VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta’s van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd

19.11.2020 - (COM(2020)0337 – C9-0209/2020 – 2020/0154(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Caroline Nagtegaal


Procedure : 2020/0154(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0227/2020
Ingediende teksten :
A9-0227/2020
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta’s van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd

(COM(2020)0337 – C9-0209/2020 – 2020/0154(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

 gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2020)0337),

 gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0209/2020),

 gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien het advies van de Europese Centrale Bank van …,

 gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 29 oktober 2020[1],

 gezien artikel 59 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0227/2020),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


 

Amendement  1

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[*]

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

2020/0154 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta’s van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om blootstellingen aan valutavolatiliteit in valuta’s die niet eenvoudig kunnen worden omgezet of die aan deviezencontroles onderworpen zijn, af te dekken, sluiten ondernemingen in de EU non-deliverable currency termijncontracten en valutaswaps af. Met die instrumenten kunnen de gebruikers ervan zich beschermen tegen de volatiliteit van vreemde valuta’s die niet eenvoudig kunnen worden omgezet in een basisvaluta, zoals de dollar of de euro. De omstandigheid dat contante wisselkoersen voor vreemde valuta’s niet beschikbaar zijn om de uitbetalingen op grond van valutatermijncontracten en valutaswaps te berekenen, zou negatief kunnen uitwerken op ondernemingen in de Unie die uitvoeren naar opkomende markten of die activa op die markten aanhouden, met als gevolg blootstelling aan fluctuaties van valuta’s van opkomende markten. Na het aflopen van de in artikel 51, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad[3] vastgestelde overgangsperiode zal het gebruik van contante wisselkoersen die door een beheerder uit een derde land niet zijnde een centrale bank worden verstrekt, niet langer mogelijk zijn.

(2) Om ondernemingen in de Unie in staat te stellen hun zakelijke activiteiten voort te zetten en tegelijk hun valutarisico te mitigeren, moeten de in non-deliverable termijncontracten of swaps vermelde contante wisselkoersen voor het berekenen van contractuele uitbetalingen van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 worden uitgesloten.

(3) Om bepaalde contante wisselkoersen voor valuta’s van derde landen aan te wijzen als zijnde uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011, moet de bevoegdheid om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen worden gedelegeerd aan de Commissie ten aanzien van de vrijstelling van contante wisselkoersen voor niet-inwisselbare valuta’s wanneer die contante wisselkoers wordt gebruikt om de uitbetalingen te berekenen die voortvloeien uit non-deliverable valutatermijncontracten of valutaswaps. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen verlopen in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(3 bis) Bij Verordening (EU) 2016/1011 is bepaald dat marktdeelnemers in de Unie tot 31 december 2021 in een land buiten de Unie beheerde benchmarks mogen gebruiken, ongeacht of er een gelijkwaardigheidsbesluit voorhanden is, en of de index voor gebruik in de Unie is erkend of bekrachtigd. De wetgevers verwachtten dat derde landen hun benchmarkregeling tegen eind 2021 aan de regels van die verordening zouden aanpassen en dat het gebruik door marktdeelnemers in de Unie van in een land buiten de Unie beheerde benchmarks zou worden gewaarborgd door gelijkwaardigheids- of bekrachtigingsbesluiten van de Commissie, zodat de rechtszekerheid werd gewaarborgd. Op dat vlak is echter weinig vooruitgang geboekt. Gezien de verschillen en de intensiteit die er tussen de regulering van financiële benchmarks voor gebruik in de Unie en in derde landen bestaan, en om de vlotte werking van de markt en de beschikbaarheid van benchmarks van derde landen voor gebruik in de Unie na eind december 2021 te waarborgen, moet de Commissie uiterlijk op 30 juni 2021 de huidige bepalingen van Verordening (EU) 2016/1011 inzake de regeling van derde landen door middel van een gedelegeerde handeling herzien om bestaande belemmeringen weg te nemen en zo nodig aanvullende bevoegdheden krijgen voor de bekrachtiging van benchmarks of benchmarkgroepen van derde landen.

(4) Naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal de London Interbank Offered Rate (LIBOR) vanaf het einde van de overgangsperiode op 31 december 2020 niet langer als een cruciale benchmark worden aangemerkt. Bovendien heeft de Financial Conduct Authority (FCA) in het Verenigd Koninkrijk aangekondigd dat zij banken niet meer zal aanmoedigen of dwingen bij te dragen aan de LIBOR, waardoor een aanzienlijk risico ontstaat dat een van de belangrijkste rentebenchmarks tegen het einde van 2021 zal worden stopgezet. De stopzetting van de LIBOR zou niettemin negatieve effecten kunnen sorteren die voor een aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten in de Unie kunnen zorgen. In de Unie is er een volume contracten op het gebied van schulden, leningen, termijndeposito’s en derivaten met een referentie aan de LIBOR, die aflopen na 31 december 2021 en die geen robuuste contractuele terugvalclausules hebben wat betreft de stopzetting van de LIBOR. Vele van deze contracten kunnen niet vóór 31 december 2021 worden heronderhandeld om daarin een contractuele terugvalclausule op te nemen. De stopzetting van de LIBOR kan dus resulteren in aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten in de Unie.

(5) Op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening 2016/1011 moeten onder toezicht staande entiteiten anders dan benchmarkbeheerders noodplannen hebben voor het geval een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden. Waar mogelijk moeten in deze noodplannen een of meer potentiële vervangingsbenchmarks worden aangemerkt. Die gedecentraliseerde, niet-wetgevende methode moet de standaardmethode blijven voor situaties waarin een benchmark wordt stopgezet, maar de LIBOR-situatie heeft aangetoond dat deze methode in de praktijk mogelijk niet altijd afdoende zal zijn. Om ▌een gecontroleerde afwikkeling te waarborgen van contracten die refereren aan een op grote schaal gebruikte benchmark waarvan de stopzetting negatieve effecten kan opleveren die voor een aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten in de Unie zorgen, en indien dergelijke contracten niet kunnen worden heronderhandeld zodat deze een contractueel terugvaltarief bevatten tegen het ogenblik dat die benchmark wordt stopgezet, moet er derhalve een terugvalmethode zijn die voorziet in de verplichte vaststelling door de overheid van een vervangingsbenchmark. Die methode moet een mechanisme bevatten waarmee dergelijke contracten de transitie naar geschikte vervangingsbenchmarks kunnen maken. Vervangingsbenchmarks moeten voorkomen dat niet-naleving van contracten als gevolg van overmacht (“frustration”) negatieve gevolgen oplevert die een aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten in de Unie veroorzaken.

(6) Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze verordening te garanderen, moet de Commissie uitvoeringsbevoegdheden krijgen om een vervangingsbenchmark aan te wijzen die moet worden gebruikt voor de afwikkeling van contracten die niet zijn heronderhandeld tegen het ogenblik dat de benchmark die wordt uitgefaseerd, niet meer wordt gepubliceerd. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[4]. Rechtszekerheid vereist dat de Commissie die uitvoeringsbevoegdheden alleen uitoefent na nauwkeurig omschreven triggerevents waaruit duidelijk blijkt dat het beheer en de publicatie van de te vervangen benchmark definitief zal worden stopgezet.

(7) Indien nodig moet de Commissie te gelegener tijd een aanbeveling vaststellen waarin zij de lidstaten aanmoedigt om, krachtens nationale wetgeving, voor de benchmark die wordt uitgefaseerd, een vervangingstarief aan te wijzen voor contracten die zijn gesloten door entiteiten niet zijnde krachtens Verordening (EU) 2016/1011 onder toezicht staande entiteiten. Om rekening te houden met de onderlinge verwevenheid van contracten, moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om de aanbeveling te doen dat de nationale vervangingstarieven identiek moeten zijn aan het vervangingstarief dat zij aanwijst voor contracten die door onder toezicht staande entiteiten zijn gesloten.

(8) De Commissie mag haar uitvoeringsbevoegdheden alleen uitoefenen in situaties waarin, naar haar inschatting, de stopzetting van de benchmark negatieve effecten kan opleveren die voor een aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten en de reële economie in de Unie kunnen zorgen. Ook mag de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheden alleen uitoefenen indien duidelijk is geworden dat de representativiteit van de betrokken benchmark niet valt te herstellen of dat de benchmark niet langer permanent zal worden gepubliceerd.

(9) Het gebruik van die vervangingsbenchmark mag alleen worden toegestaan voor contracten die niet zijn heronderhandeld vóór de stopzettingsdatum van de betrokken benchmark. Het gebruik van de door de Commissie aangewezen vervangingsbenchmark moet daarom worden beperkt tot contracten die al door de onder toezicht staande entiteiten zijn gesloten op de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling waarmee het vervangingstarief wordt aangewezen. Voorts mogen, gelet op het feit dat die uitvoeringshandeling is bedoeld om de continuïteit van contracten te verzekeren, door de aanwijzing van het vervangingstarief geen contracten worden geraakt die reeds een geschikte contractuele terugvalclausule bevatten.

(10) Bij het uitoefenen van haar uitvoeringsbevoegdheden om een vervangingsbenchmark aan te wijzen, moet de Commissie rekening houden met aanbevelingen van werkgroepen uit de particuliere sector die opereren onder het toezicht van de overheidsinstanties met betrekking tot de valuta waarin de rentetarieven luiden voor de vervangingsbenchmark ten aanzien waarvan vervangingstarieven moeten worden gebruikt in bestaande financiële instrumenten en contracten die refereren aan de benchmark die wordt uitgefaseerd. De Commissie moet ook rekening houden met de aanbevelingen van de relevante toezichthoudende autoriteit van de benchmarkbeheerder en die van de ESMA. Die aanbevelingen moeten zijn gebaseerd op uitgebreide publieke raadplegingen en bijzondere expertise en moeten de vertolking zijn van de overeenstemming van benchmarkgebruikers over het meest geschikte vervangingstarief voor de rentebenchmark die wordt afgebouwd. Bovendien komen deze aanbevelingen geheel voor rekening van de werkgroepen van de particuliere sector, en de overheidsinstanties onder wier toezicht deze werkgroepen opereren aanvaarden geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor de inhoud van de aanbevelingen en zijn het niet per definitie eens met de in de aanbevelingen verwoorde standpunten.

(11) Aangezien het hoofddoel van die uitvoeringsbevoegdheden is om rechtszekerheid te bieden aan onder toezicht staande entiteiten met bestaande contracten die refereren aan een benchmark die wordt uitgefaseerd, moeten de bevoegde autoriteiten van een onder toezicht staande entiteit die gebruikmaakt van de benchmark die wordt afgebouwd, de evolutie monitoren van het legacyvolume tussen tegenpartijen bij dergelijke contracten en jaarlijks aan de Commissie en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) verslag doen van hun bevindingen.

(12) Verordening (EU) 2016/1011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12 bis) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5] wordt momenteel gewijzigd om voor marktdeelnemers te verduidelijken dat transacties die zijn aangegaan of verlengd vóór de inwerkingtreding van de clearing- of marginvereisten voor otc-derivatentransacties met een rentebenchmark als referentie (“transacties uit het verleden”), niet aan deze vereisten zullen worden onderworpen indien zij worden verlengd met de uitvoering of voorbereiding van de uitvoering van de hervorming van rentebenchmarks als enig doel. Verordening (EU) 2016/1011 vereist dat onder toezicht staande entiteiten solide schriftelijke plannen opstellen en bijhouden waarin de maatregelen zijn vermeld die zij nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden, en dat zij die plannen weergeven in de contractuele verhouding met klanten. Om te bevorderen dat marktdeelnemers die verplichtingen nakomen en actie ondernemen om otc-derivatencontracten die naar enigerlei benchmark verwijzen, robuuster te maken, moet Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gewijzigd om duidelijk te maken dat transacties uit het verleden niet onder die clearing- en marginvereisten vallen wanneer die transacties worden vervangen, gewijzigd of verlengd, zij het individueel of in het kader van de wijziging van een portefeuille van transacties, met als enige doel om de rentebenchmark waarnaar zij verwijzen, te vervangen teneinde de hervorming van de rentebenchmark uit te voeren of voor te bereiden, of om terugvalclausules in te voeren met betrekking tot een benchmark waarnaar zij verwijzen teneinde die hervorming uit te voeren of voor te bereiden of om hun contracten robuuster te maken. Deze wijzigingen zijn nodig om marktdeelnemers duidelijkheid te verschaffen en mogen niet van invloed zijn op het toepassingsgebied van de clearing- en marginvereisten met betrekking tot de vervanging, wijziging of verlenging van een otc-derivatencontract voor andere doeleinden.

(13) Gezien het feit dat de LIBOR vanaf 1 januari 2021 niet langer een cruciale benchmark in de zin van Verordening (EU) 2016/1011 zal zijn, is het passend dat deze verordening onverwijld in werking treedt,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1011

(1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

(-a) het volgende lid wordt ingevoegd:

 “1 bis. Artikel 28 bis is van toepassing op:

(a) alle contracten of financiële instrumenten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU waarop de wetten van een van de lidstaten van toepassing zijn en waarin wordt verwezen naar een benchmark; en

(b) alle contracten waarop de wetgeving van een derde land van toepassing is maar waarvan alle partijen in de Unie zijn gevestigd, indien de wetgeving van dat derde land niet voorziet in een gecontroleerde afwikkeling van een benchmark.”

(a) in lid 2 wordt het volgende punt i) toegevoegd:

“(i) een valutabenchmark die door de Commissie in overeenstemming met lid 3 is aangewezen.”;

(b) de volgende leden 3 en 4 worden toegevoegd:

“3. De Commissie kan valutabenchmarks aanwijzen die door buiten de Unie gevestigde beheerders worden beheerd, indien aan elk van de volgende criteria is voldaan:

(a) de valutabenchmark refereert aan een contante wisselkoers van een valuta van een derde land die niet vrij inwisselbaar is;

(b) onder toezicht staande entiteiten gebruiken de valutabenchmark frequent, stelselmatig en regelmatig in derivatencontracten om volatiliteit van valuta’s van derde landen af te dekken;

(c) de valutabenchmark wordt gebruikt als een afwikkelingstarief voor het berekenen van de uitbetaling van het in punt b) bedoelde contract in een valuta niet zijnde de in punt a) bedoelde valuta met beperkte inwisselbaarheid.

4. De Commissie houdt uiterlijk op 31 december 2022 openbare raadplegingen om valutabenchmarks vast te stellen die voldoen aan de criteria van lid 3 van dit artikel. De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2023 in overeenstemming met artikel 49 gedelegeerde handelingen vast om een lijst op te stellen van benchmarks voor contante wisselkoersen om volatiliteit van valuta’s van derde landen af te dekken, en werkt die lijst regelmatig bij. De bevoegde autoriteiten van onder toezicht staande entiteiten die gebruikmaken van valutabenchmarks van valuta’s van derde landen die door de Commissie, overeenkomstig lid 3, zijn aangewezen, doen aan de Commissie ▌ten minste om de twee jaar verslag van het aantal derivatencontracten waarin valutabenchmarks worden gebruikt om volatiliteit van valuta’s van derde landen af te dekken.”.

(1 bis) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a)  in lid 1 wordt het volgende punt ingevoegd:

“22 bis) “wisselkoersbenchmark”: een benchmark waarvan de waarde wordt bepaald in relatie tot de in één bepaalde valuta uitgedrukte prijs van één valuta of een mandje van verschillende valuta;”

(b) punt 24, letter a), punt i), wordt als volgt gewijzigd:

“i) een handelsplatform in de zin van artikel 4, lid 1, punt 24, van Richtlijn 2014/65/EU of een handelsplatform in een derde land ten aanzien waarvan de Commissie bij uitvoeringsbesluit heeft vastgesteld dat het wettelijke en toezichtkader van dat land wordt geacht een gelijkwaardig effect in de zin van artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (22) of artikel 25, lid 4, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad te hebben, of een gereglementeerde markt die wordt geacht gelijkwaardig te zijn uit hoofde van artikel 2 bis van Verordening (EU) nr. 648/2012, maar in elk geval uitsluitend met betrekking tot transactiegegevens over financiële instrumenten;”

(1 ter) In artikel 28 wordt lid 2 vervangen door:

"2. Onder toezicht staande entiteiten, anders dan een beheerder als bedoeld in lid 1, die een benchmark gebruiken, stellen solide schriftelijke plannen op en houden deze bij waarin de maatregelen zijn vermeld die zij nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden. Waar mogelijk en passend, worden in die plannen een of meer alternatieve benchmarks genoemd die als referentie kunnen worden gebruikt ter vervanging van benchmarks die niet meer worden aangeboden, waarbij wordt aangegeven waarom die benchmarks geschikte alternatieven zouden zijn. De onder toezicht staande entiteiten verzenden die plannen en alle actualiseringen onverwijld naar de relevante bevoegde autoriteit en geven deze weer in de contractuele verhouding met klanten. De bevoegde autoriteiten beoordelen de robuustheid van deze plannen.”

(2) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 28 bis
Verplichte vervanging van een benchmark

(1) De Commissie kan voor een benchmark waarvan de publicatie zal worden stopgezet, een of meer vervangingsbenchmarks aanwijzen indien de stopzetting van de publicatie van die benchmark kan resulteren in aanzienlijke negatieve gevolgen voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit en de reële economie in een of meer lidstaten en op voorwaarde dat een of meer van de volgende gebeurtenissen is ingetreden:

(a) de voor de beheerder van die benchmark bevoegde autoriteit heeft publiekelijk verklaard of een publieke verklaring doen uitgaan, of heeft informatie gepubliceerd, waarin wordt aangekondigd dat de capaciteit van die benchmark om de onderliggende markt of economische realiteit te meten, niet kan worden hersteld ▌; wanneer een dergelijke aankondiging wordt gedaan, heeft de nationale bevoegde autoriteit de remediërende bevoegdheden uit artikel 23 al toegepast en vastgesteld dat deze niet toereikend zijn om de benchmark te herstellen;

(b) de beheerder van een benchmark of iemand die namens de beheerder handelt, heeft publiekelijk verklaard, door een publieke verklaring te doen uitgaan of ▌informatie te publiceren, dat de beheerder definitief of voor onbepaalde tijd het aanleveren van die benchmark heeft stopgezet of zal stopzetten, op voorwaarde dat op het tijdstip van het uitgaan van de verklaring of de publicatie van de informatie, er geen opvolger-beheerder is die de benchmark verder zal blijven aanbieden;

(c) de voor de beheerder van een benchmark bevoegde autoriteit of enige entiteit met insolventie- of afwikkelingsbevoegdheid ten aanzien van de beheerder van die benchmark, heeft publiekelijk verklaard, door een publieke verklaring te doen uitgaan of ▌informatie te publiceren, dat die beheerder definitief of voor onbepaalde tijd het aanleveren van die benchmark heeft stopgezet of zal stopzetten, op voorwaarde dat op het tijdstip van het uitgaan van de verklaring of de publicatie van de informatie, er geen opvolger-beheerder is die de benchmark verder zal blijven aanbieden;

(c bis) de bevoegde autoriteit trekt de vergunning of registratie van de benchmarkbeheerder in of schort deze op, op voorwaarde dat er op het moment van de intrekking of opschorting geen opvolger-beheerder is die de benchmark verder zal blijven aanbieden.

(2) De vervangingsbenchmark vervangt, krachtens de wet, alle referenties aan de benchmark ▌in ▌contracten waarop artikel 2, lid 1, van toepassing is, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) die ▌contracten ▌ refereren aan de benchmark waarvan de publicatie is stopgezet, op de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling waarin de vervangingsbenchmark wordt aangewezen,

(b) die financiële instrumenten, contracten of prestatiemetingen bevatten geen geschikte terugvalclausules,

(b bis) een terugvalclausule wordt niet geacht geschikt te zijn indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) er wordt niet ingegaan op de definitieve stopzetting van een referentiebenchmark;

b) een van de volgende voorwaarden is vervuld:

(i) er is geen terugvaltarief;

(ii) de toepassing van het terugvaltarief vereist verdere instemming van derde partijen;

(iii) het terugvaltarief wordt berekend aan de hand van koersen die worden verschaft door derde partijen of legt de laatste publicatie van de betrokken benchmark vast;

c) de relevante autoriteit heeft vastgesteld dat de toepassing van de contractueel overeengekomen terugvalclausule in algemene termen geen afspiegeling meer vormt en aanzienlijk afwijkt van de onderliggende markt of economische realiteit die de benchmark die wordt stopgezet wordt geacht te meten, hetgeen een negatief effect zou kunnen hebben op de financiële stabiliteit.

Voor toepassing van punt b bis), onder c), brengt de relevante autoriteit de Commissie en de ESMA onverwijld op de hoogte van haar beoordeling. Indien de beoordeling consequenties kan hebben voor entiteiten in meer dan één lidstaat, voeren de relevante autoriteiten van al die lidstaten de beoordeling gezamenlijk uit.

De lidstaten wijzen een of meer relevante autoriteiten aan die de beoordeling uit hoofde van punt c) kunnen uitvoeren. De lidstaten brengen de Commissie en de ESMA uiterlijk … [6 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] op de hoogte van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten krachtens dit lid.

(3) De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 50, lid 2, bedoelde onderzoekprocedure, uitvoeringshandelingen vast om een of meer vervangingsbenchmarks aan te wijzen indien aan een van de voorwaarden uit lid 1 is voldaan. Bij de vaststelling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling houdt de Commissie, voor zover beschikbaar, rekening met de aanbeveling van een werkgroep voor alternatieve referentietarieven die opereert onder toezicht van de overheidsinstanties met betrekking tot de valuta waarin de rentetarieven van de vervangende benchmark luiden. Voordat een nieuwe vervangingsbenchmark wordt vastgesteld, houdt de Commissie een openbare raadpleging en raadpleegt zij ook de ESMA en de nationale autoriteit die bevoegd is voor de benchmarkbeheerder.

(3 bis) De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling omvat het volgende:

(i) de vervanging voor een benchmark of benchmarks;

(ii) de spreadaanpassing, met inbegrip van de methode voor de bepaling van een dergelijke spreadaanpassing, die op de datum van de vervanging voor elke specifieke termijn moet worden toegepast op de vervanging voor een benchmark die wordt stopgezet, om rekening te houden met de effecten van de overstap of verandering van de benchmark die wordt afgewikkeld naar de vervanging voor een benchmark;

(iii) de overeenkomstige essentiële wijzigingen die verband houden met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het gebruik of de toepassing van een vervanging voor een benchmark;

(iv) de datum waarop de vervanging voor een benchmark of benchmarks ingaat;

(4) De bevoegde autoriteiten van onder toezicht staande entiteiten die de door de Commissie aangewezen benchmark gebruiken, monitoren of met de overeenkomstig lid 1 vastgestelde uitvoeringshandelingen niet-nakoming van contracten als gevolg van overmacht (“frustration”) of andere schadelijke effecten voor economische groei en investeringen in de Unie tot een minimum beperkt zijn gebleven. Zij doen daarover jaarlijks aan de Commissie en de ESMA verslag.

(4 bis) Dit artikel is van toepassing op cruciale benchmarks. Het is ook van toepassing op benchmarks die niet cruciaal zijn en op benchmarks van derde landen indien de stopzetting ervan significante negatieve gevolgen zou hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit en de reële economie in de Unie.

(2 bis) In artikel 29 wordt het volgende lid ingevoegd:

“1 bis. Een onder toezicht staande entiteit mag in de Unie ook een vervanging voor een benchmark gebruiken als deze vervanging is aangewezen door de Commissie in overeenstemming met de in artikel 23 bis beschreven procedure.”

Artikel 1 bis

Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

Artikel 13 bis van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt vervangen door:

“Artikel 13 bis

Vervanging van rentebenchmarks en de opneming van contractuele terugvalclausules in transacties uit het verleden

1. Tegenpartijen als bedoeld in artikel 11, lid 3, kunnen de risicobeheerprocedures blijven toepassen waarover zij op de datum van inwerkingtreding van deze verordening beschikken met betrekking tot niet centraal geclearde otc-derivatencontracten die zijn gesloten of verlengd vóór de datum waarop de verplichting om over risicobeheerprocedures te beschikken op grond van artikel 11, lid 3, in werking treedt, indien die contracten na de inwerkingtreding van deze verordening uitsluitend worden vervangen, gewijzigd of verlengd om de rentebenchmark die zij vermelden te vervangen of om terugvalclausules in verband met een in de transactie vermelde benchmark in te voeren.

2. Transacties die zijn afgesloten of vernieuwd vóór de datum waarop de clearingverplichting op grond van artikel 4 in werking treedt en die, na de inwerkingtreding van deze verordening, vervolgens uitsluitend worden vervangen, gewijzigd of vernieuwd om de rentebenchmark die zij vermelden te vervangen of om terugvalclausules in verband met een in de transactie vermelde benchmark in te voeren, worden niet om die reden onderworpen aan de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

 

 


PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta’s van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd

Document- en procedurenummers

COM(2020)0337 – C9-0209/2020 – 2020/0154(COD)

Datum indiening bij EP

27.7.2020

 

 

 

Bevoegde commissie

 Datum bekendmaking

ECON

14.9.2020

 

 

 

Adviserende commissies

 Datum bekendmaking

ITRE

14.9.2020

 

 

 

Geen advies

 Datum besluit

ITRE

10.9.2020

 

 

 

Rapporteurs

 Datum benoeming

Caroline Nagtegaal

7.9.2020

 

 

 

Datum goedkeuring

19.11.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

49

0

10

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gunnar Beck, Marek Belka, Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Gilles Boyer, Francesca Donato, Derk Jan Eppink, Engin Eroglu, Markus Ferber, Jonás Fernández, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Luis Garicano, Sven Giegold, Valentino Grant, Claude Gruffat, José Gusmão, Enikő Győri, Eero Heinäluoma, Danuta Maria Hübner, Stasys Jakeliūnas, Othmar Karas, Billy Kelleher, Ondřej Kovařík, Georgios Kyrtsos, Aurore Lalucq, Philippe Lamberts, Aušra Maldeikienė, Pedro Marques, Costas Mavrides, Jörg Meuthen, Csaba Molnár, Siegfried Mureşan, Caroline Nagtegaal, Luděk Niedermayer, Piernicola Pedicini, Lídia Pereira, Sirpa Pietikäinen, Dragoș Pîslaru, Evelyn Regner, Antonio Maria Rinaldi, Alfred Sant, Joachim Schuster, Ralf Seekatz, Pedro Silva Pereira, Paul Tang, Irene Tinagli, Ernest Urtasun, Inese Vaidere, Johan Van Overtveldt, Stéphanie Yon-Courtin, Marco Zanni, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Manon Aubry, Patryk Jaki, Eugen Jurzyca, Maximilian Krah, Ville Niinistö, Mick Wallace

Datum indiening

19.11.2020

 


 

 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

49

+

ECR

Derk Jan Eppink, Patryk Jaki, Eugen Jurzyca, Johan Van Overtveldt, Roberts Zīle

NI

Piernicola Pedicini

PPE

Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Markus Ferber, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Enikő Győri, Danuta Maria Hübner, Othmar Karas, Georgios Kyrtsos, Aušra Maldeikienė, Siegfried Mureşan, Luděk Niedermayer, Lídia Pereira, Sirpa Pietikäinen, Ralf Seekatz, Inese Vaidere

Renew

Gilles Boyer, Engin Eroglu, Luis Garicano, Billy Kelleher, Ondřej Kovařík, Caroline Nagtegaal, Dragoș Pîslaru, Stéphanie Yon Courtin

S&D

Marek Belka, Jonás Fernández, Eero Heinäluoma, Dietmar Köster, Aurore Lalucq, Pedro Marques, Costas Mavrides, Csaba Molnár, Evelyn Regner, Alfred Sant, Pedro Silva Pereira, Paul Tang, Irene Tinagli

Verts/ALE

Sven Giegold, Claude Gruffat, Stasys Jakeliūnas, Philippe Lamberts, Ville Niinistö, Ernest Urtasun

 

0

-

 

 

 

10

0

GUE/NGL

Manon Aubry, José Gusmão, Mick Wallace

ID

Gunnar Beck, Francesca Donato, Valentino Grant, Maximilian Krah, Jörg Meuthen, Antonio Maria Rinaldi, Marco Zanni

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 4 december 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid