VERSLAG over de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme

3.3.2021 - (2020/2038(INI))

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Cláudia Monteiro de Aguiar


Procedure : 2020/2038(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0033/2021
Ingediende teksten :
A9-0033/2021
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme

(2020/2038(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 195,

 gezien artikel 349 van het VWEU, waarin een specifieke regeling voor de ultraperifere gebieden vastgelegd is,

 gezien artikel 174 van het VWEU,

 gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020[1],

 gezien de mededeling van de Commissie van 13 mei 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020 (COM(2020)0550) en de goedkeuring van het pakket inzake toerisme en vervoer,

 gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020, getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie “Identifying Europe’s recovery needs” (SWD(2020)0098),

 gezien het verslag van de Commissie van 11 juni 2020 over de blauwe economie in de Unie,

 gezien zijn resolutie van 24 oktober 2019 over de negatieve gevolgen van het faillissement van Thomas Cook voor het toerisme in de EU[2],

 gezien de conclusies van de Raad van 27 mei 2019 over het concurrentievermogen van de toeristische sector als motor voor duurzame groei, banen en sociale cohesie in de EU voor het volgende decennium,

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),

 gezien zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord[3],

 gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2018 getiteld “Een nieuwe Europese agenda voor cultuur” (COM(2018)0267),

 gezien de mededeling van de Commissie van 24 oktober 2017 over een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU (COM(2017)0623),

 gezien Besluit (EU) 2017/864 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 over een Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed (2018)[4],

 gezien de mededeling van de Commissie van 20 februari 2014 “Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme” (COM(2014)0086), en het werkdocument van de diensten van de Commissie van 30 maart 2017 over nautisch toerisme (SWD(2017)0126),

 gezien de mededeling van de Commissie van 2 juni 2016 over een Europese agenda voor de deeleconomie (COM(2016)0356), en de resolutie hierover van het Europees Parlement van 15 juni 2017[5],

 gezien de Europese pijler van sociale rechten[6],

 gezien de Verklaring van Cork 2.0 van 5 en 6 september 2016,

 gezien zijn resolutie van 29 oktober 2015 over nieuwe uitdagingen en concepten voor de bevordering van toerisme in Europa[7],

 gezien zijn resolutie van 8 september 2015 “Naar een geïntegreerde aanpak van cultureel erfgoed voor Europa”[8],

 gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 getiteld “Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (COM(2010)0352),

 gezien zijn resolutie van 27 september 2011 over Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor toerisme in Europa[9],

 gezien zijn resoluties van 25 oktober 2011 over mobiliteit en inclusie van mensen met een handicap en de Europese strategie voor mensen met een handicap 2010-2020[10] en van 18 juni 2020 over de Europese strategie inzake handicaps post-2020[11],

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien het advies van het Europees Comité van de Regio’s van 18 september 2020 “Naar een duurzamer toerisme voor steden en regio’s in de EU,

 gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020,

 gezien de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,

 gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A9-0033/2021),

A. overwegende dat toerisme een horizontale economische activiteit is met verstrekkende gevolgen voor het milieu en het klimaat en voor de economie van de EU als geheel en met name voor de economische groei, werkgelegenheid en sociale en duurzame ontwikkeling van de regio’s;

B. overwegende dat de toeristische industrie direct en indirect werkgelegenheid biedt aan 27 miljoen personen, wat neerkomt op 11,2 % van de totale werkgelegenheid in de EU en in 2019 goed was voor 10,3 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de EU; overwegende dat toerisme bijdraagt tot de bevordering van een evenwichtige regionale structuur en een positief effect heeft op regionale ontwikkeling en dat het zou moeten bijdragen tot het behoud van de biodiversiteit, het maatschappelijk welzijn en de economische zekerheid van lokale gemeenschappen;

C. overwegende dat de waardeketen van het toerisme een van de belangrijkste door de Commissie vastgestelde Europese industriële ecosystemen is en een complex karakter heeft en bestaat uit de vier sleutelsectoren vervoer, accommodatie, ervaring en bemiddeling; overwegende dat het succes van de industrie bepaald wordt door de mate van invloed tussen deze sectoren; overwegende dat toerisme van invloed is op klimaatverandering door bij te dragen aan 8 % procent van de wereldwijde CO2-emissies[12]; overwegende dat de toeristische sector een grote diversiteit aan diensten en beroepen omvat; overwegende dat de sector voornamelijk gedomineerd wordt door kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) waarvan de activiteit werkgelegenheid en rijkdom genereert in regio’s die daar afhankelijk van zijn;

D. overwegende dat in 2018 51,7 % van de toeristische accommodaties in de EU in kust- en maritieme gebieden lagen, die bijzonder kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering, waarvan 32,9 % in plattelandsgebieden; overwegende dat de ultraperifere regio’s worden gekenmerkt door hun afgelegen ligging, insulaire karakter en sterke economische en sociale afhankelijkheid van de toerisme- en vervoerssector, waardoor ze nog kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van de COVID-19-pandemie;

E. overwegende dat de toerisme- en de vervoerssector tot de sectoren behoren die het zwaarst getroffen zijn door COVID-19; overwegende dat er in de EU minstens 6 miljoen banen op de tocht staan, wat met name gevolgen heeft voor seizoensarbeiders en werknemers in kwetsbare situaties; overwegende dat de reisbeperkingen die in antwoord op de pandemie zijn opgelegd het wereldwijde en Europese toerisme hard blijven raken, waarbij uit de meest recente gegevens van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) blijkt dat de bezoeken in het internationale toerisme in de eerste acht maanden van 2020 met 70 % zijn gedaald; overwegende dat de Commissie in het kader van Next Generation EU een basisinvesteringsbehoefte voor het toeristische ecosysteem van 161 miljard EUR heeft vastgesteld, wat neerkomt op 22 % van de totale investeringskloof in de EU; overwegende dat de COVID-19-crisis alle vervoersmodaliteiten zwaar heeft getroffen, met name de luchtverbindingen en een afname van luchtdiensten heeft veroorzaakt, wat er in sommige gevallen toe heeft geleid dat er routes verloren zijn gegaan; overwegende dat dit laatste met name gevolgen heeft gehad voor de ultraperifere en insulaire regio’s van de EU, waar toegankelijkheid en connectiviteit van cruciaal belang zijn; overwegende dat de COVID-19-crisis miljoenen passagiers en consumenten in onzekerheid heeft gelaten met betrekking tot hun rechten, met ingewikkelde en vaak niet ingewilligde verzoeken om terugbetaling; overwegende dat herstel van het consumentenvertrouwen van essentieel belang is voor de toekomst van de sector;

F. overwegende dat in artikel 195 van het VWEU is bepaald dat de Unie moet zorgen voor aanvulling van het optreden van de lidstaten in de toeristische sector, in het bijzonder door het concurrentievermogen van de ondernemingen in de Unie in de sector te bevorderen; overwegende dat de lidstaten voor gemeenschappelijke uitdagingen staan en dezelfde kansen hebben in de toeristische sector, zoals het voorkomen en beheersen van crises, de stappen die worden gezet in de richting van de digitale en groene transitie, sociaaleconomische en ecologische duurzaamheid, het scheppen van hoogwaardige banen, beroepsopleidingen voor werknemers, en ondersteuning van kmo’s;

G. overwegende dat de maatregelen ten behoeve van de toeristische en reisindustrie het meest doeltreffend zijn wanneer deze worden genomen in het kader van een gecoördineerde EU-strategie waarbij rekening wordt gehouden met de nationale en regionale behoeften en bijzonderheden;

H. overwegende dat de sector zich toelegt op een versnelde uitvoering van maatregelen en acties die de duurzaamheid en de veerkracht vergroten en bijdragen tot het verkleinen van de ecologische voetafdruk en op verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal, met name klimaatneutraliteit tegen uiterlijk 2050;

I. overwegende dat er vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de zachte mobiliteit en de bijbehorende routes, teneinde zo tegemoet te komen aan de wensen van Europese consumenten wat betreft groenere toeristische verblijven dichterbij de natuur;

J. overwegende dat een efficiënt, veilig, multimodaal en duurzaam openbaarvervoersysteem een positieve bijdrage zou leveren aan de economie op de gebieden toerisme, recreatieve reizen en horeca, aangezien het duurzame en flexibele oplossingen voor mobiliteit in de gehele EU mogelijk maakt, en daarbij helpt de natuurlijke ecosystemen en lokale stedelijke en natuurlijke omgevingen in stand te houden;

K. overwegende dat het Europees Jaar van de Spoorwegen een ideaal kader zou moeten zijn voor initiatieven waarmee duurzaam toerisme kan worden versterkt om bij te dragen tot de aantrekkelijkheid van toeristische bestemmingen;

L. overwegende dat de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) en van de verbinding ervan met stedelijke, lokale en kustgebieden een cruciale rol zal spelen bij het aanbieden van duurzame alternatieve flexibele vervoersoplossingen voor reizen en toerisme;

M. overwegende dat nieuwe tendensen in het toerisme zich voornamelijk hebben voorgedaan als gevolg van de digitalisering, inclusief alternatieve vormen van toerisme, zoals ecotoerisme, agrotoerisme, plattelandstoerisme en medisch toerisme;

Heropbouwen: COVID-19-impactresponsplannen 

1. benadrukt dat de COVID-19-uitbraak de toerismesector in de EU volledig heeft stilgelegd, waardoor het bijbehorende ecosysteem onder ongekende druk is komen te staan; benadrukt dat voortdurende financiële ondersteuning op korte termijn van essentieel belang is voor het voortbestaan van de sector, met name in het licht van de tweede en derde golf van de pandemie; is niettemin van mening dat de huidige crisis de Commissie en de lidstaten ertoe moet aanzetten het belang van de toeristische sector ten volle te erkennen, deze volledig in de Europese en nationale ontwikkelingsplannen op te nemen, de kwaliteit van het aanbod van de sector te verbeteren om het duurzamer en voor iedereen toegankelijk te maken, en de al zo lang noodzakelijke publieke en particuliere investeringen in de digitalisering en algemene modernisering van de sector te doen;

2. verzoekt de lidstaten onverwijld gemeenschappelijke en gecoördineerde criteria voor veilig reizen toe te passen, zoals vastgesteld door de Raad in zijn aanbeveling betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer[13], en daarbij de uitrol van het EU-reisformulier te vergemakkelijken, zo mogelijk digitaal, met volledige inachtneming van gegevensbescherming; benadrukt het belang van vrijwillige, interoperabele en geanonimiseerde contacttracerings- en waarschuwingsapps, gebruik makend van de gateway voor interoperabiliteit van de Commissie, waarbij de gegevens niet mogen worden gebruikt voor commerciële of rechtshandhavingsdoeleinden, en gemeenschappelijke hygiënecriteria vast te stellen voor de belangrijkste vervoershubs;

3. verzoekt het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) toezicht te houden op en tijdig een kleurgecodeerde kaart met de landen en regio’s van de Unie, inclusief eilanden – indien er voldoende informatie beschikbaar is – te publiceren om reizigers en bedrijven een gecoördineerd en efficiënt antwoord te kunnen bieden; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat deze kaart via nationale omroeporganisaties wordt verspreid, zodat ook burgers met weinig tot geen breedbandtoegang worden bereikt;

4. verzoekt de lidstaten, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie over COVID-19-teststrategieën[14] en de richtsnoeren van het ECDC en het Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, een gemeenschappelijk en niet-discriminerend EU-testprotocol voor testen voor vertrek aan te nemen, dat betrouwbaar en betaalbaar dient te zijn, inclusief sneltesttechnologieën, PCR-tests en overige; dringt erop aan dat quarantaine alleen moet worden opgelegd als er geen andere opties zijn en dat de duur ervan moet worden beperkt tot een minimumaantal dagen, dat in de hele Unie moet worden geharmoniseerd; benadrukt dat een beperking van de vrijheid van verplaatsing evenredig, tijdelijk en duidelijk aan de COVID-19-uitbraak gekoppeld moet zijn; wijst erop dat, om het protocol correct toe te passen, alle lidstaten met EU-financiering moeten worden ondersteund; spoort de lidstaten aan tot het coördineren van het beheer van testen in de verschillende fasen van de reisperiode;

5. verzoekt de lidstaten zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijk vaccinatiebewijs te ontwikkelen en een systeem voor de wederzijdse erkenning van vaccinatieprocedures voor medische doeleinden, dat tegelijkertijd met de distributie van de vaccins moet worden uitgerold, waarbij het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op gegevensbescherming moeten worden gewaarborgd; is van mening dat wanneer vaccins ter beschikking van het publiek zijn gesteld en er voldoende wetenschappelijk bewijs is dat gevaccineerde personen het virus niet overdragen, het vaccinatiebewijs voor reisdoeleinden beschouwd moet worden als een alternatief voor PCR-tests en quarantainemaatregelen, waarbij de huidige sanitaire maatregelen, zoals het dragen van mondmaskers en het in acht nemen van sociale afstand, nog steeds moeten worden nageleefd; benadrukt dat het noodzakelijk en belangrijk is de vrijheid van verkeer in de EU te herstellen en te zorgen voor een geleidelijke terugkeer naar de normaliteit in de vervoer- en de toeristische sector;

6. is ingenomen met het portaal “Re-open EU” en spoort de lidstaten ertoe aan de Commissie te voorzien van begrijpelijke informatie over de invoering of opheffing van toekomstige beperkingen van het vrije verkeer zodra het besluit tot de veranderingen is genomen, om ervoor te zorgen dat het portaal betrouwbaar is voor reizigers; dringt er bij de Commissie op aan een mobiele applicatie te presenteren om de informatie beter te verspreiden, en realtime-informatie te blijven verstrekken over de status aan de grenzen en over de vervoers- en toeristische diensten die in de EU-landen beschikbaar zijn, met inbegrip van informatie over de maatregelen inzake volksgezondheid en veiligheid en andere relevante informatie; is van mening dat de lidstaten dit EU-portaal moeten aanvullen met informatie over contactpunten op de respectieve bestemmingen, bijv. in de vorm van een openbare website en een informatiebalie;

7. dringt er bij de Commissie op aan om een speciale EU-voorlichtingscampagne over reizen en toerisme op te zetten die erop gericht is het reizen binnen de EU te bevorderen en het vertrouwen van burgers in reizen en toerisme tijdens COVID-19 te herstellen door middel van een “EU-toerismemerk”;

8. verzoekt de Commissie en de lidstaten een gemeenschappelijk kleurcodesysteem en gemeenschappelijke criteria voor reizen naar derde landen in te voeren door wederzijdse erkenning van vergelijkbare beschermende gezondheids- en sanitaire maatregelen tegen COVID-19, met name in de luchtvaart- en de cruisesector; verzoekt de Commissie en de lidstaten een systeem voor vroegtijdige waarschuwing op te zetten dat toeristen met behulp van nieuwe technologieën op gebruikersvriendelijke wijze waarschuwt voor potentiële gezondheidsrisico’s op bestemmingen in derde landen; verzoekt de Commissie en de lidstaten touroperators te steunen bij het organiseren van reiservaringen in geselecteerde gebieden in derde landen, met volledige inachtneming van de strenge gezondheidsprotocollen die het besmettingsrisico tot een minimum beperken;

9. verzoekt de Commissie met klem een EU-hygiënecertificeringszegel in te voeren, dat zou moeten worden ontwikkeld door het ECDC en de lidstaten en dat toeristische activiteiten zou moeten certificeren, waarbij naleving van de minimale hygiënevoorschriften voor de preventie en beheersing van het COVID-19-virus en andere mogelijke infecties wordt gewaarborgd; is van mening dat dit zegel gericht moet zijn op Europese gezondheidsnormen die ertoe bijdragen dat het consumentenvertrouwen in de toeristische sector wordt hersteld en dat deze sector weer nieuw elan krijgt, zonder administratieve rompslomp voor micro-ondernemingen en kmo’s;

10. betreurt dat Next Generation EU niet voorziet in rechtstreekse financiering van de toeristische sector en verzoekt de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten de toerisme- en de vervoerssector op te nemen in hun herstelplannen en in het REACT-EU-initiatief, met inachtneming van milieu- en sociale normen; benadrukt dat hoewel het belangrijk is dat acties in het kader van de Faciliteit voor herstel en veerkracht met terugwerkende kracht in aanmerking komen om de sector te steunen en faillissementen tegen te gaan, zij niet volstaan; dringt er bij de Commissie op aan om specifieke maatregelen te ontwikkelen voor Europese regio’s waar het toerisme een belangrijkere rol speelt in het bbp, alsook voor eilanden en ultraperifere regio’s; benadrukt in dit kader dat de financiële steun uit de EU-fondsen die wordt verspreid onder de lidstaten in het kader van de COVID-19-pandemie, niet altijd terechtkomt bij touroperators die urgente behoefte hebben aan directe financiering om hun zakelijke activiteiten te kunnen voortzetten;

11. verzoekt de Commissie en de lidstaten tijdelijk verlaagde btw-tarieven voor de reis- en toerismesector in te stellen, gecombineerd met een speciaal economisch stimuleringspakket voor toerisme en vervoer, voor alle micro-ondernemingen en kmo’s voor de periode 2020-2024, zodat het aantal faillissementen tot een minimum kan worden beperkt en banen in de Europese toeristische sector kunnen worden behouden, waarbij de investeringen worden aangewend om de transitie naar een digitaler en duurzamer toeristisch ecosysteem te bevorderen;

12. dringt er bij de lidstaten en de regionale autoriteiten op aan toerisme als een horizontale prioriteit op te nemen in hun beleidsprogramma’s, hun strategieën voor slimme specialisatie en partnerschapsovereenkomsten voor 2021-2027 om toeristische projecten te financieren;

13. verzoekt de Commissie uitvoering te geven aan de voorbereidende actie inzake “een Europees crisisbeheersmechanisme voor het toerisme”, om, tezamen met het Parlement, het hoofd te kunnen bieden aan toekomstige crises om toeristische bestemmingen te helpen crisispreventieplannen op te stellen, noodmaatregelen en paraatheidsplannen en acties;

14. verzoekt de Commissie om met het Parlement samen te werken en het Parlement regelmatig te informeren over de geboekte vorderingen wat betreft de ontwikkeling van proefprojecten en voorbereidende acties en de bevoegde parlementaire commissie en de leden van het Europees Parlement die de projecten in gang hebben gezet bij het proces te blijven betrekken;

Hernieuwde focus: governancebeleid binnen het Uniekader

15. verzoekt de Commissie een nieuw model te ontwikkelen voor governance tussen EU-instellingen, waarbij de organisatorische, financiële en personele structuur wordt versterkt door een apart directoraat op te richten dat zich specifiek bezighoudt met toerisme, voorzien van voldoende financiële middelen, met het oog op een integrale en efficiënte aanpak van het toerisme, waarbij de heropleving van het toerisme in Europese regio’s wordt bevorderd en bedrijven worden geholpen om de nodige acties en maatregelen uit te voeren ten einde essentiële doelstellingen te halen op de gebieden duurzaamheid en innovatie, zodat hun concurrentievermogen en aantrekkelijkheid worden vergroot;

16. verzoekt de Commissie bovendien om rekening te houden met de eventuele synergieën tussen de verschillende DG’s gezien de horizontale aard van het toerisme, op gebieden als landbouw, vervoer, cultuur, maritieme, regionale ontwikkeling, werkgelegenheid en klimaat;

17. roept op om tijdens de conferentie over de toekomst van Europa een discussie te starten om ertoe bij te dragen dat toerisme een gedeelde bevoegdheid van de EU wordt, in plaats van alleen een aanvullende bevoegdheid, zoals momenteel het geval is; benadrukt dat de Verdragen momenteel voorzien in grote flexibiliteit voor EU-beleid op het gebied van toerisme, waar niet optimaal gebruik van gemaakt wordt door de Commissie; dringt er daarom bij de Commissie op aan optimaal gebruik te gaan maken van de Verdragen om een allesomvattend Europees toerismebeleid te ontwikkelen;

18. betreurt dat het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 geen specifieke begrotingslijn omvat voor duurzaam toerisme, waardoor de Commissie zich zou committeren aan de uitvoering van het Europees toerismebeleid dat is goedgekeurd door het Europees Parlement in zijn resolutie van 19 juni 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020; merkt op dat deze begrotingslijn de financiële steun die via bestaande EU-fondsen voor de reis- en toerismesector beschikbaar is, niet zou overlappen of vervangen; betreurt het dat toerisme nog niet is opgenomen als onafhankelijke doelstelling in de verordeningen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen of in het programma voor de interne markt;

19. verzoekt de Commissie een EU- toezichtsmechanisme op te zetten voor de uitvoering van steun aan micro-ondernemingen en kmo’s, met de nadruk op liquiditeit en het zorgen voor EU-toegevoegde waarde en transparantie om hen aanzienlijk beter in staat te stellen om gebruik te maken van de middelen en financiële instrumenten van de EU teneinde modernisering en de uitvoering van innovatieve en duurzame projecten te bevorderen, en daarbij te zorgen voor verantwoordingsplicht en administratieve vereenvoudiging;

20. complimenteert de Commissie met de organisatie van de Europese Toerismeconferentie 2020 en vraagt haar dit jaar nog te komen met een actieplan en tijdig een EU-strategie voor duurzaam toerisme in overeenstemming met de Digitale Agenda, de Green Deal, en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN te ontwikkelen, ter vervanging van die van 2010, om de positie van Europa als belangrijkste bestemming te behouden; herinnert eraan dat de beroepsbeoefenaars in de toeristische sector bij de uitwerking van deze strategie geraadpleegd moeten worden; benadrukt dat er concrete actie nodig is om de huidige crisis te overwinnen en dat er alternatieve vormen van toerisme moeten worden bevorderd zoals cultureel en duurzaam toerisme, agrotoerisme, wildlifetoerisme, ecotoerisme en andere ervaringen, waarbij het milieu wordt geëerbiedigd alsmede het cultureel erfgoed van de plaatselijke bevolking om overtoerisme te vermijden;

21. neemt het standpunt in dat, aangezien toerisme een wereldwijde industrie is, het van het grootste belang is om de dialoog en de samenwerking met de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) te bevorderen op basis van het memorandum van overeenstemming dat het Parlement en de UNWTO in 2018 hebben ondertekend;

22. verzoekt de Commissie de EU-Gids voor financiële steun te actualiseren en hierin een link op te nemen naar een nationaal contactpunt dat de toegang tot informatie voor micro-ondernemingen en kmo’s vergemakkelijkt, door middel van een éénloketsysteem of online-instrument met steun en begeleiding van de lidstaten, indien nodig; dringt er bij de Commissie op aan onder bedrijven en kmo’s in de toeristische sector meer bekendheid te geven aan deze gids;

23. verzoekt de Commissie om in het volgende MFK een Europees agentschap voor toerisme op te richten en een kortetermijnoplossing uit te werken door een afdeling toerisme op te richten in een van de bestaande uitvoerende agentschappen, met name het Uitvoerend Agentschap voor kmo’s (Easme) of het toekomstige Europees Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en digitaal beleid;

het Europees agentschap voor toerisme moet onder meer verantwoordelijk zijn voor:

 het voorzien van de EU en haar lidstaten van een feitelijk overzicht en gegevens voor beleidsmakers, zodat zij weloverwogen strategieën kunnen ontwikkelen op basis van verzamelde en geanalyseerde gegevens inzake toerisme, met inbegrip van de mogelijke sociale, economische en milieueffecten daarvan;

 het opzetten van een crisisbeheersingsmechanisme om ervoor te zorgen dat de toeristische sector voldoende voorbereid is op toekomstige crises, wanneer de nationale respons ontoereikend is gebleken;

 het verlenen van technische en administratieve ondersteuning aan micro-ondernemingen en kmo’s om hun mogelijkheden te vergroten om toegang te krijgen tot en gebruik te maken van financiering en financiële instrumenten van de EU;

 het ondersteunen van het toeristische ecosysteem door bijvoorbeeld goede praktijken uit te wisselen om met kennis van zaken beslissingen te nemen over de verbetering van het toerismebeleid;

 het promoten van het Europese merk in derde landen en aandacht richten op de diversificatie van het Europese toerismeproduct;

versterken: overgang naar een duurzaam, verantwoord en slim toerisme

24. merkt op dat bij duurzaam toerisme rekening moet worden gehouden met huidige en toekomstige economische, sociale en milieueffecten, en moet worden tegemoetgekomen aan de behoeften van bezoekers, de sector, het milieu en lokale gemeenschappen[15]; herinnert eraan dat de toerisme- en reissector wereldwijd een ecologische voetafdruk creëert; benadrukt dat duurzame en flexibele oplossingen voor multimodaal vervoer moeten worden bedacht en dat beleid moet worden ontwikkeld voor het behoud van natuurlijk erfgoed en biodiversiteit, met inachtneming van de sociaaleconomische authenticiteit van gastgemeenschappen, waarbij duurzaamheid wordt gewaarborgd en sociaaleconomische voordelen worden geboden aan alle belanghebbenden;

