VERSLAG over de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne

17.11.2020 - (2019/2202(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Michael Gahler


Procedure : 2019/2202(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0219/2020


PR_INI_ImplReport

INHOUD

Blz.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

ADVIES VAN DE COMMISSIE INTERNATIONALE HANDEL

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

 


ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne

(2019/2202(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien artikel 8 en titel V, met name de artikelen 21, 22, 36, 37 en 49, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), alsmede het vijfde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

 gezien de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met inbegrip van de daaraan verbonden diepe en brede vrijhandelsovereenkomst, die op 1 september 2017 in werking zijn getreden, en gezien de bijbehorende Associatieagenda,

 gezien de inwerkingtreding op 11 juni 2017 van een visumvrije regeling voor onderdanen van Oekraïne als gevolg van de door het Europees Parlement en de Raad aangebrachte wijzigingen in Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad,

 gezien Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld[1],

 gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne, met name die van 12 december 2018 over de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne[2], en van 21 januari 2016 over de associatieovereenkomsten/diepe en brede vrijhandelsruimten met Georgië, Moldavië en Oekraïne[3], alsmede zijn aanbeveling van 19 juni 2020 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over het Oostelijk Partnerschap, in de aanloop naar de top van juni 2020[4],

 gezien de rapporten van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) over Oekraïne, met name het 30e rapport over de mensenrechtensituatie in Oekraïne van september 2020,

 gezien het rapport van de secretaris-generaal van de VN van 19 juni 2020, getiteld “Situation of human rights in the Autonomous Republic of Crimea and the city of Sevastopol, Ukraine”,

 gezien het gezamenlijk werkdocument van de diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden van 12 december 2019 over het associatie-uitvoeringsverslag over Oekraïne (SWD(2019)0433),

 gezien de gezamenlijke verklaring na de 22e top EU-Oekraïne van 6 oktober 2020,

 gezien de aanbevelingen en werkzaamheden van de Parlementaire Vergadering Euronest, het forum van het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Oekraïne,

 gezien de slotverklaringen en aanbevelingen van de bijeenkomst van het Parlementair Associatiecomité EU-Oekraïne van 19 december 2019,

 gezien de conclusies van zijn verkiezingswaarnemingsmissies naar de Oekraïense presidentsverkiezingen van 31 maart en 21 april 2019 en naar de vervroegde parlementsverkiezingen van 21 juli 2019,

 gezien de uitbetaling op 29 mei 2020 van een lening van 500 miljoen EUR aan Oekraïne als onderdeel van het vierde programma voor macrofinanciële bijstand (MFB) van de Commissie,

 gezien de steunpakketten van ongekende omvang waarmee de EU haar buurlanden helpt in hun strijd tegen de COVID‑19‑pandemie, en met name de 1,2 miljard EUR aan leningen die aan Oekraïne ter beschikking is gesteld bij Besluit (EU) 2020/701 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand aan uitbreidings- en nabuurschapspartners in de context van de COVID-19-pandemie[5],

 gezien de gezamenlijke verklaring van de NAVO-Oekraïne-Commissie van 31 oktober 2019,

 gezien het vijfde monitoringverslag van de Europese Commissie tegen Racisme en Onverdraagzaamheid (ECRI) dat in september 2017 werd gepubliceerd en gezien de conclusies over de uitvoering door Oekraïne van de in 2017 gedane aanbevelingen, gepubliceerd in juni 2020,

 gezien de aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten van de Raad van Europa[6] inzake maatregelen ter bestrijding van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit, en gezien de door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa vastgestelde normen,

 gezien het eindrapport van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de OVSE (ODIHR) over de verkiezingswaarnemingsmissie in verband met de vervroegde parlementsverkiezingen in Oekraïne die plaatsvonden op 21 juli 2019,

 gezien de corruptieperceptie-index van Transparency International m.b.t. het jaar 2019, waarop Oekraïne op de 126e plaats staat van in totaal 180 landen en gebieden (waarbij het land met de beste score op de eerste plaats staat),

 gezien het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van nationale minderheden en het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden, vastgesteld op 5 november 1992,

 gezien het advies van de Commissie van Venetië over de wet inzake de bevordering van het gebruik van de Oekraïense taal als officiële taal en het advies van de Commissie van Venetië over de bepalingen van de wet inzake onderwijs van 5 september 2017, die betrekking hebben op het gebruik van de officiële taal en minderheids- en andere talen in het onderwijs,

 gezien artikel 54 van zijn Reglement en artikel 1, lid 1, onder e), van en bijlage 3 bij het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12 december 2002 betreffende de procedure inzake het verlenen van toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen,

 gezien het advies van de Commissie internationale handel,

 gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0219/2020),

A. overwegende dat de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst de hoeksteen van de betrekkingen van de Europese Unie met Oekraïne vormt, gebaseerd is op politieke associatie en economische integratie en een routekaart vormt voor hervormingen die, als zij volledig worden uitgevoerd, geacht moeten worden te kunnen leiden tot verdere toenadering tot de Unie, tot een stapsgewijze integratie in de interne markt van de Unie en tot volledige benutting van de mogelijkheden en voordelen die de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst te bieden heeft;

B. overwegende dat Oekraïne Europees perspectief heeft als bedoeld in artikel 49 VEU, en een verzoek kan indienen om lid te worden van de Unie op voorwaarde dat het land de criteria van Kopenhagen en de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt, en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

C. overwegende dat tijdens 22e top EU-Oekraïne de Europese aspiraties van Oekraïne werden onderkend, de keuze van het land voor Europa werd toegejuicht, de aanzienlijke vorderingen van Oekraïne met betrekking tot zijn hervormingsproces werden erkend, en verheugd werd gereageerd op de in het kader van de uitvoering van de associatieovereenkomst reeds bereikte resultaten en het succes van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst;

D. overwegende dat Oekraïne in 2019 een delicate periode van presidents- en parlementsverkiezingen kende, en dat het land lof verdient voor zijn handelwijze tijdens beide verkiezingen en de daaropvolgende vreedzame en ordelijke machtsoverdracht;

E. overwegende dat de lokale verkiezingen die overal in Oekraïne op 25 oktober 2020 werden gehouden wederom een test voor de stand van de democratie vormden en tevens de mogelijkheid boden voor verdere consolidatie ervan; overwegende dat in de aanloop naar de lokale verkiezingen van 25 oktober 2020 is gepoogd de kieswet tijdens de lopende verkiezingscampagne te wijzigen, en overwegende dat het gebrek aan duidelijke maatregelen in reactie op de COVID-19-situatie een belangrijk punt van zorg blijft, gelet op de vaststelling van nieuwe normen voor een veilige stembusgang;

F. overwegende dat het feit dat de kieswet vlak voor de verkiezingen was aangenomen er volgens maatschappelijke organisaties en verkiezingsdeskundigen toe heeft geleid dat lokale partijen, kandidaten en leden van verkiezingscommissies niet naar behoren voorbereidingen konden treffen voor de registratie van kandidaten;

G. overwegende dat invoering van top-downcontrolemechanismen in het kader waarvan de gekozen leden gebonden zijn door een imperatief mandaat en de koppeling van partijlijsten aan het minimumaantal van 10 000 kiezers het democratische karakter van de verkiezingen ondermijnen;

H. overwegende dat maatschappelijke organisaties kritiek hebben geuit op het besluit om in 18 lokale gemeenschappen in onder het gezag van de regering vallende gebieden in de regio’s Donetsk en Loehansk geen verkiezingen te houden, zonder dat het civiel-militair bewind duidelijke redenen kon aanvoeren ter onderbouwing van dit besluit dat er in de praktijk toe heeft geleid dat circa 475 000 kiezers het kiesrecht werd ontnomen;

I. overwegende dat het tempo van de wetgevingsactiviteiten met name in de tweede helft van 2019 zeer hoog werd gehouden om op korte termijn de tijdens de verkiezingscampagnes beloofde hervormingen door te kunnen voeren, hetgeen soms ten koste is gegaan van de parlementaire controle, de transparantie en de kwaliteit van de wetgeving;

J. overwegende dat Oekraïne bij de uitvoering van de in het kader van de associatieovereenkomst gedane toezeggingen en de integratie met de Unie aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, maar dat diverse hervormingen die in gang zijn gezet nog moeten worden voltooid, met name op het gebied van de rechtsstaat, behoorlijk bestuur en corruptiebestrijding, omdat er weliswaar aanzienlijke vooruitgang is geboekt, maar wijdverbreide corruptie het hervormingsproces in Oekraïne nog steeds belemmert; overwegende dat er bovendien nog enkele aanvullende maatregelen moeten worden genomen om een terugval te voorkomen, met bijzondere aandacht voor de rechterlijke macht;

K. overwegende dat het potentieel van de goedgekeurde hervormingen nog niet ten volle is benut vanwege de dynamiek van het hervormingsproces en de daarmee gepaard gaande institutionele uitdagingen; overwegende dat de hervormingen ook worden belemmerd door interne institutionele instabiliteit en tegenstrijdigheden, het ontbreken van duidelijke benchmarks, geringe capaciteit, beperkte middelen en externe factoren zoals de COVID-19-pandemie, alsook door een gebrek aan politieke wil om de volledige onafhankelijkheid van gerechtelijke en economische instellingen te accepteren en te waarborgen en selectieve rechtspraak te voorkomen;

L. overwegende dat Oekraïne in de gezamenlijke verklaring van de NAVO-Oekraïne-Commissie van 31 oktober 2019 wordt opgeroepen te voldoen aan zijn internationale verplichtingen en afspraken, de mensenrechten en rechten van minderheden te eerbiedigen en de aanbevelingen en conclusies van de Commissie van Venetië over de wet inzake onderwijs volledig uit te voeren;

M. overwegende dat in het meest recente verslag van het OHCHR wordt gewezen op een gebrek aan vooruitgang met betrekking tot de strafrechtelijke vervolging van leden van de Oekraïense strijdkrachten die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen en op vertragingen in het onderzoek naar de strafbare feiten die werden begaan in het kader van de Maidanprotesten;

N. overwegende dat de corruptieperceptie in Oekraïne volgens het meest recente verslag van Transparency International is verslechterd en zich inmiddels weer op het niveau van 2017 bevindt;

O. overwegende dat de Oekraïense burgers nog altijd voorstanders zijn van modernisering, inperking van de invloed van oligarchen, hervormingen en corruptiebestrijding en dat er in dit kader daarom op korte termijn stappen moeten worden gezet;

P. overwegende dat de Oekraïense economie voor de uitbraak van de COVID-19-pandemie weer stabiel was en dat er in het land sprake was van een bevredigende groei en dalende werkloosheidscijfers, onder meer door de vooruitgang die werd geboekt omdat het potentieel van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst werd benut;

Q. overwegende dat Oekraïne, om de macro-economische stabiliteit te handhaven, moet voldoen aan zijn verplichtingen in het kader van het Internationaal Monetair Fonds en uitvoering moet geven aan alle structurele beleidsmaatregelen voor de middellange termijn die zijn overeengekomen in het kader van het EU-programma voor macrofinanciële bijstand, en tevens moet zorgen voor een sterke en onafhankelijke Nationale Bank van Oekraïne;

R. overwegende dat de huidige mondiale crisis vraagt om een gecoördineerde aanpak en pakketten buitengewone steunmaatregelen; overwegende dat noodmaatregelen evenredig en van tijdelijke aard moeten zijn en de mensenrechten moeten eerbiedigen;

S. overwegende dat de EU de Oekraïense bevolking vanaf het begin van de COVID-19-pandemie heeft bijgestaan door financiële en materiële steun te verlenen via bilaterale en regionale programma’s, bijvoorbeeld de steun die in maart, april en mei 2020 door de Unie aan Oekraïne ter beschikking werd gesteld;

T. overwegende dat de COVID-19-pandemie de problemen in de Oekraïense gezondheidszorg heeft doen toenemen; overwegende dat de gezondheidszorg volgens de Oekraïense wetgeving gratis is, maar dat dit voor veel burgers die medische zorg nodig hebben, niet het geval blijkt te zijn;

U. overwegende dat het in het licht van de COVID-19-pandemie nog belangrijker is dat de verstrekking van humanitaire hulp door blijft gaan en dat de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE, de VN-agentschappen, niet-gouvernementele organisaties en het Internationale Comité van het Rode Kruis onbelemmerde toegang hebben tot de gebieden die niet onder het gezag van de regering vallen;

V. overwegende dat de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen en het vermogen van Oekraïne om de noodzakelijke economische en sociale hervormingen door te voeren nog steeds ernstig worden aangetast door gerichte desinformatiecampagnes, cyberaanvallen en andere hybride dreigingen, door het onopgeloste conflict in het oosten van het land als gevolg van de aanhoudende Russische militaire agressie en bezetting van grote delen van de regio’s Donetsk en Loehansk en door de aanhoudende illegale bezetting en annexatie door Rusland van de Autonome Republiek Krim en de stad Sebastopol, waardoor de mensenrechtensituatie verder wordt aangetast en belemmeringen worden opgeworpen voor het vergroten van de welvaart, stabiliteit en groei in het land;

W. overwegende dat de EU zich krachtig heeft uitgesproken tegen de aanhoudende Russische agressie tegen Oekraïne en de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol, die een inbreuk vormen op de soevereiniteit en territoriale integriteit van de Krim en Sebastopol, en dat de EU deze situatie niet erkent en ook niet zal erkennen en in dit verband restrictieve maatregelen ten uitvoer zal leggen tegen personen of entiteiten die betrokken zijn bij deze schendingen van het internationale recht;

X. overwegende dat de EU de inspanningen van het Normandiëkwartet, de OVSE, de Tripartiete Contactgroep Oekraïne en de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE in Oekraïne blijft steunen en heeft aangegeven ingenomen te zijn met de constructieve benadering van Oekraïne ten aanzien van het Normandiëkwartet en de Tripartiete Contactgroep Oekraïne, en Rusland heeft opgeroepen eenzelfde houding aan te nemen;

Y. overwegende dat op 17 juli 2014 vlucht MH17 van Malaysia Airlines, die op weg was van Amsterdam naar Kuala Lumpur, boven de regio Donetsk is neergehaald in het kader van een Russische actie gericht op de ondermijning van de territoriale integriteit van Oekraïne, als gevolg waarvan alle 298 passagiers en bemanningsleden om het leven kwamen; overwegende dat het Joint Investigation Team (JIT) onder leiding van Nederland tot de conclusie is gekomen dat vlucht MH17 is neergehaald met een Buk-raket, afkomstig van de 53e Luchtafweergeschutbrigade, een eenheid van de Russische grondstrijdkrachten uit Koersk;

Z. overwegende dat op 9 maart 2020, mede dankzij de medewerking van Oekraïne aan het JIT, de berechting naar Nederlands recht van vier hoofdverdachten van het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines van start is gegaan; overwegende dat Nederland op 10 juli 2020 bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een interstatelijk verzoekschrift heeft ingediend tegen de Russische Federatie voor haar rol bij het neerhalen van vlucht MH17; overwegende dat Rusland Oekraïne onder druk heeft gezet om een vijfde verdachte, Volodimir Tsemach, toe te voegen aan de groep van op 7 september 2019 uit te wisselen gevangenen; overwegende dat Rusland op 15 oktober 2020 eenzijdig de op waarheidsvinding gerichte trilaterale onderhandelingen met Australië en Nederland heeft opgezegd; overwegende dat Rusland structureel alle pogingen om de daders te berechten heeft gedwarsboomd, onder meer door de uitkomsten van het onderzoek van het JIT van de hand te wijzen, desinformatie omtrent vlucht MH17 te verspreiden en in de VN-Veiligheidsraad zijn veto uit te spreken tegen de oprichting van een internationaal tribunaal;

AA. overwegende dat de EU Rusland heeft veroordeeld wegens het staken van de samenwerking in het kader van de MH17-rechtszaken; overwegende dat de EU een krachtig beroep op Rusland heeft gedaan om in het kader van de onderzoeken en rechtszaken in verband met het neerhalen van de MH-17 zijn volledige medewerking te verlenen;

AB. overwegende dat er sinds het uitbreken van de oorlog in Oost-Oekraïne circa 13 000 mensen om het leven zijn gekomen, waarvan een kwart burgers, en dat wel 30 000 mensen gewond zijn geraakt; overwegende dat ongeveer 1,5 miljoen Oekraïners hun huis hebben moeten ontvluchten als gevolg van het gewapend conflict met door Rusland gesteunde gewapende groeperingen; overwegende dat honderden Oekraïners door Rusland en pro-Russische groeperingen gevangen worden gehouden en dat van een groot aantal Oekraïense burgers niet bekend is waar zij zijn; overwegende dat het slepende militaire conflict heeft geleid tot een humanitaire crisis met rampzalige gevolgen voor 4,4 miljoen mensen, waarvan ongeveer 1,5 miljoen intern ontheemden; overwegende dat 3,4 miljoen mensen die in de buurt van de contactlinie wonen humanitaire hulp en bescherming nodig hebben; overwegende dat lokale gemeenschappen als gevolg van aanvallen op de openbare infrastructuur te kampen hebben met beperkte toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen, scholen, water en sanitaire voorzieningen;

AC. overwegende dat de mensenrechtensituatie in Oost-Oekraïne en op het schiereiland de Krim aanzienlijk is verslechterd, dat de schending van de vrijheid van meningsuiting, de mediarestricties en de gedwongen oplegging van het Russische staatsburgerschap inmiddels een structureel karakter hebben en dat de fundamentele mensenrechten en vrijheden niet geëerbiedigd worden; overwegende dat de zelfbenoemde autoriteiten op de bezette Krim nog altijd intimiderend optreden tegen de Krimtataren en tientallen mensen op basis van valse beschuldiging van terrorisme hebben vervolgd; overwegende dat volgens schattingen van het centrum voor burgerlijke vrijheden in Oekraïne in september 2020 op de Krim en in Rusland minstens 94 Oekraïense burgers, waaronder 71 Krimtataren, om politieke redenen zijn veroordeeld tot celstraffen van tussen de 13 en 19 jaar, waaronder Marlen Asanov, Memet Beljalov, Timur Ibragimov, Sejran Salijev, Server Mustafajev, Server Zekirjajev en Edem Smailov;

AD. overwegende dat Oekraïne op de wereldindex voor persvrijheid 2020 de 96e plaats inneemt; overwegende dat Oekraïne een aantal hervormingen heeft doorgevoerd, waaronder wetgeving inzake transparantie omtrent eigendom van media, maar dat er veel meer moet gebeuren om de sterke invloed van de oligarchen op de media in te perken, de redactionele onafhankelijkheid te bevorderen en een einde te maken aan de straffeloosheid van geweld tegen journalisten;

AE. overwegende dat het medialandschap in Oekraïne nog altijd sterk onder invloed staat van oligarchische media-eigenaren, en overwegende dat mediamedewerkers, met name journalisten die onderzoek doen naar corruptie en fraude, op grote schaal het slachtoffer zijn van geweld en intimidatie en zelfs gevaar lopen te worden vermoord, zoals blijkt uit de dood van journalist Vadim Komarov in 2019, en dat zij bij hun werkzaamheden worden belemmerd omdat zij geen toegang krijgen tot informatie of doordat er juridische druk wordt uitgeoefend, waarvan de strafzaak tegen Bihus.info een voorbeeld is, of omdat zij het slachtoffer worden van cyberaanvallen;

AF. overwegende dat in Oekraïne genderongelijkheid een groot probleem vormt; overwegende dat gelijkheid voor de wet niet hetzelfde is als daadwerkelijke gelijkheid en dat vrouwen in de praktijk nog altijd met belangrijke obstakels geconfronteerd worden, met name op het werk; overwegende dat Oekraïne in de Global Gender Gap Index van het Wereld Economisch Forum 2018 de 65e plaats inneemt van in totaal 149 landen; overwegende dat volgens de indicator voor inkomensongelijkheid in Oekraïne tegenover een inkomen van 100 Amerikaanse dollar voor mannen een inkomen van slechts 63,1 Amerikaanse dollar voor vrouwen staat;

AG. overwegende dat LHBTI-personen en personen die zich inzetten voor vrouwenrechten veelvuldig te maken hebben met haatpropaganda en gewelddadige aanvallen en dat de Roma het slachtoffer zijn van discriminerende uitlatingen en haatpropaganda van de nationale overheid, plaatselijke autoriteiten en de media;

AH. overwegende dat rechtshandhavingsautoriteiten meerdere malen hebben geweigerd aangiften van LHBTI-personen, met name deelnemers aan pride-demonstraties, wegens haatmisdrijven of haatpropaganda in behandeling te nemen, omdat het wetboek van strafrecht geen bepalingen bevat waarin het aanzetten tot haat of geweld op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit strafbaar wordt gesteld; overwegende dat de ECRI de aanbeveling heeft gedaan het wetboek van strafrecht aldus te wijzigen dat dergelijke haatmisdrijven en haatpropaganda daarin worden opgenomen en dat deze gronden worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden;

AI. overwegende dat het Parlement kennisneemt van het leiderschap en de politieke wil van de Oekraïense autoriteiten om voldoende bescherming te bieden in het kader van nationale pride-evenementen; overwegende dat haatpropaganda en haatmisdrijven tegen LHBTI-personen desondanks op grote schaal voorkomen, waarbij er niet altijd sprake is van politiebescherming, zoals blijkt uit de gewelddadige aanvallen tijdens de pride-demonstratie in Kiev waar demonstranten niet beschermd werden tegen geweld en daarom hun universeel recht op vrijheid van vreedzame vergadering niet ten volle konden uitoefenen;

AJ. overwegende dat met de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst werd beoogd de nationale wetgeving en normen van Oekraïne af te stemmen op die van de EU, onder meer op sociaal gebied; overwegende dat de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst ondanks deze toezeggingen op sociaal gebied nog altijd onbevredigend is; overwegende dat Oekraïne de belangrijkste internationale instrumenten heeft geratificeerd, maar deze nog altijd niet toepast;

AK. overwegende dat het tripartiet raadplegingsproces in de praktijk niet functioneert, ondanks de verbintenissen in het kader van de associatieovereenkomst en de talloze verzoeken van de vakbonden aan de overheid om de nodige maatregelen te nemen ter bevordering van de sociale dialoog; overwegende dat de Nationale Tripartiete Sociaaleconomische Raad van Oekraïne (NTSEC) ruim tien jaar na oprichting nog altijd een zwak en ondoelmatig orgaan is dat vrijwel geen invloed kan uitoefenen op de sociale dialoog, voortdurend kampt met een personeelsgebrek en gekenmerkt wordt door een gebrek aan samenhangende coördinatie van zijn activiteiten; overwegende dat in 2019 slechts een derde van de 177 bij het Ministerie van Justitie geregistreerde Oekraïense vakbonden in de gelegenheid werd gesteld deel te nemen aan collectieve arbeidsonderhandelingen;

Gemeenschappelijke waarden en algemene beginselen

1. merkt op dat de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst de weerspiegeling vormt van het gemeenschappelijk streven van de EU en Oekraïne naar politieke associatie en economische integratie die als blauwdruk kan fungeren voor hervormingen, en wijst op het grote belang ervan, vooral in deze buitengewone tijden; dringt erop aan dat de overeenkomst volledig ten uitvoer wordt gelegd en dat het potentieel ervan ten volle wordt benut; spoort de Oekraïense autoriteiten voorts aan voorrang te blijven geven aan de uitvoering van de overeenkomst, ondanks de uitdagingen als gevolg van de COVID-19-pandemie; wijst erop dat de steun van de EU aan Oekraïne onderworpen is aan strikte voorwaarden en herhaalt dat Oekraïne opnieuw moet aantonen dat het zich inzet voor hervormingen en de naleving van de beginselen van de Unie; herhaalt dat de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst geactualiseerd moet worden, rekening houdend met ontwikkelingen in de regelgevingskaders en de behoeften op het gebied van economische ontwikkeling, en met het oog op het versterken van de monitoringmechanismen;

2. is ingenomen met de steunpakketten van ongekende omvang, onder meer in de vorm van macrofinanciële bijstand, die de Unie aan Oekraïne ter beschikking heeft gesteld als onderdeel van het Team-Europapakket dat bedoeld is om partnerlanden te helpen de COVID-19-crisis te boven te komen; merkt op dat dit een belangrijke uiting is van de solidariteit van de EU in deze tijden van ongekende crisis; roept de Oekraïense autoriteiten op om een gunstig investeringsklimaat te creëren en snel te voldoen aan de overeengekomen voorwaarden voor uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de EU, zoals neergelegd in het memorandum van overeenstemming;

3. is ingenomen met het feit dat in het kader van de verkiezingswaarnemingsmissies van de OVSE/ODIHR, waaraan werd deelgenomen door het Parlement, geconcludeerd werd dat de presidents- en parlementsverkiezingen van 2019 over het algemeen competitief, goed georganiseerd en efficiënt geregeld waren, hetgeen blijk geeft van de waarde die Oekraïne hecht aan de democratische waarden en hetgeen met name opmerkelijk is in het licht van de aanhoudende pogingen van Rusland om Oekraïne te destabiliseren; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan om de in de verklaringen van de hoofden van de delegaties van het Europees Parlement vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de aanbevelingen in de eindverslagen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR op te volgen; blijft nauwlettend in de gaten houden in hoeverre Oekraïne de democratische waarden van vrije en eerlijke verkiezingen blijft eerbiedigen, nu de eerste lokale verkiezingen sinds de met enthousiasme ontvangen decentralisatiehervorming hebben plaatsgevonden; verzoekt de Oekraïense regering vrije en eerlijke verkiezingscampagnes te garanderen, zonder onrechtmatige campagnefinanciering en zonder dat er stemmen worden gekocht; benadrukt dat het verkiezingsproces en het stemproces op de dag van de verkiezingen conform de hoogste veiligheidsnormen moeten plaatsvinden en dat er speciale maatregelen moeten worden getroffen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan; merkt op dat de afbakening van de kiesdistricten bij de vervroegde Oekraïense parlementsverkiezingen van 2019 nadelig was voor de vertegenwoordiging van nationale minderheden; merkt op dat in een aantal regio’s, zoals Transkarpatië, verkiezingsfraude is vastgesteld, onder meer in de vorm van het inzetten van kandidaten met dezelfde of bijna dezelfde naam, als gevolg waarvan leden van de Hongaarse minderheid minder kans hadden tot lid van het parlement te worden gekozen;

4. is ingenomen met de nieuwe kieswet die in december 2019 werd aangenomen en met de bepalingen van die wet inzake de rechten van intern ontheemden; herinnert er evenwel aan dat voortdurende wijzigingen van de kieswetgeving tijdens lopende verkiezingen in strijd zijn met de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, rechtsonzekerheid creëren en een negatief effect hebben op de werkzaamheden van verkiezingscommissies; spoort Oekraïne aan meer te doen om een eind te maken aan illegale verkiezingscampagnes, het kopen van stemmen, misbruik van administratieve middelen en de rechtsonzekerheid omtrent het voeren van campagnes op sociale media;

5. dringt erop aan dat de kieswet wordt verbeterd en in overeenstemming wordt gebracht met internationale normen en dat kwesties zoals campagnes op sociale media, transparantie van campagne-uitgaven en toegang van onafhankelijke kandidaten tot het verkiezingsproces worden aangepakt; stelt voorts in verband met de lokale verkiezingen dat het van belang is bureaucratische obstakels voor de kiezersregistratie van intern ontheemden weg te nemen, een maximumbedrag vast te stellen voor het voeren van campagnes, en deelname door individuele kandidaten aan de verkiezingen mogelijk te maken, onder meer door het plan om in kleine gemeentes van kandidaten een storting in contanten te verlangen te heroverwegen;

Hervormingen en institutioneel kader

6. wijst op het belang van prodemocratische hervormingen en vertrouwen in instellingen als de meest efficiënte veiligheidsmechanismen; verzoekt de Commissie om gebruik te maken van de bestaande mechanismen om de uitvoering van hervormingen door Oekraïne te faciliteren en te ondersteunen; dringt aan op de ontwikkeling en toepassing, in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld, van kwalitatieve en kwantitatieve mechanismen om de uitvoering van hervormingen door Oekraïne te monitoren, met duidelijke benchmarks, aanbevelingen en voorwaarden, en deze in te zetten ter verbetering van de methodologie voor het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen die als belangrijke richtsnoeren voor hervormingen moeten gaan fungeren;

7. wijst op de noodzaak van betere advies- en verslagleggingsmechanismen voor de beoordeling van de door Oekraïne geboekte vorderingen, met name wat betreft de hervorming van de justitiële sector, corruptiebestrijding, staatsbedrijven, corporate governance en hervormingen in de energiesector, in samenhang met economische en investeringssteun;

8. raadt aan de politieke inspanningen, financiële steun en technische bijstand te concentreren op een beperkt aantal prioriteiten teneinde op doeltreffende wijze de institutionele capaciteit op te kunnen bouwen die nodig is om langetermijnsuccessen te boeken op het gebied van hervormingen, niet alleen met betrekking tot de wetgeving maar ook in de praktijk; steunt de versterking van de sectorale samenwerking tussen de EU en Oekraïne op prioritaire gebieden, zoals de digitale economie, energie, klimaatverandering en handel; is verheugd over de ambities van Oekraïne om zich aan te passen aan de beleidsmaatregelen in het kader van de digitale eengemaakte markt van de EU en de Europese Green Deal door uitvoering te geven aan het acquis ter zake;

9. erkent dat Oekraïne en de andere ondertekenaars van associatieovereenkomsten en diepe en brede vrijhandelsruimten de status van geassocieerd partner hebben, en roept op tot een versterkte politieke dialoog met hen om verdere economische integratie en harmonisatie van wetgeving te bevorderen; verzoekt de EU om in overeenstemming met het “meer voor meer”-beginsel te overwegen voor de drie geassocieerde landen, waaronder Oekraïne, een strategie uit te werken voor nauwere samenwerking inzake hervormingen en investeringen, waaraan voorwaarden gekoppeld zijn op het gebied van de opbouw van investeringscapaciteit, vervoer, energie, justitie en de digitale economie, en die het pad kan effenen voor een ambitieuze agenda voor de integratie in de EU; verzoekt de Commissie om in het kader van de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-pandemie in samenwerking met internationale financiële instellingen uiterlijk eind 2020 een voorstel in te dienen voor een gedetailleerd op maat gemaakt en aan voorwaarden gebonden economisch en investeringsplan voor Oekraïne en andere met de EU geassocieerde landen; verzoekt de EU-instellingen voorts om de mogelijkheid te onderzoeken om Oekraïne en de andere geassocieerde landen als waarnemers te laten deelnemen aan de procedures van de comités die zijn opgericht krachtens artikel 291 VWEU en Verordening (EU) nr. 182/2011[7] en aan de vergaderingen van de werkgroepen en comités van de Raad, om op die manier uiting te geven aan het streven van de EU naar verdere integratie en om de hervormingskoers en administratieve kennis van de landen te versterken;

10. is voorstander van een omvattende evaluatie van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsruimte in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst, om het potentieel van de overeenkomst op het gebied van politieke associatie en economische integratie, waaronder versterkte sectorale integratie van Oekraïne met de EU, ten volle te benutten;

11. verzoekt de Commissie om onderbelichte delen van de associatieovereenkomsten/diepe en brede vrijhandelsovereenkomsten, zoals de belangrijke beleidsterreinen gendermainstreaming en de aanpak van gezondheidscrises, een impuls te geven en er daarbij voor te zorgen dat er geen strijdigheid ontstaat met noodzakelijke milieu- en klimaatacties of met initiatieven in het kader van de Europese Green Deal;

12. verzoekt de Commissie investeringen te ondersteunen in sectoren met potentieel voor ontwikkeling, groei en concurrentievermogen in de EU, die de economische diversificatie verder kunnen stimuleren, zoals duurzame energie en klimaat, de digitale eengemaakte markt en cyberbeveiliging, en vervoer;

13. is ingenomen met de vorderingen die Oekraïne heeft geboekt bij de nakoming van de in de associatieovereenkomst vastgelegde verplichtingen, met name op het gebied van de landbouw, energie, het bankwezen, decentralisatie, de digitale economie en verkiezingsprocedures; merkt echter op dat volgens het evaluatiemechanisme van de associatieovereenkomst in 2019 slechts 37 % van de met de uitvoering van de associatieovereenkomst verband houdende taken was afgerond (terwijl dat in 2018 nog 52 % was); waardeert de pogingen die in de tweede helft van 2019 zijn gedaan om het tempo van de hervormingen te versnellen, maar verzoekt de Oekraïense instanties om te voorkomen dat de snelheid van het wetgevingsproces ten koste gaat van de kwaliteit van wetgeving en benadrukt dat het belangrijk is dat het land zijn toezeggingen gestand blijft doen;

14. wijst er in dit kader op dat Oekraïne niet moet vergeten dat het niveau van de politieke, technische en financiële steun van de EU afhankelijk is van de mate waarin het land de toezeggingen die het aan de Unie en de lidstaten heeft gedaan nakomt, met name wat betreft het hervormingsproces, de eerbiediging van de mensenrechten, minderheden en de fundamentele vrijheden, en de totstandbrenging van een daadwerkelijke en doeltreffende rechtsstaat;

15. is ingenomen met de gezamenlijke routekaart van de regering en het parlement die in 2018 werd aangenomen en met de oprichting van een gezamenlijk platform voor Europese integratie in november 2019, en hoopt dat deze initiatieven tot een betere samenwerking zullen leiden tussen de verschillende instellingen die zich bezighouden met de opzet, vaststelling en uitvoering van hervormingen; spoort het parlement en de regering van Oekraïne aan op doeltreffender wijze gebruik te maken van dit instrument en hun samenwerking met betrekking tot de uitvoering van de verbintenissen in het kader van de associatieovereenkomst te herzien, alsook de afstemming van hun wetgeving met het oog op de optimalisering van de synergieën, met name waar het expertise inzake EU-wetgeving en nalevingsbeoordelingen betreft;

16. prijst Oekraïne voor de vooruitgang die het land heeft geboekt bij de hervorming van het openbaar bestuur en wijst erop dat ervoor gezorgd moet worden dat het tempo waarin veranderingen worden doorgevoerd niet verder vertraagt en dat er zo snel mogelijk voor gezorgd moet worden dat bij aanwervingsprocedures voor tijdelijke aanstellingen tijdens de COVID-19-periode personen worden aangeworven op basis van hun verdiensten; is er zich van bewust dat dit een flinke uitdaging is voor het bestuur, de instellingen en de openbare administratie in Oekraïne en spoort de Commissie aan om passende technische en financiële steun te verlenen;

17. is verheugd over hetgeen reeds is bereikt op het gebied van decentralisatie en versterking van de bevoegdheden van gemeenten, een proces dat in 2014 in gang werd gezet en dat een van de succesvolste hervormingen tot nu toe blijkt te zijn; wijst op de rol van het programma U-LEAD, met behulp waarvan bijna duizend samengevoegde lokale gemeenschappen zijn gecreëerd waarin circa 11,7 miljoen burgers wonen; is verheugd over de stappen die tot dusverre zijn genomen met betrekking tot de decentralisatie van de overheid en de overheidsfinanciën, te weten de vaststelling van een reeks wetgevingsinstrumenten en de tenuitvoerlegging van die instrumenten; steunt in het bijzonder de resolutie van 17 juli 2020 van het Oekraïens parlement over de vorming en opheffing van districten, waarin wordt gesteld dat de voorschriften inzake de samenvoeging van districten in beginsel ook van toepassing zijn op het grondgebied van de Krim en de regio’s Donetsk en Loehansk die momenteel niet onder het gezag van de Oekraïense overheid vallen;

18. dringt er bij Oekraïne op aan het decentralisatieproces af te ronden door middel van een brede en open dialoog, met name met lokale zelfbesturen en hun vertegenwoordigende organisaties, teneinde de autonomie en bevoegdheden van lokale overheden te vergroten en periodieke uitwisselingen tussen de centrale overheid en nationale organisaties van lokale en regionale overheden over alle beleidsmaatregelen die territoriale gevolgen kunnen hebben aan te moedigen;

19. is ingenomen met de organisatie van de eerste ronde van de lokale verkiezingen op 25 oktober 2020 waarbij de opkomst op ruim 36 % lag en die vrij en eerlijk waren, maar wijst erop dat er gelijktijdig een openbare raadpleging werd gehouden, die volgens de OVSE/ODIHR een onrechtmatig politiek voordeel heeft opgeleverd en de scheiding tussen staat en partij heeft doen vervagen; verzoekt de overheidsinstanties het zelfbestuur van de lokale autonome overheden te eerbiedigen en de administratieve capaciteit van gemeenten en steden te ondersteunen; is verheugd over de wijziging van de begrotingswetgeving op grond waarvan nu 60 % aan inkomstenbelasting van particulieren ten goede komt aan de lokale begroting, hetgeen een noodzakelijke bijdrage vormt aan een gezonde overheidsfinanciering op lokaal niveau; waarschuwt voor de oprichting van parallelle structuren op lokaal niveau die aanleiding kunnen geven tot bevoegdheidsconflicten, maar stelt voor om na te denken over de mogelijkheid om ambtsdragers dubbele bevoegdheden toe te kennen, zowel bevoegdheden op lokaal niveau als bevoegdheden als het laagste staatsgezag;

Samenwerking op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

20. erkent de unieke ervaring en deskundigheid van Oekraïne en is verheugd over de deelname van Oekraïne aan missies, gevechtsgroepen en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), zijn bijdrage aan EU-gevechtsgroepen en het feit dat het land zich steeds vaker schaart achter de standpunten en verklaringen van de EU over internationale en regionale kwesties, alsook over zijn bijdragen in dit kader, en feliciteert Oekraïne met het feit dat het onlangs de status van Enhanced Opportunities Partner van de NAVO heeft verkregen;

21. is ingenomen met de vorderingen op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking, onder meer met betrekking tot de ruimtevaartsector en op het gebied van defensie, meer in het bijzonder de convergentie in de operationele, onderwijsgerelateerde en institutionele segmenten, en de uitvoering van de noodzakelijke interne aanpassingen in deze sectoren; is ingenomen met de bereidheid van Oekraïne om deel te nemen aan Horizon Europa, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en de onderzoeksprogramma’s van het Europees Ruimteagentschap (ESA); neemt nota van de vruchtbare samenwerking tussen het Ministerie van Defensie van Oekraïne en het Europees Defensieagentschap (EDA) en dringt erop aan deze samenwerking verder uit te bouwen; verzoekt de EU en Oekraïne de samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie te intensiveren en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan het conflict in Oost-Oekraïne en de pogingen van Rusland om de territoriale integriteit van Oekraïne te ondermijnen, door in te zetten op verzoening, samenwerking op het gebied van cyberveiligheid en bestrijding van desinformatie en het bevorderen van de veerkracht van gezinnen, gemeenschappen en overheidsinstellingen;

22. steunt de eventuele deelname van Oekraïne aan geselecteerde CSDP-projecten, waaronder samenwerking met het EDA en in het bijzonder permanente gestructureerde samenwerking (Pesco), mits Oekraïne, net als andere derde landen, voldoet aan een reeks politieke, materiële en juridische voorwaarden; is verheugd over het recente besluit van de EU om Oekraïne uit te nodigen deel te nemen aan operatie Althea in Bosnië en Herzegovina en spoort beide partijen – de EU en Oekraïne – aan de deelname van Oekraïne aan missies en operaties van de Europese Unie verder uit te blijven breiden;

23. is verheugd over de intensievere samenwerking tussen de Oekraïense autoriteiten en de Europese publieke en particuliere sector op het gebied van de bestrijding van hybride dreigingen, met name vanuit Rusland, in de vorm van het verspreiden van onjuiste informatie, het aanzetten tot geweld en het aanwakkeren van niet-regeringsgezinde en anti-Europese sentimenten; vindt dat de EU en Oekraïne zo snel mogelijk een dialoog over cyberkwesties op gang moeten brengen en steunt het voorstel om de reikwijdte van de dialoog inzake veiligheid en defensie uit te breiden om adequaat op bestaande en toekomstige dreigingen te kunnen reageren, een en ander in overeenstemming met de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;

24. wijst er nogmaals op dat de Unie de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen onverminderd steunt, en nog steeds haar volledige steun verleent aan de internationaal gecoördineerde sancties tegen de Russische regering en actoren die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne ondermijnen, totdat is voldaan aan alle voorwaarden voor het opheffen van de sancties, waaronder volledige uitvoering van de akkoorden van Minsk en het herstel van de territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen;

25. veroordeelt nog altijd de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol en de feitelijke bezetting van bepaalde delen van de regio’s Donetsk en Loehansk; roept de Russische Federatie op aan haar internationale verplichtingen te voldoen, haar militaire troepen uit het grondgebied van Oekraïne terug te trekken en de resoluties van de Algemene Vergadering van de VN inzake de territoriale integriteit van Oekraïne en de Krim en Sebastopol volledig ten uitvoer te leggen;

26. is verheugd over het feit dat de vredesbesprekingen in het kader van het Normandiëkwartet op 9 december 2019, na een drie jaar durende impasse, zijn hervat; roept alle partijen op zich te houden aan de staakt-het-vurenovereenkomst; wijst op het belang van het vaststellen van aanvullende terugtrekkingszones, mijnopruiming en het openen van controleposten langs de contactlinie en roept Rusland op om zijn invloed over de door Rusland gesteunde gewapende groeperingen aan te wenden om ervoor te zorgen dat de verbintenissen uit hoofde van de akkoorden van Minsk, de recente bijeenkomsten van het Normandiëkwartet en de Tripartiete Contactgroep Oekraïne gestand worden gedaan; herhaalt dat lokale verkiezingen in de bezette gebieden van Oost-Oekraïne overeenkomstig de akkoorden van Minsk en het plan-Steinmeier volgens de Oekraïense wetgeving en onder OVSE-toezicht moeten verlopen; benadrukt dat er niet is voldaan aan de voorwaarden voor vrije en eerlijke verkiezingen in Donetsk en Loehansk; is verheugd over de afwijzing van het plan om door Rusland gesteunde separatisten deel te laten nemen aan de Tripartiete Contactgroep Oekraïne; betreurt dat enkele hooggeplaatste leden van de Oekraïense delegatie van de Tripartiete Contactgroep Oekraïne de militaire betrokkenheid van Rusland bij het conflict in het Donetsbekken hebben ontkend;

27. veroordeelt ten stelligste de destabiliserende acties van Rusland en zijn militaire aanwezigheid in Oekraïne; spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat Rusland zijn militaire aanwezigheid, materieel en installaties op het schiereiland de Krim steeds verder uitbreidt door er onder meer 30 000 militairen te stationeren, nieuwe grond-lucht- en grond-grondraketsystemen en strategische bommenwerpers te plaatsen en de vloot uit te breiden met nucleaire onderzeeërs; veroordeelt de illegale activiteiten van Rusland die erop gericht zijn om de Straat van Kertsj in handen te krijgen, omdat deze een schending vormen van het internationaal maritiem recht en de internationale verplichtingen van Rusland, en wijst daarbij met name op de bouw van de Kertsj-brug en de aanleg van de bijbehorende spoorlijn, waarvoor Oekraïne geen toestemming heeft verleend, de aanleg van onderwaterkabels en de afsluiting en militarisering van de Zee van Azov, waardoor de economische activiteiten van Oekraïne in ernstige mate worden belemmerd; verzoekt de Russische Federatie om in overeenstemming met het internationaal recht een ongehinderde en vrije doorgang naar en van de Zee van Azov te waarborgen, en internationale non-gouvernementele organisaties en internationale humanitaire organisaties toegang te verlenen tot de bezette Oekraïense gebieden van het Donetsbekken en de Krim; dringt aan op vrijlating van alle Oekraïense politieke gevangenen en krijgsgevangenen in Rusland, de Krim en de delen van het Donetsbekken die niet onder de controle van de Oekraïense regering vallen; is echter bezorgd over de vrijlating van Russische burgers die verdacht worden van betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysian Airlines;

28. wijst er met klem op dat er een politieke oplossing moet komen voor het conflict in Oost-Oekraïne; verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om zich meer in te spannen om een vreedzame oplossing van het conflict te bereiken door de inspanningen van alle partijen in het vredesproces te steunen, te werken aan vertrouwensopbouw en te streven naar een mandaat voor een VN-vredesmissie in het gehele bezette grondgebied van Oekraïne; verlangt dat met het oog op de volledige uitvoering van de akkoorden van Minsk en zodra de situatie dit toelaat aan de bij het conflict betrokken partijen een door de EU geleide GVDB-missie wordt aangeboden, in het kader waarvan ondersteuning wordt geboden bij taken als het opruimen van mijnen, het voorbereiden van lokale verkiezingen en het waarborgen van onbelemmerde toegang voor humanitaire hulporganisaties; verzoekt daarnaast de EU-instellingen om over te gaan tot verzwaring van de sancties tegen Rusland als dit nodig mocht zijn, bijvoorbeeld als Rusland zijn verbintenissen uit hoofde van het protocol van Minsk niet nakomt, met name op het gebied van veiligheid;

29. dringt er bij Oekraïne op aan zijn verbintenissen met betrekking tot de hervorming van het nationale systeem voor uitvoercontrole na te komen overeenkomstig de eisen en normen van de EU, evenals de verbintenissen met betrekking tot de uitvoering van een consistent en gestructureerd sanctiebeleid; verzoekt de EDEO en de Commissie beter toezicht te houden op de uitvoering van EU-sancties, onder meer door beter toezicht te houden op de werkzaamheden van de autoriteiten in de lidstaten die belast zijn met de toepassing van de gemeenschappelijke EU-regels;

30. verzoekt de EDEO om ervoor te zorgen dat de EU, bij monde van de vicevoorzitter van de Europese Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, bij de vreedzame oplossing van de oorlog in Oost-Oekraïne een actievere rol speelt, onder meer in het kader van het Normandiëkwartet; stelt voor om na te denken over de benoeming van een speciale gezant van de EU voor de Krim en het Donetsbekken;

31. herhaalt zijn pleidooi voor een internationaal kader voor de onderhandelingen over de beëindiging van de bezetting van de Krim, waaraan de EU actief dient deel te nemen; verzoekt de VV/HV, de Commissie en de lidstaten om de noodzakelijke steun te verlenen voor de totstandbrenging van een internationaal platform voor de Krim, dat het mogelijk zou maken gecoördineerde, geformaliseerde en gesystematiseerde inspanningen te leveren ten behoeve van het herstel van de territoriale integriteit van Oekraïne; vindt het belangrijk dat de Mejlis van de Krimtataren, het enige internationaal erkende vertegenwoordigende orgaan van de Krimtataren, bij de werkzaamheden van het platform betrokken wordt;

32. benadrukt tegelijkertijd dat de Russische Federatie, als bezettingsmacht, volgens het internationale humanitaire recht de volledige verantwoordelijkheid draagt voor het vervullen van de behoeften van de bevolking van de Krim, het tijdelijk bezette Oekraïense schiereiland, waaronder de watervoorziening; herinnert eraan dat volgens het Vierde Verdrag van Genève, waarbij Rusland partij is, een bezettingsmacht de inwoners van het bezette gebied niet mag dwingen in zijn strijdkrachten of ondersteunende eenheden te dienen;

33. veroordeelt de Russische Federatie voor de vestiging van Russische burgers op de bezette Krim en de gebieden Donetsk en Loehansk, waardoor de balans tussen personen met een Russische paspoort en Oekraïners wordt verstoord, en veroordeelt tevens de pogingen van de Russische Federatie om op 13 september 2020 lokale verkiezingen te organiseren in de Autonome Republiek Krim in Oekraïne; is van oordeel dat de verkiezing van de gouverneur van Sebastopol illegaal en in strijd met het internationaal recht was, evenals de verkiezing van vertegenwoordigers van de zogeheten Staatsraad van de “Krimrepubliek”, de zogeheten Wetgevende Vergadering van de stad Simferopol en de zogeheten Plattelandsraad van de regio Razdolno; roept de EU op sancties op te leggen aan de partijen die verantwoordelijk zijn voor het organiseren van deze verkiezingen; betreurt dat Rusland op de bezette Krim jonge mannen heeft gedwongen om in het Russische leger te dienen en dat 85 % van die mannen naar de Russische Federatie werd gestuurd om daar in het leger te dienen; roept Rusland op niet langer mensen op de Krim te dwingen om in het leger te dienen, en de verplichtingen die krachtens de verdragen van Genève op Rusland rusten volledig na te komen;

34. spreekt zijn volledige steun uit voor alle inspanningen die zijn verricht om gerechtigheid te verkrijgen voor de 298 slachtoffers van de met een door Rusland geleverde Buk-raket neergehaalde vlucht MH17 van Malaysia Airlines en voor hun nabestaanden, onder meer de door de internationale gemeenschap gesteunde strafrechtelijke vervolging naar Nederlands recht van vier verdachten en de bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangespannen rechtszaak tegen Rusland; prijst Oekraïne voor het feit dat het permanent met het JIT blijft samenwerken om de waarheid boven tafel te krijgen en degenen die verantwoordelijk zijn voor deze daad op te sporen en voor de rechter te brengen; veroordeelt de eenzijdige terugtrekking van Rusland uit de op waarheidsvinding gerichte trilaterale onderhandelingen met Australië en Nederland; roept Rusland op zijn volledige medewerking te verlenen aan alle inspanningen die erop gericht zijn ervoor te zorgen dat alle personen of entiteiten die betrokken zijn bij het neerhalen van vlucht MH17 ter verantwoording worden geroepen, door onder meer de op waarheidsvinding gerichte trilaterale onderhandelingen met Australië en Nederland te hervatten, zijn medewerking te verlenen aan het interstatelijk verzoekschrift dat Nederland in dit kader tegen Rusland heeft ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en te zorgen voor uitlevering van Volodimir Tsemach aan Nederland; verzoekt Rusland met klem de verspreiding van desinformatie met betrekking tot vlucht MH17 te staken;

35. verzoekt Oekraïne de Moldavische centrale overheid te helpen de controle over Transnistrië terug te krijgen, gelet op de territoriale integriteit van Moldavië;

36. neemt kennis van het feit dat in juni 2018 de wet inzake nationale veiligheid is aangenomen en dat in 2020 de wet inzake overheidsopdrachten op defensiegebied en de wet inzake de inlichtingendiensten zijn aangenomen; dringt echter aan op het aannemen van aanvullende wetgeving om de bevoegdheden van de Oekraïense veiligheidsdienst te beperken en deze dienst om te vormen tot een agentschap dat zich louter en alleen bezighoudt met contraspionage en terrorismebestrijding, en aanvullende wetgeving gericht op de invoering van parlementair toezicht op de gehele veiligheidssector;

Justitie, vrijheid en veiligheid

37. herhaalt dat het belangrijk is om op het gebied van corruptiebestrijding concrete resultaten te boeken, omdat daarmee het draagvlak onder de burgers voor het hervormingsproces behouden blijft en het ondernemingsklimaat verbetert, waarmee directe buitenlandse investeringen kunnen worden aangetrokken; spoort de Oekraïense autoriteiten aan meer stappen te zetten op het pad van hervormingen, met name op het gebied van de rechtsstaat en corruptiebestrijding, en te waarborgen dat de belangrijke instanties op het gebied van corruptiebestrijding hun werkzaamheden op onafhankelijke wijze kunnen voortzetten; spreekt in dit verband zijn waardering uit voor het feit dat het nationaal agentschap voor de preventie van corruptie zijn taken weer heeft kunnen opnemen, dat er in januari 2020 nieuwe wetgeving inzake ongeoorloofde verrijking en inzake klokkenluiders in werking is getreden en dat het hooggerechtshof voor corruptiebestrijding in september 2019 met zijn werkzaamheden is gestart;

38. is echter bezorgd over de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 oktober 2020, omdat hierdoor een juridische lacune in de Oekraïense anticorruptie-architectuur is ontstaan en het nationaal agentschap voor de preventie van corruptie ernstig verzwakt is geraakt; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan zo spoedig mogelijk in actie te komen om opnieuw een volledig operationele, doeltreffende en omvattende institutionele architectuur ter bestrijding van corruptie in te voeren, onder meer met betrekking tot de rechterlijke macht, waarbij de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ten opzichte van de uitvoerende macht en de wetgevende macht geëerbiedigd moet worden; benadrukt dat het nationaal agentschap voor de preventie van corruptie, als het zijn bevoegdheden ten volle kan uitoefenen, in dit kader een belangrijke rol speelt en dat het arrest van het Grondwettelijk Hof niet mag worden gebruikt om de bevoegdheden van dit agentschap te verzwakken of het buitenspel te zetten; vertrouwt erop dat de onmiddellijke reacties van diverse politici, met name die van leden van het Oekraïens parlement, spoedig zullen uitmonden in nieuwe wetgeving waarmee deze juridische leemte, die de bestrijding van corruptie ondermijnt, wordt opgevuld;

39. wijst erop dat de onafhankelijkheid van het hooggerechtshof voor corruptiebestrijding en andere instanties die zich bezighouden met corruptiebestrijding gewaarborgd moet worden, en dringt erop aan dat instanties die zich bezighouden met corruptiebestrijding hun werkzaamheden op onbevooroordeelde en onpartijdige wijze verrichten, zodat de burgers vertrouwen blijven houden in en steun blijven verlenen aan corruptiebestrijding; erkent de eerste vonnissen die door het hooggerechtshof voor corruptiebestrijding zijn gewezen en stelt vast dat dit hof hoge professionele normen hanteert; dringt echter aan op intensivering van de werkzaamheden van het hooggerechtshof voor corruptiebestrijding, om het veroordelingspercentage, onder meer in zaken tegen hooggeplaatste personen, te verhogen;

40. spreekt zijn waardering uit voor de werkzaamheden van het nationaal bureau voor corruptiebestrijding van Oekraïne, omdat dit bureau misschien wel de meest doeltreffende instelling voor corruptiebestrijding van het land is; benadrukt voorts dat de onafhankelijkheid van het bureau moet worden versterkt; benadrukt dat de wetgeving inzake het nationaal bureau voor corruptiebestrijding van Oekraïne in overeenstemming moet worden gebracht met de grondwet en het recente arrest van het constitutioneel hof, en dat de aanwerving van hoofden van het nationaal bureau voor corruptiebestrijding van Oekraïne, de Oekraïense gespecialiseerde diensten voor de vervolging van corruptie en het Oekraïens nationaal onderzoeksbureau moet geschieden door middel van transparante en gedepolitiseerde procedures en op basis van verdienste van de kandidaten, waarbij tevens een degelijke integriteitscontrole moet worden uitgevoerd;

41. betreurt de pogingen van leden van het Oekraïens parlement om instellingen voor corruptiebestrijding aan te vallen en te ondermijnen, met name de pogingen om de directeur van het nationaal bureau voor corruptiebestrijding van Oekraïne van zijn functie te ontheffen en het ondoorzichtige proces voor de selectie van de directeur van de Oekraïense gespecialiseerde diensten voor de vervolging van corruptie; wijst op het gebrek aan bescherming van activisten van ngo’s en journalisten die corruptie aan het licht brengen en aan de kaak stellen en dringt aan op een doeltreffende uitvoering van de nieuwe wet inzake de bescherming van klokkenluiders die in januari 2020 in werking is getreden;

42. is ingenomen met de ontwerpstrategie voor corruptiebestrijding voor de periode 2020-2024 en verwacht dat het Oekraïens parlement deze omvattende strategie op korte termijn zal aannemen en hierbij alle cruciale elementen van het ontwerp zal overnemen; neemt nota van de verschillende vormen van druk en sabotage gericht tegen instellingen die zich bezighouden met corruptiebestrijding en beschouwt dit als teken dat de corruptiebestrijding steeds doeltreffender en succesvoller wordt; stelt met klem dat het nationaal bureau voor corruptiebestrijding, de gespecialiseerde diensten voor de vervolging van corruptie en het hooggerechtshof voor corruptiebestrijding onafhankelijk en doeltreffend moeten blijven opereren en over voldoende middelen moeten kunnen beschikken; spreekt zijn waardering uit voor het feit dat in december 2019 de nieuwe antiwitwaswet is aangenomen, die de transparantie met betrekking tot eigendomsstructuren van bedrijven in Oekraïne heeft vergroot en een belangrijke verbetering van het betreffende rechtskader vormt;

43. maakt zich grote zorgen over de enorme en systematische politieke druk die is uitgeoefend op de president van de nationale bank van Oekraïne en de intimidatie waar hij herhaaldelijk het slachtoffer van is geweest, en die er uiteindelijk toe geleid hebben dat hij in juli 2020 zijn functie heeft neergelegd; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan geen politieke druk uit te oefenen op onafhankelijke economische instellingen en handhavingsinstanties en te waarborgen dat zij onafhankelijk kunnen opereren, omdat dat een garantie is voor de goede werking van de markt en het behoud van een gelijk speelveld voor alle economische actoren;

44. betreurt dat de rechterlijke macht in Oekraïne nog altijd weinig vertrouwen geniet en is ernstig bezorgd over de staat van de rechterlijke macht na de hervorming van oktober 2019 die ertoe geleid heeft dat de oude hoge kwalificatiecommissie voor rechters werd opgeheven en dat er een nieuwe kwalificatiecommissie moet worden ingesteld en dat het proces van herbeoordeling en aanwerving van rechters stil is komen te liggen, terwijl er ongeveer 2 000 rechtersposten niet bezet zijn; betreurt dat de hoge kwalificatiecommissie voor rechters bij de herbeoordeling van rechters geen rekening heeft gehouden met het advies van de raad voor publieke integriteit, en dringt er bij de kwalificatiecommissie op aan om dat in de toekomst wel te doen, om ervoor te zorgen dat er op rechtersposten in lagere rechtbanken rechters worden aangesteld die voldoen aan ethische en integriteitsnormen, in volledige overeenstemming met advies nr. 969/2019 van de Commissie van Venetië; dringt erop aan dat er op korte termijn weer een hoge kwalificatiecommissie voor rechters wordt aangesteld, op basis van een wijziging van wet nr. 3711 en op een manier die in overeenstemming is met Besluit nr. 4-p/2020 van het Oekraïense grondwettelijk hof van 11 maart 2020, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat deze kwalificatiecommissie voor rechters onafhankelijk kan opereren en dat de aanstelling van de leden ervan geschiedt op basis van een transparante selectieprocedure, waarbij ook internationale deskundigen betrokken worden; is van oordeel dat deze hoge kwalificatiecommissie, toegerust met bevoegdheden, in staat moet zijn om nieuwe rechters te selecteren en zittende rechters te toetsen overeenkomstig regels en procedures die door de hoge kwalificatiecommissie zelf en in overeenstemming met haar mandaat zijn vastgesteld; vindt het zeer belangrijk dat er een integriteitscontrole wordt uitgevoerd met betrekking tot de niet-hervormde hoge raad voor justitie; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan de hervorming van het gerechtelijk apparaat voort te zetten en te versnellen om de werkzaamheden van de onlangs opgerichte instellingen voor corruptiebestrijding niet te ondermijnen, geen politiek gemotiveerde processen te voeren of de rechterlijke macht in te zetten om politieke tegenstanders aan te pakken, en het rechtskader voor de bestrijding van georganiseerde misdaad te voltooien;

45. verzoekt de Commissie nieuwe instrumenten op het gebied van de rechtsstaat en behoorlijk bestuur te ontwikkelen en de bestaande instrumenten verder te ontwikkelen, om de vorderingen van Oekraïne te monitoren en te beoordelen, met name het EU-scorebord voor justitie en het rechtsstatelijkheidsmechanisme, om ervoor te zorgen dat de lopende hervormingen zorgvuldig worden gemonitord en dat eventuele tekortkomingen daarbij in kaart worden gebracht en worden verholpen;

46. is ingenomen met de hervorming van het parket-generaal die in september 2019 van start is gegaan en roept op tot voltooiing van het attestatieproces met betrekking tot openbare aanklagers, zodat gewaarborgd wordt dat nieuwe openbare aanklagers op alle niveaus door middel van een transparante en apolitieke procedure worden aangeworven; spoort de Oekraïense autoriteiten aan om meer te doen op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad, het wetgevingskader ter zake te verbeteren en de samenwerking en coördinatie tussen de verantwoordelijke wetshandhavingsinstanties te intensiveren;

47. roept de Oekraïense autoriteiten met klem op geen politiek gemotiveerde rechtszaken meer te voeren en beschouwt dit als slechte praktijk; wijst er in dit verband op dat meningsverschillen over politieke kwesties uitgevochten moeten worden in het kader van de politiek en niet via de rechter;

48. is bezorgd over het feit dat Oekraïne door de Commissie als prioritair land van categorie 2 is aangemerkt, wat inhoudt dat er sprake is van onvoldoende bescherming en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten; benadrukt dat versterking van de douanecontroles en -infrastructuur noodzakelijk is om te voorkomen dat namaakproducten Oekraïne worden ingevoerd of via Oekraïne worden doorgevoerd; verzoekt de Commissie Oekraïne te blijven steunen bij de ontwikkeling van nieuwe wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten;

49. dringt bij de Oekraïense regering aan op voortzetting van het onderzoek naar de strafbare feiten die tijdens de Euromaidan protesten door de Oekraïense strijdkrachten zijn begaan tegen activisten en onverwijld te zorgen voor gerechtigheid voor de slachtoffers en hun families;

50. doet een dringend beroep op Oekraïne om het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof en het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te ratificeren;

51. is ingenomen met de wijzigingen van het Oekraïens wetboek die inhouden dat in de definitie van verkrachting en seksueel geweld is opgenomen dat dergelijke handelingen zonder instemming zijn verricht en dringt aan op de snelle ontwikkeling van een methodologie voor het verrichten van onderzoek naar seksuele geweldsdelicten; betreurt dat er door het ontbreken van een dergelijke methodologie in 2019 geen vervolging is ingesteld wegens verkrachting of seksueel geweld op grond van het ontbreken van instemming;

Mensenrechten en fundamentele vrijheden

52. veroordeelt met klem de grootschalige en permanente schendingen van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, godsdienst of levensovertuiging en het recht op vereniging en vreedzame vergadering, die door de Russische bezettingsmacht in het tijdelijk bezette gebied van de Krim en door de separatistische troepen in de niet door de regering gecontroleerde gebieden van het Donetsbekken zijn begaan, zoals het dwingen van personen om in het leger te dienen, deportaties, het toekennen van Russische paspoorten aan Oekraïense burgers, beperkingen van het recht op onderwijs, willekeurige detentie, foltering en andere zware detentieomstandigheden, alsook beperkende maatregelen zoals het eenzijdig sluiten van checkpoints en het niet toelaten van VN- en humanitaire missies, wat - gelet op de huidige pandemie - reden geeft tot zorg;

53. herinnert eraan dat het leven en het welzijn van de burgers in Oost-Oekraïne door de oorlog aldaar nog altijd gevaar lopen, en wijst erop dat de afname van vijandelijkheden in Oost-Oekraïne tijdens het staakt-het-vuren dat op 27 juli 2020 van kracht werd het aantal veiligheidsincidenten met 53 % heeft doen afnemen en het aantal burgerslachtoffers omlaag heeft gebracht; is ingenomen met het programma “EU4ResilientRegions” in het kader waarvan 30 miljoen EUR beschikbaar is, en dat bedoeld is ter bevordering van de weerbaarheid van het oosten en zuiden van Oekraïne tegen de negatieve gevolgen van het aanhoudende conflict, waaronder hybride dreigingen en andere destabiliserende factoren;

54. maakt zich echter ernstig zorgen over de verslechterende humanitaire situatie in de oostelijke gebieden die momenteel niet onder de controle van de Oekraïense regering vallen, met name in het licht van de huidige COVID-19-crisis; dringt er bij de feitelijke lokale autoriteiten op aan alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de basisbehoeften van de bevolking, waaronder toegang tot kwalitatief hoogwaardige gezondheidsvoorzieningen en behandelingen, worden vervuld en om hiertoe volledige medewerking te verlenen aan de rechtmatige Oekraïense regering;

55. benadrukt dat in het oosten van Oekraïne meer dan 3,5 miljoen mensen aan beide kanten van de grenslijn nog altijd afhankelijk zijn van humanitaire hulp en bescherming en met onderbrekingen van de watervoorziening en stroomuitval te maken hebben; merkt op dat de huidige COVID-19-pandemie de problemen van deze mensen nog heeft verergerd;

56. betreurt dat de situatie op het gebied van de mensenrechten op de Krim is verslechterd, hetgeen komt doordat Rusland de vrijheid van vergadering, meningsuiting, en vereniging, de toegang tot informatie en de vrijheid van godsdienst sinds het begin van de bezetting drastisch aan banden heeft gelegd; betreurt de discriminerende maatregelen van de zelfbenoemde Russische autoriteiten tegen met name de Tataarse minderheid op de Krim, de inbreuken op hun eigendomsrechten, de toenemende intimidatie van deze gemeenschap en van diegenen die zich tegen de illegale annexatie verzetten, in de vorm van het dwingen van personen om in het Russische leger te dienen, onderzoek naar en vervolging en gevangenneming van personen, gedwongen verdwijningen, alsook - zoals eerder vermeld - de inperking van de vrijheid van meningsuiting en vereniging, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid om op de Krim te reizen; roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle illegaal vastgehouden en gevangengenomen Oekraïense burgers op de Krim en in Rusland, waaronder Krimtataarse activisten; roept Rusland voorts op de gruwelijkheden jegens Krimtataren te onderzoeken en het recht van Krimtataren, Oekraïners en alle etnische en religieuze gemeenschappen op het behoud en de ontwikkeling van hun eigen cultuur, tradities, onderwijs en identiteit te waarborgen en te beschermen;

57. betreurt dat er in Oekraïne meer dan 1,5 miljoen intern ontheemden zijn, waarmee het land wereldwijd op de negende plaats staat qua aantal intern ontheemden; merkt op dat de primaire verantwoordelijkheid hiervoor bij de Russische Federatie en pro-Russische actoren ligt; roept de Oekraïense autoriteiten op extra inspanningen te leveren om het lijden van mensen die door het conflict worden getroffen, te verlichten en maatregelen te nemen om de rechten van intern ontheemden te beschermen; roept Oekraïne op intern ontheemden volledige burger- en politieke rechten toe te kennen en internationale normen inzake de behandeling van intern ontheemden na te leven; wijst erop dat de burgerlijke rechten van Oekraïners in de tijdelijk bezette gebieden beschermd en gewaarborgd moeten worden en dat onder meer de procedures voor het ontvangen van pensioen en de procedures voor het verkrijgen van geboorteakten vereenvoudigd moeten worden, om te voorkomen dat kinderen staatloos en kwetsbaar worden;

58. dringt er bij de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE in Oekraïne op aan op afstand uitvoering te geven aan haar mandaat door middel van regelmatige gedachtewisselingen met onder meer slachtoffers en getuigen van vervolging, advocaten, ngo’s en vertegenwoordigers uit de media, op zowel de Krim als in het Donetsbekken; verzoekt de speciaal vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten voortdurend aandacht te besteden aan de mensenrechtensituatie op het schiereiland de Krim en in de gebieden in Oost-Oekraïne die niet onder het gezag van de Oekraïense overheid vallen;

59. merkt op dat het vijfjarige actieplan ter uitvoering van de nationale mensenrechtenstrategie van Oekraïne in 2020 afloopt en roept op tot een grondige evaluatie van de belangrijkste resultaten ervan alvorens doelstellingen voor een follow-upactieplan vast te stellen; besteedt bijzondere aandacht aan de steun van de Oekraïense regering aan de Krimtataren, en uit zijn bezorgdheid over het gebrek aan financiering dat in de in september 2020 aan het Oekraïense parlement voorgelegde ontwerpbegroting 2021 beschikbaar wordt gesteld voor het hervestigings- en huisvestingsprogramma voor Krimtataren en personen van andere nationaliteiten die het grondgebied van Oekraïne hebben moeten verlaten; roept Oekraïne op om de wetgeving met betrekking tot de inheemse volken van Oekraïne en de status van de inheemse Krimtataren aan te nemen, alsook de grondwetswijziging die strekt tot erkenning van de nationaal-territoriale autonomie van de Krimtataren in Oekraïne en met name de Krim, die voortvloeit uit het onvervreemdbare recht van de inheemse Krimtataren op zelfbeschikking; dringt er met klem op aan dat de Oekraïense autoriteiten de problemen van de enige televisiezender die in de taal van de Krimtataren uitzendt (ATR) aanpakt en voorziet in een stabiel mechanisme voor financiële en technische steun, om de zender in staat te stellen programma’s die gericht zijn op de door Rusland bezette Krim te blijven uitzenden; is verheugd over het initiatief van Oekraïne om een strategie te ontwikkelen voor de ontwikkeling en popularisering van de taal van de Krimtataren voor de periode tot 2032;

60. roept de EDEO en de Commissie op om overeenkomstig artikel 215 VWEU snel een EU-sanctiemechanisme op het gebied van mensenrechten, een Europese “Magnitski-wet”, in werking te stellen en uit te voeren op grond waarvan sancties kunnen worden opgelegd aan individuen en bedrijven die betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen of die verantwoordelijk zijn voor andere strafbare feiten, zoals corruptie, en verzoekt Oekraïne dit voorbeeld te volgen en een Oekraïense “Magnitski-wet” in te voeren;

61. neemt kennis van de wet op de bevordering van het gebruik van de Oekraïense taal als officiële taal en verzoekt de Oekraïense autoriteiten de wet toe te passen in volledige overeenstemming met hun internationale verplichtingen en in overeenstemming met de aanbevelingen in advies nr. 960/2019 van de Commissie van Venetië, m.a.w. het recht van gemeenschappen om hun eigen taal te ontwikkelen en overal te gebruiken te eerbiedigen en maximaal aandacht te besteden aan en rekening te houden met nationale minderheden, hun talen en hun recht op onderwijs;

62. verzoekt Oekraïne om aan de commissaris voor de bescherming van de officiële taal of aan een andere daartoe opgerichte entiteit de bevoegdheid toe te kennen om toezicht te houden op de naleving van de wetsbepalingen inzake het gebruik van minderheidstalen en inzake inheemse volkeren;

63. steunt de vrijheid van levensovertuiging, opinie en meningsuiting en wijst erop dat het belangrijk is om voor alle nationale, etnische en taalminderheden gelijke toegang tot informatie te waarborgen, omdat dit belangrijke democratische beginselen zijn; veroordeelt haatzaaiende uitlatingen en discriminatie op grond van etniciteit of taal, evenals nepnieuws en desinformatie gericht op nationale, etnische en taalminderheden;

64. merkt op dat er maatregelen nodig zijn om de infrastructuur van de rechten van minderheden te versterken en het vertrouwen op te bouwen dat de rechten van minderheden in wetgeving en in de praktijk zullen worden beschermd; wijst erop dat er in dit kader onder meer maatregelen genomen moeten worden om de juridische bescherming te verbeteren, om de aandacht van instanties voor minderheidskwesties te vergroten en om krachtiger en permanente raadplegingsmechanismen in het leven te roepen; maakt zich zorgen over het feit dat de Oekraïense autoriteiten niet naar behoren in actie komen om discriminatie en haatzaaiende uitlatingen jegens minderheidsgroepen aan te pakken, met name als het gaat om Roma, die het slachtoffer zijn van discriminatie, racistisch geweld en intolerantie; dringt er bij Oekraïne op aan meer te doen om de slachtoffers van de holocaust en totalitaire regimes te herdenken en zich aan te sluiten bij de IHRA (Internationale Alliantie ter Herinnering van de Holocaust) en de definitie van antisemitisme van de IHRA over te nemen; verzoekt de Commissie om Oekraïne uit te nodigen om deel te nemen aan het programma Europa voor de burger;

65. moedigt het werk van Europese politieke stichtingen aan die de volgende generatie politieke leiders in Oekraïne kunnen voortbrengen;

66. pleit voor een intensievere dialoog en samenwerking met kerken en religieuze gemeenschappen en organisaties op gebieden als vredesopbouw en verzoening om zodoende het vertrouwen in een rechtvaardige en vrije maatschappij en onderwijs, gezondheidszorg en elementaire sociale diensten te versterken;

67. wijst op de huidige inspanningen gericht op de hervorming van de media; wijst erop dat deze hervorming met name moet zorgen voor onafhankelijkheid, onpartijdigheid en verantwoordingsplicht van de regelgevingsinstantie, transparantie van media-eigendom en gelijke kansen voor mediakanalen en eerlijke mededinging op de markt; is bezorgd over plannen om de regelgevingsinstantie nieuwe, ruime bevoegdheden te verlenen die de vrijheid van de media en de inhoud van online- en gedrukte media zouden kunnen aantasten; benadrukt met betrekking tot het wetsontwerp inzake het tegengaan van desinformatie dat het wetsontwerp in zijn huidige vorm zou kunnen leiden tot uitgebreide overheidsbemoeienis in media-inhoud en journalistieke activiteiten ten koste van de mediavrijheid en niet efficiënt zal zijn om desinformatie tegen te gaan; dringt aan op uitgebreider overleg met media-actoren en relevante internationale organisaties om risico’s voor de vrijheid van meningsuiting te vermijden;

68. merkt bezorgd op dat het Oekraïense televisielandschap weliswaar pluralistisch is, maar nog steeds zeer sterk onder invloed staat van oligarchen; dringt er bij Oekraïne op aan vrije en onafhankelijke media te bevorderen en het pluralisme in de media te versterken; wijst op het belang van een duurzame publieke omroep, een onafhankelijke regelgevende instantie voor de media en het maatschappelijk middenveld voor het opbouwen van weerbaarheid tegen desinformatie en andere destabiliserende factoren; roept het parlement en de regering van Oekraïne op om de toezeggingen van de staat aan de publieke omroep na te komen en te zorgen voor financiële en politieke steun voor de verdere modernisering en onafhankelijkheid ervan en voor zijn capaciteit om onderzoeksjournalistiek uit te voeren;

69. wijst er nogmaals op dat de EU Oekraïne moet blijven steunen bij de aanpak van hybride dreigingen, desinformatie en nepnieuws, onder meer via het versterken van de onafhankelijke media en strategische communicatie over mediageletterdheid, om de weerbaarheid van Oekraïne te vergroten; is ingenomen met de aankondiging van de start van de cyberdialoog tussen de EU en Oekraïne;

70. is bezorgd over de verslechterende arbeidsomstandigheden van vertegenwoordigers van de media, met name onderzoeksjournalisten die verslag uitbrengen over corruptie en fraude; betreurt alle activiteiten die erop gericht zijn journalisten bij hun werkzaamheden te belemmeren, waaronder het beperken van de toegang tot informatie en strafrechtelijk onderzoek, het uitoefenen van druk om bronnen te onthullen en haatzaaiende uitlatingen, met name haatzaaiende uitlatingen tegen onafhankelijke media; is bezorgd over het feit dat leden van het Oekraïens parlement het slachtoffer zijn geworden of zelfs hebben geholpen bij het verspreiden van gerichte desinformatiecampagnes, zoals blijkt uit een recente analyse van Oekraïense platforms van onderzoeksjournalisten;

71. betreurt de vele aanvallen op journalisten en burgeractivisten in de periode 2017-2019; roept de Oekraïense autoriteiten op de daders te vervolgen en de veiligheid van medewerkers van de media en journalisten te waarborgen, en dringt er bij hen op aan bij het reguleren van de media een evenredige aanpak te hanteren;

72. dringt aan op de ontwikkeling van een democratisch, onafhankelijk, pluralistisch en evenwichtig medialandschap in Oekraïne, omdat daarmee een einde kan komen aan de politiek gemotiveerde vervolging van mediakanalen, waaronder het intrekken van vergunningen, en omdat daardoor de bescherming van plaatselijke journalisten, opinievormers en dissidenten tegen pesterijen en intimidatie kan worden gewaarborgd, alsmede niet-discriminerende toegang tot online- en offline-informatie en zinvolle burgerparticipatie, en eerbiediging en bescherming van mensenrechten en burgerrechten; benadrukt dat journalisten, mensenrechtenverdedigers en advocaten onafhankelijk en zonder ongepaste inmenging en intimidatie moeten kunnen werken; is ingenomen met het werk van Oekraïense mensenrechtenorganisaties en de openbare aanklager van de Krim die tijdelijk vanaf het Oekraïense vasteland mensenrechtenschendingen en wanpraktijken vastlegt; vindt het zeer belangrijk dat alle mensenrechtenschendingen worden onderzocht en dat de daders van dergelijke schendingen zich voor de rechter moeten verantwoorden;

73. benadrukt dat gendergelijkheid een belangrijke voorwaarde voor duurzame en inclusieve ontwikkeling is; dringt er bij de Oekraïense regering en autoriteiten op aan maatregelen te treffen om de vertegenwoordiging van vrouwen en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op alle niveaus van het politieke en maatschappelijke leven verder te verbeteren en gendergerelateerd geweld tegen te gaan; verzoekt de Commissie en de EDEO om gendergelijkheid in alle beleidsmaatregelen, financiële steun, programma’s en activiteiten met betrekking tot Oekraïne te integreren, met name als het erom gaat de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten, aangezien vrouwen, waaronder vrouwelijke ondernemers, het zwaarst getroffen zijn door de strenge lockdownmaatregelen;

74. spreekt zijn afschuw uit over de gewelddadige aanvallen en haatmisdaden tegen LHBTI-personen en roept de Oekraïense rechtshandhavingsautoriteiten op om op doeltreffende wijze onderzoek te doen naar deze strafbare feiten; dringt er bij Oekraïne op aan omvattende secundaire wetgeving vast te stellen om de vrijheid van geloof te waarborgen, de aanhoudende discriminatie van LGBTI-personen, feministische activisten, personen met een handicap en minderheden te bestrijden en de bescherming van hun rechten te verbeteren, en deze wetgeving op doeltreffende wijze ten uitvoer te leggen; verzoekt de regering en alle politieke actoren om zich in te spannen om een inclusieve en verdraagzame samenleving tot stand te brengen;

75. betreurt dat het aanzetten tot haat of geweld op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit nog steeds niet in artikel 161 is opgenomen als strafbaar feit en dat deze gronden bij de strafbare feiten niet genoemd worden als verzwarende omstandigheid en evenmin genoemd worden in de algemene bepalingen inzake verzwarende omstandigheden van artikel 67, lid 1, punt 3; herinnert eraan dat in het actieplan van de regering ter uitvoering van de nationale mensenrechtenstrategie werd voorzien in de opneming in artikel 67 van het wetboek van strafrecht van de gronden van seksuele geaardheid en genderidentiteit als verzwarende omstandigheden; herinnert aan de aanbevelingen van de ECRI en roept Oekraïne op het wetboek van strafrecht dienovereenkomstig te wijzigen;

Samenwerking op economisch en handelsgebied, sociale en arbeidszaken, mobiliteit van werknemers

76. benadrukt dat Oekraïne een belangrijke geopolitieke, geostrategische en handelspartner van de Unie is; is verheugd over de aanzienlijke toename van de handelsstroom tussen de EU en Oekraïne waardoor de Unie thans de belangrijkste handelspartner van Oekraïne is; betreurt echter dat er relatief weinig directe buitenlandse investeringen worden gedaan in het land;

77. is verheugd dat de bilaterale economische en handelsbetrekkingen zich in 2019 voortdurend positief hebben ontwikkeld: de Oekraïense invoer is met 12,3 % toegenomen en de uitvoer met 9,7 %, wat neerkwam op een totaal van 43,3 miljard EUR; wijst erop dat de handel tussen de EU en Oekraïne met 49 % is gestegen en dat de EU de grootste handelspartner van Oekraïne blijft, goed voor 40 % van zijn handel in 2019, terwijl Oekraïne de op zeventien na grootste handelspartner van de EU is, goed voor 1,1 % van de totale handel van de EU; merkt op dat het handelstekort van Oekraïne ten aanzien van de EU is toegenomen tot 5,1 miljard EUR;

78. moedigt beide partijen aan de samenwerking op bilateraal niveau en op internationale fora te intensiveren teneinde de uitdagingen als gevolg van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden, met name door toeleveringsketens veerkrachtiger en meer gediversifieerd te maken, en door samen protectionistische tendensen aan te pakken; merkt op dat de doelstelling van de EU om tot een open strategische autonomie te komen, mogelijkheden kan bieden voor een nog nauwere samenwerking met haar nabuurschap;

79. spoort de Commissie aan Oekraïne te helpen bij het in kaart brengen van de gebieden die voor verdere economische diversificatie kunnen zorgen, en prioriteit aan deze gebieden toe te kennen bij de volledige tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst;

80. herhaalt dat de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU, zoals bepaald in de associatieovereenkomst, een van de belangrijkste doelstellingen van de associatie is en pleit in dit verband voor het vaststellen van voorwaarden voor versterkte economische en handelsbetrekkingen tussen Oekraïne en de EU alsook voor een uitgebreider proces van aanpassing van wetgeving, met als voorwaarde dat de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst volledig ten uitvoer wordt gelegd en de desbetreffende juridische, economische en technische voorschriften en normen worden nageleefd;

81. merkt op dat er verschillende hervormingen zijn doorgevoerd, die hebben geresulteerd in de deregulering van de economie, een grotere mate van transparantie van de overheidsfinanciën en een verbetering van de regelgeving inzake concessies en publiek-private partnerschappen, wat nieuwe kansen biedt voor zowel lokale als buitenlandse investeerders;

82. stelt echter vast dat op het gebied van de de-oligarchisatie van het land geen merkbare vooruitgang is geboekt, aangezien oligarchen nog steeds een grote invloed hebben op de Oekraïense economie en politiek, met name qua eigendom van media en inmenging in het rechtswezen en het rechtshandhavingsstelsel; is van mening dat het vaststellen van duidelijke, voor iedereen gelijke regels inzake economie en politiek doeltreffend kan blijken om de officieuze invloed van een kleine groep van de rijkste ondernemers op het functioneren van de staat, waaronder de wetgeving, de facto in te perken; roept de Oekraïense autoriteiten daarom op meer vaart te zetten achter het proces van de-oligarchisatie;

83. betreurt daarnaast de toename van het aantal staatsbedrijven en dringt er bij Oekraïne op aan de privatisering van staatsbedrijven te bespoedigen teneinde de werking van zijn economie te moderniseren en te verbeteren, alsook oligarchisatie te voorkomen; onderstreept dat Oekraïne zijn verbintenis tot het bestrijden van de beïnvloeding van gevestigde belangen moet hernieuwen en merkt op dat, als dit niet gebeurt, de tot dusver behaalde hervormingsresultaten en steunmaatregelen van Oekraïne ernstig in het gedrang zouden kunnen komen;

84. wenst dat Oekraïne en de EU niet alleen hun samenwerking voor verdere liberalisering van de bilaterale handel intensiveren en in dat verband tevens een OOA sluiten, maar ook hun samenwerking op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen en op douanegebied opvoeren; dringt voorts aan op nauwere sectorale samenwerking tussen de EU en Oekraïne op het gebied van onderwijs en onderzoek, innovatie, de ICT-sector en digitalisering, alsook groene technologieën, teneinde knowhow en beste praktijken te delen; verzoekt bovendien om nauwere samenwerking en geleidelijke sectorale integratie van Oekraïne, op basis van differentiatie, in onder meer de energie-unie, de Vervoersgemeenschap en de digitale interne markt;

85. roept de Oekraïense autoriteiten op de luchtvaartmarkt van het land open te stellen voor Europese maatschappijen, waaronder lagekostenmaatschappijen, en pleit ervoor dat de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte zo snel mogelijk wordt ondertekend;

86. is verheugd dat de samenwerking tussen Oekraïne en de EU zich op digitaal vlak goed ontplooit en spoort aan tot een verdere verdieping van deze samenwerking met als doel elkaar de internemarktbehandeling toe te kennen, ook voor andere sectoren van wederzijds belang; onderstreept het belang van zowel de genomen stappen in de richting van digitale transformatie en e-governance als de geboekte vooruitgang bij de aanpassing van de wetgeving van Oekraïne aan die van de EU op het gebied van elektronische vertrouwensdiensten en elektronische communicatie; moedigt de Commissie aan de inspanningen van Oekraïne op het gebied van mediageletterdheid en informatievaardigheden, e-governance en de digitale economie te blijven steunen, teneinde het huidige digitale tijdperk en de geleidelijke integratie in de digitale interne markt van de EU te weerspiegelen, alsook manieren te onderzoeken om de roamingkosten tussen de EU en Oekraïne te verminderen; erkent in dit opzicht het nieuwe EU-programma, ter waarde van 25 miljoen EUR, om e-governance en de digitale economie in Oekraïne te ondersteunen; spoort ertoe aan de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) naar Oekraïne uit te breiden zodra het land aan alle technische en wettelijke voorschriften voldoet;

87. verzoekt de Commissie en de EDEO een evaluatie van de geloofwaardige behoeften voor het Donetsbekken uit te voeren om een strategie voor het sociaaleconomische herstel ervan vast te stellen en stelt voor een passend internationaal kader voor de wederopbouw van het Donetsbekken in het leven te roepen;

88. verzoekt de Oekraïense autoriteiten de hervormingen van het volksgezondheidsstelsel voort te zetten, met name gezien de desastreuze gevolgen van de COVID-19-pandemie voor dit stelsel; merkt op dat de COVID-19-pandemie volgens UNICEF niet alleen een gezondheidscrisis heeft veroorzaakt, maar ook een sociaaleconomische crisis, waardoor het armoedepercentage in Oekraïne zou kunnen toenemen van 27,2 % naar 43,6 % of zelfs 50,8 %; moedigt de Oekraïense regering daarom aan uitgebreide socialebeschermingsmaatregelen te treffen om de gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten;

89. is verheugd dat Oekraïne zich heeft aangesloten bij het Comité voor de beveiliging van de gezondheid en het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen als onderdeel van de pan-Europese coördinatie van de COVID-19-responsmaatregelen ten behoeve van de volksgezondheid; dringt er bij de Commissie, de lidstaten en Oekraïne op aan intensiever te gaan samenwerken op het gebied van de bestendigheid van de volksgezondheid, optimale werkwijzen uit te wisselen en samen met het maatschappelijk middenveld epidemische strategieën vast te stellen voor de meest kwetsbare groepen;

90. roept de Oekraïense regering op ervoor te zorgen dat beperkende maatregelen als reactie op de COVID-19-pandemie een rechtsgrond hebben, strikt noodzakelijk zijn en evenredig zijn met de doelstelling van het beschermen van de volksgezondheid en het redden van levens (gebaseerd op wetenschappelijk advies), voortdurend worden herzien en worden ingetrokken als ze niet langer nodig zijn, en op niet-discriminerende wijze worden toegepast; roept de autoriteiten op ervoor te zorgen dat kwetsbare en gemarginaliseerde groepen niet onevenredig worden benadeeld door de respons op de COVID-19-pandemie en wenst dat zij stappen nemen om reeds bestaande ongelijkheden aan te pakken;

91. dringt er bij Oekraïne op aan de nog steeds alomtegenwoordige vriendjespolitiek en corruptie in zijn gezondheidszorgsector, in het bijzonder binnen het Ministerie van Volksgezondheid, aan te pakken en een doeltreffend onderzoek in te stellen naar corrupte praktijken, en dan met name naar pogingen om tijdens de pandemie medische uitrusting aan te schaffen tegen onevenredig hoge kosten;

92. prijst de voortgang bij de aanpassing van regelgeving aan het EU-acquis en is ingenomen met de goedkeuring, in november 2019, van een sanitaire en fytosanitaire strategie, die de opneming van meer dan 200 normatieve wetten van de Unie in de Oekraïense wetgeving behelst;

93. stelt bezorgd vast dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt bij de aanpassing aan de EU-normen voor dierenwelzijn;

94. is ingenomen met de goedkeuring, in maart 2020, van de wet op de verkoop van landbouwgrond, die een bijdrage zou moeten leveren aan het vrijmaken van het enorme potentieel van de Oekraïense landbouwsector, alsook met de goedkeuring, in mei 2020, van de wet op de verbetering van bepaalde instrumenten voor de regulering van bankactiviteiten, waarmee het bankwezen wordt versterkt en wordt verhinderd dat de PrivatBank weer in handen valt van zijn vorige eigenaren;

95. is verheugd dat Oekraïne zich bij de tijdelijke regeling met verschillende partijen inzake beroep en arbitrage (MPIA) heeft aangesloten, waardoor het bijdraagt tot het doorbreken van de impasse als gevolg van de verlamming van de beroepsinstantie van de WTO en tot het waarborgen dat leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gebruik kunnen maken van een uit twee stappen bestaand systeem voor geschillenbeslechting in de WTO totdat de beroepsinstantie weer operationeel is;

96. roept Oekraïne op zich te houden aan de toekomstige uitspraken van het arbitragepanel ten aanzien van het moratorium op de uitvoer van onbewerkt hout, een zorgvuldigheidsplicht op te leggen voor de volledige waardeketen van grondstoffen uit de bosbouw en de governance in de bosbouwsector te verbeteren;

97. merkt bezorgd op dat Oekraïne onlangs twee vrijwaringsonderzoeken instelde naar de invoer van stikstofhoudende en samengestelde meststoffen uit de EU; erkent dat Oekraïne besloot beide vrijwaringsonderzoeken op het allerlaatste moment stop te zetten, maar dat er andere vrijwaringsonderzoeken in de pijplijn zitten; waarschuwt dat dergelijke acties het wederzijdse vertrouwen tussen beide partijen kunnen ondermijnen;

98. herinnert eraan dat het vlees van pluimvee een gevoelig product is in de EU; erkent de oplossing die is gevonden voor de uitvoer van “andere” delen van pluimvee door de handelspreferenties voor vlees van pluimvee en bereidingen daarvan te wijzigen en zo de leemte in de overeenkomst te dichten; dringt er bij Oekraïne op aan af te zien van dergelijke praktijken en vraagt het land alle bepalingen van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst te goeder trouw te eerbiedigen en ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie nauwlettend toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst en alle beschikbare maatregelen toe te passen om marktverstorende praktijken en eventueel misbruik van juridische lacunes tegen te gaan;

99. dringt erop aan dat de kloof tussen stedelijke en plattelandsgebieden in Oekraïne wordt gedicht door middel van effectieve financiële en technische stimuleringsmaatregelen voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, kleinschalige landbouwers en familiebedrijven in plattelands- en voorstedelijke gebieden en door de verbindingen tussen mensen en infrastructuur tussen steden en het platteland te verbeteren teneinde de sociale samenhang te bevorderen;

100. is ingenomen met de resultaten die in het kader van de DCFTA-faciliteit voor kmo’s zijn bereikt wat betreft het verbeteren van de toegang tot financiering en het creëren van handelsmogelijkheden; benadrukt dat een degelijke informatiecampagne kmo’s in staat kan stellen meer te profiteren van de mogelijkheden die de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst biedt;

101. verzoekt de Commissie te voorzien in technische steun voor regionale arbeidsbureaus om de werkgelegenheid te stimuleren, steun te verlenen voor en te investeren in jongeren en programma’s voor duurzame economische ontwikkeling ten gunste van sociaal ondernemerschap, en aandacht te laten uitgaan naar jongeren uit plattelandsgebieden, teneinde het onderwijssysteem te versterken in overeenstemming met de eisen van de arbeidsmarkt en zo de meest kwetsbare groepen te beschermen en een gebrek aan sociaaleconomische kansen te voorkomen;

102. moedigt de Commissie aan toezicht te houden op de gevolgen van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst voor de arbeidsrechten en het recht op vrijheid van vereniging in verband met de handel met de EU; vraagt de Oekraïense regering om zich ook te richten op de sociale dimensie van handel en duurzame ontwikkeling en om de economische en sociale gevolgen van de uitvoering van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst nauwlettend in de gaten te houden; roept de Oekraïense regering op de arbeidsnormen na te leven en te handhaven en alle verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) te ratificeren en volledig ten uitvoer te leggen; moedigt de Oekraïense regering aan door te gaan met de aanpassing van haar arbeidsnormen aan die van de EU, met name wat vrijheid van vergadering en sociale dialoog betreft; is ingenomen met het initiatief voor arbeidshervorming, maar wijst erop dat uitvoerig overleg met de vakbonden en het maatschappelijk middenveld noodzakelijk is en beveelt aan gebruik te maken van de deskundigheid van de IAO ter zake;

103. roept de Oekraïense regering op een systeem van stimulansen en sancties in te voeren om de notoir hoge aantallen banen in de informele sector tegen te gaan;

104. erkent dat de arbeidsmobiliteit tussen Oekraïne en de EU is toegenomen en dat de emigratiecijfers tussen de 2,2 en 2,7 miljoen personen liggen, wat neerkomt op 13 tot 16 % van de totale werkgelegenheid in Oekraïne, hetgeen enerzijds bijdraagt tot het verminderen van het arbeidsaanbod in Oekraïne en van tekorten aan arbeidskrachten in bepaalde beroepen en anderzijds een van de factoren is die de loonstijging omhoog stuwt voor werknemers die in het land blijven alsook een bron van instroom van overmakingen van migranten, wat een noemenswaardige impact heeft op de Oekraïense economie, met een instroom die goed is voor meer dan 8 % van het bbp; verzoekt om een verdere analyse van de economische en sociale voordelen en gevolgen van de golf van arbeidsmigratie na 2014 voor zowel de economieën als socialezekerheidsstelsels van Oekraïne en de lidstaten; onderstreept dat er een overheidsbenadering nodig is voor het ontwikkelen van een arbeidsomgeving die in fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor werknemers van Oekraïense ondernemingen voorziet, waaronder gezondheid en veiligheid op het werk, legale banen met socialezekerheidsdekking door de staat, tijdig en volledig uitbetaalde lonen, het recht op lidmaatschap van een vakbond en belangenbehartiging alsook zinvolle collectieve onderhandelingen over bindende collectieve arbeidsovereenkomsten; herinnert eraan dat het zaak is de braindrain in Oekraïne aan te pakken door kwalitatief hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsprogramma’s te bevorderen en werkgelegenheid te scheppen teneinde jongeren en gezinnen in hun lokale gemeenschappen sociaaleconomische vooruitzichten te bieden;

105. is ingenomen met en roept op tot de verdere ontwikkeling van door de EU gefinancierde programma’s die ondersteuning bieden voor zowel de modernisering van het beroepsonderwijsstelsel in Oekraïne (“EU4Skills: Better Skills for Modern Ukraine”) als voor het ondernemingsklimaat, dat van essentieel belang is voor potentiële terugkeerders en voor binnenlandse ondernemers (corruptiebestrijding, steun voor kmo’s, belasting- en douanehervorming enz.) – via sectorale subsidies en als voorwaarden in EU-programma’s voor macrofinanciële bijstand;

106. roept de associatieraad op prioriteit te geven aan de uitvoering van internationale arbeidsnormen en EU-wetgeving en -praktijken op het gebied van sociaal beleid, werkgelegenheid en arbeid, regelgeving inzake collectieve onderhandelingen, sociale dialoog, de aanpak van genderongelijkheid en de hervorming van arbeidswetgeving, teneinde ervoor te zorgen dat de belangen van de sociale partners in evenwicht zijn en de rechten van werknemers worden beschermd overeenkomstig de bepalingen van de associatieovereenkomst (artikelen 419-421 en 424) en de desbetreffende verdragen van de IAO (nrs. 81, 87, 98, 117, 122, 129, 144, 154 en 173); herinnert de Oekraïense regering eraan dat de inspanningen om het ondernemingsklimaat te verbeteren, directe investeringen aan te trekken en economische groei te bevorderen niet ten koste van de rechten en arbeidsomstandigheden van werknemers mogen gaan; dringt bij de Oekraïense regering aan op een systematische benadering en institutionele ondersteuning van de sociale dialoog en wenst dat zij inspanningen levert om van de Nationale Tripartiete Sociaaleconomische Raad een doeltreffend instrument voor sociale dialoog te maken;

107. merkt bezorgd op dat het vermogen van vakbonden om hun rechten uit te oefenen in Oekraïne, beperkt is vanwege onvolmaakte en onduidelijke wetgeving;

Energie, milieu en klimaatverandering

108. is verheugd over de voltooiing van de ontvlechting van Naftogaz in 2019 en de oprichting van een juridisch onafhankelijke transmissiesysteembeheerder voor gas, hetgeen in overeenstemming is met het derde energiepakket van de EU; roept de Oekraïense autoriteiten echter op de technische onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerder voor gas van Naftogaz te versterken; is ingenomen met de liberalisering en openstelling van een concurrerende gasmarkt voor huishoudens; betreurt echter de recente aanvallen op het management van Naftogaz, waaronder de raad van commissarissen van het bedrijf, die zijn onafhankelijkheid en de tot dusver geboekte vorderingen qua hervorming op dat vlak in het gedrang brengen;

109. wijst op de rol van Oekraïne als een strategisch doorvoerland voor gas, op de noodzaak om zijn nationale gastransmissiesysteem te moderniseren en op het belang van zijn integratie in de energiemarkt van de EU op basis van de effectieve uitvoering van geactualiseerde bijlage XXVII van de associatieovereenkomst; is ingenomen met de ondertekening van het door de EU gefaciliteerde langetermijncontract voor de doorvoer van gas; is bezorgd over de aanleg van de Nord Stream 2-pijpleiding en wijst opnieuw op de fundamentele politieke, economische en veiligheidsrisico’s ervan op lange termijn; merkt op dat de pijpleiding de afhankelijkheid van de EU van Russische gasleveringen vergroot, een bedreiging vormt voor de interne markt van de EU, niet strookt met het energiebeleid en de strategische belangen van de EU en nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor het door oorlog verscheurde Oekraïne; verzoekt alle belanghebbenden, en met name belanghebbenden uit de lidstaten en Europa, in overeenstemming met zijn eerdere standpunten, gebruik te maken van de beschikbare juridische clausules om zich uit het project terug te trekken;

110. vraagt de Commissie om de naleving door Oekraïne van het acquis van de Europese Unie op energiegebied te controleren met het oog op de verdere integratie van energiemarkten; staat volledig achter de integratie van Oekraïne in het continentale Europese elektriciteitsnet (ENTSB-E); dringt bij Oekraïne aan op de verbetering van de coördinatie van beleid en optreden van de internationale instellingen (bijv. de Commissie, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Europese Investeringsbank, de Wereldbank, KfW, ENTSB-E en de energiegemeenschap) en de Oekraïense instellingen die de Oekraïense energiesector ondersteunen;

111. veroordeelt de gaswinning door Rusland op het Oekraïens plat in de exclusieve economische zone van Oekraïne en stelt dat de EU niet erkent dat de Russische Federatie beslag heeft gelegd op de gasvelden in de Zee van Azov en de Zwarte Zee en dat zij de gerechtelijke stappen van de Oekraïense autoriteiten om een einde te maken aan deze illegale winning, moet ondersteunen;

112. betreurt het dat de nieuwe groothandelsmarkt voor elektriciteit die in juli 2019 in werking trad in Oekraïne, nog steeds niet concurrerend is volgens EU-normen; verzoekt Oekraïne daarom de hervorming af te ronden en de mate van naleving van het EU-recht te verbeteren, in de eerste plaats door de onafhankelijkheid van het nationale elektriciteitsbedrijf UkrEnergo te vergroten en kruissubsidiëring te vermijden; roept Oekraïne op zijn bestaande energiecentrales zodanig te verbeteren dat zij aan de strenge Europese milieu- en veiligheidsnormen voldoen;

113. is ingenomen met het standpunt van de Oekraïense regering om zich te houden aan de binnen de energiegemeenschap gedane toezegging om de toepasselijke EU-wetgeving na te leven, met inbegrip van milieu- en veiligheidsbeleid, en bijgevolg geen invoer van elektriciteit toe te staan van energiecentrales in buurlanden die worden gebouwd zonder dat zij aan de vereisten van internationale verdragen en de hoogste internationale milieu- en veiligheidsnormen voldoen;

114. betreurt dat Oekraïne in de sector productie van hernieuwbare energie niet aan zijn verplichtingen jegens investeerders voldoet en dat de vertragingen bij betalingen aan producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen de verdere ontwikkeling van schone energiebronnen in Oekraïne in gevaar brengen;

115. verzoekt de Oekraïense autoriteiten de modernisering van kerncentrales met spoed te voltooien en vertragingen in deze processen te onderzoeken, met name wat betreft de verbetering van de kerncentrale van Zaporizja;

116. wijst op de noodzaak van intensievere samenwerking op het gebied van infrastructuur in de regio, de verdere diversificatie van de energievoorziening, energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen van Oekraïne alsook de connectiviteit van de Oekraïense energiesector, waarbij milieuduurzaamheid wordt gewaarborgd; merkt op dat de ondersteuning en bevordering van intraregionale handel tussen landen van het Oostelijk Partnerschap ook nieuwe economische kansen zullen creëren, waaronder voor kmo’s;

117. is verheugd dat de Oekraïense regering in februari 2019 de nationale strategie voor het milieubeleid tot 2030 en het nationale plan voor afvalbeheer heeft vastgesteld en wetten inzake milieueffectrapportages en strategische milieueffectbeoordelingen alsook wetten op het gebied van klimaatbeleid heeft goedgekeurd; wenst dat Oekraïne zich meer inzet voor de strijd tegen klimaatverandering, de uitvoering van beleid inzake klimaatverandering en de stroomlijning van klimaatverandering op alle gebieden van beleidsvorming en dat het zijn inspanningen ten aanzien van nationale verbintenissen met betrekking tot de Overeenkomst van Parijs van 2015 opvoert;

118. dringt er bij Oekraïne op aan illegale houtkap effectief te bestrijden, overeenkomstig normen voor duurzaam bosbeheer en milieubescherming, en maatregelen te nemen om een einde te maken aan de milieuschade ten gevolge van de illegale en niet-duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals de illegale houtkap in de oerbossen in de Karpaten, die ook de belangrijkste oorzaak vormen voor de overstromingen in de regio; verzoekt de EU illegale houtkap in verband met het onwettige skioordproject in de Svydovets te helpen voorkomen, evenals de illegale en milieuonvriendelijke methode voor barnsteenwinning; moedigt Oekraïne aan te investeren in ecologisch en milieuveilige en duurzame toeristische infrastructuur en roept de Oekraïense autoriteiten op ervoor te zorgen dat toekomstige projecten, door controle, transparantie en de uitvoering van milieueffectbeoordelingen en zorgvuldigheid te bevorderen, geen schade toebrengen aan het milieu; dringt er bij Oekraïne op aan open en gemakkelijke toegang tot milieu-informatie te bieden, te zorgen voor de uitbreiding van beschermde gebieden en vaart te zetten achter de uitvoering van het nationale emissiereductieplan voor belangrijke verontreinigende stoffen uit grote stookinstallaties; moedigt Oekraïne aan wetgeving voor de ontwikkeling van duurzaam vervoer goed te keuren; roept Oekraïne op zeer gevaarlijke landbouwchemicaliën, met name de verouderde pesticiden in de oblast Cherson en andere Oekraïense regio’s, op een veilige en milieubewuste manier op te ruimen en te verwijderen;

119. maakt zich ernstig zorgen over het milieueffect van het conflict in het oosten van Oekraïne, waaronder de gevaren van het overstromen van onderling verbonden mijnen; verzoekt om een uitvoerige evaluatie van het milieueffect van het conflict, gevolgd door een reactieplan ter voorkoming van een ecologische ramp; stelt een programma voor het ontmijnen van het Donetsbekken voor, waarbij de Oekraïense autoriteiten en de internationale gemeenschap worden betrokken;

120. is daarnaast uitermate bezorgd over de ongeveer 1 200 radioactieve bronnen – gebruikt voor medische, industriële of wetenschappelijke doeleinden – die zich in en rond het Donetsbekken bevinden en ernstige ecologische, gezondheids- en veiligheidsrisico’s met zich meebrengen; verzoekt de OVSE, de Tripartiete Contactgroep Oekraïne en het Normandiëkwartet de proliferatie van activiteiten met radioactieve stoffen en de smokkel van radioactieve stoffen tegen te gaan, overeenkomstig de regeling inzake de niet-verspreiding van kernwapens; dringt er bij alle partijen op aan met relevante belanghebbenden te overleggen om hoogactieve afgedankte radioactieve bronnen veilig weg te voeren uit het Donetsbekken;

121. is ingenomen met de ambitie van Oekraïne om bij te dragen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal en verzoekt de Commissie de inspanningen van Oekraïne adequaat te ondersteunen, onder meer door een relevante gestructureerde dialoog tot stand te brengen, een routekaart op te stellen en informatie uit te wisselen; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst niet in strijd is met de daarin vastgelegde milieudoelstellingen en -initiatieven;

122. is ingenomen met het programma van de EU “Klimaatpakket voor een duurzame economie”, ter waarde van 10 miljoen EUR, op grond waarvan Oekraïne steun zal ontvangen voor het ontwikkelen van een holistische benadering om zijn belangrijkste economische sectoren om te vormen tot een koolstofarme economie;

Interpersoonlijke contacten

123. erkent het belang van grensoverschrijdende mobiliteit voor het versterken van interpersoonlijke contacten en is verheugd dat de visumvrije regeling tussen de EU en Oekraïne, waardoor Oekraïense burgers sinds juni 2017 meer dan 40 miljoen reizen naar EU-landen hebben kunnen maken, met succes wordt voortgezet; wijst op het belang om de benchmarks voor visumversoepeling te handhaven en de hiermee gepaard gaande hervormingsinspanningen te bespoedigen; is van mening dat de visumvrije regeling tot een toename van het reisverkeer vanuit Oekraïne naar de EU heeft geleid en daarmee tot een beter begrip tussen beide samenlevingen, wat de beste basis vormt voor voortdurende toenadering; benadrukt dat deze benadering moet worden voortgezet en na verloop van tijd moet worden uitgebreid;

124. herinnert eraan hoe belangrijk het is dat Oekraïne wordt opgenomen in EU-kaders, zoals Erasmus+, Horizon Europa en Creatief Europa, en wijst andermaal op de noodzaak om de relevante samenwerking in het kader van lopende en toekomstige programma’s te intensiveren; is van mening dat de deelname van Oekraïense studenten, evenals universitaire docenten en leerkrachten, aan de Erasmus+-programma’s zichtbaar moet worden vergroot;

125. merkt op dat het toegenomen aantal bezoeken van Oekraïense burgers aan Schengenlanden een uitdaging vormt voor de grensovergangen tussen de EU en Oekraïne, die overbelast zijn, en dat hun infrastructuur noch hun capaciteit adequaat is om te voorzien in behoorlijke en humane omstandigheden voor mensen die de grens oversteken; merkt op dat de lange wachttijden om de grens over te steken, en dan met name de grens met Hongarije en Polen, een van de meest prangende problemen aan de grens tussen de EU en Oekraïne is; roept de Commissie op een dialoog te starten om, onder meer door middel van investeringen, opleiding van personeel en een doeltreffend mechanisme voor klachten betreffende grenspassage, ervoor te zorgen dat grensprocedures snel verlopen en vrij van corruptie zijn; spoort de EU aan de oprichting van nieuwe grensovergangen en de uitbreiding van bestaande overgangen aan de grens tussen de EU en Oekraïne te ondersteunen door middel van streng toezicht op het gebruik van middelen om paal en perk te stellen aan misbruik in het verleden;

126. is voorstander van een versterkte samenwerking tussen de EU en Oekraïne, met name wat betreft grensbeheer en nationale asiel- en identiteitsbeheersystemen op basis van biometrische middelen, met het oog op het tegengaan van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, het bestrijden van georganiseerde misdaad en ernstige internationale misdrijven alsook het verdiepen van de samenwerking tussen Oekraïne en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex);

127. stelt vast dat verdere vooruitgang is geboekt bij de afstemming van Oekraïense douane- en grensprocedures op die van de Unie, alsook bij de lopende institutionele hervormingen van de belasting- en douanediensten; is ingenomen met de wet inzake één juridische entiteit voor de nationale douanedienst, alsook met de wetten inzake vergunninghoudende bedrijven en inzake de invoering van het nationaal elektronisch systeem voor douanevervoer, die in de herfst van 2019 werden goedgekeurd; is tevens ingenomen met de vaststelling, in juli 2019, van een “strategie voor het geïntegreerd grensbeheer tot 2025” en van het daaropvolgende actieplan 2020-2022; betreurt echter het uitstel van het door de EU gefinancierde project voor de modernisering van zes controleposten aan de grens met de Unie, evenals de zeer lange wachttijden waar men aan de grens nog steeds mee te maken heeft; dringt er bovendien bij de Oekraïense autoriteiten op aan alle overige maatregelen en regelgeving goed te keuren die nodig zijn om het systeem voor vergunninghoudende bedrijven en het nationaal elektronisch systeem voor douanevervoer volledig operationeel te maken en ervoor te zorgen dat het nieuwe management van de nationale douanedienst snel en via een transparante en objectieve openbare selectieprocedure wordt benoemd en uit bevoegde kandidaten wordt gekozen; roept de Oekraïense autoriteiten op smokkel van alle soorten goederen strafbaar te stellen als cruciaal element van het geïntegreerd grensbeheer;

128. verzoekt de EU en de Oekraïense en Moldavische autoriteiten vaart te zetten achter het proces om de illegale handel te bestrijden en smokkelkanalen af te sluiten in Transnistrië, aangezien deze het gebied tot een veilige haven maken voor smokkelaars die wordt uitgebuit door criminelen en oligarchen, dient om de Russische invloed te vergroten en een van de belangrijkste redenen is voor het voortduren van het conflict;

Institutionele bepalingen

129. is ingenomen met de uitkomst van de top tussen de EU en Oekraïne van 6 oktober 2020, de eerste bilaterale top sinds de uitbraak van de COVID-19-pandemie die fysiek in Brussel plaatsvond, en met de duidelijke verklaringen van beide kanten om zich te blijven inzetten voor het versterken van de politieke associatie met en de economische integratie in de Europese Unie;

130. is ingenomen met het resultaat van de lopende bijeenkomsten en activiteiten in het kader van de Jean Monnet-dialogen voor vrede en democratie van het Europees Parlement met het parlement van Oekraïne en schaart zich volledig achter de voortzetting ervan; is ervan overtuigd dat de verdieping van de parlementaire cultuur van dialoog zal zorgen voor een sterk, onafhankelijk, transparant en doeltreffend Oekraïens parlement, dat essentieel is voor de democratische en Europese toekomst van het land en in overeenstemming is met de wensen van Oekraïense burgers;

131. moedigt het Oekraïens parlement aan zijn institutionele hervorming, die onder meer de vergroting beoogt van de wetgevende hoedanigheid en kwaliteit, het politiek toezicht op de uitvoerende macht, alsook de transparantie en verantwoording ten opzichte van de burgers, actief te blijven voortzetten, teneinde de vaststelling van ontwerpwetgeving met betrekking tot de uitvoering van de associatieovereenkomst te stroomlijnen en prioriteit te geven, en institutionele waarborgen in te bouwen om wetgeving die in strijd is met de verplichtingen in het kader van de associatieovereenkomst te blokkeren, bijvoorbeeld door de Commissie Europese Integratie, wier adviezen bindend moeten zijn, een grotere rol toe te bedelen; onderstreept dat het Europees Parlement met het parlement van Oekraïne moet blijven samenwerken om een dergelijk hervormingsproces te ondersteunen; wijst erop dat interparlementaire samenwerking en interpersoonlijke contacten in de context van de COVID-19-pandemie zo goed mogelijk moeten worden voortgezet;

132. onderstreept het belang van verdere steun voor de adviesmissie van de Europese Unie (EUAM) voor Oekraïne en haar rol in de hervorming van de sector civiele veiligheid; is ingenomen met de opening van haar plaatselijke kantoor in Marioepol en hoopt op concrete resultaten, overeenkomstig het mandaat van de missie; wenst dat de Commissie zich meer inzet voor het vergroten van de capaciteit van de Oekraïense autoriteiten die zich bezighouden met de uitvoering van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst; verzoekt de Commissie de nodige instrumenten te ontwikkelen om Oekraïne te helpen bij de aanhoudende afstemming op het EU-acquis overeenkomstig de desbetreffende besluiten van de 22e top EU-Oekraïne;

133. dringt andermaal aan op de oprichting van een Universiteit van het Oostelijk Partnerschap in Oekraïne; doet een beroep op de instellingen van de Unie om de opleidingsprogramma’s voor Oekraïense rechtsbeoefenaars die zich in het EU-recht willen specialiseren, te versterken en uit te breiden, en het vermogen van Oekraïne om aan Horizon Europa deel te nemen te vergroten, onder meer om interpersoonlijke contacten en samenwerking op academisch en onderwijsgebied tussen de EU en Oekraïne te bevorderen;

134. is ingenomen met de EU-steun voor institutionele capaciteitsopbouw voor en opleidingen van Oekraïense ambtenaren die door het Europacollege, Natolin, worden georganiseerd;

135. roept alle EU-instellingen, de lidstaten en de Oekraïense autoriteiten op campagnes op te zetten om burgers beter voor te lichten over de mogelijkheden die voortvloeien uit het Oostelijke partnerschap en de uitvoering van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst, en het bewustzijn ten aanzien van de voordelen van nauwere samenwerking te vergroten, dit alles tegen de achtergrond van de positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkten in Oekraïne en de andere geassocieerde landen; verzoekt de Oekraïense autoriteiten de voordelen van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst en van EU-steun aan Oekraïense autoriteiten beter voor het voetlicht te brengen en meer inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat de kansen die daardoor en door EU-programma’s worden geboden ook het lokale niveau bereiken, waaronder afgelegen delen van het land, en in het bijzonder plattelandsgebieden, zodat inwoners positieve veranderingen kunnen bewerkstelligen in hun gemeenschappen;

136. prijst het Oekraïens maatschappelijk middenveld, jongeren en ngo’s voor hun werkzaamheden op alle terreinen van het openbare en politieke leven, en in het bijzonder voor hun steun ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsovereenkomst, de aanpak van de COVID-19-pandemie, de strijd tegen desinformatiecampagnes, de bijstand en hulp aan intern ontheemden en andere kwetsbare groepen en het verhogen van de maatschappelijke veerkracht en mediageletterdheid onder de Oekraïense bevolking; spoort de centrale en lokale overheden van Oekraïne aan zich te blijven inzetten voor een nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld, onder meer door meer financiële steun te verstrekken voor de activiteiten van het maatschappelijk middenveld; verzoekt de Commissie prioriteit te geven aan steun voor deze ngo’s en maatschappelijke organisaties; is in dit kader verheugd over de “nabuurschapsfaciliteit voor het maatschappelijk middenveld” waarmee een bedrag van 20 miljoen EUR aan steun is gemoeid voor het versterken van het vermogen van organisaties uit het maatschappelijk middenveld om deel te nemen aan de besluitvormingsprocessen en het openbare leven; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan om, in het licht van verschillende wetsontwerpen inzake de werking en werkzaamheden van maatschappelijke organisaties en andere verenigingen, geen wetten goed te keuren die niet in overeenstemming zijn met nationale en internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten in Oekraïne alsook om de werking van het maatschappelijk middenveld zonder ongepaste inmenging te waarborgen;

 

°

° °

137. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de president, de regering en het parlement van Oekraïne en de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.

 


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE INTERNATIONALE HANDEL (27.10.2020)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne

(2019/2202(INI))

Rapporteur voor advies: Enikő Győri

 

SUGGESTIES

De Commissie internationale handel verzoekt de bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. benadrukt dat Oekraïne een belangrijke geopolitieke, geostrategische en handelspartner voor de Europese Unie is; is van mening dat de sinds 2016 toegepaste diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) tot de positieve ontwikkeling van de handel en tot economische modernisering heeft bijgedragen, directe buitenlandse investeringen heeft gestimuleerd, en aan beide zijden nieuwe banen heeft gecreëerd; is ingenomen met de aanhoudend positieve resultaten in de bilaterale handels- en economische betrekkingen in 2019: de Oekraïense invoer is met 12,3 % en de uitvoer met 9,7 % toegenomen, wat in 2019 neerkwam op een totaal van 43,3 miljard EUR; onderstreept dat de handel tussen de EU en Oekraïne met 49 % is gestegen en dat de EU de grootste handelspartner van Oekraïne blijft, goed voor 40 % van zijn handel in 2019, terwijl Oekraïne de op zeventien na grootste handelspartner van de EU is, goed voor 1,1 % van de totale handel van de EU; merkt op dat het handelstekort van Oekraïne jegens de EU is toegenomen tot 5,1 miljard EUR;

2. is ingenomen met de goedkeuring en uitbetaling in twee delen van het vierde opeenvolgende programma voor macrofinanciële bijstand (MFB) voor een totaal van 1 miljard EUR aan steun voor Oekraïne; wijst erop dat de EU sinds 2014 Oekraïne in totaal 3,8 miljard EUR aan MFB-leningen heeft verstrekt, het grootste bedrag aan MFB dat de EU aan één enkel partnerland heeft uitgekeerd; benadrukt de snelle reactie van de EU door 190 miljoen EUR toe te wijzen om tegemoet te komen aan de meest dringende gezondheidsbehoeften, en wijst ook op het belang en de tijdigheid van de extra 1,2 miljard aan MFB-steun voor Oekraïne in het kader van de COVID-19-pandemie; merkt op dat dit een cruciale uiting is van de solidariteit van de EU in deze tijden van ongekende crisis; herinnert eraan dat de MFB een belangrijk instrument is geweest voor de uitvoering van de ambitieuze hervormingsagenda van Oekraïne en de versnelling van de economische groei, met name via de “meer voor meer”-stimulansen; herinnert aan het belang van de voorwaarden op basis van echte democratische hervormingen en goed bestuur; moedigt Oekraïne aan vooruitgang te blijven boeken bij de aanpassing van zijn regelgeving aan het EU-acquis;

3. moedigt beide partijen aan om de samenwerking op bilateraal niveau en op internationale fora te intensiveren om de uitdagingen als gevolg van de COVID-19-pandemie aan te pakken, met name door de toeleveringsketens veerkrachtiger en meer gediversifieerd te maken, en ook door samen te werken om protectionistische tendensen aan te pakken; merkt op dat de doelstelling van de EU om tot een open strategische autonomie te komen, mogelijkheden kan bieden voor een nog nauwere samenwerking met haar nabuurschap;

4. moedigt Oekraïne aan om koers te blijven zetten richting landbouw-, milieu- en sociale hervormingen; benadrukt dat de partijen dankzij de afstemming op de DCFTA-regels hun samenwerking kunnen versterken en de handel kunnen vergemakkelijken; dringt er bij Oekraïne op aan de milieudoelstellingen van de DCFTA volledig te eerbiedigen, evenals de internationale verplichtingen ervan op het gebied van duurzame handel en ontwikkeling, in het bijzonder de Overeenkomst van Parijs; moedigt de Commissie aan toezicht te houden op de gevolgen van de DCFTA voor de arbeidsrechten en het recht op vrijheid van vereniging in verband met de handel met de EU; verzoekt Oekraïne zijn aandacht te richten op de sociale dimensie van de handel door de tekortkomingen van het stelsel voor arbeidsinspectie en het werkgelegenheidsbeleid, evenals discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken;

5. verzoekt de Commissie verwaarloosde delen van de associatieovereenkomsten en DCFTA’s te actualiseren ten aanzien van belangrijke beleidsterreinen zoals gendermainstreaming en de aanpak van gezondheidscrises, alsook te waarborgen dat zij niet strijdig zijn met noodzakelijke milieu- en klimaatacties of met milieu-initiatieven in het kader van de Europese Green Deal;

6. verzoekt de EU om steun te blijven verlenen voor de toetreding van landen met een associatieovereenkomst of DCFTA tot de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA), hetgeen vooral de burgers ten goede zal komen en nieuwe kansen zal creëren voor de ontwikkeling van kmo’s;

7. is ingenomen met de resultaten die in het kader van de DCFTA-faciliteit voor kmo’s zijn bereikt wat betreft het verbeteren van de toegang tot financiering en het creëren van handelsmogelijkheden; benadrukt dat een degelijke informatiecampagne kmo’s in staat kan stellen meer te profiteren van de mogelijkheden die de DCFTA biedt; verzoekt de Commissie toezicht te houden op het effect van de DCFTA op kmo’s; merkt op dat de ondersteuning en bevordering van intraregionale handel tussen landen van het Oostelijk Partnerschap ook nieuwe economische kansen zullen creëren, waaronder voor kmo’s;

8. verzoekt de Commissie investeringen te ondersteunen in sectoren met potentieel voor ontwikkeling, groei en concurrentievermogen in de EU, die de economische diversificatie verder kunnen stimuleren, zoals duurzame energie en klimaat, de digitale eengemaakte markt en cyberbeveiliging, en vervoer; is ingenomen met de positieve stappen die Oekraïne heeft gezet op het gebied van digitale transformatie, en verzoekt de Commissie en de lidstaten de mogelijkheden te onderzoeken voor meer sectorale samenwerking en investeringen in de digitale economie, onderwijs en onderzoek, digitale vaardigheden, innovatie en de strijd tegen desinformatie, teneinde de ICT-sector en groene technologieën te versterken en knowhow en beste praktijken uit te wisselen; erkent in dit opzicht het nieuwe EU-programma ter waarde van 25 miljoen EUR om e-governance en de digitale economie in Oekraïne te ondersteunen;

9. is ingenomen dat Oekraïne zich bij de tijdelijke regeling met verschillende partijen inzake beroep en arbitrage (MPIA) heeft aangesloten, waardoor het bijdraagt tot het doorbreken van de impasse als gevolg van de verlamming van de vaste Beroepsinstantie (AB) en tot het waarborgen dat leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gebruik kunnen maken van een uit twee stappen bestaand systeem voor geschillenbeslechting in de WTO totdat de AB weer operationeel is;

10. verzoekt de Commissie te voorzien in technische steun voor regionale arbeidsbureaus om de werkgelegenheid te stimuleren, en steun te verlenen voor en te investeren in jongeren en programma’s voor duurzame economische ontwikkeling ten gunste van sociaal ondernemerschap en aandacht voor jongeren uit plattelandsgebieden, teneinde het onderwijssysteem te versterken in overeenstemming met de eisen van de arbeidsmarkt, om de meest kwetsbare groepen te beschermen en een gebrek aan sociaal-economische kansen te voorkomen;

11. herinnert eraan dat het vlees van pluimvee een gevoelig product is in de EU; erkent de oplossing die is gevonden voor de uitvoer van “andere” delen van pluimvee door de handelspreferenties voor vlees van pluimvee en bereidingen daarvan te wijzigen en zo de leemte in de overeenkomst te dichten; dringt er bij Oekraïne op aan af te zien van dergelijke praktijken en vraagt het land alle bepalingen van de DCFTA te goeder trouw te eerbiedigen en ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie grondig toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de DCFTA en alle beschikbare maatregelen toe te passen om marktverstorende praktijken en eventueel misbruik van juridische lacunes tegen te gaan;

12. is ingenomen met de talrijke door Oekraïne in overeenstemming met de DCFTA aangenomen hervormingen en regelgeving, zoals de sanitaire en fytosanitaire strategie tussen de EU en Oekraïne alsook de afstemming van Oekraïense technische regelgeving en procedures op die van de EU; stelt met bezorgdheid vast dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt bij de aanpassing bij de aanpassing aan de EU-normen voor dierenwelzijn; dringt er bij Oekraïne op aan zijn wetgeving inzake dierenwelzijn en sanitaire en fytosanitaire normen zo snel mogelijk met het Unie-acquis in overeenstemming te brengen en te handhaven in overeenstemming met de sanitaire en fytosanitaire strategie; benadrukt dat de verlenging van de overgangsperiode voor slachtkuikens, legkippen en varkens tot 2026 moet worden herzien;

13. herinnert eraan dat de DCFTA deel uitmaakt van een hervormingsproces op basis van goed bestuur en de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad; onderstreept dat een verdere versterking van de rechtsstaat, structurele hervormingen en de strijd tegen corruptie van essentieel belang zijn voor het scheppen van een aantrekkelijker ondernemings- en investeringsklimaat in Oekraïne; benadrukt dat loyale samenwerking met maatschappelijke organisaties belangrijk is en dat hun standpunten in de besluitvorming en de uitvoering van hervormingen moeten worden geïntegreerd;

14. beschouwt de harmonisatie van de regelgeving met het acquis van de EU als de belangrijkste dimensie van de DCFTA, omdat daadwerkelijke toegang tot de EU-markt en hervormingen sterk afhangen van de juiste tenuitvoerlegging en handhaving van de desbetreffende wetgeving; is er zich van bewust dat dit een belangrijke uitdaging vormt voor het bestuur, de instellingen en de openbare administratie in Oekraïne en spoort de Commissie aan om adequate technische en financiële steun te verlenen; is vol lof over de activiteiten van de Steungroep voor Oekraïne en verzoekt deze groep het Europees Parlement meer verslagen te doen toekomen over welk soort bijstand wordt verleend, vooral met betrekking tot de omzetting en uitvoering van het acquis;

15. is bezorgd over het feit dat Oekraïne door de Commissie als prioritair land van categorie 2 is aangemerkt, wat inhoudt dat er sprake is van onvoldoende bescherming en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten; benadrukt dat de douanecontroles en -infrastructuur moeten worden versterkt om de binnenkomst en doorvoer van namaakproducten in en binnen Oekraïne beter te voorkomen; verzoekt de Commissie Oekraïne te blijven steunen op het gebied van nieuwe wetsontwerpen inzake intellectuele-eigendomsrechten;

16. merkt bezorgd op dat Oekraïne onlangs twee vrijwaringsonderzoeken naar de invoer van stikstofhoudende en samengestelde meststoffen uit de EU instelde; erkent dat Oekraïne besloot beide vrijwaringsonderzoeken op het allerlaatste moment stop te zetten, maar dat andere vrijwaringsonderzoeken in de pijplijn zitten; waarschuwt dat dergelijke acties het wederzijdse vertrouwen tussen beide partijen kunnen ondermijnen;

17. merkt op dat de EU een formele procedure voor geschillenbeslechting uit hoofde van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne heeft ingesteld ten aanzien van het uitvoerverbod van Oekraïne op onverwerkt hout en is bezorgd over de trage vorderingen hierbij; roept Oekraïne op het handelsverbod op hout op te heffen, omdat het onverenigbaar is met de bepalingen van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne;

18. herinnert aan het belang van vrede voor de economische en sociale ontwikkeling van Oekraïne; merkt op dat de economische sancties van de EU tegen Rusland, als reactie op de illegale annexatie van de Krim en de doelbewuste destabilisatie van Oekraïne, zijn verlengd tot en met 31 januari 2021 vanwege het niet volledig uitvoeren van de Minsk-akkoorden. verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden om meer inspanningen om in dit conflict te bemiddelen teneinde de Oekraïense economie en de regio te helpen het economisch potentieel van samenwerking in de regio volledig te ontsluiten;

19. verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging van de DCFTA grondig te monitoren en te beoordelen, en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan de omzetting en tenuitvoerlegging van het acquis en aan eventuele schendingen van de overeenkomst; verzoekt de Commissie Oekraïne te helpen bij het vaststellen van de gebieden die voor verdere economische diversificatie kunnen zorgen, en daaraan prioriteit toe te kennen bij de volledige tenuitvoerlegging van de DCFTA; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen aan het Parlement over deze kwesties, met inbegrip van de technische en financiële steun die door de EU is verstrekt, en om alle getrokken lessen aan te wenden bij de in 2021 geplande herziening van de DCFTA.


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.10.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

6

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Barry Andrews, Anna-Michelle Asimakopoulou, Tiziana Beghin, Geert Bourgeois, Saskia Bricmont, Udo Bullmann, Jordi Cañas, Daniel Caspary, Miroslav Číž, Arnaud Danjean, Paolo De Castro, Emmanouil Fragkos, Raphaël Glucksmann, Markéta Gregorová, Enikő Győri, Roman Haider, Christophe Hansen, Heidi Hautala, Danuta Maria Hübner, Herve Juvin, Maximilian Krah, Danilo Oscar Lancini, Bernd Lange, Margarida Marques, Gabriel Mato, Sara Matthieu, Emmanuel Maurel, Carles Puigdemont i Casamajó, Samira Rafaela, Inma Rodríguez-Piñero, Massimiliano Salini, Helmut Scholz, Liesje Schreinemacher, Sven Simon, Dominik Tarczyński, Mihai Tudose, Kathleen Van Brempt, Marie-Pierre Vedrenne, Jörgen Warborn, Iuliu Winkler, Jan Zahradil

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Svenja Hahn, Jean-Lin Lacapelle


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

34

+

PPE

Anna-Michelle Asimakopoulou, Daniel Caspary, Arnaud Danjean, Enikő Győri, Christophe Hansen, Danuta Maria Hübner, Gabriel Mato, Massimiliano Salini, Sven Simon, Jörgen Warborn, Iuliu Winkler

S&D

Udo Bullmann, Paolo De Castro, Raphaël Glucksmann, Bernd Lange, Margarida Marques, Inma Rodríguez-Piñero, Mihai Tudose, Kathleen Van Brempt, Miroslav Číž

Renew

Barry Andrews, Jordi Cañas, Svenja Hahn, Samira Rafaela, Liesje Schreinemacher, Marie-Pierre Vedrenne

Verts/ALE

Saskia Bricmont, Markéta Gregorová, Heidi Hautala, Sara Matthieu

ECR

Geert Bourgeois, Dominik Tarczyński, Jan Zahradil

NI

Carles Puigdemont i Casamajó

 

6

-

ID

Herve Juvin, Maximilian Krah, Jean-Lin Lacapelle

GUE

Emmanuel Maurel, Helmut Scholz

NI

Tiziana Beghin

 

3

0

ID

Roman Haider, Danilo Oscar Lancini

ECR

Emmanouil Fragkos

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

9.11.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

53

7

8

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alviina Alametsä, Maria Arena, Petras Auštrevičius, Traian Băsescu, Lars Patrick Berg, Anna Bonfrisco, Reinhard Bütikofer, Fabio Massimo Castaldo, Susanna Ceccardi, Włodzimierz Cimoszewicz, Katalin Cseh, Tanja Fajon, Anna Fotyga, Michael Gahler, Sunčana Glavak, Raphaël Glucksmann, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Márton Gyöngyösi, Sandra Kalniete, Dietmar Köster, Andrius Kubilius, Ilhan Kyuchyuk, David Lega, Miriam Lexmann, Nathalie Loiseau, Antonio López-Istúriz White, Claudiu Manda, Thierry Mariani, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Sven Mikser, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Urmas Paet, Demetris Papadakis, Kostas Papadakis, Tonino Picula, Manu Pineda, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Jérôme Rivière, María Soraya Rodríguez Ramos, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Jacek Saryusz-Wolski, Andreas Schieder, Radosław Sikorski, Jordi Solé, Sergei Stanishev, Tineke Strik, Hermann Tertsch, Hilde Vautmans, Harald Vilimsky, Idoia Villanueva Ruiz, Viola Von Cramon-Taubadel, Witold Jan Waszczykowski, Charlie Weimers, Isabel Wiseler-Lima, Salima Yenbou, Željana Zovko

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Vladimír Bilčík, Andrea Bocskor, Andrzej Halicki, Katrin Langensiepen, Michal Šimečka, Mick Wallace

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

53

+

PPE

Traian Băsescu, Michael Gahler, Sunčana Glavak, Sandra Kalniete, Andrius Kubilius, David Lega, Miriam Lexmann, Antonio López-Istúriz White, David McAllister, Lukas Mandl, Vangelis Meimarakis, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Radosław Sikorski, Isabel Wiseler-Lima, Željana Zovko, Vladimír Bilčík, Andrzej Halicki

S&D

Maria Arena, Włodzimierz Cimoszewicz, Tanja Fajon, Raphaël Glucksmann, Claudiu Manda, Sven Mikser, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Andreas Schieder

RENEW

Petras Auštrevičius, Katalin Cseh, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Urmas Paet, María Soraya Rodríguez Ramos, Hilde Vautmans, Michal Šimečka

VERTS

Alviina Alametsä, Reinhard Bütikofer, Jordi Solé, Tineke Strik, Viola Von Cramon-Taubadel, Salima Yenbou, Katrin Langensiepen

ECR

Anna Fotyga, Jacek Saryusz-Wolski, Hermann Tertsch, Witold Jan Waszczykowski,

NI

Márton Gyöngyösi

 

7

-

S&D

Dietmar Köster

ID

Thierry Mariani, Jérôme Rivière, Harald Vilimsky

GUE

Manu Pineda, Mick Wallace

NI

Kostas Papadakis

 

8

0

PPE

Andrea Bocskor

S&D

Sergei Stanishev

ID

Lars Patrick Berg, Anna Bonfrisco, Susanna Ceccardi

ECR

Charlie Weimers

GUE

Idoia Villanueva Ruiz

NI

Fabio Massimo Castaldo

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 2 december 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid