VERSLAG over connectiviteit en de betrekkingen EU-Azië
17.12.2020 - (2020/2115(INI))
Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Reinhard Bütikofer
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over connectiviteit en de betrekkingen EU-Azië
Het Europees Parlement,
– gezien de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie van 28 juni 2016,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 19 september 2018, getiteld “Versterken van de banden tussen Europa en Azië – Bouwstenen voor een EU-strategie” (JOIN(2018)0031),
– gezien het Partnerschap tussen de EU en Japan betreffende duurzame connectiviteit en hoogwaardige infrastructuur van 27 september 2019,
– gezien de gemeenschappelijke verklaring van de EU en de VS over de regio Azië-Stille Oceaan van 12 juli 2012,
– gezien de conclusies van de Raad van 28 mei 2018 over nauwere samenwerking op het gebied van veiligheid in en met Azië,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 15 mei 2019 over “De EU en Centraal-Azië: nieuwe kansen voor een sterker partnerschap” (JOIN(2019)0009),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 9 maart 2020, getiteld “Naar een brede strategie met Afrika” (JOIN(2020)0004),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 16 april 2019 over de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied: de handen in elkaar slaan voor een gemeenschappelijke toekomst (JOIN(2019)0006),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 27 april 2016 over een geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied (JOIN(2016)0021),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 18 maart 2020, getiteld “Het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020: de weerbaarheid versterken – een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt (JOIN(2020)007),
– gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2020 over een economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan (COM(2020)0641),
– gezien de mededeling van de Commissie van 29 april 2020 getiteld “Steun aan de Westelijke Balkan voor de bestrijding van COVID-19 en het herstel na de pandemie, bijdrage van de Commissie in de aanloop naar de top van de regeringsleiders van de EU en de Westelijke Balkan op 6 mei 2020” (COM(2020)0315),
– gezien de in 2015 goedgekeurde Connectiviteitsagenda voor de westelijke Balkan,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 7 juni 2017 getiteld “Een strategische aanpak van weerbaarheid in het externe optreden van de EU” (JOIN(2017)0021),
– gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (2015) en de actieagenda van Addis Abeba voor ontwikkelingsfinanciering (2015) van de VN,
– gezien de “G20 Principles for Quality Infrastructure Investment (beginselen van de G20 voor investeringen in hoogwaardige infrastructuur) (2019), en de “Roadmap to Infrastructure as an Asset Class” (stappenplan voor infrastructuur als activaklasse) (2018),
– gezien de mededeling van de Commissie van 29 januari 2020 getiteld “Uitrol van beveiligde G5 in de EU – uitvoering van de EU-toolbox” (COM(2020)0050),
– gezien de verklaring van het voorzitterschap en de conclusies van de 13e ASEM-bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken op 20 en 21 november 2017,
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie internationale handel en de Commissie vervoer en toerisme,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0269/2020),
A. overwegende dat een uitgebreide integrale connectiviteitsstrategie voor de EU doeltreffende governance en brede betrokkenheid van de lidstaten en economische en maatschappelijke belanghebbenden vereist om de fundamentele waarden en gedeelde belangen van de EU doeltreffend te vertegenwoordigen;
B. overwegende dat de EU in een alsmaar meer verbonden en geglobaliseerde wereld connectiviteitsstrategieën moet uitvoeren en tentoonspreiden om haar belangen, waarden en standpunten uit te dragen, alsook om de samenwerking met haar partners op digitaal gebied en op het gebied van gezondheid, veiligheid, de groene transitie, vervoer, energie, en, met name, menselijke netwerken, te versterken; overwegende dat een aanzienlijk economisch potentieel tussen Europa, Azië en andere continenten onbenut blijft door een gebrek aan fysieke en digitale infrastructuur;
C. overwegende dat de COVID-19-pandemie het belang van een doeltreffende connectiviteitsstrategie nog eens heeft aangetoond, aangezien zowel de zwakke als sterke punten van de Europese en internationale connectiviteitsnetwerken tijdens de pandemie duidelijk naar voren kwamen; overwegende dat de economische stimuleringsmaatregelen na de COVID-19-crisis nieuwe kansen bieden en als keerpunt kunnen worden aangegrepen om investeringen een duurzamer, digitaler en groener karakter te geven, terwijl aan onze connectiviteitsagenda’s meer veerkracht wordt meegegeven;
D. overwegende dat een integrale connectiviteitsstrategie op een duurzame en op regels gebaseerde benadering moet berusten en gericht moet zijn op de doelstellingen van de belangrijkste beleidsdomeinen van de EU zoals de Europese Green Deal, de digitale transformatie en de wereldwijde bevordering van de mensenrechten en effectief multilateralisme; overwegende dat regionale en internationale veiligheidskaders dienen bij te dragen aan het scheppen van een veilige omgeving voor goed functionerende betrekkingen tussen staten; overwegende dat deze kaders moeten voortbouwen op de kracht van Europa op gebied van handelsbeleid en diplomatie en nieuwe dringende uitdagingen, zoals wereldwijde gezondheid en veiligheid, hybride dreigingen, terrorisme en armoede, moeten aanpakken;
E. overwegende dat connectiviteit al een essentiële component van vele EU-strategieën is; overwegende dat de samenhang in en de zichtbaarheid van al het beleid op het gebied van connectiviteit moeten worden vergroot; overwegende dat integrale connectiviteit van invloed is op het concurrentievermogen van Europa en van derde landen, en commerciële mogelijkheden biedt voor Europese en andere ondernemingen, met name kmo’s, om gemeenschappelijke welvaart te bereiken;
F. overwegende dat een duurzame connectiviteitsstrategie gericht moet zijn op het verwezenlijken van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN;
G. overwegende dat voor de uitvoering van de EU-connectiviteitsstrategie specifieke publieke financiële middelen in het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 nodig zijn, de toewijzing van personele middelen en meer inspanningen om de betrokkenheid van de particuliere sector te faciliteren, zoals al uitdrukkelijk vermeld is in de gezamenlijke mededeling van 2018 over het versterken van de banden tussen Europa en Azië; overwegende dat veel regio’s in ontwikkeling een aanzienlijke hoeveelheid op regels gebaseerde investeringen nodig hebben om een nieuwe economische dynamiek tot stand te brengen, met name na de COVID-19-pandemie;
H. overwegende dat voor de EU, als een van de grootste wereldeconomieën en een pionier op het gebied van regionale samenwerking en het samenbrengen van mensen, de integrale connectiviteitsstrategie dankzij synergieën tussen belangrijke EU-beleidsterreinen in potentie een meerwaarde kan betekenen voor de uitvoering en bevordering van haar internationale agenda, waaronder de Team Europe-benadering en de regionale EU-agenda’s, zoals het werk aan een Europese Indo-Pacifische strategie en samenwerking in het kader van de ASEM, en daarmee de rol van de EU als internationale speler naar een hoger plan kan tillen;
I. overwegende dat de vrijhandelsovereenkomsten van de EU met Japan en Zuid-Korea meer handel tussen Azië en Europa zullen genereren en verbeteringen van de vervoersinfrastructuur vergen;
J. overwegende dat het connectiviteitspartnerschap tussen de EU en Japan van 2019 extra relevantie heeft gegeven aan deze strategie; overwegende dat partnerschappen met andere Aziatische partners, waaronder India, als opkomende mondiale speler, moeten worden gesloten; overwegende dat Afrika en het Europese nabuurschap als prioritaire regio’s voor connectiviteit moeten worden aangewezen;
K. overwegende dat in de strategie ook rekening moet worden gehouden met de gezamenlijke mededeling over de betrekkingen tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied;
L. overwegende dat een integrale connectiviteitsstrategie moet worden opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021;
M. overwegende dat het van essentieel belang is om de bestaande infrastructuur voor milieuvriendelijke vervoerswijzen in Europa en daarbuiten te behouden; overwegende dat Europa meer moet investeren in infrastructuur, zoals een modern Europees netwerk voor hogesnelheidstreinen dat een aantal vliegroutes in Europa kan vervangen; overwegende dat de ervaring leert dat niet-duurzame projecten tot een hoge schuldenlast, verspilling van middelen, meer vervuiling en milieuschade leiden, en de voordelen van investeringen in de infrastructuur voor lokale gemeenschappen ondermijnen;
N. overwegende dat mondiale spelers de afgelopen jaren het potentieel van connectiviteit van het vervoer hebben erkend en het voortouw hebben genomen bij het nastreven van een strategische ontwikkeling van de wereldwijde infrastructuur; overwegende dat nieuwe kansen ontstaan voor vervoersnetwerken tussen de EU en Azië, met name in het spoor- en zeevervoer; overwegende dat uit de COVID-19-crisis is gebleken dat de continuïteit van het vervoer van en naar Azië van essentieel belang is geweest om de toeleveringsketen voor alle soorten goederen te waarborgen; overwegende dat het vervoer tussen de EU en Azië wereldwijd onovertroffen is qua handelsvolumes en afgelegde afstanden; overwegende dat de veiligheid, beveiliging en ecologische duurzaamheid, met bijzondere aandacht voor de uitstoot van broeikasgassen, van alle vervoerswijzen tussen de EU en Azië moeten worden gewaarborgd;
Beginselen van de connectiviteitsstrategie
1. benadrukt de fundamentele rol die connectiviteit in de geopolitieke betrekkingen van de EU en haar lidstaten speelt en benadrukt het feit dat connectiviteit als fundamentele leidraad van de Europese Unie diep verankerd is in de benadering van de EU ten aanzien van interne en internationale uitdagingen; wijst er met trots op dat connectiviteitsbeleid binnen de EU met succes ten uitvoer is gelegd en dat acties op het gebied van connectiviteit steeds vaker deel uitmaken van veel van de externe betrekkingen van de EU;
2. moedigt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) aan om een integrale connectiviteitsstrategie van de EU op te zetten als uitbreiding van de bestaande connectiviteitsstrategie tussen de EU en Azië, teneinde onze filosofie en beleidsmaatregelen inzake connectiviteit op elkaar af te stemmen, met het doel de rol van de EU als echte geopolitieke en geo-economische speler met een enkel narratief en als multiculturele faciliteerder te versterken en de partnerschappen te versterken met alle democratieën die onze fundamentele waarden delen; overwegende dat specifieke regionale prioriteiten en beleidslijnen, zoals die van het Oostelijk Partnerschap, het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), de gezamenlijke mededeling over de betrekkingen met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en een toekomstige Indo-Pacifische strategie, op de strategie moeten worden afgestemd;
3. benadrukt dat de internationale problemen groter zullen worden wanneer de wereld zich in vijandige kampen opsplitst of helemaal versnipperd raakt; maakt zich daarom sterk voor connectiviteit als een beginsel dat samenwerking nastreeft waar dat nodig en mogelijk is;
4. benadrukt dat connectiviteit een kernprioriteit moet zijn in het werk van de EU om haar ambitie waar te maken, om een meer proactieve Europese positie in de wereldpolitiek te bereiken en de voorwaarden te scheppen voor samenwerking met andere landen op bilateraal niveau en in multilaterale fora voor de bevordering van connectiviteit die in budgettair, economisch, sociaal als in ecologisch opzicht duurzaam is;
5. verwacht dat de strategie bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van het belangrijkste kaderbeleid van de EU, namelijk het opbouwen van een sterke en rechtvaardige Unie, het investeren in vreedzame en respectvolle internationale betrekkingen, het bijdragen aan duurzame economische en sociale vooruitgang, ook op basis van ambitieuze handelsovereenkomsten die de Europese Green Deal en de digitale transformatie ondersteunen, en het bevorderen van rechtvaardigheid in de wereld;
6. is van mening dat voor de bevordering van een duurzame vorm van globalisering partnerschappen met derde landen nodig zijn om de kernelementen van de strategie, de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, ten uitvoer te leggen;
7. is van mening dat de strategie een breed spectrum van politieke, economische, culturele, duurzaamheids- en veiligheidsdimensies moet bestrijken op basis van de fundamentele waarden en de gezamenlijke belangen van de EU, vlaggenschipprojecten moet uitvoeren die blijk geven van onze waarden als vrijheid, mensenrechten, de rechtsstaat, democratie, solidariteit tegen discriminatie, duurzaamheid, inclusiviteit, transparantie op het gebied van sociale rechtvaardigheid, een gelijk speelveld, wederkerigheid en naleving van op regels gebaseerd multilateralisme, en de internationale rol van de EU als normbepaler moet versterken; erkent dat voor de uitvoering voldoende mensen en financiële middelen moeten worden uitgetrokken;
8. verzoekt de economische en maatschappelijke belanghebbenden en deskundigen uit de praktijk op EU-niveau en in de lidstaten om bij te dragen aan de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de strategie; verzoekt de Commissie om met het oog op deze participatie geschikte fora op te zetten; benadrukt dat voor parlementen een actieve rol moet zijn weggelegd bij het formuleren en bewaken van het connectiviteitsbeleid;
9. herinnert eraan dat investeringen in connectiviteit nodig zijn om duurzame groei en banen te creëren; benadrukt dat deze investeringen het publiek belang, transparantie, marktefficiëntie, een gelijk speelveld met eerlijke toegang tot aanbestedingsmarkten en budgettaire haalbaarheid moeten eerbiedigen en schuldenvallen moeten voorkomen; benadrukt dat dergelijke investeringen de economische veerkracht, het koolstofarm maken van de economie in overeenstemming met het Akkoord van Parijs en de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden van de beroepsbevolking moeten ondersteunen en strenge milieu- en biodiversiteitsnormen moeten eerbiedigen; benadrukt voorts dat deze investeringen ook moeten voldoen aan strikte EU-normen op het gebied van sociale en arbeidsrechten, transparantie, mensenrechten, zorgvuldigheid, interoperabiliteit en goed bestuur, en dat zij een stem moeten geven aan de belanghebbenden bij de projecten door middel van gepaste, inclusieve en openbare raadplegingen van belanghebbenden en open toegang, ook voor lokale belanghebbenden, zoals kmo’s;
10. verzoekt alle Europese landen, ook de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), de Westelijke Balkan en het Europese nabuurschap om de connectiviteitsstrategie van de EU te volgen en ook de verschillende ontwikkelingsregio’s functioneel te integreren; moedigt het VK aan om bij de bevordering van strategische internationale connectiviteit de handen ineen te slaan met de EU, vooral in het licht van het recente verslag van het Britse Lagerhuis over de toekomst van het internationale beleid van het VK; is van mening dat projecten die door meerdere Europese landen worden geleid, de voorkeur moeten hebben;
11. legt de grootste nadruk op het belang van eerlijke samenwerking met onze partners en andere landen en regio’s, en daarbij gebruik te maken van zachte macht om de Europese waarden te bevorderen en sterke en duurzame partnerschappen tot stand te brengen; meent dat de strategie gedeelde voordelen moet opleveren, wederkerige markttoegang moet waarborgen en eenzijdige afhankelijkheid en schuldenvallen moet voorkomen die de autonomie van de deelnemende landen ondermijnen en met wederzijds respect moet worden uitgevoerd;
12. benadrukt het cruciale belang van de Westelijke Balkan als prioriteit voor de strategie; is van mening dat de strategie positieve synergieën met andere politieke en economische processen in de regio kan genereren, met name regionale integratie; pleit voor het harmoniseren van bestaande infrastructuurplannen voor de Westelijke Balkan, zoals de connectiviteitsagenda van de EU voor de Westelijke Balkan, met de strategie; is verheugd over het tempo waarmee in het kader van het economisch en investeringsplan voor de regio in de Westelijke Balkan in connectiviteit wordt geïnvesteerd; benadrukt tevens het belang van het Oostelijk Partnerschap en de aandacht voor connectiviteit in de gezamenlijke mededeling van 18 maart 2020;
Governance van de strategie
13. beklemtoont dat de strategie gecoördineerd en gemonitord moet worden met het oog op interne connectiviteit binnen de EU en tussen de EU en potentiële lidstaten, bijvoorbeeld door middel van de trans-Europese netwerken (TEN-T) of het Drie zeeën-initiatief, waarbij de gedeelde waarden, normen en belangen worden versterkt en de EU-instellingen en lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid voor de strategie krijgen; is van mening dat de connectiviteitsstrategie zonder draagvlak onder de lidstaten net een auto zonder wielen is;
14. onderstreept het multidimensionale karakter van de strategie, die een doeltreffende coördinatie van bestaande strategieën, beleidsmaatregelen en projecten voor internationale connectiviteit en interoperabiliteit zal vereisen; spreekt de verwachting uit dat de bestaande coördinatie tussen de EDEO en de directoraten-generaal van de Commissie in dit verband wordt verbeterd en gestroomlijnd;
15. onderstreept dat de strategie onder duidelijker leiderschap moet staan en dat de bevoegdheden binnen de Commissie op elk niveau, ook aan de top, duidelijk verdeeld moeten zijn; stelt derhalve voor dat de uitvoering van de strategie regelmatig wordt besproken door de Groep van commissarissen voor een sterker Europa, die moet optreden als coördinatieorgaan voor connectiviteit, gezamenlijk voorgezeten door de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) en een connectiviteitscoördinator van de Commissie, bij voorkeur een uitvoerend vicevoorzitter;
16. bepleit het secretariaat van het coördinatieorgaan voor connectiviteit bij de EDEO neer te leggen, terwijl het bijbehorende werkniveau alle relevante directeuren-generaal omvat en het gezamenlijk voorzitterschap bij de secretarissen-generaal van de Commissie en de EDEO berust om de synergieën en efficiëntie te maximaliseren;
17. onderstreept hoe belangrijk het is het Europees Parlement, de Raad, de lidstaten en de nationale parlementen bij de strategie te betrekken; dringt erop aan dat de Commissie regelmatig verslag uitbrengt over de resultaten van de uitvoering van de strategie, en dat die in detail door het Parlement en de Raad worden besproken; bepleit de benoeming van nationale connectiviteitscoördinatoren in de regeringen van de lidstaten; is van mening dat de oprichting van een speciale werkgroep van de Raad de samenhang, operationalisering en eigen verantwoordelijkheid op het gebied van connectiviteit onder de lidstaten zou kunnen vergroten; stelt voor om ten aanzien van connectiviteit gebruik te maken van stemming bij gekwalificeerde meerderheid, behalve op gebieden die relevant zijn voor of verband houden met de nationale veiligheid;
18. is van mening dat de uitwisseling van informatie met en betrokkenheid van relevante belanghebbenden, waaronder de financieringsinstellingen van de EU, essentieel zijn voor het welslagen van de strategie gezien de bestaande investeringskloven op dit gebied; bepleit een deskundigengroep op hoog niveau inzake internationale connectiviteit op te richten als adviesorgaan voor de Commissie, met inbegrip van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, zoals beoogd in het voorstel voor een bedrijfsadviesgroep als uiteengezet in de gezamenlijke mededeling van 19 september 2018, plus het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, onder meer op het gebied van mensenrechten, milieu en arbeidsrechten, en internationale financiële instellingen, met bijzondere nadruk op de Europese Investeringsbank (EIB) als EU-bank en in overeenstemming met het criterium van gendergelijkheid;
19. is er vast van overtuigd dat Europese ontwikkelingsbanken en die van lidstaten, belegginsinstanties en exportkredietinstellingen een centrale rol moeten spelen bij het beheer van investeringen in internationale connectiviteitsprojecten, met name wat betreft het aantrekken van investeringen uit de particuliere sector voor de financiering en uitvoering van projecten en het verstrekken van advies over investeringsbehoeften of bestaande kaders, afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het land; pleit ervoor een centraal platform voor de particuliere sector op te zetten;
20. ziet in deze context een rol weggelegd voor de EIB en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO); is er vast van overtuigd dat het actief bevorderen van de betrokkenheid van de particuliere sector bij financierbare internationale connectiviteitsprojecten een van de hoekstenen van de strategie moet vormen; vraagt de lopende werkzaamheden ter versterking van de Europese architectuur voor ontwikkelingsfinanciering te bespoedigen met een volwaardige Europese ontwikkelingsbank als mogelijk resultaat; spreekt zich uit voor samenwerking met andere internationale financiële instellingen op basis van Europese waarden en strategische belangen;
21. benadrukt dat de connectiviteitsstrategie om geloofwaardig te zijn moet worden voorzien van de instrumenten en middelen die voor de uitvoering nodig zijn en van een omvang die overeenkomt met de ambitie daarvan; is ingenomen met het substantiële bedrag aan EU-fondsen voor internationale samenwerking, met name het aanzienlijke bedrag aan aan subsidies in vergelijking met andere wereldmachten, in de periode 2014-2018 in totaal 345 miljard EUR;
22. uit kritiek op het feit dat de publieke bekendheid met en de zichtbaarheid van de internationale bijdragen van de EU aan de bevordering en financiering van connectiviteitsbeleid gebrekkig zijn en dringt erop aan dat daarin onverwijld passend verandering wordt gebracht; onderstreept bovendien dat een specifiek communicatiebeleid voor de connectiviteitsstrategie moet worden opgezet, en vraagt om een duidelijkere en effectievere communicatie over de voordelen, resultaten en doelen van de strategie, zodat voldoende draagvlak wordt gecreëerd om het welslagen van de strategie te verzekeren; wijst op het potentieel van vlaggenschipprojecten in dit verband;
23. is van mening dat de doelen van de strategie alleen bereikt kunnen worden door in het kader van het MFK 2021-2027 voldoende publieke middelen toe te wijzen; dringt erop aan dat de strategie wordt opgenomen in de toekomstige verordeningen inzake het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) III, om de EU in staat te stellen de doelstellingen van de strategie efficiënt te verwezenlijken, met gebruikmaking van financiële programma’s van de EU zoals InvestEU en met name het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling Plus (EFDO+), de garantie voor extern optreden en geografische investeringsfaciliteiten, zoals de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid (NIF), de investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië (IFCA) en de Aziatische investeringsfaciliteit (AIF); wijst voorts op de mogelijkheid om partnerlanden te helpen bij de ontwikkeling van hun eigen financieringsmechanismen;
24. is van mening dat de connectiviteitsstrategie weliswaar een multidimensionaal karakter heeft, maar dat deze ook duidelijk gericht moet zijn op een specifieke reeks prioriteiten; is ingenomen met de prominente plaats die de EU-connectiviteitsagenda heeft gekregen in het 18-maandenprogramma van het Duitse, Portugese en Sloveense voorzitterschap van de Europese Raad; benadrukt het belang van het identificeren van vlaggenschipprojecten voor de betrokken sectoren, die een grote Europese meerwaarde moeten hebben, een strategisch publiek belang moeten vertegenwoordigen en de unieke, op waarden gebaseerde aanpak van de EU moeten aantonen; verzoekt de Commissie en de EDEO om criteria voor het aanwijzen van dergelijke projecten voor te stellen;
25. is ingenomen met initiatieven zoals de beginselen van de G20 voor investeringen in hoogwaardige infrastructuur en de resolutie van de Milieuvergadering van de Verenigde Naties over duurzame infrastructuur; moedigt de Commissie, de EDEO en de lidstaten aan om de strategische EU-benadering van internationale connectiviteit te bevorderen op alle multilaterale en plurilaterale fora, zoals de Algemene Vergadering van de VN, de ASEM en de G7;
Prioriteiten van de strategie
Groene transitie
26. wijst op de rol die de EU bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs onder meer door de bevordering van de circulaire economie en klimaatbestendige investeringen speelt; is van mening dat de respons op de klimaatverandering, gericht op het koolstofarm maken van de economie, de instandhouding van de biodiversiteit en het milieu, een overkoepelende prioriteit van de strategie moet zijn, waarbij in het bijzonder aandacht besteed wordt aan de ontwikkeling van hoogwaardige infrastructuur; wijst erop dat het behoud van de bestaande infrastructuur voor milieuvriendelijke vervoerswijzen in Europa en daarbuiten van buitengewoon groot belang is; dringt aan op een systematische vergroening van relevante investeringen in connectiviteit; bepleit in dit verband transparante aanbestedingscriteria op te stellen inzake de kosten van de levenscyclus van producten of diensten, en de naleving van de EU-normen en -voorschriften; is van mening dat sociaal rechtvaardige en duurzame vergroening van ontwikkelingssamenwerking, infrastructuurinvesteringen in het algemeen en met name de energiedimensie, kwesties van grote prioriteit zijn; acht samenwerking op het gebied van alternatieve energiebronnen en energiezuinigheid belangrijke gidsprojecten; stelt voor om de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen tot een pijler van de connectiviteit tussen de EU en Afrika te maken; beschouwt capaciteitsopbouw voor duurzaamheid als een kerndimensie; juicht ambitieuze wetenschappelijke samenwerking toe die kan bijdragen aan mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering, bescherming van de biodiversiteit, en bevordering van de circulaire economie, duurzame groei en een rechtvaardige transitie;
Vervoer
27. is uitgesproken voorstander van een wereldwijde gecoördineerde aanpak door nauwe samenwerking met derde landen om de connectiviteit en veerkracht van de verkeersinfrastructuur en vervoerssector ter ondersteuning van de wereldwijde toeleveringsketens te herstellen en in stand te houden; is ingenomen met de samenwerking tussen de EU en Azië bij initiatieven zoals de transportcorridor Europa-Kaukasus-Azië (TRACECA-programma) en de bevordering van nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaam vervoer met belangrijke Aziatische partners zoals India en Centraal-Azië;
28. benadrukt dat de EU haar goed ontwikkelde TEN-T-kader moet laten aansluiten op netwerken in Azië, en tegelijkertijd haar eigen TEN-T-projecten binnen de EU, zoals Rail Baltica en andere projecten, moet afronden; is ingenomen met de goedkeuring van het economisch en investeringsplan van de EU voor de Westelijke Balkan en met de lopende uitbreiding van TEN-T naar de Westelijke Balkan en de landen van het Oostelijk Partnerschap, wat gezien de geografische locatie moet worden beschouwd als sleutelelement van de connectiviteitsstrategie; is van mening dat een speciale TEN-T-coördinator voor de uitbreidingslanden en de landen van het Oostelijk Partnerschap moet worden aangewezen;
29. benadrukt het belang van spoorverbindingen; wijst op de noodzaak om te zorgen voor een uniforme wettelijke regeling voor het goederenvervoer per spoor op het Euraziatische continent; roept op tot uitbreiding van de toepassing van de technische specificaties van de EU, met name de veiligheidsnormen voor het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor en de naleving van de desbetreffende OTIF[1]-richtsnoeren overeenkomstig bijlage 2 bij de SMGS[2], en tot het creëren van nieuwe economische vooruitzichten door het openstellen van markten en het bevorderen van investeringsmogelijkheden;
30. benadrukt het belang van de lopende onderhandelingen over alomvattende luchtvervoersovereenkomsten met partnerlanden in Azië, met name de overeenkomst tussen de EU en de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN), die eerlijke en transparante marktvoorwaarden moet scheppen op basis van een duidelijk regelgevingskader en in het bijzonder de naleving van hoge EU-normen; benadrukt hoe belangrijk EU-steun voor Aziatische landen is om de gevolgen van de burgerluchtvaart voor de klimaatverandering te beperken;
31. verzoekt de Commissie verdere vooruitgang te boeken met haar initiatieven op het gebied van het zeevervoer om de administratieve formaliteiten te digitaliseren en te vereenvoudigen en de maritieme veiligheid in de havens van Azië te vergroten via de Internationale Maritieme Organisatie en door middel van zeevervoersovereenkomsten; onderstreept het belang van sterkere banden met derde landen in Azië via doelgerichte zeevervoersovereenkomsten die ertoe kunnen bijdragen het zeevervoer te reguleren, te faciliteren en te verduurzamen;
32. benadrukt dat de strategie moet waarborgen dat vervoerders uit Azië zich moeten houden aan EU-normen op het gebied van het wegvervoer; pleit voor samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij de handhaving van de Unie- en nationale wetgeving in de sector;
Digitalisering
33. beklemtoont dat digitalisering de belangrijkste trend van de 21e eeuw is en onderstreept de invloed daarvan op het dagelijks leven van elke wereldburger; verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom meer ambitie te tonen op het gebied van digitalisering; verwacht dat de EU op het gebied van digitalisering wereldwijd een concurrerende speler wordt, op gelijke voet met de VS en China; beschouwt de bevordering van digitale connectiviteit en digitale toegang via glasvezel- en 5G-netwerken met een zeer hoge capaciteit in dit verband als een hoge prioriteit voor de EU; is van mening dat de ontwikkeling van een open strategische autonomie in deze sector de diversifiëring moet omvatten van de toeleveringsketen van fabrikanten van apparatuur door het stimuleren van een open en interoperabele netwerkarchitectuur en partnerschappen op het gebied van digitalisering met derde landen en regio’s die onze waarden delen en technologie toepassen met volledige eerbiediging van de grondrechten; dringt er bij de Commissie op aan om bij connectiviteitsprojecten met derde landen voorwaarden te stellen betreffende het ethisch gebruik van technologie in binnen- en buitenland; benadrukt in dit verband dat het veiligheidsaspect van het grootste belang is;
34. benadrukt dat de EU, als actor die normen vaststelt, moet streven naar gezamenlijk leiderschap bij het vaststellen, verdedigen en bevorderen van internationale normen en praktijken die gestoeld zijn op een vreedzame, veilige, op de rechtsstaat gebaseerde en open ICT-omgeving, en tegelijkertijd bedreigingen van de cyberveiligheid moet aanpakken en de mensenrechten en vrijheden online moet beschermen, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens;
35. pleit ervoor dat de samenwerking op het gebied van gegevensbescherming met de ASEAN-landen en met India, Japan, de VS, Australië, Canada, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en andere landen aanzienlijk wordt geïntensiveerd om de besluitvorming over de toereikendheid van de gegevensstromen te bevorderen; is van mening dat bepalingen over e-handel en digitale handel in handelsovereenkomsten moeten bijdragen aan de doelstellingen van de digitale pijler van de strategie; stelt met betrekking tot gegevensstromen vast dat de EU al voorstellen heeft ingediend in het kader van verschillende onderhandelingen, in overeenstemming met de regels voor gegevensbescherming en de algemene verordening gegevensbescherming (AVG)[3]; wijst erop dat het adequaatheidsbesluit inzake Japan als voorbeeld dient voor de bevordering van digitale integratie; pleit ervoor de digitale connectiviteitsagenda te koppelen aan de toekomstige wereldwijde EU-strategie voor digitale samenwerking;
36. benadrukt dat de 5G-infrastructuur moet bijdragen aan de strategische veerkracht van de EU; verzoekt de Commissie een plan uit te werken voor het ontwikkelen van Europese 5G-technologie en voor het uitfaseren van 5G-technologie die is ontwikkeld door derde landen die niet dezelfde waarden en normen als Europa aanhouden; dringt er bij de Commissie op aan om bij connectiviteitsprojecten met derde landen strenge voorwaarden te stellen betreffende het ethisch gebruik van technologie in binnen- en buitenland; is ingenomen met de bepalingen voor cyberbeveiliging in het programma Digitaal Europa wat het aanbestedingsproces betreft; pleit ervoor de 5G-toolboxbenadering op te nemen in de bevordering van digitale connectiviteit gezien de extraterritoriale toepassingsmogelijkheden ervan; moedigt de Commissie aan om eraan te werken de internationale mobiele roamingovereenkomsten van de EU met de connectiviteitspartners te repliceren; is ingenomen met het initiatief voor het internet van de volgende generatie en investeringen in digitale-infrastructuurprojecten, zoals het BELLA-project (Building Europe Link to Latin America) voor de aanleg van een onderzeese glasvezelkabel tussen Europa en Latijns-Amerika; beveelt de Commissie aan werkelijke behoeften vast te stellen voor gerichte digitale officiële ontwikkelingshulp (ODA); stelt de Commissie voor om de 6G-ontwikkelingssamenwerking met gelijkgestemde landen te bevorderen als een vlaggenschipproject;
Connectiviteit tussen mensen
37. is van mening dat de intermenselijke dimensie een fundamentele pijler van de strategie is, die meer op de voorgrond moet worden geplaatst; roept daarom op tot wederzijdse mogelijkheden voor mobiliteit tussen Europa tot Azië; wijst op de noodzaak van toereikende openbare financiering voor de diplomatie;
38. legt grote nadruk op het bevorderen van intermenselijke contacten tussen studenten, leerlingen in beroepsopleidingen, jonge professionals, academici, maatschappelijke organisaties, ngo’s, onderzoekers en vertegenwoordigers van culturele sectoren, als sleutel tot wederzijds begrip en respect; pleit voor een dergelijke samenwerking op basis van inclusiviteit, wederkerigheid en gendergelijkheid; dringt met name aan op versterking van de jongerendimensie via jeugdfora om de beheersing van vreemde talen, de uitwisseling van studenten en academici en de wederzijdse erkenning van diploma’s te bevorderen; pleit er in dit verband voor om het eTwinning-platform ook voor connectiviteitspartnerlanden open te stellen; herinnert aan de mogelijkheden voor regionale uitwisselingen, bijvoorbeeld tussen innovatoren, en voor samenwerking tussen steden; benadrukt dat connectiviteit mogelijkheden biedt om Europa een centrale rol te laten spelen op het raakvlak van onderzoek, innovatie en investeringen; is van mening dat in de context van deze pijler extra aandacht aan minderheidskwesties moet worden besteed;
39. prijst de initiatieven die voor de Westelijke Balkan zijn genomen met het oog op de bevordering van samenwerking en uitwisseling van jongeren, alsook van beroepsonderwijs en -opleiding, en pleit ervoor soortgelijke programma’s aan te bieden aan andere partners van de strategie, te beginnen met de landen van het Oostelijk Partnerschap; merkt op dat connectiviteit tussen de EU en de Westelijke Balkan een vast onderdeel van de strategie moet zijn aangezien de landen in die regio potentiële EU-lidstaten zijn;
40. juicht de organisatie toe van het Young Leaders Forum en het Strategic Thinkers Forum van de EU en de ASEAN in februari 2018, alsook van de Young Leaders Summit van de stichting Azië-Europa en de ASEM Summits; stelt voor dat deze bijeenkomsten regelmatig worden gehouden en dat in het kader van de betrekkingen tussen de EU en de Afrikaanse Unie ook soortgelijke jaarlijkse fora worden opgericht;
41. verzoekt de Commissie om de strategie en de aankomende EU-strategie voor samenwerking op het gebied van onderzoek en investeringen op elkaar af te stemmen; verzoekt de Commissie om haar strategische benadering van de samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I) in te vullen door de banden met gelijkgestemde partners aan te halen, bijvoorbeeld door hun wellicht de status van geassocieerd partner te verlenen, en door de samenwerking op universele beginselen als academische vrijheid, open toegang, bescherming van intellectueel eigendom, een gelijk speelveld, onderzoeksintegriteit en bescherming van persoonsgegevens te laten berusten; moedigt de vaststelling van een landenspecifiek beleid voor samenwerking op het gebied van onderzoek aan; benadrukt het belang van het opstellen van criteria om gevoelige sectoren op het gebied van O&I te identificeren, ook op het gebied van technologie voor tweeërlei gebruik;
Handel, investeringen, concurrentievermogen en normen
42. merkt op dat de EU haar banden met gastlanden moet aanhalen en hun een geloofwaardig en duurzaam alternatief voor de financiering van connectiviteit moet aanbieden;
43. is van mening dat de intermenselijke dimensie ook essentieel is om het concurrentievermogen op de EU-waarden te laten berusten en een effectieve Europese economische diplomatie te waarborgen;
44. is van oordeel dat het handelsbeleid moet bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de strategie door eerlijke en duurzame handel en investeringen te bevorderen; benadrukt het belang van het versterken van de economische veerkracht door middel van de diversificatie van de toeleveringsketens en het versterken van de regionale integratie; benadrukt dat de strategie gepaard moet gaan met inspanningen om de toegang tot beide markten te vergroten, ook voor openbare aanbestedingen, en een open en transparant investeringsklimaat moet bevorderen, door kansen te scheppen en bij te dragen aan het mondiaal concurrentievermogen; benadrukt het belang van samenwerking op het vlak van due diligence, intellectuele-eigendomsbepalingen en geografische aanduidingen;
45. benadrukt in dit verband de centrale rol van internationale milieu-, duurzaamheids- en sociale normen in handels- en investeringsovereenkomsten; herinnert aan de herziening van het 15-puntenplan van de Commissie en de discussies in de Raad over handel en duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie handelsbeschermingsinstrumenten volledig toe te passen om zo te voorkomen dat Europese bedrijven het slachtoffer worden van oneerlijke handelspraktijken, en de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling effectief uit te voeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en de IAO-verdragen, teneinde de strategie te ontwikkelen en duurzame integratie tot stand te brengen; is van mening dat de Commissie en de EDEO een strategischer benadering moeten volgen met betrekking tot het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP), onder meer door meer actie te ondernemen op het hoogste politieke niveau, met als doel het SAP doeltreffender te maken wat normen voor mensenrechten, internationaal arbeidsrecht, het milieu en goed bestuur betreft;
46. onderstreept hoe belangrijk de strategische betrekkingen en de structurele rivaliteit tussen de EU en China zijn en verzoekt de lidstaten en de instellingen van de EU om China eensgezind te benaderen en een gecoördineerde aanpak te volgen; verzoekt China opnieuw om stappen te zetten in de richting van een ambitieuze hervorming van de Wereldhandelsorganisatie, met inbegrip van allesomvattende regels voor subsidies voor de industrie, en neemt kennis van de zorgen over marktverstorende praktijken van Chinese staatsbedrijven, gedwongen technologieoverdrachten en gegevenslokalisatie, overcapaciteit en daaraan gerelateerde gedumpte uitvoer, evenals andere oneerlijke handelspraktijken; acht het uitbreiden van het gelijk speelveld naar derde markten van cruciaal belang voor de kansen op lange termijn van Europese bedrijven;
47. benadrukt de rol van de internationale handelsovereenkomsten waarover de EU heeft onderhandeld en het belang van een goede uitvoering ervan; is van mening dat connectiviteit moet worden opgenomen in de mededeling van de Commissie over de herziening van het handelsbeleid; benadrukt het belang van internationale normen en transparante normen ter bevordering van hoogwaardige infrastructuur en de interoperabiliteit van netwerken; verzoekt de Commissie de bestaande overeenkomsten ambitieuzer te maken door het normalisatiebeleid systematisch op te nemen in bilaterale partnerschappen en handelsovereenkomsten, teneinde de multilaterale vaststelling van normen en de brede toepassing van internationaal overeengekomen normen en een transparante samenwerking op het gebied van regelgeving te bevorderen, met volledige inachtneming van het recht om te reguleren;
48. is van mening dat het EU-model voor het normalisatiebeleid het voordeel heeft dat het innovatief, open en inclusief is en in staat moet worden gesteld om de wereldwijde concurrentie tussen verschillende normalisatiemodellen te blijven aangaan; verwacht van de Commissie dat zij een proactieve rol speelt bij het aanmoedigen van standaardiseringsbeleid; beveelt daarom aan de coördinatie van het EU-normaliseringsbeleid toe te vertrouwen aan een hoge ambtenaar op Commissie-niveau, idealiter de commissaris voor Interne Markt; verzoekt de Commissie en de EDEO om hun activiteiten nauwer te coördineren met die van gelijkgestemde democratische partners op internationale fora voor het bepalen van normen teneinde internationale normen te stimuleren die de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten ondersteunen;
Volksgezondheid
49. is van mening dat de COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de sector volksgezondheid dringend prioriteit moet krijgen als een nieuw cruciaal gebied voor samenwerking, met name wat betreft de veerkracht van de gezondheidszorgstelsels, toegang tot geneesmiddelen, medische apparatuur en vaccins, versterking van de strategische autonomie van de EU op het gebied van volksgezondheid, het vermijden van eenzijdige afhankelijkheid, en het waarborgen van veilige en gevarieerde farmaceutische en gezondheidsgerelateerde industriële toeleveringsketens, de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van crisisbeheer en pandemiepreventie en de wederkerigheid qua reizen en open grenzen; stelt voor het werk van de Europese gezondheidsunie aan de strategie te koppelen en een partnerschap aan te gaan met andere regionale mechanismen, zoals het Infectious Disease Control Center van de ASEAN; benadrukt dat de EU de connectiviteit op het gebied van de gezondheidszorg moet aangrijpen om lering te trekken uit de voorbeelden van een geslaagde aanpak van de pandemie door gelijkgestemde partners, zoals Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea of Taiwan;
50. benadrukt de lessen die zijn geleerd van de COVID-19-pandemie wat betreft het belang van een gecoördineerde maatregelen om te waarborgen dat wereldwijde vervoersroutes en toeleveringsketens open en veilig blijven;
Veiligheid
51. is ervan overtuigd dat de veiligheidsdimensie van de strategie dringend moet worden uitgewerkt rekening houdend met het risico dat connectiviteit als wapen wordt ingezet; benadrukt dat er een geopolitieke benadering van wereldwijde samenwerking nodig is om de EU in staat te stellen het hoofd te bieden aan de nieuwe veiligheidsuitdagingen, waaronder cyberveiligheid, digitale connectiviteit, kritieke infrastructuur en het mogelijke tweeërlei gebruik van technologie; onderstreept de ernst van terroristische dreigingen; wijst op de toenemende bezorgdheid over veiligheid in het Europese nabuurschap; dringt er bij de EDEO en de lidstaten op aan een proactievere rol te spelen op deze gebieden;
52. benadrukt dat met het Afrikaanse continent een nauwer partnerschap op veiligheidsgebied moet worden aangegaan; herinnert aan de conclusies van de Raad uit 2018 over versterkte samenwerking op veiligheidsgebied van de EU in en met Azië; neemt nota van de toenemende relevantie voor de EU van de veiligheidsproblemen in de Indo-Pacifische-regio, zoals deze tot uiting komen in de Indo-Pacifische-strategieën van de lidstaten; steunt het initiatief om op EU-niveau een gemeenschappelijke Indo-Pacifische strategie uit te stippelen en de samenwerking met partners in de Indo-Pacifische regio aan te halen, onder meer in de vorm van onderlinge uitwisselingen van strijdkrachten; is van mening dat openheid, welvaart, inclusiviteit, duurzaamheid, wederkerigheid en levensvatbaarheid de leidende beginselen van de samenwerking met de Indo-Pacifische regio moeten zijn;
Connectiviteitspartnerschappen
53. is zeer ingenomen met de oprichting van het partnerschap tussen de EU en Japan voor duurzame connectiviteit en hoogwaardige infrastructuur, met bijzondere aandacht voor duurzame connectiviteit met de Westelijke Balkan, Oost-Europa, Centraal-Azië, de Indo-Pacifische regio en Afrika; hoopt dat de EU en Japan het connectiviteitspartnerschap actief zullen promoten bij de relevante doelgroepen en erin zullen slagen om in de eerste helft van 2021 een begin te maken met de concrete uitvoering van het partnerschap;
54. is verheugd over de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan, die op 1 februari 2019 in werking is getreden, en over de versterkte coördinatie tussen de EIB, het Japan International Cooperation Agency (JICA) en de Japan Bank for International Cooperation (JBIC), met name wat betreft de financiering van groene verbindingen; meent dat de Westelijke Balkan en Zuidoost-Azië zeer goede kansen bieden voor Japan en de EU om hun samenwerking op het gebied van connectiviteit naar derde partners uit te breiden; ziet veel potentieel voor betrokkenheid van de particuliere sector, waaronder kmo’s; pleit daarnaast voor het onderzoeken van de veiligheidsaspecten van de samenwerking op het gebied van connectiviteit tussen Japan en de EU, waaronder de maritieme veiligheid;
55. is zeer ingenomen met de lopende onderhandelingen met het oog op de totstandbrenging van een connectiviteitspartnerschap met India; hoopt dat de roulerende voorzitterschappen van de Europese Raad en de komende Indiase en Italiaanse G20-voorzitterschappen hun invloed zullen aanwenden om vooruitgang te boeken; wijst op het connectiviteitsinitiatief voor regionale infrastructuur in Zuid-Azië (South Asia Regional Infrastructure Connectivity Initiative); neemt nota van de deelname van India aan het Initiatief in de Golf van Bengalen voor multisectorale technische en economische samenwerking (BIMSTEC) en aan de internationale noord-zuidvervoerscorridor (International North–South Transport Corridor, INSTC); is van mening dat India, gezien de huidige omstandigheden, een grotere rol moet spelen en dat er moet worden gestreefd naar een intensievere samenwerking tussen de EU en de Zuid-Aziatische landen; pleit ervoor om de verschillende connectiviteitsstrategieën in Azië te helpen coördineren, waarvan de Wereldbank er in totaal zestien heeft geteld;
56. herinnert eraan dat zowel de Russische Federatie als Turkije er ook belang bij hebben om stakeholders te worden in de connectiviteit tussen de EU en Azië; is bereid om waar mogelijk met hen samen te werken; stelt vast dat landen in Centraal-Azië de afgelopen twee decennia veel baat hebben gehad bij de toegenomen integratie in de wereldeconomie; meent dat de EU een veel grotere rol moet spelen en een van de belangrijkste actoren in de regio moet worden, waarbij zij handel en investeringen gebruikt als aanjager van gedeelde welvaart; is bezorgd over het gebrek aan transparantie bij door China gefinancierde projecten in Centraal-Azië; dringt erop aan om strenge arbeids- en milieunormen tot prioriteit te verheffen en de houdbaarheid van de schuld te waarborgen;
57. is ingenomen met de verkennende gesprekken tussen de EU en Korea over een connectiviteitspartnerschap en hoopt dat hierbij in 2021 goede vorderingen zullen worden gemaakt; pleit voor de oprichting van een EU-ASEAN-connectiviteitspartnerschap om een koppeling tot stand te brengen met het bestaande ASEAN-masterplan inzake connectiviteit en de projectpijplijn, naast andere doelstellingen; merkt op dat de ASEAN-regio de op twee na grootste handelspartner van de EU is, na de Verenigde Staten en China, en meent bijgevolg dat het waarborgen van betere markttoegang en het verbeteren van de samenwerking via brede partnerschapsovereenkomsten aanzienlijke voordelen zal opleveren voor exporteerders uit de EU; pleit voor een regionale vrijhandelsovereenkomst EU-ASEAN; moedigt het gebruik van investeringen aan om de ontbossing terug te dringen en duurzame landbouw te diversifiëren;
58. wijst op regionale beleidsinitiatieven op het gebied van connectiviteit in Australië en op de uitwisselingen met Australië over connectiviteit in relevante geografische gebieden; dringt aan op nauwere samenwerking met Australië om solidariteit tussen de democratieën te tonen; ziet potentieel voor samenwerking met partners in het bassin van de Mekongrivier;
59. wijst op de noodzaak van samenwerking met Taiwan op het gebied van connectiviteit, teneinde lering te trekken uit de beste praktijken bij de aanpak van de COVID-19-pandemie, de contacten tussen mensen te verbeteren, de digitale kloof in de regio Zuidoost-Azië te verkleinen en de optie van een investeringsovereenkomst tussen de EU en Taiwan te onderzoeken;
60. verzoekt de Commissie de overeenkomst over het regionaal alomvattend economisch partnerschap, alsook de rol die China daarin speelt, te beoordelen;
61. is er vast van overtuigd dat de EU de samenwerking met de VS moet versterken; is ingenomen met het door de Verenigde Staten geïnitieerde concept van het Blue Dot Network (BDN); roept de Commissie en de EDEO op om samen met de VS te werken aan het BDN om de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van op regels gebaseerde en duurzame connectiviteit te versterken, waarbij ook de aandacht wordt gevestigd op de punten van zorg met betrekking tot het BDN; hoopt op toekomstige samenwerking, met name met het oog op de handhaving van hoge kwaliteitsnormen voor connectiviteitsprojecten en de bevordering van de betrokkenheid van de particuliere sector;
62. steunt de toezeggingen om het partnerschap tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied te versterken, zoals benadrukt in de gezamenlijke mededeling van 2019, onder meer over de digitale economie en connectiviteit; benadrukt het belang van versterking van het partnerschap met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die de Europese fundamentele waarden en belangen volledig delen;
63. wijst op het feit dat de EU met China heeft samengewerkt in het kader van een gezamenlijk connectiviteitsplatform, met bescheiden resultaten; beschouwt de “Nieuwe Zijderoute” als het kernpunt van het assertieve buitenlandse beleid van China; is bereid een partnerschap met het “Nieuwe Zijderoute”-initiatief te overwegen in specifieke gevallen waarin dit geen afbreuk doet aan de kernbeginselen van de EU, waarin het initiatief voldoet aan internationale normen en waarin de betrokken projecten door de Commissie worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de normen en standaarden van de EU, zoals sociale, milieu- en fiscale normen en duurzaamheid, transparantie, inclusiviteit, de rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en wederkerigheid, om de internationale hefboomwerking voor de sterke bewapening van derde landen niet te vergroten en om de integriteit van de gemeenschappelijke markt en de politieke cohesie van de EU te waarborgen; meent dat in dit verband de nadruk moet worden gelegd op het verbeteren van de Euraziatische vervoersinfrastructuur, met name voor multimodaal en duurzaam vervoer;
64. benadrukt het belang van de lopende werkzaamheden van het connectiviteitsplatform EU-China bij zijn inspanningen om de mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van vervoer tussen het uitgebreide TEN-T-netwerk van de EU en het Chinese “Nieuwe Zijderoute”-initiatief te onderzoeken; onderstreept de noodzaak van een mondiale en alomvattende aanpak om vrije en eerlijke mededinging te waarborgen voor bedrijven op het gebied van de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur met China, met inbegrip van volledige transparantie en een gelijk speelveld; onderstreept in dit verband dat contractuele bepalingen ter zake zo transparant mogelijk moeten zijn en dat de wezenlijke belangen van de EU moeten worden verdedigd;
65. merkt op dat het connectiviteitsbeleid negatieve externe gevolgen zoals milieueffecten en -vervuiling moet verminderen; benadrukt het belang van duurzaamheid in deze hele strategie; moedigt de EU aan met Aziatische partnerlanden samen te werken om de vervoersconnectiviteit met Azië veiliger en zekerder te maken, niet in de laatste plaats op het gebied van gegevensstromen, mobiliteit en cyberveiligheid;
66. onderstreept het belang van de ultraperifere gebieden van Europa, en met name die welke dicht bij Azië liggen, en benadrukt hun economisch potentieel; spoort de Commissie aan investeringen in die gebieden te bevorderen om hun connectiviteit te versterken en hun economieën te stimuleren;
67. verzoekt de Commissie en de EDEO sterke toezichtscapaciteiten te ontwikkelen in de connectiviteitsstrategieën van andere landen en regio’s, ook met betrekking tot de daadwerkelijk ingezette financiële middelen, de gevolgen voor de financiële stabiliteit, duurzame ontwikkeling, eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat, goed bestuur en de beginselen van multilateralisme; benadrukt het potentieel van Team Europe bij het vinden van synergieën in de connectiviteitsinspanningen van de EU en de lidstaten; pleit voor samenwerking met de partnerlanden om de langetermijneffecten op het gebied van het structuurbeleid, de industriële en economische verbeteringen en de verlichting van de armoede in het oog te houden;
Wereldwijde connectiviteit
68. benadrukt met klem dat in de strategie bijzondere aandacht moet worden besteed aan de connectiviteit met het Europese nabuurschap en met het naburige Afrikaanse continent, gezien de steeds grotere geopolitieke relevantie ervan voor verschillende mondiale actoren; verwacht dat deze inspanningen een afspiegeling zullen zijn van de ervaring van de EU met het beleid ter bevordering van de connectiviteit dat in Afrika door middel van ontwikkelingssamenwerking wordt uitgevoerd; dringt erop aan dat deze doelstelling op hoog niveau wordt besproken met de Afrikaanse Unie en tegen eind 2021 uitmondt in een connectiviteitspartnerschap tussen de EU en Afrika;
69. prijst de Commissie en de VV/HV voor hun bereidheid om in 2021 een Arctische strategie voor te leggen en roept de EU op zich actief in te zetten in de Arctische regio; uit zijn bezorgdheid over de gevolgen van de klimaatverandering voor deze kwetsbare regio; neemt met name nota van de mogelijke opening van een nieuwe scheepvaartroute naar Azië als gevolg van het smelten van het zee-ijs, dat ook zou kunnen worden gebruikt voor digitale verbindingen zoals glasvezelkabels, en neemt nota van het Chinese initiatief voor een “Arctische Zijderoute”; verwacht dat duurzame connectiviteit centraal staat bij deze inspanningen;
70. wijst op het succes van het eerste “Europa Connectivity Forum” in 2019; betreurt dat het forum dat in 2020 zou plaatsvinden is uitgesteld vanwege COVID-19; kijkt uit naar het volgende forum in 2021, als de pandemie het toelaat; is van mening dat toekomstige edities van dit forum moeten worden benut om alle Euraziatische connectiviteitspartners, Rusland en China inbegrepen, te betrekken bij de multilaterale discussies over ieders visie op de toekomstige economische, politieke en veiligheidsorde in Eurazië;
71. verwacht van de Commissie dat zij een nieuwe communicatiestrategie voorstelt met een duidelijk verhaal, om het connectiviteitsbeleid van de EU en de resultaten daarvan voldoende zichtbaarheid te geven en het afleggen van de nodige verantwoording mogelijk te maken; roept met klem op tot een heroriëntatie van de Connectiviteitsstrategie van de EU in duidelijke en aantrekkelijke bewoordingen die de specifieke, op waarden gebaseerde Europese benadering van connectiviteit tot uitdrukking brengen, en tot een duidelijke routekaart voor de uitvoering en de verwezenlijking van de strategie;
°
° °
72. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, alsook aan de lidstaten en de connectiviteitspartners van de Europese Unie.
ADVIES VAN DE COMMISSIE INTERNATIONALE HANDEL (10.11.2020)
aan de Commissie buitenlandse zaken
inzake connectiviteit en de betrekkingen tussen de EU en Azië
Rapporteur voor advies: Seán Kelly
(*) Medeverantwoordelijke commissie – Artikel 57 van het Reglement
SUGGESTIES
De Commissie internationale handel verzoekt de bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. wijst erop dat Azië de grootste populaties en de snelst groeiende economieën ter wereld herbergt; is van oordeel dat het handelsbeleid moet bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de connectiviteitsstrategie voor de EU en Azië, en dat de EU prioriteit moet verlenen aan het versterken van de efficiënte en duurzame connectiviteit tussen de EU en Azië, met een open, eerlijk, op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem dat zorgt voor een gelijk speelveld, duurzame ontwikkeling, multilateralisme, transparantie, internationale normen en wederkerigheid, hetgeen een belangrijke factor zal zijn voor mondiale stabiliteit, regionale welvaart en duurzame economische groei aan beide kanten; merkt daarnaast op dat wederzijds voordelige integratie een belangrijke rol speelt in het herstel van de huidige COVID-19-pandemie;
2. betreurt het dat diverse Aziatische landen in bepaalde sectoren nog steeds een ongerechtvaardigd protectionistisch economisch beleid voeren waardoor een ongelijk speelveld voor Europese bedrijven wordt gecreëerd; benadrukt dat de connectiviteitsstrategie gepaard moet gaan met inspanningen om de toegang tot beide markten te vergroten, ook voor openbare aanbestedingen, en een open en transparant investeringsklimaat moet bevorderen, door kansen te scheppen en bij te dragen aan het mondiaal concurrentievermogen; merkt op dat het toestaan van vrije handelsstromen de economische veerkracht versterkt, de beschikbaarheid van producten verbetert dankzij de diversificatie van toeleveringsketens, en de regionale integratie stimuleert; benadrukt dat de samenwerking op het vlak van passende zorgvuldigheid, intellectuele-eigendomsbepalingen en geografische aanduidingen moet worden verbeterd; herinnert eraan dat de EU en Azië belangrijke partners zijn op het gebied van duurzame ontwikkeling, met name wat betreft de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN, en dat de bevordering van efficiënte en duurzame connectiviteit, samen met handel, een essentieel onderdeel is van een breder strategisch partnerschap met Aziatische partners; merkt op dat Europese en Aziatische landen waar mogelijk multilaterale inspanningen moeten blijven leveren en de interregionale dialoog moeten behouden om duurzame en op regels gebaseerde economische netwerken in Eurazië te bevorderen; is van mening dat de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) een strategischer benadering moeten volgen met betrekking tot het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP), onder meer door meer actie te ondernemen op het hoogste politieke niveau, met als doel dit doeltreffender te maken wat normen voor mensenrechten, internationale arbeid, het milieu en goed bestuur betreft;
3. meent dat de Commissiestrategie van open strategische autonomie de weerbaarheid van de voorzieningsketens zal vergroten door middel van een betrouwbaar netwerk van mogelijke partners voor het ontwikkelen van gemeenschappelijke risicocoördinatiemechanismen, beoordelingsmethoden en -normen, het delen van informatie en verwachtingen en het voeren van een actieve dialoog met regeringen, bedrijven en investeerders; is van mening dat efficiënte en duurzame verbindingen en netwerken tussen Europa en Azië via prioritaire vervoerscorridors, waaronder lucht-, zee- en landvervoer, een netwerk met hoge capaciteit van digitale, interpersoonlijke en energie-instrumenten, en efficiëntere en betrouwbaardere douaneprocedures die gebaseerd zijn op digitalisering en administratieve vereenvoudiging, de handelsstromen en de gegevensoverdrachten tussen de EU en Azië op een duurzame manier zullen doen toenemen; is van mening dat bepalingen over e-handel en digitale handel in handelsovereenkomsten moeten bijdragen aan de doelstellingen van de digitale pijler van de connectiviteitsstrategie; stelt met betrekking tot gegevensstromen vast dat de EU al voorstellen heeft ingediend in onderhandelingen met Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland en Chili, die ook dienst zouden moeten doen als bouwstenen voor andere plurilaterale of multilaterale initiatieven, in overeenstemming met de regels voor gegevensbescherming en de algemene verordening gegevensbescherming (AVG); merkt op dat het adequaatheidsbesluit met Japan als voorbeeld dient voor de bevordering van digitale integratie; erkent het bestaan van een investeringskloof op het gebied van connectiviteit en erkent de noodzaak om de samenwerking met particuliere investeerders, nationale en internationale instellingen, multilaterale ontwikkelingsbanken en andere belanghebbenden te mobiliseren en te versterken, ook met het oog op het vaststellen van concrete kerninitiatieven; benadrukt dat de facilitatie van handel tussen de EU en Aziatische partners via een betere connectiviteit ook de werking en het beheer van de douane moet versterken, met name wat betreft de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, als een instrument om fraude te bestrijden en namaakgoederen van de interne markt te weren;
4. is bereid om, in bepaalde specifieke gevallen waarin de beginselen van de EU niet in het gedrang komen, te overwegen om samen te werken met het Chinese “Belt and Road Initiative” (BRI), teneinde connectiviteit tussen economische corridors tot stand te brengen, hetgeen het aangaan van een dialoog met China omvat om te verzekeren dat het BRI aan de internationale normen voldoet; benadrukt dat het van essentieel belang is eerlijke concurrentie op derde markten te garanderen door multilaterale praktijken op het gebied van economische governance te volgen; is van oordeel dat de Commissie mogelijke synergieën met China en Japan verder moet analyseren door hun inspanningen te koppelen aan haar studies over de TEN-V-corridors om mogelijke knelpunten en beperkingen op het gebied van vervoer te vermijden; onderstreept hoe belangrijk de strategische betrekkingen tussen de EU en China zijn en verzoekt de lidstaten en de instellingen van de EU om China eensgezind te benaderen en een gecoördineerde aanpak te volgen; verzoekt China opnieuw om stappen te zetten in de richting van een ambitieuze hervorming van de Wereldhandelsorganisatie, met inbegrip van allesomvattende regels voor subsidies voor de industrie, en neemt kennis van de zorgen over marktverstorende praktijken van Chinese staatsbedrijven, gedwongen technologieoverdrachten en gegevenslokalisatie, overcapaciteit en daaraan gerelateerde gedumpte uitvoer, evenals andere oneerlijke handelspraktijken; acht het uitbreiden van het gelijk speelveld naar derde markten van cruciaal belang voor de kansen op lange termijn van Europese bedrijven;
5. herinnert aan het potentieel van nieuwe zeevaartcorridors in het Noordpoolgebied om de reistijd en afstand tussen Europa en Azië met tot wel 40 % te verkorten en nieuwe handelsknooppunten te creëren, hetgeen aanzienlijke effecten op de handelsstromen kan hebben; onderstreept dat de EU zich door middel van een allesomvattende Noordpoolstrategie actief moet inzetten in de Noordpoolregio en daarbij duurzame ontwikkeling en milieudoelstellingen moet bevorderen, en er daarbij voor moet zogen dat de nieuwe corridors in overeenstemming met internationale regels en normen zijn om aanvullende druk op het ecosysteem van het Noordpoolgebied te vermijden;
6. onderstreept het belang van het bestaande netwerk van bilaterale, regionale en multilaterale handelsovereenkomsten en de bilaterale samenwerking tussen de EU en Aziatische partners, met succesvolle voorbeelden van strategische partnerschappen in Japan, Zuid-Korea, Vietnam en Singapore; erkent dat de ASEAN-regio de op twee na grootste handelspartner van de EU is, na de Verenigde Staten en China, en meent bijgevolg dat het waarborgen van betere markttoegang en het verbeteren van de samenwerking via brede partnerschapsovereenkomsten aanzienlijke voordelen zal opleveren voor exporteerders uit de EU; is ingenomen met de nieuwe GA-overeenkomst en de mogelijkheid om nauwer samen te werken met China, bijvoorbeeld via de brede investeringsovereenkomst; roept de Commissie ertoe op een verkennend onderzoek en effectbeoordelingen te starten voor een bilaterale investeringsovereenkomst met Taiwan; neemt kennis van het besluit om de EBA-regeling (“Everything But Arms”) met Cambodja op te schorten en benadrukt zijn bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in het land; verzoekt de Commissie met een duidelijke strategie in dit verband te komen, en dringt er bij Cambodja op aan met de Commissie samen te werken en de voornaamste probleempunten aan te pakken, met als doel de regeling weer toe te kunnen passen;
7. betreurt dat de EU-strategie voor de verbinding van Europa en Azië in Centraal-Azië een stuk minder aandacht heeft gekregen dan het BRI wat de connectiviteit in de regio betreft; staat achter de inspanningen van de Commissie om handelsbelemmeringen weg te nemen door middel van duurzame, op regels gebaseerde connectiviteit, wat ook het aanpakken van niet-fysieke en regelgevingsbelemmeringen voor het verkeer evenals infrastructuur omvat; stelt vast dat landen in Centraal-Azië de afgelopen twee decennia veel baat hebben gehad bij de toegenomen integratie in de wereldeconomie; meent dat de EU een veel grotere rol moet spelen en een van de belangrijkste actoren in de regio moet worden, waarbij zij handel en investeringen gebruikt als aanjager van groei, en zo bijdraagt tot gedeelde welvaart; is bezorgd over het gebrek aan transparante aanbestedingsprocedures bij door China gefinancierde projecten in Centraal-Azië, en over het feit dat deze in de grote meerderheid van de gevallen worden uitgevoerd door Chinese bedrijven die minder openstaan voor lokale of internationale bedrijven; verzoekt China voor meer wederkerigheid te zorgen (met name in de infrastructuursector), de transparantie te vergroten, strenge arbeids- en milieunormen tot prioriteit te verheffen en de houdbaarheid van de schuld te waarborgen;
8. verzoekt de Commissie de behoorlijke uitvoering van handelsovereenkomsten te waarborgen en de bestaande overeenkomsten ambitieuzer te maken door de bepalingen over standaardisering aan te scherpen met transparante samenwerking inzake regelgeving en door duurzame EU-normen en internationale standaarden op het gebied van milieu, duurzaamheid en maatschappij te bevorderen, in het licht van de herziening van het 15-puntenplan van de Commissie[4] en de gesprekken in de Raad over handel en duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie handelsbeschermingsinstrumenten volledig toe te passen om zo te voorkomen dat Europese bedrijven het slachtoffer worden van oneerlijke handelspraktijken, en het hoofd te bieden aan prijs- en kostenverstoringen die niet het gevolg zijn van de vrije marktwerking, en vraagt haar de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling effectief uit te voeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en de IAO-verdragen, teneinde de connectiviteitsstrategie te ontwikkelen en duurzame ontwikkeling tot stand te brengen.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
10.11.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 1 2 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Barry Andrews, Anna-Michelle Asimakopoulou, Tiziana Beghin, Geert Bourgeois, Saskia Bricmont, Udo Bullmann, Jordi Cañas, Daniel Caspary, Miroslav Číž, Arnaud Danjean, Paolo De Castro, Emmanouil Fragkos, Raphaël Glucksmann, Markéta Gregorová, Enikő Győri, Roman Haider, Christophe Hansen, Heidi Hautala, Danuta Maria Hübner, Herve Juvin, Karin Karlsbro, Maximilian Krah, Bernd Lange, Gabriel Mato, Sara Matthieu, Emmanuel Maurel, Carles Puigdemont i Casamajó, Samira Rafaela, Inma Rodríguez-Piñero, Massimiliano Salini, Helmut Scholz, Liesje Schreinemacher, Sven Simon, Dominik Tarczyński, Mihai Tudose, Kathleen Van Brempt, Marie-Pierre Vedrenne, Jörgen Warborn, Iuliu Winkler, Jan Zahradil |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Marek Belka, Jean-Lin Lacapelle |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING
IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
39 |
+ |
PPE |
Anna-Michelle Asimakopoulou, Daniel Caspary, Arnaud Danjean, Enikő Győri, Christophe Hansen, Danuta Maria Hübner, Gabriel Mato, Massimiliano Salini, Sven Simon, Jörgen Warborn, Iuliu Winkler |
S&D |
Udo Bullmann, Miroslav Číž, Paolo De Castro, Raphaël Glucksmann, Bernd Lange, Marek Belka, Inma Rodríguez-Piñero, Mihai Tudose, Kathleen Van Brempt, |
Renew |
Barry Andrews, Jordi Cañas, Karin Karlsbro, Samira Rafaela, Liesje Schreinemacher, Marie-Pierre Vedrenne |
ID |
Roman Haider , Herve Juvin, Jean-Lin Lacapelle |
Verts/ALE |
Saskia Bricmont, Markéta Gregorová, Heidi Hautala, Sara Matthieu |
ECR |
Geert Bourgeois, Emmanouil Fragkos, Dominik Tarczyński, Jan Zahradil |
NI |
Tiziana Beghin, Carles Puigdemont i Casamajó |
1 |
- |
ID |
Maximilian Krah |
2 |
0 |
GUE/NGL |
Emmanuel Maurel, Helmut Scholz |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME (2.12.2020)
aan de Commissie buitenlandse zaken
inzake connectiviteit en de betrekkingen EU-Azië
Rapporteur voor advies (*): Angel Dzhambazki
(*) Medeverantwoordelijke commissie – Artikel 57 van het Reglement
SUGGESTIES
De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat mondiale actoren de afgelopen jaren het potentieel van vervoersverbindingen hebben onderkend en het voortouw hebben genomen bij het streven naar een strategische ontwikkeling van de wereldwijde infrastructuur; overwegende dat in het najaar van 2018 een eerste stap in dit verband op EU-niveau is gezet met de goedkeuring van de strategie voor sterkere banden tussen de EU en Azië;
B. overwegende dat het hedendaagse vervoer in toenemende mate multimodaal wordt en dat nieuwe kansen ontstaan voor de verbetering en de verdere ontwikkeling van vervoersnetwerken tussen de EU en Azië, met name in het spoor- en zeevervoer;
C. overwegende dat uit de COVID-19-crisis is gebleken dat de continuïteit van het vervoer van en naar Azië van essentieel belang is geweest om tijdens de pandemie de toeleveringsketen voor alle soorten goederen te waarborgen;
D. overwegende dat de vervoersverbindingen tussen de EU en Azië wereldwijd onovertroffen zijn qua vrachtvolumes en afgelegde afstanden, en dat rekening moet worden gehouden met de verscheidenheid en de stabiliteit van de doorkruiste gebieden om de veiligheid ongeacht de gebruikte vervoerswijze te garanderen;
E. overwegende dat EU-brede regels, zoals EU-regels voor staatssteuntoezicht en overheidsopdrachten, moeten worden bevorderd; overwegende dat overheidsopdrachten tussen partners wederzijds toegankelijk moeten zijn; overwegende dat de EU ervoor moet zorgen dat aanbestedingsprocedures open en transparant zijn zodat voor ondernemingen gelijke voorwaarden gelden, ongeacht hun nationaliteit;
F. overwegende dat met het oog op de EU-doelstellingen voor een groene transitie moet worden nagedacht over de broeikasgasemissies van de vervoersroutes tussen de EU en Azië; overwegende dat het gebruik van duurzame vervoerswijzen vanwege de grote vrachtvolumes een aanzienlijk effect op deze emissies kan hebben; overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de transitie naar alternatieve energie (elektriciteit of waterstof) voor vervoersdoeleinden, om de efficiëntie van het wegvervoer niet te belemmeren;
1. verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) te zorgen voor een goede uitvoering van de strategie voor sterkere banden tussen de EU en Azië volgens de concrete beleidsvoorstellen en -initiatieven ter verbetering van de verbinding tussen Europa en Azië en door te voorzien in een doeltreffend politiek bestuursmechanisme dat ervoor zorgt dat de EU regels voor vervoersverbindingen kan bepalen en tegelijkertijd EU-beginselen kan bevorderen zoals transparantie, goed bestuur, duurzaamheid, wederkerigheid en eerlijke mededinging op een gelijk speelveld, democratie en mensenrechten; merkt op dat Azië de grootste handelspartner van de EU is en dat de verbinding tussen de EU en Azië daarom zowel economisch als geopolitiek van belang is; merkt op dat China een systeemconcurrent van de Europese Unie is en dat infrastructuurprojecten een rol spelen in de langetermijnbeleidsstrategie van China; merkt op dat de EU open en transparante aanbestedingsprocedures moet blijven bevorderen met gelijke voorwaarden voor alle ondernemingen, ongeacht hun nationaliteit;
2. beklemtoont het belang van de lessen die uit de COVID-19-pandemie zijn getrokken en onderkent daarom het belang van een gecoördineerd herstel van grensoverschrijdende goederenstromen, werknemers in de vervoerssector, diensten en kapitaal om zeker te stellen dat de wereldwijde vervoersroutes en toeleveringsketens open en veilig blijven; verzoekt de Commissie de digitalisering en vereenvoudiging van administratieve procedures te bevorderen om de interoperabiliteit van vervoersnetwerken en grensoverschrijdende handel mogelijk te maken;
3. is uitgesproken voorstander van een gecoördineerde mondiale aanpak door nauwe samenwerking met derde landen voor het herstel en de instandhouding van de verbindingen en een veerkrachtige vervoersinfrastructuur en -sector ter ondersteuning van de wereldwijde toeleveringsketen; benadrukt daarom dat het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 investeringen in connectiviteit moet blijven stimuleren met instrumenten zoals een investeringskader voor extern optreden of geografische investeringsfaciliteiten, zoals de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid (NIF), de investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië (IFCA) en de Aziatische investeringsfaciliteit (AIF);
4. verzoekt de Commissie en de lidstaten als integraal onderdeel van de strategie voor sterkere banden tussen de EU en Azië een reeks minimumnormen op het gebied van milieu, gezondheid en passagiersrechten vast te stellen en toe te passen, zodat de EU bij het vaststellen van normen op dit gebied een voortrekkersrol vervult; spoort de Commissie aan specifieke regels vast te stellen om te waarborgen dat de beginselen van duurzaamheid en alomvattende, op regels gebaseerde connectiviteit door alle partners van de EU in aanmerking worden genomen en worden geëerbiedigd; benadrukt dat de EU en Azië beter kunnen samenwerken om het regelgevingsklimaat, het beheer van de overheidsfinanciën en de inzet van interne middelen te verbeteren; onderstreept het engagement van de EU voor de uitvoering van de Klimaatovereenkomst van Parijs, onder meer door de bevordering van een circulaire economie en klimaatbestendige investeringen; is ingenomen met de samenwerking op basis van deze beginselen in het kader van verschillende initiatieven van de EU en Azië, zoals de Transportcorridor Europa-Kaukasus-Azië (Traceca), en is voorts ingenomen met de bevordering van nieuwe samenwerkingsinitiatieven op het gebied van duurzaam vervoer met belangrijke Aziatische partners zoals India en Centraal-Azië;
5. is ingenomen met de goedkeuring van het economisch en investeringsplan van de EU voor de Westelijke Balkan en de lopende uitbreiding van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) van de EU in de Westelijke Balkan en de landen van het Oostelijk Partnerschap, dat vanwege zijn geografische ligging als een essentieel onderdeel van de strategie voor sterkere banden tussen de EU en Azië moet worden beschouwd; verzoekt de Commissie de evaluatie van TEN-T en de externe dimensie ervan te versnellen, de benoeming van een speciaal TEN-T-coördinator voor de uitbreidingslanden en de landen van het Oostelijk Partnerschap te overwegen, en met een alomvattend vervoersinitiatief te komen om het TEN-T te verbinden met strategische netwerken in Azië;
6. benadrukt dat waakzaamheid geboden is ten aanzien van het gebruik van EU-financiering voor infrastructuurprojecten waarvoor de opdracht aan ondernemingen uit derde landen kan worden gegund terwijl de markt voor overheidsopdrachten van die landen gesloten is voor Europese ondernemingen, en dat de nadruk daarbij ook moet liggen op ecologische, economische en sociale duurzaamheid en het scheppen van echte toegevoegde waarde; verzoekt de Commissie de inspanningen van de landen voor de uitvoering van de bestaande plannen voor de uitbreiding van het TEN-T nauwlettend te volgen en te coördineren;
7. onderstreept het belang van spoorverbindingen en de toekomstige rol ervan op het gebied van investeringsperspectieven; wijst op de noodzaak om te zorgen voor een uniforme wettelijke regeling voor het goederenvervoer per spoor op het Euraziatische continent; dringt aan op uitgebreide toepassing van de technische specificaties van de EU en op het creëren van nieuwe economische perspectieven door openstelling van markten en bevordering van investeringsmogelijkheden;
8. verzoekt de Commissie mogelijkheden voor medefinanciering door de EU voor te stellen voor de aanleg en modernisering van overslagterminals om de capaciteit op de bestaande trans-Euraziatische spoorwegcorridors te verhogen; verzoekt de Commissie de hogere veiligheidsprestaties van het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor te benutten en ervoor te zorgen dat met name de Chinese autoriteiten bevestigen dat voor gevaarlijke stoffen spoorwegdiensten tussen China en de EU in gebruik worden genomen met inachtneming van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen en de desbetreffende richtsnoeren in het kader van bijlage 2 bij de SMGS[5], die de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) heeft uitgebracht; verzoekt de Commissie om met de hulp van het Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) het spoorwegvervoer tussen Europa en Azië te bevorderen door de bestaande verschillen in de rechtsregels voor dat vervoer te harmoniseren;
9. benadrukt dat de lopende onderhandelingen over alomvattende luchtvervoersovereenkomsten met partnerlanden in Azië belangrijk zijn en dat de milieuproblemen moeten worden aangepakt in deze overeenkomsten; roept er met name toe op spoedig de overeenkomst tussen de EU en de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (Asean) te sluiten, waardoor meer dan een miljard burgers met elkaar zullen worden verbonden; herinnert eraan dat het niet de bedoeling is dat de beoogde luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de Asean tot oneerlijke concurrentie voor ondernemingen leidt, maar dat het tegenovergestelde effect wordt beoogd – de totstandbrenging van eerlijke en transparante marktvoorwaarden op basis van een duidelijk regelgevingskader en de instandhouding van met name de hoge EU-normen op het gebied van de bescherming van de rechten van werknemers in de luchtvaartsector, veiligheid, beveiliging, luchtverkeersbeheer en sociale, milieu- en consumentenbescherming; is sterk voorstander van verder onderzoek en innovatie op het gebied van duurzame luchtvaartbrandstof;
10. merkt op dat wederzijdse vergunningen tot overvliegen bijdragen aan vlotte internationale handel; benadrukt hoe belangrijk EU-steun voor Aziatische landen is om de gevolgen van de burgerluchtvaart voor de klimaatverandering te beperken;
11. verzoekt de Commissie verdere vooruitgang te boeken met haar initiatieven op het gebied van het zeevervoer om de administratieve formaliteiten te digitaliseren en te vereenvoudigen en de maritieme veiligheid in de havens van Azië te vergroten via de Internationale Maritieme Organisatie en door middel van zeevervoersovereenkomsten; verzoekt de Commissie het gebruik van alternatieve brandstoffen in havens in Europa en Azië te stimuleren; onderstreept het belang van sterkere banden met derde landen in Azië via relevante zeevervoersovereenkomsten die ertoe kunnen bijdragen het zeevervoer te reguleren, te faciliteren en duurzamer te maken;
12. benadrukt dat de EU zich inzet voor de vrijheid van scheepvaart en een duurzaam oceaan- en zeebeheer; beklemtoont het belang van wereldwijd veilig, schoon en duurzaam oceaanbeheer; dringt erop aan dat de EU ervoor zorgt dat haar Aziatische partners de transitie maken naar een duurzame blauwe economie die de biodiversiteit en het milieu eerbiedigt;
13. wijst op de dramatische situatie van gestrande zeelieden tijdens de COVID-19-uitbraak; betreurt dat politieke spanningen of piraterij in bepaalde internationale maritieme gebieden de vrijheid van scheepvaart op internationale routes in gevaar brengen;
14. benadrukt dat de strategie voor sterkere banden tussen de EU en Azië moet waarborgen dat vervoerders uit Azië zich moeten houden aan de Uniewetgeving voor het wegvervoer; pleit voor samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij de handhaving van de EU- en nationale wetgeving in de sector;
15. benadrukt het belang van de lopende werkzaamheden van het connectiviteitsplatform EU-China bij zijn inspanningen om de mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van vervoer tussen het uitgebreide TEN-T-netwerk van de EU en het Chinese “Belt and Road Initiative” (“de Nieuwe Zijderoute”) te onderzoeken; onderkent dat het belangrijk is te streven naar volledige transparantie, naleving van de regels, wederkerige markttoegang en een gelijk speelveld; onderstreept de noodzaak van een mondiale en alomvattende aanpak om vrije en eerlijke handel te waarborgen voor bedrijven op het gebied van de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur met China; is ingenomen met de samenwerking op basis van deze beginselen in het kader van verschillende initiatieven van de EU en Azië; ziet uit naar de uitvoering van het door het connectiviteitsplatform op te starten gezamenlijk onderzoek over duurzame spoorwegcorridors tussen Europa en China;
16. onderkent het nieuwe assertieve karakter van het buitenlands beleid van China en de rol van de Nieuwe Zijderoute en het elan ervan inzake de verbinding met het Westen; onderstreept in dit verband de noodzaak van een gecoördineerd EU-beleid ten aanzien van de Nieuwe Zijderoute; merkt op dat Europa zijn strategische infrastructuur tegen buitenlandse overnames moet beschermen, als een kwestie van soevereiniteit; onderstreept in dit verband dat contractuele bepalingen ter zake zo transparant mogelijk moeten zijn en dat de wezenlijke belangen van de Unie moeten worden gehandhaafd;
17. spoort de Commissie aan maatregelen te nemen om op concrete wijze te zorgen voor eerlijke en transparante mededinging tussen ondernemingen; benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat de Europeanen altijd toegang hebben tot een grote keuze aan exploitanten en faciliteiten; merkt op dat het connectiviteitsbeleid negatieve externe gevolgen zoals milieueffecten en -vervuiling moet verminderen; benadrukt het belang van duurzaamheid in deze hele strategie;
18. onderstreept het belang van digitale infrastructuur en netwerken met hoge capaciteit voor de connectiviteit, evenals het belang van gegevensbeveiliging, aangezien de mobiliteit van personen en goederen in hoge mate afhankelijk is van gegevensoverdracht; dringt aan op adequate beveiliging en cyberbeveiliging bij het beheer van deze stromen; herinnert eraan dat deze uitdagingen niet uitsluitend door middel van nationaal beleid kunnen worden aangepakt; dringt er daarom bij de EU op aan met Aziatische partnerlanden samen te werken om de vervoersverbindingen met Azië veiliger en zekerder te maken;
19. onderstreept het belang van de ultraperifere gebieden van de EU, en met name die welke dicht bij Azië liggen, en benadrukt hun economisch potentieel; spoort de Commissie aan investeringen in die gebieden te bevorderen om hun connectiviteit te versterken en hun economie te stimuleren;
20. vraagt om volledige transparantie over het contract voor de aanleg van de hogesnelheidslijn tussen Boedapest en Belgrado; pleit ervoor nadere gegevens over en de gunningscriteria van het contract voor publicatie vrij te geven.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
1.12.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
42 1 6 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Magdalena Adamowicz, Andris Ameriks, José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Marco Campomenosi, Massimo Casanova, Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Johan Danielsson, Andor Deli, Karima Delli, Anna Deparnay-Grunenberg, Ismail Ertug, Gheorghe Falcă, Giuseppe Ferrandino, Mario Furore, Søren Gade, Isabel García Muñoz, Jens Gieseke, Elsi Katainen, Elena Kountoura, Julie Lechanteux, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian-Jean Marinescu, Tilly Metz, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Philippe Olivier, Rovana Plumb, Tomasz Piotr Poręba, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Massimiliano Salini, Vera Tax, Barbara Thaler, István Ujhelyi, Petar Vitanov, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Lucia Vuolo, Roberts Zīle, Kosma Złotowski |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Leila Chaibi, Anne-Sophie Pelletier, Markus Pieper |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
42 |
+ |
ECR |
Peter Lundgren, Tomasz Piotr Poręba, Roberts Zīle, Kosma Złotowski |
GUE/NGL |
Leila Chaibi, Anne-Sophie Pelletier |
NI |
Mario Furore |
PPE |
Magdalena Adamowicz, Andor Deli, Gheorghe Falcă, Jens Gieseke, Benoît Lutgen, Marian-Jean Marinescu, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Markus Pieper, Massimiliano Salini, Barbara Thaler, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
Renew |
José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Elsi Katainen, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Dominique Riquet |
S&D |
Andris Ameriks, Johan Danielsson, Ismail Ertug, Giuseppe Ferrandino, Isabel García Muñoz, Bogusław Liberadzki, Rovana Plumb, Vera Tax, István Ujhelyi, Petar Vitanov |
Verts/ALE |
Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Karima Delli, Anna Deparnay-Grunenberg, Tilly Metz |
1 |
- |
NI |
Dorien Rookmaker |
6 |
0 |
GUE/NGL |
Elena Kountoura |
ID |
Marco Campomenosi, Massimo Casanova, Julie Lechanteux, Philippe Olivier, Lucia Vuolo |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
10.12.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 2 12 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alviina Alametsä, Alexander Alexandrov Yordanov, Maria Arena, Petras Auštrevičius, Traian Băsescu, Lars Patrick Berg, Anna Bonfrisco, Reinhard Bütikofer, Fabio Massimo Castaldo, Susanna Ceccardi, Włodzimierz Cimoszewicz, Katalin Cseh, Tanja Fajon, Anna Fotyga, Michael Gahler, Kinga Gál, Sunčana Glavak, Raphaël Glucksmann, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Márton Gyöngyösi, Karol Karski, Dietmar Köster, Andrius Kubilius, Ilhan Kyuchyuk, David Lega, Miriam Lexmann, Nathalie Loiseau, Antonio López-Istúriz White, Jaak Madison, Claudiu Manda, Lukas Mandl, Thierry Mariani, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Sven Mikser, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Urmas Paet, Demetris Papadakis, Kostas Papadakis, Tonino Picula, Manu Pineda, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Jérôme Rivière, María Soraya Rodríguez Ramos, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Jacek Saryusz-Wolski, Andreas Schieder, Radosław Sikorski, Jordi Solé, Sergei Stanishev, Tineke Strik, Hermann Tertsch, Hilde Vautmans, Harald Vilimsky, Idoia Villanueva Ruiz, Thomas Waitz, Witold Jan Waszczykowski, Charlie Weimers, Isabel Wiseler-Lima, Salima Yenbou, Željana Zovko |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Andor Deli, Markéta Gregorová, Bart Groothuis |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
54 |
+ |
EPP |
Alexander Alexandrov Yordanov, Traian Băsescu, Andor Deli, Michael Gahler, Sunčana Glavak, Kinga Gál, Andrius Kubilius, David Lega, Miriam Lexmann, Antonio López-Istúriz White, Lukas Mandl, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Radosław Sikorski, Isabel Wiseler-Lima, Željana Zovko |
S&D |
Maria Arena, Włodzimierz Cimoszewicz, Tanja Fajon, Raphaël Glucksmann, Dietmar Köster, Claudiu Manda, Sven Mikser, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Isabel Santos, Andreas Schieder, Sergei Stanishev, Nacho Sánchez Amor |
Renew |
Petras Auštrevičius, Katalin Cseh, Bart Groothuis, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Urmas Paet, María Soraya Rodríguez Ramos, Hilde Vautmans |
GREENS |
Alviina Alametsä, Reinhard Bütikofer, Markéta Gregorová, Jordi Solé, Tineke Strik, Thomas Waitz, Salima Yenbou |
GUE |
Manu Pineda, Idoia Villanueva Ruiz |
NI |
Fabio Massimo Castaldo, Márton Gyöngyösi |
2 |
- |
ID |
Lars Patrick Berg |
NI |
Kostas Papadakis |
12 |
0 |
ID |
Anna Bonfrisco, Susanna Ceccardi, Jaak Madison, Thierry Mariani, Jérôme Rivière, Harald Vilimsky |
ECR |
Anna Fotyga, Karol Karski, Jacek Saryusz-Wolski, Hermann Tertsch, Witold Jan Waszczykowski, Charlie Weimers |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthoudingen
- [1] Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer
- [2] Overeenkomst inzake internationaal goederenvervoer per spoor van de Organisatie voor samenwerking tussen Spoorwegen.
- [3] PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1.
- [4] http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february/tradoc_156618.pdf
- [5] Overeenkomst inzake internationaal goederenvervoer per spoor van de Organisatie voor samenwerking tussen Spoorwegen.