25. verzoekt de Commissie snel een stappenplan voor duurzaam toerisme op te stellen dat innovatieve maatregelen bevat om de klimaat- en ecologische voetafdruk van de sector te verkleinen door duurzamere vormen van toerisme te ontwikkelen, het aanbod te diversifiëren, nieuwe initiatieven voor samenwerkingsinitiatieven te stimuleren en nieuwe digitale diensten te ontwikkelen;

26. verzoekt de lidstaten om in overleg met belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld duurzame actieplannen op het gebied van toerisme op Europees, nationaal en regionaal niveau uit te werken die in overeenstemming zijn met een toekomstig Europees stappenplan voor duurzaam toerisme, en ten volle gebruik te maken van de NextGenerationEU-fondsen om de transitie-actieplannen voor het toerisme te financieren;

27. benadrukt dat de COVID-19-pandemie heeft geleid tot een verschuiving van de vraag van reizigers naar veilig, schoon en meer duurzaam toerisme; benadrukt dat lokale ambachtsactiviteiten, agrotoerisme, plattelandstoerisme en ecotoerisme integrerend deel uitmaken van duurzaam toerisme, met nadruk op ontdekking van de natuur en plattelandsgebieden in Europa langs wandel-, fiets- of ruiterroutes die voor iedereen toegankelijk zijn;

28. spoort de Commissie ertoe aan het Europees systeem van toerisme-indicatoren (ETIS) in werking te stellen, deze van een permanente bestuursstructuur te voorzien, en toe te passen op toeristische bestemmingen, met statische indicatoren en realtimegegevens ten behoeve van hun beheer en evaluatie, in samenwerking met de regio’s; benadrukt dat het ETIS-scorebord tot doel heeft toezicht te houden op de economische, sociale en milieueffecten van het toerisme;

29. verzoekt de Commissie zich te buigen over de belemmeringen voor het verkrijgen van het milieukeurmerk en het toepassingsgebied van dit keurmerk uit te breiden naar andere toeristische diensten, als aanvulling op het EU-milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) voor toerisme, en mechanismen te ontwikkelen om deze certificeringsregelingen en touroperators die deze certificeringen hebben verkregen, te ondersteunen en te promoten;

30. verzoekt de lidstaten, nationale organen voor toerisme en de sector de criteria voor en de toepassing van bestaande kwaliteitskeurmerken in de Unie beter onderling af te stemmen en de Commissie aan te moedigen haar coördinerende rol te blijven spelen en lokale initiatieven te ondersteunen;

31. prijst de Commissie voor de instelling van de werkgroep duurzaam toerisme en verzoekt de werkgroep haar werkzaamheden te hervatten en het Europees Handvest voor duurzaam en verantwoord toerisme van 2012 te herzien om de deelname aan en de toepassing van optimale werkwijzen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te bevorderen; is van mening dat de werkgroep duurzaam toerisme als referentie kan dienen voor een Europees netwerk van belanghebbenden op het gebied van duurzaam toerisme, nieuwe instrumenten en initiatieven kan voorstellen om de economische, sociale en ecologische effecten van aan toerisme verwante activiteiten te beoordelen, reizigers erbij te betrekken en zowel reizigers als toeristische ondernemingen in staat te stellen hun ecologische voetafdruk te begrijpen;

32. wijst op het belang van het statistisch kader voor het meten van de duurzaamheid van toerisme van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO Statistical Framework for Measuring the Sustainability of Tourism), dat tot doel heeft statistieken over de economische, milieu- en sociale aspecten van duurzaam toerisme te integreren;

33. wijst erop dat het gebrek aan nauwkeurige, kwantitatieve en kwalitatieve metrische gegevens over de effecten van toerisme op duurzaamheid een belemmering vormt voor de besluitvorming van publieke en particuliere actoren; verzoekt Eurostat een referentiekader te ontwikkelen voor de verzameling van gegevens met betrekking tot duurzaamheid, overtoerisme, ondertoerisme, en criteria inzake arbeidsomstandigheden, en pleit voor een actualisering van Verordening (EU) nr. 692/2011[16]; wijst op de enorme mogelijkheden van big data en actuele gegevens namelijk over de herkomst van en soort boekingen, verblijfsduur, gemiddelde uitgaven uitgesplitst naar categorie, en bezettingsgraad, om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van toeristenstromen en veranderingen in de vraag, het aanbod aan te passen en adequaat beleid uit te voeren;

34. is ingenomen met de Europese datastrategie en het voorstel van de Commissie voor een wet inzake gegevensbeheer; verzoekt de Commissie het toerisme op te nemen in het governancekader voor gemeenschappelijke gegevensruimten, de activiteiten van onlineboekingsplatforms en online reisbemiddelaars beter te reguleren, toeristische ondernemingen in staat te stellen zich volledig toe te leggen op innovatie en digitalisering, aangezien de laatstgenoemde elementen van cruciaal belang zijn voor het moderniseren van de gehele sector alsook voor het ontwikkelen van nieuwe diensten en een breder hoogwaardig aanbod; verzoekt de Commissie voorts het poolen van gegevens voor toerisme en regionale starterscentra en business accelerators voor toeristische ondernemingen te bevorderen, onderzoek en innovatie te gebruiken om de vele kmo’s in de sector te helpen de gegevens die zij produceren te verzamelen, te verwerken en te gebruiken, zodat zij de gegevenseconomie ten volle kunnen benutten en duurzame oplossingen kunnen toepassen;

35. merkt op dat steeds meer aankopen van toeristische producten en diensten online plaatsvinden; erkent de grotere rol van deeleconomieplatforms als tussenschakel en hun verdiensten op het gebied van innovatie en duurzaamheid; is ingenomen met de voorstellen van de Commissie voor een wet inzake digitale diensten en een wet inzake digitale markten, en benadrukt de noodzaak te zorgen voor een gelijk speelveld tussen online- en offlinebedrijven, om marktverstoringen te vermijden en gezonde concurrentie te behouden, met name wat betreft het onderscheid tussen collega’s en professionele dienstverleners; wijst in dit veranderende klimaat op de impact die onlinerecensies en -beoordelingen hebben op toeristische ervaringen;

36. acht het net zo belangrijk om te zorgen voor samenwerking tussen kennis- en innovatiegemeenschappen in de voedings- en de culturele sector; is van mening dat bevordering van de marktkennis, betere kwalificaties, een efficiënter beheer, partnerschappen op het terrein en gerichte netwerkmogelijkheden, alsook de ontwikkeling van innoverende maatregelen voor de toekomst, belangrijke succesfactoren voor agrotoerisme zijn; is ook van mening dat betere samenwerking en coördinatie tussen de belanghebbenden, een grotere betrokkenheid van de lokale overheden bij het toerisme- en marktonderzoek en professionele communicatie- en marketingstrategieën noodzakelijk zijn om de sociale, economische en ecologische prestaties van agrotoerisme te verbeteren;

37. verzoekt de Commissie het recht van lokale autoriteiten te eerbiedigen om regels vast te stellen tegen schadelijke gevolgen van overtoerisme;

38. merkt op dat toerisme nauw samenhangt met mobiliteit en dat de lidstaten, met financiële steun van de EU, meer moeten investeren in de transitie naar schonere brandstoffen, in emissiearme en emissievrije voertuigen, waar mogelijk, in toegankelijkere vervoerswijzen, ook voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit in alle vervoerswijzen, en ter ondersteuning van mobiliteit als dienst en platforms die de interoperabiliteit en intermodaliteit van ticketsystemen garanderen om transnationale en intermodale deur-tot-deurtickets aan te bieden;

39. is van mening dat bij toeristische mobiliteit prioriteit moet worden gegeven aan het gebruik van de meest duurzame transportmiddelen die een kleinere koolstofvoetafdruk hebben; herinnert eraan dat alle lidstaten over een moderne, veilige en duurzame vervoersinfrastructuur moeten beschikken, teneinde reizen in de EU te vergemakkelijken en ultraperifere, perifere, afgelegen gebieden en eilanden toegankelijker te maken voor intra-Europees en internationaal toerisme en de territoriale cohesie te versterken; wijst erop dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan ontbrekende grensoverschrijdende verbindingen en het wegwerken ervan en aan de inachtneming van de termijnen (2030 en 2050) voor de voltooiing van het TEN-T;

40. wijst erop dat het Europees Jaar van de spoorwegen de gelegenheid kan zijn om het publiek bewust te maken van duurzaam toerisme en van de nieuwe grensoverschrijdende routes die de Europese burgers dankzij de spoorverbindingen kunnen ontdekken; verzoekt de Commissie daarom het spoorwegnetwerk in Europa te verbeteren; prijst het initiatief DiscoverEU van de Unie, dat vooral jongeren de kans biedt Europa te ontdekken door middel van leer- en culturele ervaringen en de bevordering van het lokale culturele erfgoed;

41. wijst op het belang van cultuur en het cultureel erfgoed voor Europees toerisme; roept de lidstaten derhalve op voldoende financiering toe te wijzen aan cultuur en culturele erfgoedlocaties, zonder daarbij hun intrinsieke waarde als onderdeel van ons cultureel erfgoed dat moet worden beschermd, met name tegen klimaatverandering en overtoerisme, uit het oog te verliezen;

42. benadrukt dat het noodzakelijk is de weerbaarheid van cultureel erfgoed te onderzoeken en wijst op de band tussen duurzaam toerisme en cultureel erfgoed; is van mening dat cultureel toerisme kan dienen als katalysator om het wederzijds begrip bij de EU-burgers te vergroten door hen in staat te stellen het Europese culturele erfgoed in al zijn verscheidenheid te ontdekken; beklemtoont dat rekening moet worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan tijdens het Europees Jaar van het cultureel erfgoed; wijst erop dat er op EU-, nationaal en lokaal niveau veel initiatieven hebben plaatsgevonden om duurzaam toerisme te bevorderen door cultureel erfgoed in het beleid op het gebied van milieu, architectuur en ruimtelijke ordening te integreren; is van mening dat het industrieel erfgoed van regio’s in transitie moet worden beschermd om nieuwe economische en professionele mogelijkheden in die gebieden mogelijk te maken; wijst nogmaals op de noodzaak om alle actoren voor te lichten over bescherming van erfgoed, onder meer over de risico’s van illegale handel in cultuurgoederen; merkt op dat bij een reflectie over duurzaam toerisme ook moet worden ingegaan op de kwestie van werken en cultuurgoederen die in tijden van oorlog zijn geroofd, gestolen of illegaal zijn verworven; spoort ertoe aan te streven naar excellentie op het gebied van duurzaam cultureel toerisme; verzoekt de lidstaten maatregelen te treffen om samenwerking tussen deskundigen op het gebied van cultureel toerisme te stimuleren en in deze sector samenwerking en uitwisseling van beste praktijken te bevorderen;

43. is van mening dat het programma van Culturele Routes dat is opgestart door de Raad van Europa zal helpen om de verscheidenheid van de Europese geschiedenis extra onder de aandacht te brengen en cultureel erfgoed te promoten; merkt op dat het belangrijk is toeristische attracties met elkaar te verbinden; is van mening dat het programma een groot potentieel heeft voor kleine ondernemingen, interculturele dialoog en transnationale samenwerking, en dat het zich verder moet ontwikkelen door steeds meer in te zetten op duurzaamheid in toerisme, met inbegrip van de bescherming van cultureel erfgoed;

44. verzoekt de Commissie mogelijke synergieën met EuroVelo en de 17 corridors daarvan te onderzoeken, met name door de financiële steun daarvoor te verhogen, met het oog op de bevordering van fietstoerisme in Europa; verzoekt de Commissie om de reconversie van in onbruik geraakte spoortrajecten te stimuleren, onder meer door fiets-treinprojecten te ondersteunen, en om de intermodaliteit van fiets en trein actief te ondersteunen; stelt voor om fietsarrangementen te promoten in combinatie met andere duurzame aanbiedingen; is van mening dat grensoverschrijdende routes voor buitenactiviteiten, waaronder plattelands-, berg- of nautisch toerisme, die via specifieke door EU-fondsen gesteunde netwerken worden gepromoot, een essentiële rol kunnen spelen in het verbinden van verschillende regio’s van de lidstaten, waarmee toeristenstromen op efficiënte wijze worden omgeleid en duurzaam toerisme wordt bevorderd, terwijl kansen worden gecreëerd om toerisme in minder ontwikkelde regio’s te stimuleren;

45. dringt er bij de Commissie op aan een nieuw Europees programma voor inclusief toerisme voor te stellen, voortbouwend op het model van het Calypso-initiatief, in het kader waarvan lidstaten hun sociaal kwetsbare burgers nationale toeristenvouchers verstrekken die kunnen worden gebruikt in deelnemende horecabedrijven in andere lidstaten die ook over een programma voor sociaal toerisme voor hun bevolking beschikken; merkt op dat tal van lidstaten zulke programma’s met zeer goede resultaten uitvoeren en meent dat het een uiterst positieve zaak zou zijn om deze regelingen op EU-niveau interoperabel te maken;

46. verzoekt de Commissie de resultaten van het proefproject getiteld “Smart Tourism Destinations” en de hoofdlijnen voor de uitvoering daarvan te presenteren, waarbij innovatie wordt gekoppeld aan de bescherming van Unesco-locaties, natuurgebieden, traditionele lokale specialiteiten en culturele centra;

47. verzoekt de lidstaten en de Commissie de Europese hoofdstad van slim toerisme tot een permanent project te maken, met bredere en eerlijkere criteria, ter bevordering van de plaatselijke economie en lokale toeleveringsketens; vraagt om meer inspanningen om de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit in heel Europa geleidelijk uit te breiden;

48. complimenteert de Commissie met de Access City Award en verzoekt om de uitvoering van vergelijkbare initiatieven op nationaal en regionaal niveau;

49. prijst de Commissie voor de 14 acties van de Strategie voor kust- en maritiem toerisme en verzoekt haar de resultaten te presenteren, aangezien deze gebruikt kunnen worden om financiering te kanaliseren naar infrastructuur (havens en jachthavens), logistieke en operationele ondersteuning en het gebruik van hernieuwbare energie; benadrukt de noodzaak het maritieme ecosysteem te respecteren, een dialoog tussen de lidstaten, regionale en lokale overheden, vertegenwoordigers van individuele sectoren, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden te stimuleren en de duurzame ontwikkeling van kust- en maritiem toerisme te bevorderen; verzoekt de Commissie om in overleg met de lidstaten maatregelen te treffen ter ondersteuning van de cruisesector, die nog steeds zwaar getroffen wordt door de COVID-19-pandemie, en de operationele herstart daarvan te vergemakkelijken, met inachtneming van sociale en milieunormen;

50. verzoekt de Europese Commissie initiatieven voor nautisch en kusttoerisme te ontwikkelen met betrekking tot de erkenning van de kwalificaties van schippers en btw-regels op boten, in jachthavens en op ankerplaatsen, de seizoensgebondenheid aan te pakken, grensoverschrijdende routes, zoals een netwerk van routes voor nautisch toerisme, te bevorderen en informatie openbaar te maken over de stand van zaken met betrekking tot het proefproject getiteld “Charter of good practices for a sustainable cruise tourism”;

51. moedigt de Commissie aan om lokale actoren die werken in plattelands- en kustgebieden te betrekken bij activiteiten betreffende inkomensdiversificatie middels nieuwe toeristische producten, diensten of ervaringen, bij het opstellen van nieuwe initiatieven en bij het zoeken naar synergieën tussen bestaande initiatieven; moedigt inspanningen aan om producenten uit de primaire sector (landbouw, veeteelt en visserij) bij deze initiatieven te betrekken en te verkennen of deze initiatieven kunnen worden gebruikt om hun producten op de markt te brengen en hun culturele of gastronomische tradities te verspreiden;

52. benadrukt de potentiële arbeidskansen in plattelandsgebieden voor legaal verblijvende onderdanen van derde landen, waardoor hun sociale en economische inclusie wordt bevorderd;

53. wijst op de positieve bijdrage van plattelandstoerisme aan het behoud van kleinschalige en gevarieerde landbouw, het aanpakken van sociale ongelijkheden en het scheppen van arbeidskansen voor vrouwen, waarbij het aandeel vrouwen in de sector in de EU ongeveer 50 % bedraagt, hetgeen bijdraagt tot generatievernieuwing en het tegengaan van ontvolking;

54. benadrukt, gezien de demografische veranderingen en het toenemende bewustzijn van het publiek omtrent gezondheid, de noodzaak om het gezondheidstoerisme, in het bijzonder spa- en wellnesstoerisme, als een afzonderlijke sector met grote concurrentie- en innovatiepotentieel te betrekken bij toekomstige maatregelen om het toerisme in Europa te ontwikkelen;

Heroverwegen: de toekomst van de toeristische sector vormgeven

55. benadrukt de noodzaak om de toeristische sector te ondersteunen bij de uitvoering van de beginselen van de circulaire economie, door bijvoorbeeld het aanbod van klimaatneutrale producten waarbij van schone energie gebruikgemaakt wordt, te vergroten, het gebruik van schadelijke chemische stoffen en wegwerpplastics te verminderen, de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren door de renovatie van het toeristisch gebouwenbestand te stimuleren, processen voor hergebruik van regenwater en huishoudelijk afvalwater in te voeren en recycling van afval te vergemakkelijken;

56. verzoekt de Commissie met klem in het eerste halfjaar van 2021 met een analyse per land te komen van de aangevraagde staatssteun voor de toeristische sector en van de EU-financiering die gebruikt is voor het tegengaan van de effecten van COVID-19, met inbegrip van de toepasselijkheid van het SURE-programma; verzoekt de Commissie SURE te consolideren en te verlengen tot eind 2022 gezien de sociaaleconomische problemen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd;

57. roept de Commissie en de lidstaten op de situatie van werknemers in de door de COVID-19-crisis getroffen toeristische sector aan te pakken en de mogelijkheid te overwegen om binnen het raamwerk van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten een Europees kader op te zetten voor de gehele waardeketen van de sector, in nauwe samenwerking met de sociale partners en het bedrijfsleven, door middel van een constructieve dialoog over de arbeidsomstandigheden in de sector, die wordt gekenmerkt door seizoensgebondenheid en deeltijdse en atypische vormen van werkgelegenheid; benadrukt dat de toegang tot sociale bescherming moet worden gewaarborgd;

58. verzoekt de Commissie samen met de Europese Investeringsbank specifieke steun in het leven te roepen voor het koolstofvrijmaken van de toeristische sector, voor innovatieve en digitaliseringsprojecten, en voorwaarden vast te stellen voor de toegang van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen tot InvestEU, met het oog op de verwerving van nieuwe vaardigheden en het scheppen van meer hoogwaardige werkgelegenheid; benadrukt de noodzaak van een betere coördinatie tussen de EU en het lokale niveau om de kwestie van toegang tot financiering op te lossen; wijst erop dat nieuwe technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, robotica en virtual of augmented reality, een significante impact zullen hebben op de toeristische sector; merkt op dat voor hun toepassing toereikende financiering nodig is van toeristische inrichtingen, met name micro-ondernemingen en kmo’s;

59. verzoekt de Commissie nieuwe programma’s voor te stellen ter ondersteuning van de innovatie van de toeristische sector aan de hand van ontwerp-denken;

60. verzoekt de Commissie samen met de lidstaten de huidige optimale praktijken van nationale, regionale en lokale autoriteiten, de overgang naar naadloze intermodaliteit binnen het vervoer en de ontwikkeling van doorreistickets voor het reizen per trein te steunen; herinnert aan het belang van moderne naadloze TEN-V-netwerken en snelle grensoverschrijdende hogesnelheidsdiensten in heel Europa teneinde de mogelijkheden van internationaal collectief duurzaam vervoer te benutten om toerisme in elk jaargetijde duurzamer te maken; herinnert er in dit verband aan dat de stedelijke knooppunten en het openbaar vervoer, die een belangrijk onderdeel vormen van de ervaringen van toeristen en het dagelijks leven van de burgers in toeristische bestemmingen, moeten worden versterkt;

61. verzoekt de Commissie een e-visum in te voeren, evenals een rondreisvisum en andere maatregelen die de legale binnenkomst van bezoekers in de Unie mogelijk maken;

62. meent dat de promotie van het Europees toeristisch merk in derde landen gericht moet zijn op de diversificatie van het toeristisch product, om een grotere verscheidenheid aan toeristen aan te trekken en het marktaandeel te vergroten, en tegelijkertijd belangrijke bestemmingen te promoten die een alternatief vormen voor massatoerisme; wijst op de aantrekkelijkheid van pan-Europese toeristische producten en diensten, zoals transnationale reistrajecten;

63. wijst op de enorme bijdrage van sport aan Europees toerisme en wijst op de mogelijkheden die uit sportevenementen en -activiteiten voortvloeien zonder daarbij het belang van het verbeteren van de duurzaamheid van grote evenementen uit het oog te verliezen; wijst op het belang van de gastronomie, gastronomische routes en de hotel-, restaurant- en cafésector (horeca) van Europa voor de toeristische sector; wijst op het belang van gezondheids- en kuuroordtoerisme en verzoekt de Commissie toeristische initiatieven te bevorderen die gezondheidskosten kunnen helpen verlagen door middel van preventieve maatregelen en lagere consumptie van farmaceutische middelen; is van oordeel dat de promotie van het merk Europees toerisme gericht moet zijn op de diversificatie van het aanbod van de Unie op het vlak van cultureel en natuurerfgoed, gastronomie en gezondheid, in samenwerking met de bestemmingen en touroperators;

64. dringt er bij de Commissie op aan een voorstel uit te werken over geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten, mede gezien de uitkomsten van de openbare raadpleging van 2014, waaruit blijkt dat het toerisme met een dergelijke erkenning geholpen zou zijn doordat men een product direct in verband brengt met een gebied;

65. verzoekt de Commissie om artistieke en traditionele ambachtelijke beroepen, die als uiting van de regionale Europese identiteit en tradities staan voor het beste wat “Made in Europe” te bieden heeft, ook in de context van de toeristische sector te promoten door deze ambachten officieel te erkennen als onderdeel van het Europees cultureel erfgoed;

66. verzoekt de Commissie de pakketreizenrichtlijn[17] te evalueren en zo nodig te herzien en de onderhandelingen in de Raad over de herziening van Verordening (EG) nr. 261/2004 betreffende de rechten van luchtvaartpassagiers[18] weer op gang te brengen, teneinde met de gevolgen van de recente crisis rekening te houden, rechtsonzekerheid in de toekomst te voorkomen en de bescherming van consumentenrechten te waarborgen; verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken om de bepalingen inzake bescherming bij insolventie te versterken door een preventieve aanpak toe te voegen om bedrijven en kmo’s in een vroeger stadium te ondersteunen en werknemers te beschermen in het geval van systeemschokken en/of insolventie;

67. verzoekt de Commissie op basis van de ervaringen met de COVID-19-crisis en vergelijkbare regelingen in de lidstaten, een Europese reisgarantieregeling vast te stellen teneinde financiële liquiditeit voor bedrijven, terugbetaling van reizigers, alsook de vergoeding van de kosten van repatriëring te waarborgen, in combinatie met een billijke vergoeding van eventuele schade in het geval van een faillissement;

68. verzoekt de Commissie één enkel platform tot stand te brengen voor de ontwikkeling van programma’s die erop gericht zijn de geletterdheid van leidinggevenden van micro-ondernemingen en kmo’s op het gebied van digitale innovatie te vergroten, waardoor zij over de vaardigheden beschikken om het welvaartscheppende potentieel van hun bedrijven volledig te benutten; meent dat regelmatige opleiding en de omscholing van de bestaande arbeidskrachten in de toeristische sector van cruciaal belang zijn, met specifieke nadruk op digitale vaardigheden en innovatieve technologieën; verzoekt de Commissie een EU-stappenplan te ontwikkelen voor de bijscholing van werknemers in de sector, met inbegrip van een EU-financieringsregeling hiervoor;

69. merkt op dat tussen verschillende landen vaardigheden en kwalificaties niet altijd geharmoniseerd zijn en dat wederzijdse erkenning ontbreekt; verzoekt de Commissie daarom opties te evalueren om de regels en de wetgeving in dit opzicht te harmoniseren;

70. dringt er bij de Europese Commissie op aan samen met sectorale verenigingen en in overeenstemming met de beste praktijken aanbevelingen te formuleren en financiële ondersteuning te bieden voor de organisatie van evenementen met betrekking tot handel en toerisme, beurzen, congressen en toerisme in verband met evenementen op het gebied van kunst en amusement, zoals concerten en festivals;

71. verzoekt de Commissie goede praktijken met betrekking tot het beroep van reisleider te publiceren en deze met belanghebbenden en de lidstaten te delen om de problemen in deze sector aan te pakken; is van mening dat professionele reisleiders een cruciale rol spelen bij de promotie van cultureel erfgoed in synergie met het lokale gebied, de tradities en de specifieke kenmerken daarvan; is daarom van mening dat dit beroep voldoende bescherming moet genieten op de arbeidsmarkt om hoogwaardige diensten te waarborgen en tegelijkertijd open en eerlijke concurrentie in stand te houden; verzoekt de Commissie het gebrek aan wederzijdse erkenning in de sector te onderzoeken om na te gaan waar de Unie de nodige verbeteringen kan aanbrengen;

72. wijst op het belang van toegankelijkheid van reizen en toeristische diensten voor iedereen, waaronder kinderen, ouderen, ongeacht hun economische situatie of mogelijke kwetsbaarheden; verzoekt de Commissie zich in te zetten om de mogelijk bredere toepassing en erkenning van de EU-gehandicaptenkaart te vergemakkelijken; beklemtoont dat toegankelijk toerisme voor iedereen alleen kan worden verwezenlijkt met de juiste combinatie van door de lidstaten uitgevoerde wettelijke normen, innovatie en technologische ontwikkelingen, personeelsopleiding, voorlichting en adequate promotie en communicatie, en dat in de hele toeleveringsketen van de toerismesector; wijst in dit opzicht op het belang van Europese netwerken waar publieke en particuliere belanghebbenden kunnen samenwerken en beste praktijken kunnen uitwisselen; verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts om de huidige ontwikkeling van de norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie inzake toegankelijke toeristische diensten actief te bevorderen en na goedkeuring te zorgen voor de snelle en correcte uitvoering ervan, terwijl ze eveneens waarborgen dat dienstverleners de relevante toegankelijkheidsnormen naleven die reeds van toepassing zijn of momenteel worden ingevoerd en informatie verschaffen over de toegankelijkheid van hun diensten;

73. verzoekt de Commissie te komen met een gestandaardiseerd seinsysteem voor interactieve feedback over de toegankelijkheid van bestemmingen door ondernemingen en toeristen en het gebruik ervan door de toerismesector te bevorderen;

74. verzoekt de Commissie bij het opstellen en beoordelen van de impact van de toerismewetgeving overeenkomstig artikel 349 VWEU rekening te houden met de bijzondere kenmerken en extra beperkingen van de ultraperifere gebieden, aangezien deze regio’s voor hun economische, sociale en culturele ontwikkeling sterk afhankelijk zijn van toerisme; waarschuwt in deze context voor de noodzaak van adequate financiering om de toegankelijkheid van de ultraperifere regio’s te waarborgen; verzoekt de Commissie voorts rekening te houden met het klimaat en de digitale transitie in de ultraperifere gebieden;

75. verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan berggebieden, eilanden en insulaire regio’s en plattelandsgebieden, en onderstreept het belang van een goed gestructureerde institutionele samenwerking met alle betrokken regionale actoren, alsook met het Comité van de Regio’s;

76. moedigt de Commissie en de lidstaten aan om de mobiliteit te waarborgen in de gebieden met een dubbel en driedubbel insulair karakter, gezien de plotse daling van het aanbod; benadrukt de mogelijkheid om veilige corridors voor het reisverkeer met de ultraperifere regio’s en eilanden op te zetten teneinde het natuurlijke isolement ervan te helpen doorbreken;

77. benadrukt dat het EU-beleid inzake plattelandsontwikkeling bijdraagt tot de versterking van de agrovoedingssector van de EU, ecologische duurzaamheid en het welzijn van plattelandsgebieden;

°

° °

78. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

TOELICHTING

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt in artikel 195 VWEU voor het eerst binnen het institutionele kader van de Unie het belang van het toerisme erkend. Op deze manier vult de Unie het optreden van de lidstaten aan door de concurrentie tussen ondernemingen in de toeristische sector te bevorderen.

 

Door deze bepalingen kan de Unie de gemeenschappelijke uitdagingen van de sector op Europees niveau aanpakken, en een ondernemingsklimaat scheppen dat ruimte biedt voor de economische en sociale ontwikkeling van bestemmingen, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de bevoegdheden van de lidstaten.

 

Desalniettemin hebben de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende crisis aangetoond dat er dringend meer op Europees moet worden gedaan en dat artikel 195 VWEU breder moet worden geïnterpreteerd en toegepast.

 

De toerisme- en reissector zag het aantal boekingen tussen januari en augustus afnemen met een drastische 92 % ten opzichte van het voorgaande jaar, met een afname van 85 % op het vlak van accommodatie, restaurants, touroperators en langeafstandsreizigers over het spoor, en van 90 % ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen en cruises. Momenteel staan in de Unie – volgens de meer gematigde scenario’s – 6 miljoen banen op de tocht.

 

In 2020 ontving Europa, de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld, in de eerste helft van het jaar 66 % minder internationale reizigers, en 97 % minder in de tweede helft van het jaar. In 2019 had de toeristische sector 22,6 miljoen mensen in dienst, wat neerkwam op 11,2 % van de totale werkgelegenheid in de Unie, en leverde de sector een bijdrage van 9,5 % aan het bbp van de Unie. De abrupte afname is deels te wijten aan een gebrek aan coördinatie tussen de lidstaten op het gebied van reizen. Het gebrek aan gemeenschappelijke criteria, en de toepassing van verschillende nationale en regionale maatregelen door de regering van iedere lidstaat en ultraperifere regio, heeft geleid tot verwarring en wantrouwen onder reizigers.

 

Gezien de internationale situatie en de ernstige gevolgen van de huidige crisis voor de toerisme- en reissector, is dit initiatiefverslag gericht op vier richtsnoeren die ten doel hebben: 1) de sector herop te bouwen via plannen voor een respons op de pandemie 2) het governancebeleid binnen het Uniekader bij te sturen 3) de initiatieven van de sector voor duurzaam, verantwoord en intelligent toerisme te versterken 4) de toekomst van de sector vorm te geven door rekening te houden met de veranderingen in de vraag waardoor het aanbod eventueel moet worden aangepast.

 

De Unie heeft behoefte aan een gemeenschappelijk kader voor noodzakelijke en niet-noodzakelijke reizen, met duidelijke en transparante criteria, waardoor reizigers weloverwogen keuzen kunnen maken en de sector zich kan aanpassen en passende sanitaire maatregelen kan treffen. Er moeten gemeenschappelijke criteria komen voor de vaststelling van risicogebieden en de toepassing van de door de Commissie voorgestelde kleurcodes, voor de uitvoering van testen bij vertrek om quarantaines te voorkomen, voor het gebruik van mondkapjes en voor de harmonisering van traceringsformulieren voor alle vervoerswijzen en het delen hiervan met de landen van bestemming, waardoor potentiële lasten kunnen worden verlicht. Tegelijkertijd mag de invoering van nieuwe beperkingen in het geval van een verslechtering van de epidemiologische omstandigheden niet van toepassing zijn op reizigers die zich al op de bestemming bevinden. De erkenning van deze criteria op het niveau van de Unie is van essentieel belang voor de openstelling voor derde landen op basis van wederzijdse erkenning, met name in de luchtvaart- en de cruisesector. In dit verband is het cruciaal een EU-hygiënecertificeringszegel in te voeren voor de EU als bestemming, met succesvolle voorbeelden uit de lidstaten als optimale werkwijzen, dat erkend kan worden door derde landen, met het oog op kwaliteit en strengere hygiënecriteria.

 

Het gebrek aan rechtstreekse financiering voor het toerisme in de voorstellen van de EU is een tekortkoming die nog niet is verholpen in het huidige financiële kader en een toezegging die sinds de laatste zittingsperiode niet is nagekomen. Het is essentieel en rechtvaardig om deze financiering beschikbaar te stellen voor een sector die de Europese economie zoveel groei en ontwikkeling heeft opgeleverd en die een ernstige crisis doormaakt met wereldwijde kenmerken en gevolgen. Als de Unie geen Europees toerismebeleid vaststelt, met rechtstreekse financiering voor ondernemingen, verenigingen en personen, vormt dat een gemiste kans. De Unie laat de ondersteuning van de sector over aan de lidstaten, via Next Generation EU, React-EU, SURE en andere bestaande financieringsbronnen, terwijl zij hierin een voorbeeldfunctie zou kunnen uitoefenen. Daarom vraagt zij de Commissie om samen met TRAN en de Taskforce toerisme gebruik te maken van de proefprojecten en de voorbereidende acties als aanvullende bron van steun. Om te waarborgen dat de steun bij de ondernemingen terechtkomt, acht de rapporteur het belangrijk een Europees toezichtsmechanisme op te zetten voor de uitvoering van steun. Tegelijkertijd meent zij dat het essentieel is dat de Europese Investeringsbank samen met de Commissie specifieke projecten opzet voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en voorwaarden vaststelt voor hun toegang tot InvestEU.

 

Ook is dit het moment om de sector voor te bereiden op te periode na het vaccin, en daarom raadt de rapporteur de Commissie aan de mogelijkheden te onderzoeken voor een digitaal gezondheidspaspoort in de Unie, op grond van diverse onderzoeken van de WTTC. Ook is het van essentieel belang de Unie voor te bereiden op toekomstige crises en daarom moet de inwerkingtreding van het door het Parlement voorgestelde crisisbeheersmechanisme dringend worden ondersteund.

 

Gezien het horizontale karakter van toerisme en reizen moet de institutionele governancestructuur in de Unie worden versterkt. Er moet worden gestreefd naar synergieën en een regelmatige communicatiestructuur tussen de Europese instellingen, ondersteund door een organisatiestructuur van de eenheid Toerisme, met meer personele en financiële middelen. Tegelijkertijd is het cruciaal dat er binnen de Commissie coördinatie tussen de diensten plaatsvindt om de horizontale dimensie van deze sector in de verschillende initiatieven door te voeren. Het is tijd om een Europees Agentschap voor toerisme op te zetten dat de sector ondersteunt, door middel van gegevensanalyse of bij het beheer en de uitvoering van voorschriften.

 

Om te waarborgen dat de sector deel uitmaakt van de groene en digitale transitie moet uitvoering worden gegeven aan initiatieven die in het verleden al door de Europese Commissie zijn ondersteund maar die niet de nodige follow-up hebben gekregen. Het Europees systeem van toerisme-indicatoren (ETIS) moet een permanente structuur krijgen die financieel door de Commissie en bijdragen van de bestemmingen wordt ondersteund, met externe controle en monitoring. De werkgroep duurzaam toerisme moet zijn werkzaamheden hervatten om het nieuwe beheer van het ETIS in de praktijk te brengen en om zich te buigen over de bevordering van dit systeem en andere door de Unie in het leven geroepen en afgegeven certificaten, zoals het Ecolabel, waarvan het toepassingsgebied moet worden uitgebreid naar andere diensten en producten. Met het oog op de betrokkenheid van de sector is het volgens de rapporteur belangrijk het Europees Handvest voor duurzaam en verantwoord toerisme van 2012 te actualiseren en bevorderen.

 

Om deze dubbele transitie te verwezenlijken, is het noodzakelijk gegevens te verzamelen, analyseren en begrijpen. Daarom acht de rapporteur het belangrijk dat Eurostat een referentiekader schept om exact te kunnen vaststellen welke effecten toerisme heeft op duurzaamheid, wat betreft overtoerisme en ondertoerisme, en indien nodig de verordening betreffende Europese statistieken over toerisme actualiseert met big data. Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen moeten toegang hebben tot intelligente gegevensanalyses, en daarom moet toerisme – anders dan in het Commissievoorstel – deel uitmaken van het governancekader voor gemeenschappelijke gegevensruimten. Het toerisme van de toekomst hangt af van deze toegang tot gegevens, die alleen bereikt kan worden als geïntegreerd cluster. Om de innovatie en digitalisering van de sector te evalueren is het niet meer dan logisch de voorbereidende actie “slimme bestemmingen” uit te voeren en de Europese hoofdstad van slim toerisme tot een permanent project van de Unie te maken, met bredere en eerlijkere criteria om meer Europese bestemmingen op te nemen.

 

Het is belangrijk mobiliteit, interoperabiliteit en ticketsystemen te bevorderen en om de infrastructuur van onder meer het spoor en fietsroutes te verbeteren, waardoor het binnenlands en grensoverschrijdend toerisme kan worden gestimuleerd. Toch moeten we in gedachten houden dat het verbieden van de ene vervoerswijze ten koste van de andere niet de oplossing is, met name voor veel ultraperifere regio’s en landen van de Unie.

 

Het maritiem, nautisch en kusttoerisme is belangrijk voor de Unie vanwege de maritieme dimensie ervan. In 2018 bevond 51,7 % van de toeristische accommodaties van de Unie zich in kustgebieden, en daarom is het raadzaam dit segment nader te bestuderen en de 14 acties van de Strategie voor kust- en maritiem toerisme, de financieringsgids voor het komende MFK en de huidige financiering voor de groene en digitale transitie te herevalueren. Reeds ontplooide initiatieven zoals het gemeenschappelijk curriculum voor kapiteins, het handboek van goede werkmethoden voor cruises (voorbereidende acties van het Parlement), btw-regels voor schepen en ankerplaatsen en initiatieven om de seizoensgebondenheid tegen te gaan, moeten dienen als referentiekader voor de actualisering van deze 14 acties.

 

Biodiversiteit en beschermde maritieme gebieden zijn onderzoeksthema’s bij uitstek en moeten daarom bijdragen tot wetenschappelijk toerisme in de regio’s waar de internationale wetenschappelijke gemeenschap het meest in geïnteresseerd is. Het is cruciaal trends vast te stellen wat betreft toekomstige loopbanen in de toeristische sector, traditionele activiteiten hierop aan te passen en te investeren in opleidingsprogramma’s voor het hoger management van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen om ze de vaardigheden bij te brengen om hun potentieel voor het creëren van welvaart te maximaliseren.

 

Momenteel is het een absolute noodzaak om de toekomst van het toerisme vorm te geven. Het evalueren van trends en de vraagdynamiek, de mogelijkheden voor reizende consumenten en de overgang naar modellen die gericht zijn op een minder vervuilende economie moeten het komende decennium prioriteiten vormen voor de Unie. Toerisme en reizen moeten deel uitmaken van de oplossing voor de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, en alle inspanningen in dit verband moeten gericht zijn en financieel gestimuleerd worden. Het is van cruciaal belang dat er netwerken worden opgezet tussen regio’s, operatoren en publieke en particuliere actoren om oplossingen te vinden voor gemeenschappelijke problemen. De hoogte van de steun moet worden vastgesteld aan de hand van de bijdrage van de sector aan het bbp, en er moet rekening worden gehouden met het feit dat de ultraperifere regio’s van Europa te kampen hebben met permanente en onoverkomelijke beperkingen.

 

Wij streven ernaar de wetgeving te moderniseren door deze beter af te stemmen op toekomstige crises zodat zij gerichtere oplossingen kan bieden, waarbij het evenwicht tussen de rechten van consumenten en de duurzaamheid van ondernemingen wordt gewaarborgd.

 

Innovatie is wereldwijd een noodzaak. Daarom pleit de rapporteur voor mogelijkheden om reizigers een naadloze ervaring te bieden van het kiezen tot het kopen van vervoersbewijzen, voor alle verschillende vervoerswijzen, alsook op de plek van bestemming.

 

Wij geloven dat er behoefte is aan een Europees e-visum, en dat we dringend moeten overwegen besprekingen te voeren over het in het verleden door de Commissie gepresenteerde rondreisvisum.

 

Bovenal is er behoefte aan politieke wil en een strategische toekomstvisie voor de toerisme- en reissector.

 

Volgens de rapporteur is het cruciaal nog voor het einde van het jaar een actieplan met concrete doelstellingen te presenteren, en een Europese strategie voor het toerisme te ontwikkelen met gemeenschappelijke oplossingen die kunnen leiden tot de sociale en economische ontwikkeling van de verschillende Europese regio’s en toeristische bestemmingen.

 

Toerisme biedt een enorm potentieel wat betreft het respect voor andere waarden, tradities en culturen, en draagt in dit kader bij tot stabiliteit en vrede tussen volkeren – een van de pijlers van de Europese Unie.

 


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING (4.12.2020)

aan de Commissie vervoer en toerisme

inzake de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme

(2020/2038(INI))

Rapporteur voor advies: Marlene Mortler

 

SUGGESTIES

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. is verheugd over het feit dat de Commissie meer dan tien jaar geleden, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, een toerismestrategie heeft ontworpen om de status van Europa als belangrijkste reisbestemming ter wereld en het toerisme als op twee na grootste sociaal-economische activiteit in stand te houden door te focussen op de culturele en regionale diversiteit van Europa en op de grensoverschrijdende reismogelijkheden binnen het Schengengebied; is ook verheugd over de daaropvolgende Agenda voor een duurzaam Europees toerisme, waarin eraan wordt herinnerd dat plattelandsgebieden in toerisme moeten investeren om aantrekkelijker te worden, hun economie te diversifiëren en hun toegevoegde waarde te vergroten, teneinde een concurrentievoordeel op lange termijn te ontwikkelen;

2. herinnert eraan dat volgens de gegevens van Eurostat in 2018 45 % van de toeristische accommodatiecapaciteit van de EU zich in plattelandsgebieden bevond; herinnert er tevens aan dat toeristische activiteiten 10-20 % van het inkomen en de werkgelegenheid op het platteland genereren, dubbel zo veel als het gemiddelde in Europa, en onderstreept dat de sociale, economische en milieueffecten van plattelandstoerisme beter moeten worden geïdentificeerd;

3. is van mening dat de efficiënte aanpak van de ontvolking van het platteland een topprioriteit is; benadrukt het feit dat agrotoerisme een belangrijke bijdrage levert aan de plattelandseconomie en -groei, met name in regio’s met een achterstand op het gebied van natuurlijke hulpbronnen en culturele en sociale ontwikkeling; benadrukt het feit dat deze activiteit voor veel landbouwbedrijven een belangrijke aanvullende inkomstenbron vormt en een groot aantal mogelijkheden biedt om de aantrekkelijkheid van plattelandsgebieden te behouden en werkgelegenheid te creëren, door het bedrijfsklimaat voor de ambachtelijke sector en plattelandsbedrijven te verbeteren en landbouwbedrijven te diversifiëren;

4. wijst op de positieve bijdrage van plattelandstoerisme aan het behoud van kleinschalige en gevarieerde landbouw, het aanpakken van sociale ongelijkheden en het scheppen van arbeidskansen voor vrouwen, waarbij het aandeel vrouwen in de sector in de EU ongeveer 50 % bedraagt, hetgeen bijdraagt tot generatievernieuwing en het tegengaan van ontvolking;

5. verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom initiatieven die aanvullende inkomstenbronnen in plattelandsgebieden genereren, verder te bevorderen en te ondersteunen; benadrukt in dit verband het belang van afzonderlijke, actuele gegevens over de bijdrage van het plattelandstoerisme aan de economische ontwikkeling van en de werkgelegenheid;

6. benadrukt de potentiële arbeidskansen in plattelandsgebieden voor legaal verblijvende onderdanen van derde landen, waardoor hun sociale en economische inclusie wordt bevorderd;

7. wijst erop dat de productieprocessen, de veelsoortige diensten van algemeen belang die de landbouw verstrekt en de verscheidenheid aan inrichtingen en activiteiten boerderijen tot ontdekkings- en belevingsplaatsen maken, waar mensen van iedere leeftijd rurale landschappen en het culturele en natuurlijke erfgoed kunnen ontdekken dat door de plaatselijke gemeenschappen in stand wordt gehouden, de landbouw van dichtbij kunnen beleven en meer inzicht kunnen verwerven in de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met de omgang met dieren en natuurlijke hulpbronnen; benadrukt in dit verband de synergieën tussen plattelandstoerisme, milieubescherming, behoud van de biodiversiteit en bewustmaking op het gebied van dierenwelzijn; merkt op dat duurzaam toerisme doorgaans gepaard gaat met plattelandstoerisme;

8. herinnert eraan dat toeristische activiteiten in plattelandsgebieden een positieve bijdrage kunnen leveren aan de Europese Green Deal en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en dat zij duurzame en verantwoorde consumptie en productie moeten bevorderen, met name met betrekking tot het gebruik van water, voedsel, energie en plastic; verzoekt de Commissie en de lidstaten campagnes te ondersteunen om mensen bewust te maken van de positieve effecten van duurzaam ecotoerisme op het behoud van de biodiversiteit, een verantwoorde consumptie van natuurlijke hulpbronnen en leerervaringen die een educatief effect hebben en die helpen de levensstijlkeuzes in de richting bewegen van een groener en duurzamer leven; benadrukt het feit dat alle belanghebbenden betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van richtsnoeren om een passend evenwicht te garanderen tussen toerisme en het behoud van biodiversiteit, landbouw en culturele tradities;

9. is ingenomen met de toenemende trend van meer lokale en authentieke reiservaringen, die aanzienlijk kan bijdragen tot het verminderen van de afstand die elke persoon aflegt en het verminderen van de impact op het klimaat, hetgeen het beheer van het milieutoerisme verbetert door de druk op overbevolkte toeristische bestemmingen te verlichten; is van mening dat vakanties op de boerderij de meest duurzame en efficiënte vorm van plattelandstoerisme in Europa zijn, die helpen lokale bedrijven te ondersteunen en landbouw- en natuurgebieden te promoten; spoort de lidstaten aan erop toe te zien dat de diversificatie van het agrotoerisme wordt geoptimaliseerd, dat de sector minder seizoensgebonden wordt en dat de kwaliteit van het toerisme verbetert; onderstreept het feit dat er dringend middelen moeten worden geïnvesteerd in het architectonische behoud van historisch en cultureel relevante dorpen;

10. is van mening dat de integratie en onderlinge koppeling van lokale productie, verwerking en marketing aan toeristische accommodaties, outdooractiviteiten en de gastronomische sector het Europees cultureel erfgoed en de Europese gebruiken, alsmede diverse landschappen, traditionele aan de landbouw gerelateerde manieren van leven en werken, eetcultuur en gastronomie bevorderen als een unieke belevenis;

11. benadrukt het feit dat toerisme een belangrijke bijdrage levert aan de bevordering van regionale productmerken en consumenten en producenten dichter bij elkaar brengt, zoals bepleit in de “van boer tot bord”-strategie; wijst in verband hiermee op de rol en het potentieel van Europese, nationale, regionale en lokale kwaliteitsregelingen waaraan vertegenwoordigers van de toeristische sector deelnemen naast de producenten en verzoekt alle bevoegde autoriteiten dergelijke initiatieven aan te moedigen;

12. acht het even belangrijk om te zorgen voor samenwerking tussen kennis- en innovatiegemeenschappen in de voedings- en de culturele sector; is van mening dat bevordering van de marktkennis, betere kwalificaties, een efficiënter beheer, partnerschappen op het terrein en gerichte netwerkmogelijkheden, alsook de ontwikkeling van innoverende maatregelen voor de toekomst, belangrijke succesfactoren voor agrotoerisme zijn; is ook van mening dat betere samenwerking en coördinatie tussen de belanghebbenden, een grotere betrokkenheid van de lokale overheden bij het toerisme- en marktonderzoek en professionele communicatie- en marketingstrategieën noodzakelijk zijn om de sociale, economische en ecologische prestaties van agrotoerisme te verbeteren;

13. onderstreept de cruciale rol van culinair en wijntoerisme, dat van vitaal belang is om het plattelandstoerisme nieuw leven in te blazen en het scheppen van banen zowel in landelijke als in stedelijke gebieden te ondersteunen; wijst in verband hiermee op het feit dat krachtig en resoluut moet worden opgetreden tegen de markt voor nagemaakte voedings- en wijnbouwproducten die verkocht worden met een BOB-, BGA-, TGS- en GI-etiket in het algemeen; wijst er ook op dat het belangrijk is het korteketensysteem te bevorderen om de ontvolking in plattelandsgebieden tegen te gaan, alsmede rechtstreekse initiatieven te bevorderen zoals rondreizende kruideniers en “food and wine”-workshops over de productie en stapsgewijze verwerking van bepaalde landbouwproducten;

14. wijst op het enorme potentieel van moderne informatietechnologieën voor het plannen, organiseren en realiseren van toeristische producten; is tevreden met het feit dat programma’s voor plattelandsontwikkeling slimme dorpen ondersteunen, hetgeen bijdraagt tot de ontwikkeling van duurzaam toerisme en jongeren ertoe kan brengen om in plattelandsgebieden te blijven; benadrukt het feit dat digitale investeringen in agrotoerisme moeten worden gedaan om het aantrekkelijker, toegankelijker en concurrerender te maken;

15. verzoekt de Commissie en de lidstaten een effectieve investeringsstrategie voor de sector van het plattelandstoerisme te ontwikkelen, innoverende activiteiten en het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën in rurale en afgelegen gebieden voort te ontwikkelen en de beroepskwalificaties op dit gebied te verbeteren; benadrukt met name het feit dat het belangrijk is breedband uit te breiden, dat van essentieel belang is voor de digitale transformatie van toeristische diensten en dat meer keuzemogelijkheden zal bieden, alsmede een betere toewijzing van middelen en nieuwe manieren om reis- en toeristenstromen te beheren, rekening houdend met het feit dat woningen en boerderijen zich niet altijd bevinden op gemakkelijk toegankelijke plaatsen; stelt voor ondersteunende diensten in te stellen voor toeristische ondernemingen die actief zijn in plattelandsgebieden, met de garantie van gratis bedrijfsadvies en de distributie van materiaal ter voorkoming van schadelijke gevolgen voor het milieu;

16. benadrukt dat het EU-beleid inzake plattelandsontwikkeling bijdraagt tot de versterking van de agrovoedingssector van de EU, ecologische duurzaamheid en het welzijn van plattelandsgebieden;

17. stelt vast dat de toegankelijkheid en andere voorwaarden voor een vergroting van het concurrentievermogen kunnen worden ondersteund met de strategische GLB-plannen, het Elfpo en Leader-acties om gerichte strategieën voor lokale ontwikkeling te bevorderen en innoverende benaderingen te ondersteunen die door hun karakter met plattelandsgemeenschappen verbonden zijn en bijdragen tot duurzaam toerisme; verzoekt de Commissie en de lidstaten passende financiering te behouden om het concurrentievermogen van de landbouw te versterken, een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen te garanderen en de evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën en -gemeenschappen te ondersteunen door banen te creëren en ontvolking te voorkomen, alsmede het potentieel voor het creëren van welvaart op regionaal en lokaal niveau te benutten en het behoud van het Europese culturele erfgoed op het platteland te ondersteunen;

18. benadrukt het feit dat toerisme belangrijk is voor banen, groei en economische en sociale cohesie en een cruciale rol speelt bij het economisch herstel; merkt op dat de COVID-19-pandemie en de bijbehorende lockdowns de toeristische activiteiten in plattelandsgebieden en de inkomsten daarvan zwaar hebben getroffen; benadrukt het feit dat de sector in staat is gebleken zich snel aan te passen aan de nieuwe voorwaarden die door de beperkingen worden opgelegd; verzoekt de Commissie en de lidstaten in het kader van het herstelplan initiatieven op het gebied van duurzaam en verantwoord agrotoerisme te ondersteunen en specifieke financiële middelen hiervoor te bestemmen.


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

1.12.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

40

0

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Mazaly Aguilar, Clara Aguilera, Atidzhe Alieva-Veli, Álvaro Amaro, Attila Ara-Kovács, Carmen Avram, Adrian-Dragoş Benea, Benoît Biteau, Mara Bizzotto, Daniel Buda, Isabel Carvalhais, Asger Christensen, Angelo Ciocca, Ivan David, Paolo De Castro, Jérémy Decerle, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, Luke Ming Flanagan, Cristian Ghinea, Dino Giarrusso, Francisco Guerreiro, Martin Häusling, Martin Hlaváček, Krzysztof Jurgiel, Jarosław Kalinowski, Elsi Katainen, Gilles Lebreton, Norbert Lins, Chris MacManus, Marlene Mortler, Ulrike Müller, Juozas Olekas, Pina Picierno, Maxette Pirbakas, Bronis Ropė, Anne Sander, Petri Sarvamaa, Simone Schmiedtbauer, Annie Schreijer-Pierik, Veronika Vrecionová, Sarah Wiener, Juan Ignacio Zoido Álvarez

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Petros Kokkalis, Ruža Tomašić

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

40

+

PPE

Álvaro Amaro, Daniel Buda, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, Jarosław Kalinowski, Norbert Lins, Marlene Mortler, Anne Sander, Petri Sarvamaa, Simone Schmiedtbauer, Annie Schreijer‑Pierik, Juan Ignacio Zoido Álvarez

S&D

Clara Aguilera, Attila Ara‑Kovács, Carmen Avram, Adrian‑Dragoş Benea, Isabel Carvalhais, Paolo De Castro, Juozas Olekas, Pina Picierno

Renew

Atidzhe Alieva‑Veli, Asger Christensen, Jérémy Decerle, Cristian Ghinea, Martin Hlaváček, Elsi Katainen, Ulrike Müller

ID

Mara Bizzotto, Angelo Ciocca, Ivan David, Gilles Lebreton, Maxette Pirbakas

ECR

Mazaly Aguilar, Krzysztof Jurgiel, Ruža Tomašić, Veronika Vrecionová

EUL/NGL

Luke Ming Flanagan, Petros Kokkalis, Chris MacManus

NI

Dino Giarrusso

 

0

-

 

5

0

Verts/ALE

Benoît Biteau, Francisco Guerreiro, Martin Häusling, Bronis Ropė, Sarah Wiener

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE CULTUUR EN ONDERWIJS (29.10.2020)

aan de Commissie vervoer en toerisme

inzake de vaststelling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme

(2020/2038(INI))

Rapporteur: Dace Melbārde

 

 

SUGGESTIES

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. pleit voor een inclusieve visie op toerisme en erkent dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen economische, sociale, culturele en milieubehoeften, met inbegrip van de bescherming van cultureel erfgoed, om op omvattende wijze te waarborgen dat toerisme duurzaam kan blijven op de middellange en lange termijn;

2. erkent dat cultureel toerisme een aanzienlijk potentieel heeft om groei en banen in de EU te genereren, aangezien maar liefst vier op de tien toeristen nu reeds hun bestemming kiezen op basis van het plaatselijke culturele aanbod; merkt echter op dat slechts een miniem deel van de economische waarde die wordt gegenereerd door het aanbod aan cultureel erfgoed terugvloeit naar deze sector, wat betekent dat er nieuwe, alternatieve en stabiele financieringsbronnen nodig zijn om als basis voor duurzaam toerisme te kunnen blijven fungeren; merkt op dat de toeristische sector in een aantal regio’s in Europa met een rijk cultureel aanbod nog steeds onderontwikkeld is; is van mening dat als het toerisme in die regio’s wordt ontwikkeld en bevorderd, dit niet alleen een ruimer aanbod zou creëren voor mensen die op zoek zijn naar nieuwe bestemmingen en ervaringen, maar ook de toeristenstromen naar overbezochte en populaire sites en bestemmingen kan helpen verminderen en de sociaal-economische ongelijkheden tussen de verschillende regio’s en lidstaten kan helpen verkleinen; dringt erop aan voorbeelden van initiatieven waarbij wordt samengewerkt tussen de publieke en particuliere sector aan te moedigen en de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) tot de markt te vergemakkelijken;

3. wijst erop dat het bestaan van cultuurerfgoedsites voor veel mensen een motivatie vormt om op reis te gaan en bij te leren over andere samenlevingen en culturen; merkt op dat dit bevorderlijk is voor diversiteit, cohesie, sociale inclusie, solidariteit en gedeeld burgerschap, dialoog en wederzijds begrip; herinnert eraan dat uit het speciaal Eurobarometerverslag 466 van december 2017 over cultureel erfgoed blijkt dat 72 % van een groep respondenten tussen 15 en 24 jaar oud aangeeft dat de aanwezigheid van cultureel erfgoed inderdaad een rol kan spelen bij het kiezen van een vakantiebestemming[19]; beklemtoont de rol die het initiatief DiscoverEU kan spelen in dit opzicht; is van mening dat dit initiatief moet worden gepresenteerd als aanvulling op het onderwijs- en opleidingsaanbod voor jongeren; wijst echter nogmaals op zijn standpunt dat een voortzetting van dit initiatief als onderdeel van Erasmus+ alleen mogelijk is als er voor dit programma voldoende financiering wordt uitgetrokken in het volgende meerjarig financieel kader; merkt voorts op dat tot nu toe niet alle jongeren in gelijke mate voordeel hebben kunnen halen uit het initiatief; verzoekt de Commissie om verder in te zetten op de bevordering van gelijke kansen wat de toegang tot dit initiatief betreft, met bijzondere aandacht voor jongeren uit een kansarm milieu, uit plattelandsgebieden en afgelegen regio’s in de lidstaten, en uit lidstaten die geen goede spoorverbindingen met andere EU-landen hebben;

4. wijst nogmaals op de positieve invloed van de culturele en creatieve sector op de bevordering van duurzaam toerisme en verzoekt de Commissie verder na te gaan welke mogelijkheden er zijn om deze sectoren te ondersteunen; wijst op de rol van het Elfpo en in het bijzonder van het Leader-programma; merkt op dat de programma’s in het kader van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps een stimulans vormen voor toerisme en culturele uitwisselingen binnen Europa en kansen bieden om de culturele waarden van de EU in stand te houden; erkent de cruciale rol van de Culturele Hoofdsteden van Europa om steden en regio’s op de kaart te zetten, aangezien via het economische kader dat wordt opgezet rond de culturele, artistieke en sociale projecten van deze steden ook aspecten van duurzaam toerisme ingang vinden;

5. verzoekt de lidstaten en andere relevante belanghebbenden duurzaam cultureel toerisme verder te bevorderen, hetgeen kan bijdragen tot algemene lokale en regionale ontwikkeling, en verzoekt om hierbij bijzondere aandacht te besteden aan de plaatselijke economie, cultuur, levensstijl en tradities en te zorgen voor nauwe betrokkenheid, op participatieve en billijke wijze, van plaatselijke gemeenschappen en sectoren, kmo’s en andere relevante belanghebbenden; wijst erop hoe belangrijk het concept van ownership door de gemeenschap is om de inclusie van lokale gemeenschappen te verbeteren; is van mening dat er maatregelen moeten worden opgezet voor regio’s die hulp nodig hebben om de omschakeling naar modellen voor duurzaam toerisme te maken;

6. wijst op de mogelijkheden van nieuwe technologieën voor de bevordering van toerisme en dringt aan op maatregelen om de digitale transformatie te bespoedigen, zodat we beter voorbereid zijn op toekomstige scenario’s; wijst op het belang van de digitalisering van cultureel erfgoed, zowel voor educatieve en onderzoeksdoeleinden als met het oog op het behoud van dat erfgoed; verzoekt de Commissie het gebruik van digitale toepassingen in de sector van het cultureel toerisme te stimuleren en te ondersteunen; benadrukt de rol van de cohesiefondsen, met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, om mogelijkheden te creëren, met behulp van digitale middelen, voor het financieren van toeristische initiatieven en reconstructie- en instandhoudingstechnieken voor sites die te kwetsbaar zijn om bezoekers te ontvangen;

7. is van mening dat touroperators een steeds grotere rol kunnen en moeten spelen bij de bevordering van duurzaam toerisme, onder meer door klanten aan te sporen minder afval te produceren, door duurzame activiteiten aan te bieden en door hen te informeren over de plaatsen die zij bezoeken, met name over de waarde en de bescherming van cultureel erfgoed; meent dat professionele toeristengidsen een cruciale rol spelen bij de bevordering van cultureel erfgoed en verzoekt de lidstaten daarom ervoor te zorgen dat dit beroep op een correcte manier wordt erkend en voldoende wordt beschermd op de arbeidsmarkt; benadrukt dat duurzaam toerisme niet alleen in de EU, maar ook in derde landen moet worden bevorderd;

8. is van mening dat een holistische benadering van duurzaam cultureel toerisme tevens moet inhouden dat er wordt overlegd met netwerken van maatschappelijke organisaties en dat er meer wordt samengewerkt binnen en tussen de lidstaten en lokale autoriteiten;

9. benadrukt dat het noodzakelijk is om, zonder afbreuk te doen aan het subsidiariteitsbeginsel, de capaciteit van de lidstaten om te voorzien in onderwijs en opleiding op het gebied van duurzaam en verantwoord toerisme te bevorderen en aan te vullen; dringt aan op investeringen in educatieve programma’s, waaronder het gebruik van virtuele technologieën, om de waarde van de bescherming van cultureel erfgoed onder de aandacht te brengen; beklemtoont dat het belangrijk is geschoolde ambachtslieden op te leiden en dat vakkennis die van generatie op generatie is doorgegeven binnen Europa moet worden uitgewisseld; is van mening dat er op het gebied van toerisme opleidings- en bijscholingsprogramma’s op maat moeten worden ontwikkeld; spoort aan tot engagement door middel van vrijwilligerswerk via programma’s en initiatieven van de Unie zoals het Europees Solidariteitskorps;

10. benadrukt dat het noodzakelijk is de veerkracht van cultureel erfgoed te onderzoeken en wijst op de band tussen duurzaam toerisme en cultureel erfgoed; is van mening dat cultureel toerisme kan dienen als katalysator om het wederzijds begrip bij de EU-burgers te vergroten door hen in staat te stellen het Europese culturele erfgoed in al zijn verscheidenheid te ontdekken; beklemtoont dat rekening moet worden gehouden met de lessen die zijn getrokken naar aanleiding van het Europees Jaar van het cultureel erfgoed; wijst erop dat er op EU-, nationaal en lokaal niveau veel initiatieven hebben plaatsgevonden om duurzaam toerisme te bevorderen door cultureel erfgoed op te nemen in het beleid op het gebied van milieu, architectuur en ruimtelijke ordening; is van mening dat het industrieel erfgoed van regio’s in transitie moet worden beschermd om nieuwe economische en professionele mogelijkheden in die gebieden aan te boren; wijst nogmaals op de noodzaak om bij alle actoren het bewustzijn te vergroten over erfgoedbescherming, onder meer over de risico’s van illegale handel in cultuurgoederen; merkt op dat bij een reflectie over duurzaam toerisme hoe dan ook opnieuw moet worden ingegaan op de kwestie van werken en cultuurgoederen die in tijden van oorlog zijn geroofd, gestolen of illegaal zijn verworven; spoort ertoe aan te streven naar excellentie op het gebied van duurzaam cultureel toerisme; verzoekt de lidstaten maatregelen te treffen om samenwerking tussen deskundigen op het gebied van cultureel toerisme te stimuleren en om in deze sector samenwerking en uitwisseling van beste praktijken te bevorderen;

11. maakt zich zorgen over het gebrek aan degelijke beheersplannen voor cultuurerfgoedsites en over de gevolgen van een slecht beheer van toeristenstromen, ongecontroleerde ontwikkeling en overdreven vermarkting; is voorts bezorgd dat er vanwege de economische vertraging, die gevolgen kan hebben voor de financiering van cultuur op zowel nationaal als EU-niveau, mogelijk minder middelen beschikbaar zullen zijn voor de bescherming van cultureel erfgoed; dringt er bij de lidstaten op aan sterke mechanismen in te voeren om onhoudbare toeristenstromen te voorkomen; beklemtoont dat er passende preventie- en aanpassingsmaatregelen nodig zijn om de effecten van de klimaatverandering en van natuurrampen te beperken; verzoekt de Commissie specifieke maatregelen voor te stellen voor het behoud en de bescherming van cultureel erfgoed in de context van deze door de natuur en de mens veroorzaakte gevaren; dringt erop aan de meest bedreigde Europese culturele sites te inventariseren op EU-niveau; onderstreept het belang van EU-middelen voor de bescherming van cultuurerfgoedsites en dringt aan op passende financiering in dit verband;

12. benadrukt de belangrijke rol die onderwijs en de bevordering van EU-initiatieven kunnen spelen om reizen naar minder bekende en minder populaire bestemmingen, zoals plattelandsgebieden, en reizen in het laagseizoen te helpen ontdekken en stimuleren; beveelt aan bijkomende inspanningen te leveren om de duurzaamheid en toegankelijkheid van toerisme te bevorderen, met name voor ouderen en personen met een handicap, alsook gezien de huidige reisbeperkingen op middellange termijn; benadrukt het belang van initiatieven ter bevordering van autonome toegang tot sites voor personen met beperkte mobiliteit; is ingenomen met de Europese prijs voor slim toerisme, waarmee prijzen worden uitgereikt in vier specifieke categorieën: toegankelijkheid, duurzaamheid, digitalisering, en cultureel erfgoed en creativiteit;

13. verzoekt de Commissie de ontwikkeling van initiatieven op het gebied van cultureel toerisme te blijven ondersteunen in de regio’s waar het potentieel daarvan onaangeboord is; wijst erop dat het belangrijk is milieuvriendelijke initiatieven te bevorderen die gericht zijn op duurzaam toerisme, met inbegrip van culturele en traditionele routes en pan-Europese culturele evenementen, teneinde het bewustzijn te vergroten over het belang van de Europese cultuur;

14. is van mening dat het programma van Culturele Routes dat is opgestart door de Raad van Europa helpt om de verscheidenheid van de Europese geschiedenis extra onder de aandacht te brengen en cultureel erfgoed bevordert; merkt op dat het belangrijk is toeristische attracties met elkaar te verbinden; is van mening dat het programma een groot potentieel heeft voor kleine ondernemingen, interculturele dialoog en transnationale samenwerking, en dat het zich verder moet ontwikkelen door steeds meer in te zetten op duurzaamheid in toerisme, met inbegrip van de bescherming van cultureel erfgoed;

15. beklemtoont dat het noodzakelijk is de lidstaten te helpen bij de bevordering van ondernemerschap in de toeristische sector en verwante sectoren via de Europese structuur- en investeringsfondsen; is van mening dat burgers de beste ambassadeurs zijn op het gebied van geschiedenis, culturele rijkdom en regionale tradities; erkent de rol van de deeleconomie in de toeristische sector en is verheugd dat de Commissie met de platforms van de deeleconomie een overeenkomst heeft gesloten over de bekendmaking van essentiële gegevens inzake toeristische accommodatie; benadrukt hoe belangrijk het is een evenwicht te vinden tussen transparantie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en om tegelijkertijd te blijven samenwerken met platforms om empirisch onderbouwd en duurzaam beleid op het gebied van toerisme te ontwikkelen;

16. wijst op de veerkracht die de sector aan de dag legt tijdens de COVID-19-crisis, en is ingenomen met de opkomst van een aanbod van digitaal cultuurtoerisme, zoals onlinerondleidingen in musea en virtuele rondleidingen in Europese steden; is echter bezorgd over de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de toeristische sector, die tot de zwaarst getroffen sectoren behoort vanwege reisbeperkingen en de sluiting van diverse locaties en culturele sites; wijst erop dat de gevolgen van COVID-19 een wezenlijke verandering teweeg kunnen brengen in de keuze van bestemmingen en het gedrag van toeristen; merkt in dit verband op dat het belangrijk is een verschuiving van massatoerisme naar andere vormen van cultureel en duurzaam toerisme te bevorderen; beklemtoont het belang van een strategie inzake duurzaam toerisme waarin tevens rekening wordt gehouden met de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2050, waarin mensen centraal staan en waarmee wordt gezorgd voor de nodige steun- en herstelmaatregelen; benadrukt dat het noodzakelijk is toerisme als prioriteit op te nemen in het herstelplan van de EU, en zich hierbij nadrukkelijk te richten op duurzaam toerisme en verantwoorde territoriale marketing; verzoekt de lidstaten om voor cultureel toerisme steunmaatregelen op maat uit te voeren; onderstreept hoe belangrijk het is de toeristenstromen tussen de EU en het VK te stimuleren en in stand te houden na afloop van de overgangsperiode.


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.10.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

1

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Isabella Adinolfi, Christine Anderson, Andrea Bocskor, Vlad-Marius Botoş, Ilana Cicurel, Gilbert Collard, Gianantonio Da Re, Laurence Farreng, Tomasz Frankowski, Romeo Franz, Hannes Heide, Irena Joveva, Petra Kammerevert, Niyazi Kizilyürek, Predrag Fred Matić, Dace Melbārde, Victor Negrescu, Niklas Nienaß, Peter Pollák, Marcos Ros Sempere, Domènec Ruiz Devesa, Andrey Slabakov, Massimiliano Smeriglio, Michaela Šojdrová, Sabine Verheyen, Salima Yenbou, Theodoros Zagorakis, Milan Zver

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Pernando Barrena Arza

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

 

 

26

+

PPE

Andrea Bocskor, Tomasz Frankowski, Peter Pollák, Michaela Šojdrová, Sabine Verheyen, Theodoros Zagorakis, Milan Zver

S&D

Hannes Heide, Petra Kammerevert, Predrag Fred Matić, Victor Negrescu, Marcos Ros Sempere, Domènec Ruiz Devesa, Massimiliano Smeriglio

RENEW

Vlad-Marius Botoş, Ilana Cicurel, Laurence Farreng, Irena Joveva

VERTS/ALE

Romeo Franz, Niklas Nienaß, Salima Yenbou

ECR

Dace Melbārde, Andrey Slabakov

GUE/NGL

Pernando Barrena Arza, Niyazi Kizilyürek

NI

Isabella Adinolfi

 

1

-

ID

Gilbert Collard

 

2

0

ID

Christine Anderson, Gianantonio Da Re

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

 


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

25.2.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

47

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdalena Adamowicz, Andris Ameriks, José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Marco Campomenosi, Massimo Casanova, Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Andor Deli, Karima Delli, Anna Deparnay-Grunenberg, Ismail Ertug, Gheorghe Falcă, Giuseppe Ferrandino, João Ferreira, Mario Furore, Søren Gade, Isabel García Muñoz, Jens Gieseke, Elsi Katainen, Elena Kountoura, Julie Lechanteux, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian-Jean Marinescu, Tilly Metz, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Philippe Olivier, Rovana Plumb, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Vera Tax, Barbara Thaler, István Ujhelyi, Petar Vitanov, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Lucia Vuolo, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Clare Daly, Carlo Fidanza, Marianne Vind

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

47

+

ECR

Carlo Fidanza, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

ID

Marco Campomenosi, Massimo Casanova, Julie Lechanteux, Philippe Olivier, Lucia Vuolo

NI

Mario Furore

PPE

Magdalena Adamowicz, Andor Deli, Gheorghe Falcă, Jens Gieseke, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Benoît Lutgen, Marian-Jean Marinescu, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Barbara Thaler, Elissavet Vozemberg-Vrionidi

Renew

José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Elsi Katainen, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Dominique Riquet

S&D

Andris Ameriks, Ismail Ertug, Giuseppe Ferrandino, Isabel García Muñoz, Bogusław Liberadzki, Rovana Plumb, Vera Tax, István Ujhelyi, Marianne Vind, Petar Vitanov

The Left

Clare Daly, João Ferreira, Elena Kountoura

Verts/ALE

Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Karima Delli, Anna Deparnay-Grunenberg, Tilly Metz

 

2

-

ECR

Peter Lundgren

NI

Dorien Rookmaker

 

0

0

 

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 17 maart 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid