VERSLAG over het standpunt van de Raad inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021

15.12.2020 - (13892/2020 – C9-0408/2020 – 2020/0371(BUD))

Ontwerpresolutie
Begrotingscommissie
Rapporteurs:  Pierre Larrouturou (Afdeling III – Commissie)
 Olivier Chastel (overige afdelingen)


Procedure : 2020/0371(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0267/2020
Ingediende teksten :
A9-0267/2020
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het standpunt van de Raad inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 (13892/2020 – C9-0408/2020 – 2020/0371(BUD))

 

Het Europees Parlement,

 gezien het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) van 8 oktober 2018 over de opwarming van de aarde met 1,5 °C[1],

 gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

 gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie[2],

 gezien het ontwerpbesluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom,

 gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[3],

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012[4],

 gezien het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027,

 gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen,

 gezien het politiek akkoord van 10 november 2020 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027,

 gezien zijn resolutie van 16 januari 2020 over de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP15)[5],

 gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over de algemene richtsnoeren voor het opstellen van de begroting 2021, afdeling III - Commissie[6],

 gezien zijn resolutie van 11 mei 2020 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2021[7],

 gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Commissie op 27 juli 2020 (COM(2020)0300) (de eerste “OB”),

 gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Raad op 28 september 2020 en toegezonden aan het Europees Parlement op 1 oktober 2020 (11072/1/2020 – C9-0314/2020),

 gezien zijn resolutie van 12 november 2020 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021[8],

 gezien het feit dat het bemiddelingscomité geen gemeenschappelijk ontwerp is overeengekomen binnen de termijn van 21 dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien de verklaring van het bemiddelingscomité over een gemeenschappelijke lezing over de inhoud van de begroting 2021,

 gezien het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Commissie op 10 december 2020 (COM(2020)0836) overeenkomstig artikel 314, lid 8, VWEU,

 gezien het standpunt inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, vastgesteld door de Raad op 14 december 2020 (13892/2020 – C9-0408/2020),

 gezien artikel 94 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0267/2020),

1. herinnert eraan dat in artikel 312, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat in de jaarlijkse begroting van de Unie het meerjarig financieel kader in acht wordt genomen; wijst erop dat het bemiddelingscomité op zijn vergadering van 4 december 2020 geen overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijke ontwerptekst binnen de 21-daagse bemiddelingsperiode als voorzien in artikel 314, lid 5, VWEU, omdat er aan het einde van die periode nog geen duidelijkheid was over het meerjarig financieel kader 2021-2027 (MFK);

2. herinnert eraan dat het bemiddelingscomité een gemeenschappelijke lezing heeft bereikt over de inhoud van de begroting 2021 op basis van de 4e versie van de door de Commissie op 4 december 2020 ingediende ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies, en de Commissie heeft verzocht om een nieuwe ontwerpbegroting (OB) 2021 in te dienen die de gemeenschappelijke lezing weerspiegelt, zodra er voldoende garanties zijn dat aan artikel 312, lid 1, VWEU kan worden voldaan; wijst erop dat de ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies vijf verklaringen bevatten, onder meer over de aanpak van armoede onder kinderen in het kader van het Europees Sociaal Fonds en over de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-crisis voor sectoren als het toerisme en kmo’s, en voor de mensen die hierdoor het zwaarst getroffen worden;

3. wijst erop dat aan de door het bemiddelingscomité vastgestelde voorwaarden is voldaan en dat het tweede ontwerp van algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2021 zoals gepresenteerd door de Commissie overeenstemt met de gemeenschappelijke lezing; wijst erop dat het niveau van de vastleggingskredieten op de begroting 2021 is vastgesteld op 164 251,5 miljoen EUR, waardoor er een marge van 778,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten overblijft onder de MFK-maxima voor 2021;

4. is ingenomen met het feit dat de verhoging van 185 miljoen EUR boven de niveaus van de eerste OB als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2020 die bij de onderhandelingen in bemiddeling is bereikt overeenkomt met de belangrijkste prioriteiten van het Parlement; wijst erop dat de verhogingen het volgende inhouden: 60,3 miljoen EUR voor de Connecting Europe Facility – Transport, 42 miljoen EUR voor LIFE, 25,7 miljoen EUR voor het programma Digitaal Europa, 6,6 miljoen EUR voor het programma Rechten en waarden, waarvan 4,8 miljoen EUR voor Daphne, 2,7 miljoen EUR voor het programma Justitie, 25 miljoen EUR voor humanitaire hulp, als onderdeel van de versterking met 500 miljoen EUR voor de periode 2021-2027, zoals overeengekomen in het kader van het MFK, 10,2 miljoen EUR voor UNRWA in het kader van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) en 7,3 miljoen EUR voor het Europees Openbaar Ministerie, met name voor personeelsversterking; wijst er verder op dat in de nota van wijzigingen nr. 1/2020 reeds verhogingen voor de programma’s Horizon Europa, Erasmus+ en EU4Health waren opgenomen, in aansluiting op de resultaten van de onderhandelingen over het MFK;

5. wijst erop dat het algehele niveau van de betalingskredieten op de begroting 2021 is vastgesteld op 166 060,5 miljoen EUR, waardoor er een marge van 2 001,4 miljoen EUR aan betalingskredieten overblijft onder de MFK-maxima voor 2021; is verheugd dat het overeengekomen totale niveau van de betalingskredieten voor 2021 een verhoging van 1,2 % vertegenwoordigt ten opzichte van de begroting 2020; benadrukt het belang van de gemeenschappelijke verklaring over de betalingskredieten waarin het Parlement en de Raad toezeggen tijdig de nodige besluiten te zullen nemen om alle gerechtvaardigde behoeften te dekken;

6. verwelkomt het feit dat, overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement en de gemeenschappelijke verklaring over de uitvoering van dat lid, waarover het Europees Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt, het bemiddelingscomité voor het eerst is overeengekomen 20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten ter beschikking te stellen ten behoeve van de begrotingsonderdelen voor onderzoek; dringt aan op de volledige tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement in het MFK, om de overeengekomen 500 miljoen EUR te verwezenlijken;

7. herinnert eraan dat het bemiddelingscomité duidelijk heeft aangegeven dat de verlaging met 61 miljoen EUR voor het Europese Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) in 2021 geen gevolgen heeft voor de algemene verhoging van 500 miljoen EUR (in prijzen van 2018) waarover politieke overeenstemming is bereikt in het kader van de MFK-onderhandelingen, en dat de verlaging in latere jaren gecompenseerd zal worden in overeenstemming met het akkoord over het MFK;

8. is verheugd over het feit dat het Parlement met succes heeft gepleit voor een meer gedifferentieerde begrotingsnomenclatuur vergeleken met die zoals voorgesteld door de Commissie in de eerste OB, met name wat betreft het NDICI, Erasmus+, het programma Rechten en waarden en de sociale dialoog; is van mening dat deze wijzigingen het Parlement en de Raad in staat zullen stellen hun besluitvormende rol in de jaarlijkse begrotingsprocedure en hun controle op de uitvoering van de begroting beter uit te oefenen; betreurt echter dat de Raad en de Commissie tijdens de bemiddeling niet konden instemmen met een meer gedetailleerde nomenclatuur zoals voorgesteld door het Parlement, met name voor het Fonds voor asiel en migratie en het Instrument voor grensbeheer en visa, alsmede voor het Instrument voor pretoetredingssteun, en voor meer differentiatie voor het NDICI, met name het onderdeel “nabuurschap”;

9.  wijst erop dat het algehele niveau van de kredieten op de begroting 2021 voor het Parlement is vastgesteld op 2 063 miljoen EUR;

10. is verheugd over de instelling van in totaal 75 posten en de bijbehorende verhoging van de kredieten voor het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Europees Comité van de Regio’s, de Europese Ombudsman en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om ervoor te zorgen dat zij over voldoende middelen en personeel beschikken om hun taken zo goed mogelijk te kunnen vervullen en optimaal te kunnen functioneren;

11. is verheugd over de verhoging van 590 854 EUR voor het Europees Economisch en Sociaal Comité met betrekking tot de begrotingslijn voor vertolking en de verhoging van 564 796 EUR voor het Europees Comité van de Regio’s met betrekking tot de begrotingslijnen voor technisch materieel en technische installaties, voor derden en voor de communicatie-activiteiten van de fracties;

12. verwelkomt het voorstel van de Commissie om de kredieten voor de EDEO op de begroting 2021 te verhogen met het oog op nieuwe taken op het gebied van het beheer van de Europese vredesfaciliteit en voor een betere werking van de consulaire diensten; verwelkomt de budgettair neutrale overplaatsing van personeel van de Commissie van administratieve onderdelen van Uniedelegaties naar de EDEO, om de administratieve en financiële circuits te vereenvoudigen en te rationaliseren en om een doeltreffend en autonoom personeelsbeheer mogelijk te maken; verwelkomt de verhoging met 1 miljoen EUR van de begrotingslijn “Strategische communicatiecapaciteit” ter bestrijding van desinformatie;

13. is van mening dat de verlaging van 10 % van de lijnen voor dienstreizen gerechtvaardigd is gezien de gezondheids- en economische crisis tengevolge van de COVID-19-pandemie;

14. stemt in met het standpunt van de Raad inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, alsmede met de bij deze resolutie gevoegde gemeenschappelijke verklaringen;

15. verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.


BIJLAGE: VERKLARING VAN HET BEMIDDELINGSCOMITE

1. Het in artikel 314, lid 5, VWEU bedoelde bemiddelingscomité heeft op 4 december 2020 het voorstel van de Commissie voor een ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 (COM(2020) 300), alsmede nota van wijziging nr. 1/2021 (COM(2020) 748), besproken.

2. Tijdens die vergadering heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de inhoud van de begroting 2021, op basis van de 4e versie van de door de Commissie op 4 december 2020 ingediende ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies.

3. Gelet op artikel 312, lid 1, VWEU, waarin wordt bepaald: “In de jaarlijkse begroting van de Unie wordt het meerjarig financieel kader in acht genomen” en gezien de omstandigheden met betrekking tot het meerjarig financieel akkoord voor 2021-2027, was het bemiddelingscomité niet in staat om binnen de bemiddelingsperiode van 21 dagen overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijk ontwerp, als bedoeld in artikel 314, lid 5, VWEU.

4. De Commissie wordt derhalve verzocht overeenkomstig artikel 314, lid 8, VWEU een nieuwe ontwerpbegroting 2021 in te dienen, naar behoren rekening houdend met de in het bemiddelingscomité bereikte gemeenschappelijke lezing, zodra er voldoende garanties zijn dat aan artikel 312, lid 1, VWEU kan worden voldaan, zodat het Europees Parlement en de Raad op basis daarvan snel een nieuwe ontwerpbegroting voor 2021 kunnen behandelen.

 

 

 

_________________________

 


 

BIJLAGE: Begroting 2021 – Elementen voor gezamenlijke conclusies

Deze gezamenlijke conclusies hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

1. Begroting 2021

2. Begroting 2020 – Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 10/2020

3. Verklaringen

 

Samenvatting

A. Begroting 2021

 

De elementen voor gezamenlijke conclusies behelzen het volgende:

- De totale hoogte van de vastleggingskredieten op de begroting 2021 bedraagt 164 251,5 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2021 over van 778,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten.

- De betalingskredieten op de begroting 2021 zijn vastgesteld op in totaal 166 060,5 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2021 over van 2 001,4 miljoen EUR aan betalingskredieten.

- Uit het flexibiliteitsinstrument voor 2021 wordt een bedrag van 76,4 miljoen EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar gesteld voor rubriek 2b Veerkracht en waarden.

De betalingskredieten voor 2021 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2018, 2019, 2020 en 2021 worden door de Commissie geraamd op 628,5 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:

 

Flexibiliteitsinstrument - betalingsprofiel

Jaar van beschikbaarstelling

2 021

2 022

2 023

2 024

Totaal

2018

34,2

0,0

0,0

0,0

34,2

2019

135,2

140,9

82,2

0,0

358,4

2020

413,7

66,2

39,9

0,0

519,8

2021

45,4

13,0

10,3

7,6

76,4

Totaal

628,5

220,1

132,5

7,6

988,7

 

B. Begroting 2020

Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 10/2020 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.

 


1. Begroting 2021

1.1. “Afgesloten” lijnen

Tenzij verder in deze conclusies anders is vermeld, worden alle begrotingslijnen bevestigd die noch de Raad noch het Parlement in hun respectieve lezing hebben geamendeerd en waarvoor het Parlement met de amendementen van de Raad heeft ingestemd zoals voorgesteld in het voorstel van de Commissie voor een ontwerpbegroting voor 2021, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021.

Voor de overige begrotingslijnen heeft het bemiddelingscomité de conclusies vastgesteld die zijn opgenomen in de secties 1.2 tot 1.7.

1.2. Horizontale kwesties

Gedecentraliseerde agentschappen

De bijdrage van de EU (vastleggings- en betalingskredieten en aantal posten) voor alle gedecentraliseerde agentschappen wordt bepaald op de hoogte die de Commissie heeft voorgesteld in nota van wijzigingen nr. 1/2021, met uitzondering van:

 In rubriek 2b:

o Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA, begrotingsartikel 07 10 04), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 638 178 EUR worden verhoogd.

o Het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE, begrotingsartikel 07 10 05), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 971 628 EUR worden verhoogd.

o Het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust, begrotingsartikel 07 10 07), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 500 000 EUR worden verhoogd.

o Het Europees Openbaar Ministerie (EPPO, begrotingsartikel 07 10 08), waaraan 8 extra posten zijn toegewezen (d.w.z. een vervroeging van de voor 2022 geplande personeelsversterking) en het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 7 252 790 EUR wordt verhoogd.

 In rubriek 4:

o Het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex, begrotingsartikel 11 10 01), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 61 000 000 EUR worden verlaagd.

o Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”, begrotingsartikel 11 10 02), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 500 000 EUR worden verhoogd.

Uitvoerende agentschappen

De EU-bijdrage (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal posten) voor de uitvoerende agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021.

De Commissie zal in 2021 een ontwerp van gewijzigde begroting indienen om de structuur en de kredieten aan de nieuwe reeks uitvoerende agentschappen aan te passen zodra deze formeel zijn opgericht. Het desbetreffende uitvoeringsbesluit van de Commissie tot oprichting van de nieuwe uitvoerende agentschappen en de besluiten van de Commissie inzake de bevoegdheidsdelegatie naar deze uitvoerende agentschappen zullen naar verwachting begin 2021 worden vastgesteld.

Proefprojecten/Voorbereidende acties

Er is overeenstemming bereikt over een omvattend pakket van 59 proefprojecten/voorbereidende acties (PP/VA) voor een totaalbedrag van 71,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, zoals voorgesteld door het Parlement.

Wanneer een proefproject of een voorbereidende actie gedekt blijkt te zijn door een bestaande rechtsgrond, kan de Commissie voorstellen de kredieten over te schrijven naar de overeenkomstige begrotingslijn om de uitvoering van de actie mogelijk te maken.

Dit pakket is volledig in overeenstemming met de maxima voor proefprojecten en voorbereidende acties waarin het Financieel Reglement voorziet.

 


1.3. Uitgavenrubrieken van het financieel kader - vastleggingskredieten

Met inachtneming van de bovenstaande conclusies betreffende de “afgesloten” begrotingslijnen, de agentschappen en de proefprojecten en voorbereidende acties, heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende punten:

Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1.0.221

CEF-vervoer

1 725 058 000

1 785 393 458

60 335 458

02 03 01

Connecting Europe Facility (CEF) — Vervoer

1 711 996 420

1 772 331 878

60 335 458

1.0.23

Programma Digitaal Europa

1 103 848 000

1 129 576 962

25 728 962

02 04 03

Artificiële intelligentie

293 895 160

318 323 274

24 428 114

02 04 04

Vaardigheden

82 290 594

83 591 442

1 300 848

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

35 965 000

 

Totaal

 

 

122 029 420

Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 20 816,6 miljoen EUR, waardoor er een marge van 102,4 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 1.

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement[9] komt het bemiddelingscomité overeen om opnieuw vastleggingskredieten voor begrotingslijnen voor onderzoek beschikbaar te stellen voor een totaal van 20 miljoen EUR. De volgende begrotingslijnen worden als volgt verhoogd:

 

 

(in EUR)

Begrotingsonderdelen

Vastleggingskredieten

01 02 02 10

Cluster “Gezondheid”

3 400 000

01 02 02 40

Cluster “Digitaal, industrie en ruimte”

3 400 000

01 02 02 50

Cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”

6 600 000

01 02 02 60

Cluster “Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu”

6 600 000

Totaal

 

20 000 000

Het bemiddelingscomité komt tevens overeen dat deze kredieten deel uitmaken van het totaalbedrag van maximaal 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) voor de periode 2021-2027, dat is vastgelegd in de gezamenlijke verklaring van 10 november 2020. Dit laat 481,2 miljoen EUR in prijzen van 2018 beschikbaar voor de periode 2022-2027.

Rubriek 2a – Economische, sociale en territoriale cohesie

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.

Rubriek 2b - Veerkracht en waarden

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Het bemiddelingscomité is met name van mening dat, gezien de huidige rentestand en het succes van de recente financieringsacties in het kader van SURE, de kredieten voor begrotingslijn 06 04 01 kunnen worden verlaagd met 71,9 miljoen EUR, met volledig behoud van de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van het NGEU in 2021 te financieren.

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

2.2.23

Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)

111 461 000

39 591 000

-71 870 000

06 04 01

Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum

106 461 000

34 591 000

-71 870 000

07 03 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding

2 298 294 584

0

-2 298 294 584

07 03 01 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer

0

1 755 470 446

1 755 470 446

07 03 01 02

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – direct beheer

0

542 824 138

542 824 138

2.2.351

Justitie

43 696 000

46 392 538

2 696 538

07 07 01

Bevordering van justitiële samenwerking

10 646 000

11 319 945

673 945

07 07 02

Ondersteuning van justitiële opleiding

17 570 000

18 682 268

1 112 268

07 07 03

Bevordering van effectieve toegang tot de rechter

14 380 000

15 290 325

910 325

2.2.352

Rechten en waarden

90 624 000

97 179 152

6 555 152

07 06 02

Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie

34 938 000

36 238 848

1 300 848

07 06 03

Daphne

15 690 000

20 444 304

4 754 304

07 06 04

De waarden van de Unie beschermen en bevorderen

0

500 000

500 000

2.2.3DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

211 135 699

220 498 295

9 362 596

07 10 04

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA)

23 111 517

23 749 695

638 178

07 10 05

Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE)

7 955 000

8 926 628

971 628

07 10 07

Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

42 345 006

42 845 006

500 000

07 10 08

Europees Openbaar Ministerie (EOM)

37 700 000

44 952 790

7 252 790

07 20 04 06

Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog

49 380 381

28 326 381

-21 054 000

07 20 04 09

Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties

0

21 054 000

21 054 000

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

31 870 000

 

Totaal

 

 

-21 385 714

Als gevolg hiervan wordt het niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 4 671,4 miljoen EUR, waarbij geen marge onder het uitgavenplafond van subrubriek 2b overblijft en wordt gebruikgemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 76,4 miljoen EUR.

Rubriek 3 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

3.2.21

Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)

696 491 000

738 505 372

42 014 372

09 02 01

Natuur en biodiversiteit

258 642 156

274 720 400

16 078 244

09 02 02

Circulaire economie en levenskwaliteit

168 461 328

178 933 566

10 472 238

09 02 03

Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering

121 426 944

128 975 334

7 548 390

09 02 04

Transitie naar schone energie

127 332 437

135 247 937

7 915 500

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

3 740 000

 

Totaal

 

 

45 754 372

Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 58 568,6 miljoen EUR, waardoor een marge van 55,4 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 3 overblijft.

Rubriek 4 – Migratie en grensbeheer

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

4.0.2DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

794 770 045

734 270 045

-60 500 000

11 10 01

Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)

566 949 620

505 949 620

-61 000 000

11 10 02

Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”)

227 820 425

228 320 425

500 000

 

Totaal

 

 

-60 500 000

Na het recente politieke akkoord van 10 november 2020 tussen het Europees Parlement en de Raad over het MFK 2021-2027 en in afwachting van de goedkeuring van de desbetreffende teksten, heeft de verlaging voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) in 2021 geen invloed op de totale verhoging met 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) die in dat verband politiek is overeengekomen. De in 2021 voorgestelde verlaging zal in latere jaren worden gecompenseerd overeenkomstig het akkoord over het MFK, met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer.

Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 2 278,8 miljoen EUR, waardoor een marge van 188,2 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 4 overblijft.

Rubriek 5 - Veiligheid en defensie

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.

Rubriek 6 – Nabuurschap en internationaal beleid

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

6.0.111

Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI)

12 060 779 767

12 070 958 148

10 178 381

15 02 01 10

Zuidelijk nabuurschap

1 460 009 385

1 470 187 766

10 178 381

6.0.12

Humanitaire hulp (HUMA)

1 478 000 000

1 503 000 000

25 000 000

15 03 01

Humanitaire hulp

1 391 512 450

1 416 512 450

25 000 000

6.0.1SPEC

Prerogatieven

91 394 973

93 023 514

1 628 541

15 20 04 03

Voorlichtingsbeleid en strategische communicatie voor extern optreden

41 756 023

43 384 564

1 628 541

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

175 000

 

Totaal

 

 

36 981 922

Na het recente politieke akkoord van 10 november 2020 tussen het Europees Parlement en de Raad over het MFK 2021-2027 en in afwachting van de goedkeuring van de desbetreffende teksten, maakt de verhoging van de humanitaire hulp deel uit van de totale verhoging van 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) die in dat verband politiek is overeengekomen.

Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 16 097,2 miljoen EUR, waardoor een marge van 149,8 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 6 overblijft.

Rubriek 7 – Europees openbaar bestuur

Het aantal posten in de organigrammen van de instellingen en de kredieten die de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021, worden goedgekeurd door het bemiddelingscomité, maar met de volgende uitzonderingen:

 Voor de afdeling van het Europees Parlement wordt de lezing van het Parlement goedgekeurd en verder aangepast om rekening te houden met i) het effect van de herziene salarisaanpassing overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021 en ii) de overdracht van twee ambten in de personeelsformatie van het Europees Parlement (EP) naar de Europese Commissie ter ondersteuning van de activiteiten van CERT-EU overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021.

 Voor de afdeling van de Raad wordt de lezing van de Raad goedgekeurd en verder aangepast om rekening te houden met de gevolgen van de herziene salarisaanpassing overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021.

 Voor de afdeling van de Europese Rekenkamer (ERK) is overeenstemming bereikt over een technische actualisering naar aanleiding van de wijziging van de personeelsformaties als gevolg van de toepassing van artikel 53, lid 1, van het Financieel Reglement. Hierbij ging het om de omzetting van één vaste AST11-post, één vaste AST8-post, één vaste AST7-post, twee vaste AST5-posten, één vaste AST4-post en één tijdelijke AST/SC3-post in respectievelijk drie vaste AD7-posten en vier vaste AD5-posten zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten.

 Voor de afdeling van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 590 854 EUR verhoogd.

 Voor de afdeling van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 564 796 EUR verhoogd.

 Voor de afdeling van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) is overeenstemming bereikt over een technische actualisering naar aanleiding van de wijziging van de personeelsformaties als gevolg van de toepassing van artikel 53, lid 1, van het Financieel Reglement. Hierbij ging het om de omzetting van één vaste AST5-post in één vaste AST/SC6-post zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten.

 Voor de afdeling van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 1,0 miljoen EUR verhoogd voor de “strategische communicatiecapaciteit”.

Voorts stemt het bemiddelingscomité ermee in om als gevolg van de COVID-19-pandemie de vastleggings- en betalingskredieten voor dienstreizen van alle instellingen behalve het Europees Parlement bij wijze van uitzondering met 10 % te verlagen.

De gecombineerde aanpassingen, die resulteren in een totale daling van rubriek 7 met 8,8 miljoen EUR, worden in de volgende tabellen in detail toegelicht:


Afdeling 1 – Europees Parlement

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 4 0 0

Andere personeelsleden – Secretariaat-generaal en fracties

63 837 727

65 039 727

1 202 000

1 4 0 1

Andere personeelsleden – Beveiliging

38 084 545

34 584 545

-3 500 000

2 0 0 0

Huur

26 301 000

27 301 000

1 000 000

2 0 2 6

Veiligheid en bewaking van de gebouwen

16 030 000

19 530 000

3 500 000

3 0 2

Onthaal- en representatiekosten

845 500

858 500

13 000

3 0 4 2

Vergaderingen, congressen, conferenties en delegaties

2 780 000

2 857 000

77 000

3 2 0

Verwerving van expertise

6 629 500

7 491 500

862 000

2 1 2

Meubilair

5 910 000

4 910 000

-1 000 000

10 1

Reserve voor onvoorziene uitgaven

4 500 000

2 346 000

-2 154 000

 

Totaal

 

 

0

Afdeling 2 – Europese Raad en Raad

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 3 3 1

Uitgaven voor dienstreizen van het secretariaat-generaal van de Raad

3 600 000

3 240 000

-360 000

1 3 3 2

Reiskosten van personeel in verband met de Europese Raad

1 650 000

1 485 000

-165 000

2 2 0 0

Reiskosten van de delegaties

17 228 000

15 505 000

-1 723 000

2 2 0 1

Diverse reiskosten

570 000

513 000

-57 000

2 2 1 3

Voorlichting en openbare evenementen

5 095 000

4 585 500

-509 500

 

Totaal

 

 

-2 814 500

Afdeling 3 – Commissie

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

20 02 06 01

Dienstreizen en representatiekosten

59 145 000

53 230 000

-5 915 000

20 02 07 01

Dienstreizen en representatiekosten

6 083 000

5 475 000

-608 000

20 03 15 01 - O1 01 03 01

Publicatiebureau – Dienstreizen en representatiekosten

235 000

212 000

-23 000

20 03 15 02 - O2 01 03 01

Europees Bureau voor personeelsselectie – Dienstreizen en representatiekosten

401 000

361 000

-40 000

20 03 16 01 - O3 01 03 01

Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten – Dienstreizen en representatiekosten

153 000

138 000

-15 000

20 03 16 02 - O4 01 03 01

Bureau infrastructuur en logistiek – Brussel – Dienstreizen en representatiekosten

138 000

124 000

-14 000

20 03 16 03 - O5 01 03 01

Bureau infrastructuur en logistiek – Luxemburg – Dienstreizen en representatiekosten

111 000

100 000

-11 000

20 03 17 - O6 01 03 01

Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) – Dienstreizen en representatiekosten

1 460 000

1 314 000

-146 000

 

Totaal

 

 

-6 772 000

Afdeling 4 – Hof van Justitie van de Europese Unie

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 6 2

Dienstreizen

450 000

405 000

-45 000

 

Totaal

 

 

-45 000

Afdeling 5 – Europese Rekenkamer

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 6 2

Dienstreizen

3 320 000

2 988 000

-332 000

 

Totaal

 

 

-332 000

Afdeling 6 – Europees Economisch en Sociaal Comité

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 6 2

Dienstreizen

421 082

378 974

-42 108

2 5 4 8

Conferentietolken

6 735 709

7 326 563

590 854

 

Totaal

 

 

548 746

Afdeling 7 – Het Europees Comité van de Regio’s

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 6 2

Dienstreizen

311 461

280 315

-31 146

2 1 4

Technisch materieel en technische installaties

1 097 271

1 262 067

164 796

2 5 4 1

Derden

104 100

304 100

200 000

2 6 4

Communicatie-activiteiten van de CvdR-fracties

195 049

395 049

200 000

 

Totaal

 

 

533 650

Afdeling 8 – Europese Ombudsman

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

3 0 0

Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen

150 000

135 000

-15 000

 

Totaal

 

 

-15 000

Afdeling 9 – Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 1 2 0

Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten

155 000

139 500

-15 500

3 0 3 0

Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten

50 000

45 000

-5 000

3 0 4 8

Uitgaven van de voorzitter en de vicevoorzitters van het EDPB

59 000

53 100

-5 900

 

Totaal

 

 

-26 400

Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden

Programma / begrotingsonderdeel

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1 4 0

Dienstreizen

9 132 050

8 229 645

-902 405

2 2 1 4

Strategische communicatiecapaciteit

3 000 000

4 000 000

1 000 000

 

Totaal

 

 

97 595

 

Bijgevolg zijn de overeengekomen vastleggingskredieten vastgesteld op 10 448,3 miljoen EUR, waardoor een marge van 186,7 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 7 overblijft.

Thematische speciale instrumenten: EFG, SEAR en BAR

De vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) worden vastgesteld op het niveau dat door de Commissie is voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.

p.m. brexitaanpassingsreserve (Brexit Adjustment Reserve, BAR) zal begin 2021 in een gewijzigde begroting worden opgenomen.


1.4. Betalingskredieten

De totale hoogte van de betalingskredieten op de begroting 2021 wordt vastgesteld op het niveau van de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2020, met de volgende aanpassingen als overeengekomen door het bemiddelingscomité:

1. Er wordt rekening gehouden met het overeengekomen niveau van vastleggingskredieten voor niet-gesplitste uitgaven, waarvoor het niveau van betalingskredieten gelijk is aan de hoogte van de vastleggingskredieten. Dit omvat de verlaging van de financieringskosten van het Europees herstelinstrument (EURI) met 71,9 miljoen EUR en de aanpassing van de bijdrage van de Unie aan gedecentraliseerde agentschappen. Het gecombineerde gevolg is een daling van 123,0 miljoen EUR;

2. De gecombineerde aanpassingen in rubriek 7 resulteerden in een totale daling van 8,8 miljoen EUR;

3. De betalingskredieten voor alle nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties voorgesteld door het Parlement worden vastgesteld op 25 % van de overeenkomstige vastleggingskredieten of op het door het Parlement voorgestelde niveau indien dit lager is. In geval van verlenging van bestaande proefprojecten en voorbereidende acties is het niveau van de betalingskredieten het niveau dat in de ontwerpbegroting is vastgesteld plus 25 % van de overeenkomstige nieuwe vastleggingskredieten, of het door het Parlement voorgestelde niveau, indien dit lager is. Het gecombineerde gevolg is een stijging met 17,9 miljoen EUR;

4. De aanpassingen van de volgende begrotingsonderdelen zijn overeengekomen naar aanleiding van de ontwikkeling van de vastleggingskredieten voor gesplitste uitgaven:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Variatie in betalingskredieten (in EUR)

OB 2021 (incl. NvW 1)

Begroting 2021

Verschil

1.0.221

CEF-vervoer

 

 

12 067 092

02 03 01

Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer

33 691 420

45 758 512

12 067 092

1.0.23

Programma Digitaal Europa

 

 

1 916 490

02 04 03

Artificiële intelligentie

21 891 450

23 711 034

1 819 584

02 04 04

Vaardigheden

6 130 200

6 227 106

96 906

2.2.351

Justitie

 

 

1 078 615

07 07 01

Bevordering van justitiële samenwerking

4 258 400

4 527 978

269 578

07 07 02

Ondersteuning van justitiële opleiding

7 028 000

7 472 907

444 907

07 07 03

Bevordering van effectieve toegang tot de rechter

5 752 000

6 116 130

364 130

2.2.352

Rechten en waarden

 

 

2 089 154

07 06 02

Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie

12 489 000

12 879 258

390 258

07 06 03

Daphne

4 706 910

6 244 139

1 537 229

07 06 04

De waarden van de Unie beschermen en bevorderen

0

161 667

161 667

2.2.3SPEC

Prerogatieven

 

 

0

07 20 04 06

Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog

42 886 000

23 234 000

-19 652 000

07 20 04 09

Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties

0

19 652 000

19 652 000

3.2.21

Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)

 

 

1 336 954

09 02 01

Natuur en biodiversiteit

6 870 000

7 297 067

427 067

09 02 02

Circulaire economie en levenskwaliteit

10 394 052

11 040 188

646 136

09 02 03

Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering

2 295 581

2 438 284

142 703

09 02 04

Transitie naar schone energie

1 947 232

2 068 280

121 048

6.0.111

Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI)

 

 

10 178 381

15 02 01 10

Zuidelijk nabuurschap

143 096 572

153 274 953

10 178 381

6.0.12

Humanitaire hulp (HUMA)

 

 

20 000 000

15 03 01

Humanitaire hulp

1 800 000 000

1 820 000 000

20 000 000

6.0.1SPEC

Prerogatieven

 

 

1 318 031

15 20 04 03

Voorlichtingsbeleid en strategische communicatie voor extern optreden

33 794 511

35 112 542

1 318 031

 

TOTAAL

 

 

49 984 716

 

Per saldo resulteert dit in een totaal niveau van betalingskredieten van 166 060,5 miljoen EUR, een daling van 63,9 miljoen EUR ten opzichte van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.

1.5. Reserves

Er zijn geen andere reserves boven op die van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.

Vastleggings- en betalingskredieten voor nieuwe programma’s waarvoor de rechtsgrondslag wordt afgerond en die naar verwachting begin 2021 zullen worden goedgekeurd, zullen niet voorlopig in de reserve worden opgenomen.

Het bemiddelingscomité stemt ermee in om bij wijze van uitzondering geen bedragen voor het ECDC en het EMA in de reserve op te nemen, gezien het dringende karakter van de behoeften in verband met de COVID-19-pandemie.

 

1.6. Begrotingstoelichting

De tekst van de begrotingstoelichting komt overeen met de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021, met de volgende door het bemiddelingscomité overeengekomen wijzigingen:

 Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zijn goedgekeurd zonder wijzigingen:

Begrotingsonderdeel

Naam

Hoofdstuk 07 10

Gedecentraliseerde agentschappen

 Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zijn goedgekeurd met de wijzigingen die de Commissie heeft voorgesteld in haar brief inzake de uitvoerbaarheid:

Begrotingsonderdeel

Naam

01 02 02 20

Cluster “Cultuur, creativiteit en inclusieve samenleving”

07 02 01

ESF+ onderdeel gedeeld beheer – Beleidsuitgaven

15 03 02

Rampenpreventie, rampenrisicovermindering en rampenparaatheid

 Begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende in de ontwerpbegroting voorgestelde begrotingstoelichting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen, worden goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Begrotingsonderdeel

Naam

Hoofdstuk 02 04

Programma Digitaal Europa

Tekst als volgt wijzigen:

Als deze gebieden gelijktijdig worden gestimuleerd, draagt dat bij tot de totstandbrenging van een bloeiende data-economie, worden de inclusiviteit en gelijke kansen voor iedereen bevorderd en wordt er voor waardecreatie gezorgd.

02 04 04

Vaardigheden

Volgende tekst toevoegen:

Het programma zorgt voor de effectieve bevordering van gelijke kansen voor iedereen en voor de invoering van gendermainstreaming in zijn acties.

Hoofdstuk 03 02

Programma voor de eengemaakte markt (incl. kmo’s)

Tekst als volgt wijzigen:

Het zal ook de participatie van vrouwen ondersteunen en bijdragen aan de empowerment van alle actoren op de eengemaakte markt: bedrijven, burgers (met inbegrip van consumenten), het maatschappelijk middenveld en overheidsinstanties.

03 02 02

Volgende tekst toevoegen:

Het programma zorgt voor de effectieve bevordering van gelijke kansen voor iedereen en voor de invoering van gendermainstreaming in zijn acties.

 Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement en de gemeenschappelijke verklaring over de uitvoering van artikel 15, lid 3, waarover het Europees Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt, stemt het begrotingscomité ermee in nieuwe vastleggingskredieten ter beschikking te stellen ten behoeve van de begrotingsonderdelen voor onderzoek. De begrotingstoelichting bij de begrotingsonderdelen 01 02 02 10, 01 02 02 40, 01 02 02 50 en 01 02 02 60 wordt dienovereenkomstig aangepast:

Begrotingsonderdeel

Naam

01 02 02 10

Volgende tekst toevoegen:

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 3 400 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.

01 02 02 40

Volgende tekst toevoegen:

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost een bedrag van 3 400 000 EUR

 aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.

01 02 02 50

Volgende tekst toevoegen:

Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 6 600 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.

01 02 02 60

Volgende tekst toevoegen:

Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 6 600 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.

 Nieuwe begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende begrotingstoelichting als volgt wordt goedgekeurd:

Begrotingsonderdeel

Naam

07 20 04 09

Volgende tekst toevoegen:

Dit krediet dient ter dekking van voorlichtings- en opleidingsactiviteiten ten behoeve van werknemersorganisaties, waaronder de werknemersorganisaties in de kandidaat-lidstaten, voortvloeiend uit maatregelen van de Unie in het kader van de tenuitvoerlegging van de sociale dimensie van de Unie.

Deze maatregelen moeten de werknemersorganisaties helpen een bijdrage te leveren aan de aanpak van de overkoepelende uitdagingen voor de werkgelegenheid in Europa en het Europese sociale beleid zoals vastgesteld in de Europa 2020-strategie en de sociale agenda, in de context van de initiatieven van de Unie om de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden.

Er zal speciale aandacht worden besteed aan opleidingsactiviteiten inzake uitdagingen op het werk op het gebied van gender.

07 06 04

Volgende tekst toevoegen:

Dit krediet heeft als doel de nadruk te leggen op de bescherming, bevordering en bewustmaking inzake rechten door financiële steun te verlenen aan maatschappelijke organisaties die op lokaal, regionaal en transnationaal niveau actief zijn bij de bevordering en ontwikkeling van deze rechten, en zo ook de bescherming en bevordering van de waarden van de Unie, alsook de eerbiediging van de rechtsstaat te versterken en bij te dragen tot de opbouw van een democratischere Unie, democratische dialoog, transparantie en goed bestuur.

De bovengenoemde specifieke doelstelling zal met name worden nagestreefd door maatschappelijke organisaties en belanghebbenden zonder winstoogmerk die actief zijn op de gebieden van het programma te ondersteunen bij het vergroten van hun reactievermogen, het uitvoeren van belangenbehartigingsactiviteiten ter bevordering van rechten en het waarborgen van adequate toegang voor alle burgers tot hun diensten, advies en ondersteunende activiteiten.

 Nieuwe begrotingsonderdelen die voortvloeien uit de opsplitsing van post 07 03 01 in de volgende twee afzonderlijke begrotingsonderdelen, waarvoor de desbetreffende begrotingstoelichting als volgt wordt vastgesteld:

Begrotingsonderdeel

Naam

07 03 01

Bestaande tekst schrappen

07 03 01 01

Volgende tekst toevoegen:

Dit krediet dient ter dekking van het deelgebied onderwijs en opleiding van het programma Erasmus+ in indirect beheer. Het biedt ondersteuning voor de drie kernacties en Jean Monnet-acties.

 

Kernactie 1: Leermobiliteit

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) de mobiliteit van studenten en personeel in het hoger onderwijs; b) de mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding; c) de mobiliteit van scholieren en schoolpersoneel; d) de mobiliteit van personeel in het volwassenenonderwijs; e) mogelijkheden voor het leren van talen, onder meer ter ondersteuning van mobiliteitsactiviteiten.

 

Kernactie 2: Samenwerking tussen organisaties en instellingen

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van goede praktijken, inclusief kleinschalige partnerschappen ter bevordering van een bredere en meer inclusieve toegang tot het programma; b) partnerschappen voor excellentie, met name Europese universiteiten, kenniscentra voor beroepsopleiding en gezamenlijke mastergraden; c) partnerschappen voor innovatie ter versterking van de Europese innovatiecapaciteit; d) online platforms en hulpmiddelen voor virtuele samenwerking, inclusief de ondersteunende diensten voor eTwinning en voor het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa.

 

Kernactie 3: Ondersteuning van beleidsontwikkeling en samenwerking

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties:

a) de voorbereiding en uitvoering van de algemene en sectorale beleidsagenda’s van de Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, mede met de steun van het Eurydice-netwerk of activiteiten van andere relevante organisaties; b) de ondersteuning van instrumenten en maatregelen van de Unie ter bevordering van de kwaliteit, de transparantie en de erkenning van competenties, vaardigheden en kwalificaties; c) de beleidsdialoog en de samenwerking met belangrijke belanghebbenden, inclusief Uniewijde netwerken, Europese niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding; d) maatregelen die bijdragen tot de kwalitatieve en inclusieve uitvoering van het programma; e) samenwerking met andere instrumenten van de Unie en ondersteuning van ander beleid van de Unie; f) verspreidings- en bewustmakingsactiviteiten met betrekking tot Europese beleidsresultaten en -prioriteiten en het programma.

Jean Monnet-acties

Het programma ondersteunt onderwijs, leren, onderzoek en discussie over de Europese integratie door middel van de volgende acties: a) Jean Monnet-actie op het gebied van het hoger onderwijs; b) Jean Monnet-actie op andere onderwijs- en opleidingsgebieden; c) steun aan de volgende instellingen met een doelstelling van Europees belang: het Europees Universitair Instituut in Florence, inclusief zijn school voor transnationale governance; het Europacollege (campussen te Brugge en Natolin); het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht; de Academie voor Europees recht te Trier; het Europees Agentschap voor bijzondere onderwijsbehoeften en inclusief onderwijs in Odense en het Internationaal Centrum voor Europese vorming in Nice.

07 03 01 02

Volgende tekst toevoegen:

Dit krediet dient ter dekking van het deelgebied onderwijs en opleiding van het programma Erasmus+ in direct beheer. Het biedt ondersteuning voor de drie kernacties en Jean Monnet-acties.

 

Kernactie 1: Leermobiliteit

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) de mobiliteit van studenten en personeel in het hoger onderwijs; b) de mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding; c) de mobiliteit van scholieren en schoolpersoneel; d) de mobiliteit van personeel in het volwassenenonderwijs; e) mogelijkheden voor het leren van talen, onder meer ter ondersteuning van mobiliteitsactiviteiten.

 

Kernactie 2: Samenwerking tussen organisaties en instellingen

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van goede praktijken, inclusief kleinschalige partnerschappen ter bevordering van een bredere en meer inclusieve toegang tot het programma; b) partnerschappen voor excellentie, met name Europese universiteiten, kenniscentra voor beroepsopleiding en gezamenlijke mastergraden; c) partnerschappen voor innovatie ter versterking van de Europese innovatiecapaciteit; d) online platforms en hulpmiddelen voor virtuele samenwerking, inclusief de ondersteunende diensten voor eTwinning en voor het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa.

 

Kernactie 3: Ondersteuning van beleidsontwikkeling en samenwerking

Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties:

(a) de voorbereiding en uitvoering van de algemene en sectorale beleidsagenda’s van de Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, mede met de steun van het Eurydice-netwerk of activiteiten van andere relevante organisaties; b) de ondersteuning van instrumenten en maatregelen van de Unie ter bevordering van de kwaliteit, de transparantie en de erkenning van competenties, vaardigheden en kwalificaties; c) de beleidsdialoog en de samenwerking met belangrijke belanghebbenden, inclusief Uniewijde netwerken, Europese niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding; d) maatregelen die bijdragen tot de kwalitatieve en inclusieve uitvoering van het programma; e) samenwerking met andere instrumenten van de Unie en ondersteuning van ander beleid van de Unie; f) verspreidings- en bewustmakingsactiviteiten met betrekking tot Europese beleidsresultaten en -prioriteiten en het programma.

Jean Monnet-acties

Het programma ondersteunt onderwijs, leren, onderzoek en discussie over de Europese integratie door middel van de volgende acties: a) Jean Monnet-actie op het gebied van het hoger onderwijs; b) Jean Monnet-actie op andere onderwijs- en opleidingsgebieden; c) steun aan de volgende instellingen met een doelstelling van Europees belang: het Europees Universitair Instituut in Florence, inclusief zijn school voor transnationale governance; het Europacollege (campussen te Brugge en Natolin); het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht; de Academie voor Europees recht te Trier; het Europees Agentschap voor bijzondere onderwijsbehoeften en inclusief onderwijs in Odense en het Internationaal Centrum voor Europese vorming in Nice.

Dit met dien verstande dat de door het Europees Parlement of de Raad aangebrachte amendementen het toepassingsgebied van een bestaande rechtsgrondslag niet kunnen wijzigen of uitbreiden, noch afbreuk kunnen doen aan de administratieve autonomie van de instellingen, en dat het optreden met de beschikbare middelen kan worden gedekt.

1.7. Begrotingsnomenclatuur

De door de Commissie in de oorspronkelijke ontwerpbegroting voorgestelde begrotingsnomenclatuur, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2020, wordt goedgekeurd, met inbegrip van de nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties (met uitzondering van de nieuwe voorbereidende actie PA 01 21 01, waarvoor de bijbehorende kredieten worden toegevoegd aan de bestaande voorbereidende actie PA 01 20 01). Daarnaast heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende aanpassingen:

 

 De volgende twee begrotingsonderdelen:

Begrotingsonderdeel

Rubriek / beleidscategorie

Naam

07 20 04 09

2b / 2.2.3SPEC

Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties

07 06 04

2b / 2.2.352

De waarden van de Unie beschermen en bevorderen

 

 Begrotingsonderdeel 07 03 01 “Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding” wordt als volgt opgesplitst in twee afzonderlijke begrotingsonderdelen, zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten:

Begrotingsonderdeel / programma

Naam

Kredieten (in euro’s)

Vastleggingen

Betalingen

07 03 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding

 

 

07 03 01 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer

1 755 470 446

1 468 151 286

07 03 01 02

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – direct beheer

542 824 138

295 331 144

 


 

2. Begroting 2020

Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 10/2020 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.


3. Verklaringen

3.1. Unilaterale verklaring van de Europese Commissie over de bestrijding van kinderarmoede in het kader van het Europees Sociaal Fonds+

De bestrijding van kinderarmoede zal nog belangrijker worden, met name in de context van de huidige COVID-19-crisis, en hiervoor moeten voldoende middelen worden uitgetrokken. Het herziene voorstel voor het Europees Sociaal Fonds+ (COM (2020) 447) bevat een specifieke thematische concentratie voor de aanpak van kinderarmoede. Het vereist dat elke lidstaat ten minste 5 % van zijn ESF+-middelen onder gedeeld beheer bestemt voor de ondersteuning van gerichte acties en structurele hervormingen om kinderarmoede aan te pakken (artikel 7, lid 3, onder a)). Gezien de momenteel geplande nationale toewijzingen komt dit neer op bijna 5 miljard EUR in lopende prijzen voor de programmeringsperiode 2021-2027.

3.2. Verklaring van het Europees Parlement en de Raad over betalingskredieten

De Raad en het Europees Parlement vragen de Commissie in 2021 nauwlettend en actief te blijven toezien op de uitvoering van de programma’s voor de periode 2014-2020 (met name subrubriek 2a en plattelandsontwikkeling). Daartoe verzoeken de Raad en het Parlement de Commissie hun tijdig de geactualiseerde cijfers over de stand van zaken en ramingen voor de betalingskredieten voor 2021 te verstrekken. De Raad en het Parlement verzoeken de Commissie, indien uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2021 ontoereikend zijn om in de behoeften te voorzien, zo spoedig mogelijk een passende oplossing te presenteren, onder andere een gewijzigde ontwerpbegroting, zodat het Europees Parlement en de Raad te zijner tijd de nodige besluiten voor naar behoren gerechtvaardigde behoeften kunnen nemen. In voorkomend geval houden de Raad en het Parlement rekening met de urgentie van de zaak, door de termijn van acht weken voor een besluit zo nodig in te korten. Hetzelfde geldt mutatis mutandis wanneer uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2021 hoger zijn dan nodig.

3.3. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-crisis

Om de gevolgen van de ongekende COVID-19-crisis in het belang van de EU aan te pakken, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie vastbesloten de nodige maatregelen te nemen om het volledige potentieel van de nieuwe generatie EU-programma’s snel te benutten, met bijzondere aandacht voor de sectoren van de economie die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, zoals toerisme en kmo’s, en voor de mensen die het zwaarst te lijden hebben onder de crisis, zoals kinderen en jongeren.

3.4. Unilaterale verklaring van de Commissie over de governance van de gedecentraliseerde agentschappen

De Commissie is er veel aan gelegen ervoor te zorgen dat de gedecentraliseerde agentschappen van de EU hun mandaat uitvoeren, en zij doet dit onder meer door hun governance te versterken en te stroomlijnen, en door een geharmoniseerde planning en verslaglegging door alle gedecentraliseerde agentschappen te ondersteunen. De Commissie is van mening dat Speciaal verslag nr. 22/2020 van de Europese Rekenkamer en de antwoorden daarop de basis kunnen vormen voor een gezamenlijke follow-up, waarvoor de steun van de Raad en het Parlement nodig zal zijn.

3.5. Verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de brexitaanpassingsreserve (BAR)

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie onverwijld een voorstel in te dienen voor het relevante instrument dat nodig is om de reserve voor aanpassing aan de brexit operationeel te maken, teneinde ervoor te zorgen dat in het begrotingsjaar 2021 voldoende kredieten beschikbaar kunnen worden gesteld. Het Europees Parlement en de Raad zullen bij hun beraadslagingen rekening houden met de urgentie van de kwestie.

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie zo spoedig mogelijk een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen zodat de benodigde kredieten beschikbaar kunnen worden gesteld voor het begrotingsjaar 2021. Het Europees Parlement en de Raad zullen een dergelijk ontwerp van gewijzigde begroting met de nodige spoed behandelen.


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.12.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

2

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Rasmus Andresen, Robert Biedroń, Anna Bonfrisco, Olivier Chastel, Lefteris Christoforou, David Cormand, Paolo De Castro, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Alexandra Geese, Vlad Gheorghe, Elisabetta Gualmini, Francisco Guerreiro, Valérie Hayer, Eero Heinäluoma, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Moritz Körner, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Hélène Laporte, Pierre Larrouturou, Janusz Lewandowski, Margarida Marques, Silvia Modig, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Dimitrios Papadimoulis, Karlo Ressler, Bogdan Rzońca, Nils Torvalds, Nils Ušakovs, Rainer Wieland, Angelika Winzig

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Mario Furore

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

31

+

PPE

Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Janusz Lewandowski, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Karlo Ressler, Rainer Wieland, Angelika Winzig

S&D

Robert Biedroń, Paolo De Castro, Eider Gardiazabal Rubial, Elisabetta Gualmini, Eero Heinäluoma, Margarida Marques, Victor Negrescu, Nils Ušakovs

Renew

Olivier Chastel, Vlad Gheorghe, Valérie Hayer, Moritz Körner, Nils Torvalds

Verts/ALE

Rasmus Andresen, David Cormand, Alexandra Geese, Francisco Guerreiro

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca

NI

Mario Furore

 

2

-

ID

Joachim Kuhs, Hélène Laporte

 

4

0

S&D

Pierre Larrouturou

ID

Anna Bonfrisco

GUE/NGL

Silvia Modig, Dimitrios Papadimoulis

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthoudingen

 

 

Laatst bijgewerkt op: 16 december 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid