven jaar; |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) een toelichting over de wijze waarop het plan gericht is op de aanpak van uitdagingen betreffende goed en doeltreffend bestuur en capaciteitstekorten, onder meer door op gepaste schaal de capaciteitsopbouw te bevorderen bij overheidsinstanties en begunstigden; |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter h
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) de mogelijk noodzakelijke begeleidende maatregelen; |
h) overige mogelijk noodzakelijke begeleidende maatregelen, waaronder het verminderen van onnodige administratieve lasten en het verhogen van het aantal publiek-private partnerschappen; |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Bij het opstellen van voorstellen voor hun plan voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren, zodat de lidstaten die een aanvraag indienen kunnen profiteren van de ervaringen van andere lidstaten. De lidstaten kunnen ook verzoeken om technische ondersteuning in het kader van het instrument voor technische ondersteuning in overeenstemming met de desbetreffende verordening. |
4. Bij het opstellen van voorstellen voor hun plan voor herstel en veerkracht kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren, zodat de lidstaten die een aanvraag indienen kunnen profiteren van de ervaringen van andere lidstaten, die aan de andere Europese instellingen en organen worden bekendgemaakt. Voorts kan de Commissie de lidstaten voorzien van een gebruiksvriendelijk pakket aan goede praktijken. De lidstaten kunnen ook verzoeken om technische ondersteuning in het kader van het instrument voor technische ondersteuning in overeenstemming met de desbetreffende verordening. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien voordat het officieel wordt ingediend. |
1. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht werkt de Commissie, na raadpleging van het Europees Parlement, nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien voordat het officieel wordt ingediend. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
3. De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de kenniseconomie en de digitale transitie, alsook aan een concurrerende economie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking:
|
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de kenniseconomie en de digitale transitie met het oog op de ontwikkeling van een concurrerende economie, of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel van een concurrerende economie op de lange termijn en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken, het scheppen en/of het behoud van hoogwaardige banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen met het oog op een harmonieuzere ontwikkeling in alle lidstaten; |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid; |
e) of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid, alsook of het betalingsplan strookt met het Financieel Reglement; |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 16– lid 3 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen; |
f) of het plan voor herstel en veerkracht maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen bevat die doeltreffende en coherente acties vormen, om bij te dragen tot het scheppen van banen, groei en de ontwikkeling van een kenniseconomie; |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter g
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
g) of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van het beoogde tijdschema en betalingsplan en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt binnen vier maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
1. Na raadpleging van het Europees Parlement stelt de Commissie binnen twee maanden nadat de lidstaat het plan voor herstel en veerkracht officieel heeft ingediend, bij wege van uitvoeringshandeling een besluit vast. Wanneer de Commissie een plan voor herstel en veerkracht positief beoordeelt, worden in dat besluit de door de lidstaat uit te voeren hervormingen en investeringsprojecten, met inbegrip van de mijlpalen en streefdoelen, en de overeenkomstig artikel 11 toegewezen financiële bijdrage vastgelegd. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 17– lid 4 – letter f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) de regelingen voor toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens, en, |
f) de regelingen voor toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens, inclusief die van de nationale, regionale en lokale overheden, en, |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 4 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De opschorting wordt opgeheven wanneer de lidstaat de maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de in artikel 17, lid 1, bedoelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze worden gerealiseerd. |
De opschorting wordt opgeheven wanneer de lidstaat de maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de in artikel 17, lid 1, bedoelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze worden gerealiseerd, en heeft verzekerd dat op niet-bevredigende wijze uitgegeven middelen worden terugbetaald. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verstrekking van informatie aan het Europees Parlement en de Raad en communicatie over de plannen van de lidstaten voor herstel en veerkracht |
Betrokkenheid van het Europees Parlement en de Raad en communicatie over de plannen van de lidstaten voor herstel en veerkracht |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. |
1. De Commissie doet de plannen voor herstel en veerkracht als goedgekeurd bij haar uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 17, onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken gevoelige of vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zijn openbare belangen zou schaden, onleesbaar te maken. Een dergelijk verzoek mag niet ruim worden geïnterpreteerd. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie kan communicatieactiviteiten ontplooien om zichtbaarheid te geven aan de financiering door de Unie voor de in het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht beoogde financiële steun, onder meer door gezamenlijke communicatieactiviteiten met de betrokken nationale autoriteiten. |
2. De Commissie kan communicatieactiviteiten ontplooien om zichtbaarheid te geven aan de financiering door de Unie voor de in het desbetreffende plan voor herstel en veerkracht beoogde financiële steun, onder meer door gezamenlijke communicatieactiviteiten met de nationale, regionale en lokale autoriteiten, evenals met beroepsorganisaties en relevante maatschappelijke organisaties. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie en de betrokken lidstaten bevorderen binnen hun respectieve bevoegdheden synergieën en zorgen voor doeltreffende coördinatie tussen de bij deze verordening ingestelde instrumenten en andere programma’s en instrumenten van de Unie, met name met uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen. Daartoe: |
Met het oog op het voorkomen van overlappingen bevorderen de Commissie en de betrokken lidstaten synergieën en zorgen zij voor doeltreffende coördinatie tussen de bij deze verordening ingestelde instrumenten en andere programma’s en instrumenten van de Unie, met name met uit de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen. Daartoe: |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Om zichtbaarheid te creëren voor de steun van de Unie via de faciliteit, informeren de lidstaten hun burgers over de projecten die worden gefinancierd. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.1 – alinea 1 – subalinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— deze uitdagingen worden van aanzienlijk belang geacht om het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven; |
— deze uitdagingen worden van aanzienlijk belang geacht om het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een verantwoorde ontwikkeling van het duurzaam groeipotentieel; |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren; |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren, en de toegang tot digitale technologieën vergemakkelijken; |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, onder meer voor jongeren onder de 25 jaar en vrouwen, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 17.6.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Corina Crețu 16.6.2020 |
|||
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Datum goedkeuring |
24.9.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 5 16 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Mathilde Androuët, Pascal Arimont, Adrian-Dragoş Benea, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Stéphane Bijoux, Andrea Cozzolino, Corina Crețu, Rosa D’Amato, Tamás Deutsch, Christian Doleschal, Francesca Donato, Chiara Gemma, Cristian Ghinea, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Ondřej Knotek, Constanze Krehl, Elżbieta Kruk, Cristina Maestre Martín De Almagro, Pedro Marques, Nora Mebarek, Martina Michels, Andżelika Anna Możdżanowska, Andrey Novakov, Younous Omarjee, Alessandro Panza, Tsvetelina Penkova, Caroline Roose, André Rougé, Vincenzo Sofo, Susana Solís Pérez, Irène Tolleret, Viktor Uspaskich, Monika Vana |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Daniel Buda, Stelios Kympouropoulos, Tonino Picula, Bronis Ropė |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
19 |
+ |
Renew |
Stéphane Bijoux, Cristian Ghinea, Ondřej Knotek, Susana Solís Pérez, Irène Tolleret, Viktor Uspaskich |
S&D |
Adrian-Dragoş Benea, Andrea Cozzolino, Corina Crețu, Constanze Krehl, Cristina Maestre Martín De Almagro, Pedro Marques, Nora Mebarek, Tsvetelina Penkova, Tonino Picula |
Verts/ALE |
François Alfonsi, Caroline Roose, Bronis Ropė, Monika Vana |
5 |
- |
ID |
Mathilde Androuët, Francesca Donato, Alessandro Panza, André Rougé, Vincenzo Sofo |
16 |
0 |
ECR |
Elżbieta Kruk, Andżelika Anna Możdżanowska |
GUE/NGL |
Martina Michels, Younous Omarjee |
NI |
Rosa D'Amato, Chiara Gemma |
PPE |
Pascal Arimont, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Daniel Buda, Tamás Deutsch, Christian Doleschal, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Stelios Kympouropoulos, Andrey Novakov |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
STANDPUNT IN DE VORM VAN AMENDEMENTEN VAN DE COMMISSIE VROUWENRECHTEN EN GENDERGELIJKHEID (14.9.2020 )
aan de Begrotingscommissie en de Commissie economische en monetaire zaken
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht
(COM(2020)0408 – C9‑0150/2020 – 2020/0104(COD))
namens de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid: Sirpa Pietikäinen (rapporteur)
AMENDEMENTEN
De Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid verzoekt de bevoegde Begrotingscommissie en de bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In artikel 2 en 8 VWEU is bepaald dat de Unie bij elk optreden ernaar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gendergelijkheid te bevorderen. Daarom moet gendermainstreaming, met inbegrip van genderbudgettering, in alle beleidsvormen en verordeningen van de EU worden toegepast. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
(3) Op het niveau van de Unie is het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid (“Europees Semester”), met inbegrip van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, het kader om nationale hervormingsprioriteiten te bepalen en de uitvoering ervan te monitoren. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategie om deze hervormingen te ondersteunen. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale en/of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De uitdagingen die zijn verbonden aan de demografische context zijn versterkt door COVID-19. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen. |
(4) De uitbraak van de pandemie COVID-19 in het begin van 2020 heeft de economische vooruitzichten voor de komende jaren in de Unie en in de rest van de wereld veranderd, en vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie van de Unie om het hoofd te bieden aan de enorme economische en sociale gevolgen voor alle lidstaten. De COVID-19-crisis heeft een onevenredig effect op vrouwen en meisjes als gevolg van bestaande ongelijkheden die onder meer leiden tot een verhoogd risico op gendergerelateerd geweld tijdens de lockdown en een grotere uitval op de arbeidsmarkt, die verband houdt met een grotere last voor zorgtaken, een groter aandeel van vrouwen die werkzaam zijn in door de lockdown getroffen sectoren, in de informele economie en in sectoren met meer precaire omstandigheden. De huidige de COVID-19-pandemie en de voorafgaande economische en financiële crisis hebben duidelijk gemaakt dat het ontwikkelen van een sterk welvaartssysteem op basis van openbare diensten en van deugdelijke en veerkrachtige economieën en financiële stelsels op basis van sterke economische en maatschappelijke structuren de lidstaten helpt om efficiënter en op een meer inclusieve manier te reageren op schokken en daar sneller van te herstellen. De gevolgen op middellange en lange termijn van de COVID-19-crisis zullen in belangrijke mate afhangen van de vraag hoe snel de economieën van de lidstaten zich van de crisis zullen herstellen, wat weer afhankelijk is van de budgettaire ruimte waarover de lidstaten beschikken om de sociale en economische gevolgen van de crisis te beperken, en van de veerkracht van hun economieën. Daarom zullen hervormingen en investeringen om de ongelijkheden en de structurele zwakke punten van de economieën aan te pakken en hun veerkracht en hun inclusief karakter te versterken, van essentieel belang zijn om de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen in de Unie verder toenemen en om sneller vooruitgang te boeken bij het bereiken van gendergelijkheid. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) De uitbraak van de COVID-19-pandemie heeft ook laten zien dat deze pandemie belangrijke gendergevolgen heeft voor de samenleving gezien de verschillende ongelijkheden tussen vrouwen en mannen. Aangezien het merendeel van de verleners van zorg en andere essentiële diensten in de EU vrouwen zijn, is niet alleen de onevenredige last van de crisis voor vrouwen duidelijk geworden, maar ook de mate van horizontale en verticale segregatie van de arbeidsmarkt, die nog wordt verergerd door het gebrek aan diensten en infrastructuren voor kinder- en ouderenzorg. Bovendien heeft de piek in gendergerelateerd geweld tijdens de lockdown in de hele EU getoond dat er een zorgwekkend gebrek is aan bescherming en steunmaatregelen voor vrouwen die slachtoffer zijn of het risico lopen om slachtoffer te worden van huiselijk geweld. Dit instrument moet de lidstaten helpen bij het ondersteunen en ontwikkelen van initiatieven die gericht zijn op de toegang van vrouwen tot ondernemerschap, microfinanciering en STEM-sectoren, waarbij ook de werkgelegenheidskansen - met name in de prioritaire sectoren van de digitale en groene economie - worden bevorderd, zodat initiatieven voor werkgelegenheid zonder discriminatie kunnen worden ontplooid. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het aanpakken van de segregatie op de arbeidsmarkt, met maatregelen om de genderkloof op het gebied van werkgelegenheid, beloning en pensioen te dichten. De lidstaten moeten het programma ook gebruiken voor het opzetten en versterken van initiatieven om het evenwicht tussen werk en privéleven te bevorderen en te verbeteren, met bijzondere aandacht voor de zorginfrastructuur en -diensten. Ook de infrastructuur en diensten, zoals opvangcentra en steun voor slachtoffers van geweld, zullen van belang zijn op de weg naar herstel van de crisis. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
(5) De uitvoering van hervormingen die bijdragen tot een hoge mate van veerkracht van de binnenlandse economieën, het versterken van de aanpassingscapaciteit en het ontsluiten van het groeipotentieel, behoren tot de beleidsprioriteiten van de Unie. Zij zijn daarom van cruciaal belang om het herstel op een houdbaar pad vast te stellen en het proces van opwaartse economische en sociale convergentie te ondersteunen. De hervormingen moeten ten uitvoer worden gelegd door bijzondere aandacht te besteden aan de kwetsbare bevolkingsgroepen en door de gendergelijkheid te respecteren. Dit is des te noodzakelijker in de nasleep van de pandemie, om de weg vrij te maken voor een snel herstel. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Vrouwen hebben een voortrekkersrol gespeeld in de COVID-19-crisis, aangezien zij de meerderheid vormen van de gezondheidswerkers in de EU en het evenwicht moeten vinden tussen onbetaald zorgwerk en hun arbeidstaken, wat alsmaar moeilijker is geworden voor alleenstaande ouders, die voor 85% vrouwen zijn. Investeringen in een degelijke zorginfrastructuur zijn ook van essentieel belang om de gendergelijkheid te waarborgen, de economische zelfredzaamheid van vrouwen te vergroten, veerkrachtige samenlevingen op te bouwen, precaire omstandigheden in een sector waarin vooral vrouwen werken te bestrijden, het scheppen van banen te stimuleren en armoede en sociale uitsluiting te voorkomen en ze hebben een positief effect op het bbp, aangezien daardoor meer vrouwen in staat zijn om betaald werk te verrichten. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd. Het is echter van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het groeipotentieel op de lange termijn te versterken. Investeren in groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. |
(6) Uit eerdere ervaringen is gebleken dat investeringen tijdens crises vaak drastisch worden verminderd, onder meer in openbare diensten, wat blijvende negatieve gevolgen heeft gehad voor de rechten van vrouwen, de economische zelfredzaamheid van vrouwen en de gezondheid van vrouwen, met inbegrip van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Het is daarom van essentieel belang dat investeringen in deze specifieke situatie worden ondersteund om het herstel te versnellen en het potentieel voor duurzame groei op de lange termijn en de bescherming van de zorgeconomie als essentieel onderdeel van het economisch model, te versterken. Investeren in de transitie naar zorg en naar groene en digitale technologieën, capaciteiten en processen die gericht zijn op het ondersteunen van de overgang naar schone energie, het stimuleren van de energie-efficiëntie van woningen en andere belangrijke economische sectoren, zijn van belang om inclusieve en duurzame groei te realiseren en banen te helpen scheppen. Dit zal de Unie ook veerkrachtiger en minder afhankelijk maken door diversificatie van de belangrijkste toeleveringsketens. Bovendien is het een cruciale kans om de overgang naar een veerkrachtige zorgeconomie te vergemakkelijken en een genderevenwichtige samenleving tot stand te brengen. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen. |
(11) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit een bijdrage leveren om klimaatacties en milieuduurzaamheid te mainstreamen en het globale streefdoel te bereiken dat 25 % van uitgaven uit de EU-begroting de klimaat- en andere milieudoelstellingen ondersteunen, in overeenstemming met de taxonomie van de EU en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. Klimaatverandering en aantasting van het milieu hebben onevenredig grote gevolgen voor vrouwen. Bij de besluitvorming over het beleid ter beperking van de klimaatverandering zijn zij echter ondervertegenwoordigd. Wij moeten ervoor zorgen dat vrouwen en andere kwetsbare groepen bij alle niveaus van de besluitvorming op nationaal en EU-niveau worden betrokken. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) In overeenstemming met de Europese strategie voor gendergelijkheid 2020-2025 en de vertaling van de toezeggingen van de Unie tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, met name doelstelling 5, zal de door deze verordening vastgestelde faciliteit bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid, het beginsel van gendermainstreaming en de uitbanning van genderdiscriminatie en ongelijkheden tussen mannen en vrouwen. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen en moderniseren van onze economie. |
(12) Om deze algemene doelstellingen te bereiken, worden de relevante acties tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de faciliteit geïdentificeerd, en worden zij in het kader van de relevante evaluaties en toetsingen opnieuw beoordeeld. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan het effect van de in het kader van deze verordening ingediende nationale plannen ter bevordering van de groene transitie en de transitie naar zorg, maar ook van de digitale transformatie. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij het weer op gang brengen en moderniseren van onze economie. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame groei wordt gestimuleerd. |
(14) De algemene doelstelling van de faciliteit moet de bevordering van economische, sociale en territoriale cohesie zijn. Daartoe moet de faciliteit bijdragen aan het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten, het beperken van de sociale en economische gevolgen van de crisis, het bevorderen van de gendergelijkheid en het ondersteunen van de groene en de digitale transitie, alsook de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie, die gericht zijn op het realiseren van een klimaatneutraal Europa in 2050 en een genderevenwichtige samenleving, waardoor het groeipotentieel van de economieën van de Unie in de nasleep van de crisis wordt hersteld, het scheppen van genderresponsieve werkgelegenheid wordt bevorderd en duurzame en inclusieve groei wordt gestimuleerd. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het bijdraagt aan de doelstellingen van de faciliteit, moeten het plan voor herstel en veerkracht maatregelen omvatten voor de uitvoering van hervormingen en openbare investeringsprojecten door middel van een coherent plan voor herstel en veerkracht. Het herstel- en weerbaarheidsplan moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, met de nationale hervormingsprogramma’s, de nationale energie- en klimaatplannen, de rechtvaardige overgangsplannen, de gendergelijkheidsplannen en de in het kader van de fondsen van de Unie vastgestelde partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. Om acties te stimuleren die binnen de prioriteiten van de Europese strategie inzake gendergelijkheid, de Europese Groene Deal en de Digitale Agenda vallen, moet het plan ook maatregelen bevatten die relevant zijn voor de bevordering van de gendergelijkheid en de groene en de digitale transitie, zoals het aanpakken van de digitale genderkloof. De maatregelen moeten een snelle verwezenlijking van de in de nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan vastgestelde streefcijfers, doelstellingen en bijdragen mogelijk maken. Alle ondersteunde activiteiten moeten worden voortgezet met volledige inachtneming van de gender-, klimaat- en milieuprioriteiten van de Unie. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
(21) Om nationale betrokkenheid bij en concentratie op relevante hervormingen en investeringen te garanderen, moeten lidstaten die steun wensen te ontvangen, bij de Commissie een terdege gemotiveerd en onderbouwd plan voor herstel en veerkracht indienen. Het plan voor herstel en veerkracht moet de gedetailleerde reeks maatregelen voor de uitvoering omvatten, met inbegrip van doelstellingen en mijlpalen, en het verwachte effect van het plan voor herstel en veerkracht op het groeipotentieel, het genderresponsief scheppen van banen, de economische en sociale veerkracht en de gendergelijkheid; het moet ook maatregelen omvatten die relevant zijn voor de groene en de digitale transities, alsook voor de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie, en die de gendergelijkheid bevorderen; het moet ook een toelichting omvatten over de afstemming van het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht op de relevante landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester. De Commissie en de lidstaten moeten tijdens het hele proces streven naar een nauwe samenwerking. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale overgang en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
(22) De Commissie moet het door de lidstaten voorgestelde plan voor herstel en veerkracht beoordelen en daarbij nauw samenwerken met de betrokken lidstaat, met deelname van de sociale partners en de maatschappelijke organisaties. De Commissie zal de nationale zeggenschap over het proces volledig respecteren en zal daarom rekening houden met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen en zal nagaan of het door de lidstaat voorgestelde plan voor herstel en veerkracht naar verwachting zal bijdragen tot de effectieve aanpak van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbeveling die tot de betrokken lidstaat is gericht of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester; of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de groene en digitale transitie en de transitie naar zorg en aan het aangaan van de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de bevordering van de gendergelijkheid en het beginsel van gendermainstreaming en tot het uitbannen van discriminatie op grond van geslacht, of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht een blijvend effect zal hebben op de betrokken lidstaat; of het plan voor gendergelijkheid dat in het plan voor herstel en veerkracht is opgenomen, de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid doeltreffend aanpakt, met name op het gebied van werkgelegenheid en toegang tot financiering, en of het maatregelen bevat ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd geweld; of te verwachten valt dat het plan voor herstel en veerkracht daadwerkelijk ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, het genderresponsief scheppen van banen, de gendergelijkheid en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat te versterken, de economische en sociale gevolgen van de crisis op te vangen en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; of de door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende plan voor herstel en veerkracht redelijk en aannemelijk is, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte impact op de economie en de werkgelegenheid; of het voorgestelde plan voor herstel en veerkracht maatregelen bevat voor de uitvoering van hervormingen en projecten voor overheidsinvesteringen die coherente acties behelzen; en of te verwachten valt dat de door de betrokken lidstaat voorgestelde regeling zal zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht, met inbegrip van de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 33
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester elk kwartaal verslag uitbrengen over de stand van zaken bij de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Dergelijke door de betrokken lidstaten opgestelde verslagen moeten op passende wijze worden weergegeven in de nationale hervormingsprogramma’s, die moeten worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
(33) Voor een doeltreffend toezicht op de uitvoering moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester, in overleg met de sociale partners en de maatschappelijke organisaties elk kwartaal verslag uitbrengen over de stand van zaken bij de uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht. Dergelijke door de betrokken lidstaten opgestelde verslagen moeten op passende wijze worden weergegeven in de nationale hervormingsprogramma’s, die moeten worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de plannen voor herstel en veerkracht. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. |
(36) Op grond van de alinea’s 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de door deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht worden geëvalueerd op basis van informatie die op grond van specifieke monitoringvoorschriften is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten. De gegevens die worden verzameld met het oog op monitoring moeten worden uitgesplitst naar geslacht. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. |
(37) Het is wenselijk dat de Commissie een jaarlijks verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de in deze verordening ingestelde faciliteit. Dit verslag moet informatie bevatten over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt in het kader van de goedgekeurde plannen voor herstel en veerkracht en het effect daarvan op de gendergelijkheid; het moet ook informatie bevatten over de hoogte van de opbrengsten die in het kader van het herstelinstrument voor de Europese Unie in het voorgaande jaar aan de faciliteit zijn toegewezen, uitgesplitst naar begrotingsonderdeel, en de de bijdrage van de via het herstelinstrument voor de Europese Unie gegenereerde middelen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van faciliteit. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) De verwezenlijking van de doelstellingen van de met deze verordening ingestelde faciliteit de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan onafhankelijk worden geëvalueerd. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening. In een onafhankelijke ex-postevaluatie moet het langetermijneffect van het programma worden onderzocht. |
(38) De verwezenlijking van de doelstellingen van de met deze verordening ingestelde faciliteit de efficiëntie van het gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde ervan moet onafhankelijk en genderresponsief worden geëvalueerd, in overleg met maatschappelijke organisaties van vrouwen en deskundigen op het gebied van genderbudgettering. De evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening. In een onafhankelijke ex-postevaluatie moet het langetermijneffect van het programma, onder meer op de gendergelijkheid, worden onderzocht. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Het toepassingsgebied van de bij deze verordening ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht bestrijkt beleidsgebieden die samenhangen met de economische, sociale en territoriale cohesie, de groene en de digitale transitie, alsook de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie, gezondheid, concurrentievermogen, veerkracht, productiviteit, opleiding en vaardigheden, gendergelijkheid, onderzoek en innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, banen en investeringen, alsmede de stabiliteit van de financiële stelsels. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale en economische gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en de digitale transitie te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. |
1. De algemene doelstelling van de faciliteit voor herstel en veerkracht is de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie te bevorderen door de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de lidstaten te verbeteren, de sociale, economische en gendergerelateerde gevolgen van de crisis te verzachten en de groene en digitale transitie en de bevordering van de gendergelijkheid te ondersteunen, en aldus ertoe bij te dragen het groeipotentieel van de economieën van de Unie te herstellen, het scheppen van banen in de nasleep van de COVID-19-crisis te stimuleren en duurzame en inclusieve groei en de gendergelijkheid te bevorderen. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en de digitale transitie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. |
2. De plannen voor herstel en veerkracht zijn afgestemd op en hebben als prioriteit de desbetreffende landspecifieke uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester, vooral die welke van belang zijn voor of voortvloeien uit de groene en digitale transities, alsook de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de informatie die door de lidstaten is opgenomen in de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Europees Semester, in hun nationale energie- en klimaatplannen en andere milieudoelstellingen de actualiseringen daarvan overeenkomstig Verordening (EU) 2018/199921 , in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van het Fonds voor een rechtvaardige transitie 22 alsmede in de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s in het kader van de fondsen van de Unie. De plannen voor herstel en veerkracht zijn ook in overeenstemming met de nationale gendergelijkheidsstrategieën. |
__________________ |
__________________ |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
21 Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. |
22 […] |
22 […] |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie bijdraagt; |
b) een toelichting over de wijze waarop het plan het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt en het genderresponsief scheppen van banen stimuleert, de economische en sociale gevolgen van de crisis verzacht en tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie en tot de gendergelijkheid bijdraagt; |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
c) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de groene en de digitale transitie, alsook tot de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie, of de daaruit voortvloeiende uitdagingen zullen aanpakken; |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) een nationaal herstelplan voor de gendergelijkheid, overeenkomstig de doelstellingen van de gendergelijkheidsstrategie, om de negatieve gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid doeltreffend aan te pakken, met name door te zorgen voor het scheppen van banen voor vrouwen, het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen en de toegang tot krediet voor vrouwelijke ondernemers, onder meer maatregelen ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd en huiselijk geweld en seksuele intimidatie; het nationale plan voor de gendergelijkheid wordt ontwikkeld en uitgevoerd in coördinatie met de relevante nationale organen voor de gendergelijkheid en in overleg met vrouwenrechtenorganisaties en deskundigen op het gebied van genderbudgettering; |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c ter) een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het plan naar verwachting zullen bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid en het beginsel van gendermainstreaming en tot het uitbannen van discriminatie op grond van het geslacht of zullen helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 3 – letter c quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c quater) een gendereffectbeoordeling die de in het plan opgenomen maatregelen moet onderbouwen; |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. |
2. Bij de beoordeling van het plan voor herstel en veerkracht en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door de betrokken lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 15, lid 3, alsook met alle overige relevante informatie, waaronder met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning. De Commissie verlangt ook dat onafhankelijke deskundigen een gendereffectbeoordeling van het plan uitvoeren of gaat zelf over tot een dergelijke beoordeling. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
De Commissie beoordeelt het belang en de samenhang van het plan voor herstel en veerkracht en de bijdrage die het levert aan de groene en de digitale transitie, alsook aan de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie en de bevordering van gendergelijkheid, en neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie, alsook tot de transitie naar een veerkrachtige zorgeconomie, of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) of het plan voor gendergelijkheid dat in het plan voor herstel en veerkracht is opgenomen de in de crisis ontstane genderkwesties doeltreffend aanpakt, zorgt voor gendergelijkheid, met name op het gebied van werkgelegenheid, gelijke beloning en toegang tot financiering, bijdraagt tot de bevordering van het beginsel van gendermainstreaming en de uitbanning van genderdiscriminatie, en of het maatregelen bevat ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd en huiselijk geweld en seksuele intimidatie; |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het genderresponsief scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie alsook de gendergelijkheid te bevorderen; |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten en de resultaten op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden aan de ontvangers van Uniefinanciering evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd. |
2. Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten en de resultaten vergelijkbaar en naar geslacht uitgesplitst zijn en op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden aan de ontvangers van Uniefinanciering evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het jaarverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit. |
2. Het jaarverslag bevat informatie over de vorderingen van de betrokken lidstaten bij de uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht in het kader van de faciliteit en de gevolgen ervan voor gendergelijkheid. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie legt vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een onafhankelijk evaluatieverslag over de uitvoering ervan en uiterlijk drie jaar na het einde van 2027 een onafhankelijk ex-postevaluatieverslag voor. |
1. De Commissie legt vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een onafhankelijk evaluatieverslag over de uitvoering ervan en uiterlijk drie jaar na het einde van 2027 een onafhankelijk genderresponsief ex-postevaluatieverslag voor. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet en of er sprake is van Europese meerwaarde. In dit verslag wordt voorts nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn. |
2. In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet, of er sprake is van Europese meerwaarde en wat de effecten van gendermainstreaming zijn. In dit verslag wordt voorts nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van de bij deze verordening ingestelde instrumenten en bevat informatie over het effect ervan op lange termijn. |
4. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van de bij deze verordening ingestelde instrumenten en bevat informatie over het effect ervan op lange termijn,onder meer op gendergelijkheid. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, beoordeelt de Commissie het belang en de samenhang van de plannen voor herstel en veerkracht en de bijdrage die zij leveren aan de groene en de digitale transitie, en zij neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, beoordeelt de Commissie het belang en de samenhang van de plannen voor herstel en veerkracht en de bijdrage die zij leveren aan de groene en digitale transitie en de transitie naar zorg en aan de bevordering van gendergelijkheid, en zij neemt daarbij de volgende criteria in aanmerking: |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
b) of het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en digitale transitie en de transitie naar zorg, of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) of het plan maatregelen bevat die doeltreffend bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid en het beginsel van gendermainstreaming en uitbanning van genderdiscriminatie of tot het aanpakken van de uitdagingen die daaruit voortvloeien, met name maatregelen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten, voldoende verlof om gezinsredenen en flexibele arbeidsregelingen, toegankelijke en betaalbare kinderopvang en langdurige zorg, en een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen, onder meer door te zorgen voor gelijke kansen en loopbaanontwikkeling; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) of het plan voor gendergelijkheid dat in het plan voor herstel en veerkracht is opgenomen, in overeenstemming is met de doelstellingen van de gendergelijkheidsstrategie en of het de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid doeltreffend aanpakt, met name op het gebied van werkgelegenheid, gelijk loon en toegang tot financiering, en ook of het maatregelen bevat ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd geweld en seksuele intimidatie; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 1 – letter d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
d) of het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel, de gendergelijkheid en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.2 Het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en de digitale transitie of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
2.2 het plan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene en digitale transitie en de transitie naar zorg, of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
of |
|
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de transformatie naar een zorgeconomie; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 – alinea 1 – subalinea 3 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de groene en/of de digitale transitie |
— de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de groene, de digitale transitie en/of de transitie naar zorg |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2.2 bis Het plan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de bevordering van de gendergelijkheid en het beginsel van gendermainstreaming en tot het uitbannen van discriminatie op grond van geslacht, of die helpen om het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. |
|
De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: |
|
Toepassingsgebied |
|
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de bevordering van gendergelijkheid en het beginsel van gendermainstreaming; of - de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de uitbanning van discriminatie op grond van geslacht; |
|
of |
|
- de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit genderongelijkheid en/of discriminatie op grond van geslacht |
|
en |
|
- de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren. |
|
Score |
|
A – In hoge mate |
|
B – In redelijke mate |
|
C – In beperkte mate |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2.3 bis Het plan voor gendergelijkheid dat in het plan voor herstel en veerkracht is opgenomen, pakt de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid doeltreffend aan, met name op het gebied van werkgelegenheid, gelijk loon en toegang tot financiering, en het bevat maatregelen ter voorkoming en bestrijding van gendergerelateerd geweld en seksuele intimidatie; |
|
De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: |
|
Toepassingsgebied |
|
- de uitvoering van het plan voor gendergelijkheid, dat in overleg met de maatschappelijke organisaties van vrouwen is ontwikkeld en dat is opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht, zal naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan de aanpak van de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid; |
|
en |
|
de uitvoering van het plan voor gendergelijkheid dat is opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht, zal naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan het scheppen van banen voor vrouwen; |
|
en |
|
- de uitvoering van het plan voor gendergelijkheid dat is opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht, zal naar verwachting de loonkloof tussen mannen en vrouwen dichten; |
|
en |
|
de uitvoering van het plan voor gendergelijkheid dat is opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht, zal naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan het vergemakkelijken van de toegang tot krediet voor vrouwelijke ondernemers; |
|
en |
|
de uitvoering van het plan voor gendergelijkheid dat is opgenomen in het plan voor herstel en veerkracht, zal naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld en seksuele intimidatie. |
|
Score |
|
A – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een doeltreffende aanpak van de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid. |
|
B – Het plan voor herstel en veerkracht draagt bij tot een gedeeltelijke aanpak van de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid. |
|
C – Het plan voor herstel en veerkracht draagt niet bij tot het aanpakken van de gevolgen van de crisis voor de gendergelijkheid. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
2.4 Het plan voor herstel en veerkracht zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel, de gendergelijkheid en de economische en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en het scheppen van banen te stimuleren, de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten en de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen; |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 3 – punt 2.4 – alinea 1 – subalinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— Het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken en het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, en tegelijkertijd negatieve gevolgen van deze maatregelen voor het klimaat en het milieu te vermijden; |
— Het plan voor herstel en veerkracht bevat maatregelen die erop gericht zijn zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken en het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, het scheppen van banen te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten, en tegelijkertijd de gendergelijkheid en de groene transitie te bevorderen. |
BRIEF VAN DE COMMISSIE CONSTITUTIONELE ZAKEN
De heer Johan Van Overtveldt
Voorzitter
Begrotingscommissie
BRUSSEL
Mevrouw Irene Tinagli
Voorzitter
Commissie economische en monetaire zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht(COM(2020)0408 – C9‑0150/2020 – 2020/0104(COD))
Geachte voorzitters,
In het kader van bovengenoemde procedure brengt de Commissie constitutionele zaken een advies uit aan uw commissies. Tijdens haar vergadering van 24 september 2020 heeft zij besloten dat advies in briefvorm uit te brengen.
De Commissie constitutionele zaken heeft de kwestie tijdens haar vergadering van 12 oktober 2020 onderzocht, en kwam daarbij tot het besluit[23] de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en Commissie economische en monetaire zaken te verzoeken onderstaande suggesties in hun ontwerpresolutie op te nemen.
Hoogachtend,
Antonio Tajani
SUGGESTIES
In zijn resolutie over de toekomst van Europa van 16 februari 2017 benadrukte het Parlement dat de handelingsbevoegdheid van de Unie moet worden verbeterd, en de democratische verantwoordingsplicht en de transparantie van haar besluitvorming moeten worden vergroot, vanuit het uitgangspunt dat de communautaire methode het best past bij de werking van de Unie. Het Parlement wees er ook op voor dat men voor de besluitvormingsprocedures in de Raad met betrekking tot de eigen middelen en het MFK zou moeten overgaan van eenparigheid van stemmen naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid (BGM), en dat de vaststelling van de MFK-verordening volgens de gewone wetgevende procedure zou moeten verlopen. Hoewel voor sommige van deze verbeteringen een herziening van het Verdrag is vereist, is het krachtens artikel 312, lid 2, VWEU, reeds toegestaan de stemming met gekwalificeerde meerderheid toe te passen voor de goedkeuring van het MFK door de Raad.
De Commissie constitutionele zaken heeft er, in lijn met dit standpunt, in haar advies aan de Begrotingscommissie inzake het ontwerp van besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie op gewezen dat het voordelen oplevert om tijdelijke financiële capaciteit te creëren door de Commissie namens de EU middelen voor het herstelinstrument (Next Generation EU) te laten lenen op de markten, en dat er nieuwe echte eigen middelen moeten worden ingevoerd in de loop van het MFK 2021-2027, teneinde de geloofwaardigheid en de duurzaamheid van het terugbetalingsplan van het pakket te waarborgen. Voorts heeft de Commissie constitutionele zaken er in ditzelfde advies op aangedrongen dat voor het nieuwe mechanisme een passende parlementaire medebeslissing en verantwoordingsplicht vereist is, alsmede een zo groot mogelijke transparantie. Dit geldt ook voor de besluiten over de vaststelling van prioriteiten en de uitbetaling van middelen voor alle instrumenten die worden gefinancierd via de externe bestemmingsontvangsten in het kader van het programma Next Generation EU.
Aangezien de voorgestelde faciliteit voor herstel en veerkracht behoort tot de belangrijkste pijlers van de herstelmaatregelen in het kader van “Next Generation EU”, is het van belang dat dit instrument de onderstaande aspecten omvat om democratische controle en verantwoordingsplicht te verzekeren, met inachtneming van het beginsel van institutioneel evenwicht:
- een duidelijke Europese prioriteitsbepaling en duidelijke uitgavendoelstellingen voor de in de verordening bepaalde prioriteiten, alsook een focus op projecten die de integratie van de Unie bevorderen;
- het gebruik van gedelegeerde in plaats van uitvoeringshandelingen voor de vaststelling van herstel- en veerkrachtplannen;
- een verplichte, tijdige en goed doordachte evaluatie van de tenuitvoerlegging van de faciliteit;
- raadpleging van belanghebbenden op verschillende niveaus, met inbegrip van vertegenwoordigers of autoriteiten op regionaal en lokaal niveau, economische en sociale partners, en maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden, ook bij de voorbereiding van de herstel- en veerkrachtplannen, zonder onnodige vertragingen in het proces te creëren, in overeenstemming met het beginsel van partnerschap;
- regelmatige en tijdige verslaglegging en informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad, gelijktijdig en op voet van gelijkheid, zowel schriftelijk als via deelname van vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten aan vergaderingen van de bevoegde commissies van het Europees Parlement;
- het opzetten van passende instrumenten, zoals een openbaar scorebord, ter monitoring en evaluatie van de tenuitvoerlegging en de betrokkenheid van het Europees Parlement bij de benoeming van eventuele deskundigen die de Commissie bijstaan;
- toegang van het Europees Parlement tot één enkele databank, die gedetailleerde informatie in elektronische vorm bevat over alle eindontvangers van middelen uit de faciliteit;
- toegang tot financiering afhankelijk van de eerbiediging van de in artikel 2 van het VEU verankerde waarden, in overeenstemming met de regels die in dat opzicht zullen worden vastgesteld voor de volledige EU-begroting;
- een kwijtingsprocedure door het Europees Parlement voor uitgaven in het kader van dit instrument, waarbij de uitgaven in het kader van de faciliteit duidelijk worden onderscheiden van de algemene kwijtingsprocedure van de Commissie.
Voorts wenst de Commissie constitutionele zaken erop te wijzen dat, als er geen nieuwe eigen middelen worden ingevoerd om de terugbetalingen aan de EU-begroting van dit ongekende herstelpakket te financieren, “Next Generation EU” geen einde zal maken aan de aanhoudende verdeeldheid over het zogeheten moreel risico tussen nettobetalers en netto-begunstigden. Dit zou nadelig zijn voor de eenheid, solidariteit en cohesie waarop onze Unie is gebouwd. De commissie vraagt bijgevolg opnieuw om de invoering van een pakket nieuwe eigen middelen volgens een juridisch bindend tijdschema dat ten minste de kosten in verband met het herstelpakket van “Next Generation EU” (hoofdsom en rente) moet dekken, teneinde de geloofwaardigheid en de duurzaamheid van het terugbetalingsplan van het pakket te waarborgen. Het is bijgevolg van essentieel belang dat in het interinstitutioneel akkoord met betrekking tot begrotingszaken een bindend tijdschema wordt opgenomen voor de invoering van dit pakket van eigen middelen voor het MFK 2021-2027. Dit akkoord moet ook tot doel hebben het Europees Parlement een uitgebreidere rol te geven in verband met de toepassing van de bepalingen uit het Verdrag waarop het herstelpakket berust.
Gezien de ongekende aard van het herstelinstrument – dat een historische stap vormt, die samenviel met de 70e verjaardag van de Schumanverklaring van 9 mei 1950 – en het grote belang ervan voor de verdere integratie van de Unie, is de Commissie constitutionele zaken tot slot van oordeel dat de conferentie over de toekomst van Europa een geschikt moment is om, onder andere, de democratische en constitutionele uitdagingen in verband met de institutionele opzet van het herstelinstrument en de besluitvormingsprocedures inzake het MFK en de eigen middelen in het algemeen te bespreken, waarbij rekening moet worden gehouden met de momenteel beperkte rol van het Europees Parlement in deze procedures.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2020)0408 – C9-0150/2020 – 2020/0104(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
28.5.2020 |
|
|
|
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
ECON 17.6.2020 |
|
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
CONT 23.7.2020 |
EMPL 17.6.2020 |
ENVI 17.6.2020 |
ITRE 17.6.2020 |
|
IMCO 17.6.2020 |
TRAN 17.6.2020 |
REGI 17.6.2020 |
AFCO 8.10.2020 |
|
FEMM 23.7.2020 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
IMCO 15.6.2020 |
|
|
|
Medeverantwoordelijke commissies Datum bekendmaking |
ENVI 23.7.2020 |
EMPL 23.7.2020 |
ITRE 23.7.2020 |
TRAN 23.7.2020 |
Rapporteurs Datum benoeming |
Eider Gardiazabal Rubial 22.7.2020 |
Siegfried Mureşan 22.7.2020 |
Dragoș Pîslaru 22.7.2020 |
|
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
23.7.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
9.11.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
9.11.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
73 11 15 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Rasmus Andresen, Gunnar Beck, Marek Belka, Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Robert Biedroń, Anna Bonfrisco, Gilles Boyer, Olivier Chastel, Lefteris Christoforou, David Cormand, Paolo De Castro, Francesca Donato, Derk Jan Eppink, Engin Eroglu, Markus Ferber, José Manuel Fernandes, Jonás Fernández, Raffaele Fitto, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Eider Gardiazabal Rubial, Luis Garicano, Alexandra Geese, Sven Giegold, Valentino Grant, Claude Gruffat, Elisabetta Gualmini, José Gusmão, Enikő Győri, Valérie Hayer, Eero Heinäluoma, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Danuta Maria Hübner, Stasys Jakeliūnas, Othmar Karas, Billy Kelleher, Mislav Kolakušić, Moritz Körner, Ondřej Kovařík, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Georgios Kyrtsos, Aurore Lalucq, Philippe Lamberts, Hélène Laporte, Pierre Larrouturou, Janusz Lewandowski, Aušra Maldeikienė, Margarida Marques, Pedro Marques, Costas Mavrides, Jörg Meuthen, Csaba Molnár, Siegfried Mureşan, Caroline Nagtegaal, Victor Negrescu, Luděk Niedermayer, Lefteris Nikolaou-Alavanos, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Dimitrios Papadimoulis, Piernicola Pedicini, Lídia Pereira, Kira Marie Peter-Hansen, Sirpa Pietikäinen, Dragoș Pîslaru, Evelyn Regner, Karlo Ressler, Antonio Maria Rinaldi, Bogdan Rzońca, Alfred Sant, Martin Schirdewan, Ralf Seekatz, Pedro Silva Pereira, Nicolae Ştefănuță, Paul Tang, Cristian Terheş, Irene Tinagli, Nils Torvalds, Ernest Urtasun, Nils Ušakovs, Inese Vaidere, Johan Van Overtveldt, Rainer Wieland, Angelika Winzig, Stéphanie Yon-Courtin, Marco Zanni, Roberts Zīle |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Gerolf Annemans, Manon Aubry, Damian Boeselager, Niels Fuglsang, Mircea-Gheorghe Hava, Martin Hojsík, Patryk Jaki, Eva Kaili, Younous Omarjee |
|||
Datum indiening |
10.11.2020 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
73 |
+ |
ECR |
Johan Van Overtveldt |
GUE/NGL |
Younous Omarjee, Dimitrios Papadimoulis |
NI |
Piernicola Pedicini |
PPE |
Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Lefteris Christoforou, Markus Ferber, José Manuel Fernandes, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Mircea-Gheorghe Hava, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Danuta Maria Hübner, Othmar Karas, Georgios Kyrtsos, Janusz Lewandowski, Aušra Maldeikienė, Siegfried Mureşan, Luděk Niedermayer, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Lídia Pereira, Sirpa Pietikäinen, Karlo Ressler, Ralf Seekatz, Inese Vaidere, Rainer Wieland, Angelika Winzig |
Renew |
Gilles Boyer, Olivier Chastel, Luis Garicano, Valérie Hayer, Martin Hojsík, Billy Kelleher, Moritz Körner, Ondřej Kovařík, Dragoș Pîslaru, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Stéphanie Yon-Courtin |
S&D |
Marek Belka, Robert Biedroń, Paolo De Castro, Jonás Fernández, Niels Fuglsang, Eider Gardiazabal Rubial, Elisabetta Gualmini, Eero Heinäluoma, Eva Kaili, Aurore Lalucq, Pierre Larrouturou, Margarida Marques, Pedro Marques, Costas Mavrides, Csaba Molnár, Victor Negrescu, Evelyn Regner, Pedro Silva Pereira, Paul Tang, Irene Tinagli, Nils Ušakovs |
Verts/ALE |
Rasmus Andresen, Damian Boeselager, David Cormand, Alexandra Geese, Sven Giegold, Claude Gruffat, Stasys Jakeliūnas, Philippe Lamberts, Kira Marie Peter-Hansen, Ernest Urtasun |
11 |
- |
ECR |
Derk Jan Eppink, Patryk Jaki |
ID |
Gerolf Annemans, Gunnar Beck, Francesca Donato, Joachim Kuhs, Jörg Meuthen |
NI |
Lefteris Nikolaou-Alavanos |
PPE |
Enikő Győri |
Renew |
Engin Eroglu, Caroline Nagtegaal |
15 |
0 |
ECR |
Raffaele Fitto, Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca, Cristian Terheş, Roberts Zīle |
GUE/NGL |
Manon Aubry, José Gusmão, Martin Schirdewan |
ID |
Anna Bonfrisco, Valentino Grant, Hélène Laporte, Antonio Maria Rinaldi, Marco Zanni |
NI |
Mislav Kolakušić |
S&D |
Alfred Sant |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [*] Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief; schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
- [1] PB C van , blz.
- [2] PB C van , blz.
- [3] Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
- [4] PB L 306 van 23.11.2011.
- [5] PB L 139 van 5.6.2018.
- [6] PB L 140 van 27.5.2013.
- [7] PB L 53 van 23.2.2002.
- [8] Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
- [9] Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
- [10] Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
- [11] Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
- [12] Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
- [13] PB C […] van […], blz. […].
- [14] Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1).
- [15] Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
- [16] Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79I van 21.3.2019, blz. 1).
- [17] Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie.
- [18] […]
- [19] Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
- [20] Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
- [21] Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
- [22] Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 41).
- [23] Bij de eindstemming aanwezige leden: Antonio Tajani (voorzitter en rapporteur voor advies), Gabriele Bischoff (ondervoorzitter), Charles Goerens (ondervoorzitter), Giuliano Pisapia (ondervoorzitter), Gerolf Annemans, Damian Boeselager, Geert Bourgeois, Jorge Buxadé Villalba (namens Jacek Saryusz‑Wolski), Fabio Massimo Castaldo, Leila Chaibi, Włodzimierz Cimoszewicz, Gwendoline Delbos‑Corfield, Pascal Durand, Daniel Freund, Esteban González Pons, Sandro Gozi, Brice Hortefeux, Laura Huhtasaari, Sophia in 't Veld (namens Guy Verhofstadt), Miapetra Kumpula‑Natri (namens Pedro Silva Pereira), Paulo Rangel, Antonio Maria Rinaldi, Domènec Ruiz Devesa, Helmut Scholz, László Trócsányi, Mihai Tudose, Loránt Vincze, en Rainer Wieland.