ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem
21.6.2021 - (05950/1/2021 – C9-0198/2021 – 2018/0152A(COD)) - ***II
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Paulo Rangel
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem
(05950/1/2021 – C9-0198/2021 – 2018/0152A(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (05950/1/2021 – C9-0198/2021),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 2018[1],
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[2] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0302),
– gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord,
– gezien het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2020 om de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken toestemming te geven om de wetgevingsprocedure te splitsen en op die basis verder te gaan,
– gezien de artikelen 67 en 40 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A9-0207/2021),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
3. verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
BEKNOPTE MOTIVERING
Op 16 mei 2018 heeft de Commissie een voorstel ingediend om het VIS te actualiseren. Op 4 februari 2019 heeft de commissie LIBE haar ontwerpverslag goedgekeurd en op 13 maart 2019 heeft het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld.
In september 2019 gingen de interinstitutionele onderhandelingen met het nieuw verkozen Parlement van start met het oog op een akkoord in vervroegde tweede lezing. Tijdens deze onderhandelingen zijn beide wetgevers overeengekomen om zich ook te buigen over de veranderingen in andere informatiesystemen die het gevolg zijn van de nieuwe werking van het VIS (de zogenaamde “daarmee verband houdende wijzigingen”), en daarom zijn de wetgevingshandelingen gesplitst. Deze onderhandelingen zijn op 8 december 2020 met succes afgerond. Op 27 januari 2021 heeft de Commissie LIBE gestemd over en haar goedkeuring gehecht aan de tekst waarover tijdens de interinstitutionele onderhandelingen overeenstemming is bereikt.
Aangezien het op 27 mei 2021 vastgestelde standpunt van de Raad in eerste lezing volledig overeenstemt met het tijdens de interinstitutionele onderhandelingen bereikte akkoord in vervroegde tweede lezing, beveelt de rapporteur aan dat het door het Europees Parlement zonder amendementen wordt goedgekeurd, zodat de verordening spoedig kan worden vastgesteld en zo snel mogelijk in werking treedt.
ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGROND
De heer Juan Fernando López Aguilar
Voorzitter
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van het Visuminformatiesysteem (COM(2018)0302 – C8-0185/2018 – 2018/0152A(COD))
Geachte heer López Aguilar,
Bij schrijven van 1 februari 2021[3] hebt u, overeenkomstig artikel 40 van het Reglement, de Commissie juridische zaken verzocht de juistheid van de rechtsgrondslag van het voorstel tot wijziging van het Visuminformatiesysteem (2018/0152A(COD)), zoals voorgesteld tijdens de interinstitutionele onderhandelingen, na te gaan.
De commissie behandelde dit punt op haar vergadering van 18 maart 2021.
I – Achtergrond
Het Visuminformatiesysteem (VIS) werd opgezet als technologische oplossing voor de uitwisseling van visumgegevens tussen de lidstaten. Het systeem wordt gebruikt om de procedure voor afgifte van visa voor kort verblijf te faciliteren en de visum-, grens-, asiel- en migratieautoriteiten te helpen de noodzakelijke informatie inzake onderdanen van derde landen die een visum nodig hebben om naar de EU te reizen, snel en doeltreffend te controleren. Het systeem matcht biometrische gegevens, met name van vingerafdrukken, voor identificatie- en verificatiedoeleinden. Het VIS werd opgezet bij Beschikking 2004/512/EG van de Raad[4]. Het doel en de functies van en de verantwoordelijkheden inzake het VIS zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 767/2008[5].
Op 16 mei 2018 nam de Commissie een wetgevingsvoorstel aan tot wijziging van de VIS-verordening en andere EU-wetgeving[6]. De Commissie baseerde haar voorstel op artikel 16, lid 2, artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), artikel 78, lid 2, onder d), e) en g), artikel 79, lid 2, onder c) en d), artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a), VWEU.
Tijdens de interinstitutionele onderhandelingen stelde de Raad voor om de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag te wijzigen om beter aan te sluiten bij de resultaten van de onderhandelingen, in die zin dat de rechtsgrondslag slechts zou bestaan uit artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU. De door de medewetgevers voorlopig overeengekomen tekst is gebaseerd op deze artikelen.
II – De relevante Verdragsbepalingen
Bovengenoemde artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luiden als volgt:
Artikel 16
(oud artikel 286 VEG)
[...]
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de voorschriften vast betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Op de naleving van deze voorschriften wordt toezicht uitgeoefend door onafhankelijke autoriteiten.
[...]
HOOFDSTUK 2
BELEID INZAKE GRENSCONTROLES, ASIEL EN IMMIGRATIE
Artikel 77
(oud artikel 62 VEG)
1. De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
a) het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen;
b) te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
c) geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor:
a) het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
b) de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
[...]
d) de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
e) het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen.
[...]
Artikel 78
(oude artikelen 63, punten 1 en 2, en 64, lid 2, VEG)
1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, teneinde iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming behoeft, een passende status te verlenen en de naleving van het beginsel van non-refoulement te garanderen. Dit beleid moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen alsmede met de andere toepasselijke verdragen.
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor een gemeenschappelijk Europees asielstelsel dat omvat:
[...]
d) gemeenschappelijke procedures voor toekenning of intrekking van de uniforme status van asiel of van subsidiaire bescherming;
e) criteria en instrumenten voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om subsidiaire bescherming;
[...]
g) partnerschap en samenwerking met derde landen om de stromen van asielzoekers of aanvragers van subsidiaire of tijdelijke bescherming te beheersen.
[...]
Artikel 79
(oud artikel 63, punten 3 en 4, VEG)
1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk immigratiebeleid, dat erop gericht is in alle stadia te zorgen voor een efficiënt beheer van de migratiestromen, een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en een preventie en intensievere bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel.
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast op de volgende gebieden:
[...]
c) illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen;
d) bestrijding van mensenhandel, met name handel in vrouwen en kinderen.
[...]
HOOFDSTUK 5
POLITIËLE SAMENWERKING
Artikel 87
(oud artikel 30 VEU)
1. De Unie ontwikkelt een vorm van politiële samenwerking waarbij alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde wetshandhavingsdiensten die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten.
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor:
a) de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van relevante informatie;
[...]
Artikel 88
(oud artikel 30 VEU)
1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Europol vast. Deze taken kunnen het volgende omvatten:
a) de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van informatie die met name door de autoriteiten van de lidstaten of van derde landen of instanties worden verstrekt;
[...]
III – Rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende de keuze van de rechtsgrondslag
Het Hof van Justitie beschouwt de keuze van de juiste rechtsgrondslag vanouds als een kwestie van constitutioneel belang die een rol speelt als het gaat om de naleving van het beginsel van bevoegdheidstoedeling (artikel 5 VEU) en die bepalend is voor de aard en omvang van de bevoegdheid van de Unie[7]. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moet “de keuze van de rechtsgrondslag van een gemeenschapshandeling berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Tot die gegevens behoren met name het doel en de inhoud van de handeling”[8]. De keuze van een onjuiste rechtsgrondslag kan dan ook aanleiding vormen tot de nietigverklaring van de desbetreffende handeling. Zonder betekenis in dit verband zijn de wens van een instelling om intensiever deel te nemen aan de vaststelling van een bepaalde handeling, de context waarbinnen de handeling is vastgesteld, of het werk dat op het werkterrein waaronder de handeling valt, op een andere grond is verricht[9].
Indien bij het onderzoek van de betrokken handeling blijkt dat zij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of voornaamste component, terwijl het andere doel of de andere component slechts van ondergeschikt belang is, moet die handeling op één enkele rechtsgrond worden gebaseerd, namelijk die welke het hoofddoel of de voornaamste component vereist[10]. Indien een maatregel echter tegelijkertijd meerdere doelstellingen of componenten heeft die onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn zonder dat de ene secundair en indirect is ten opzichte van de andere, moet deze handeling bij wijze van uitzondering op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen worden gebaseerd[11]. Dit is echter alleen mogelijk wanneer de procedures welke voor beide rechtsgrondslagen zijn voorgeschreven, niet onverenigbaar zijn en het recht van het Europees Parlement niet ondermijnen[12]. Voorts moet de gekozen handeling overeenkomen met de voorgeschreven soort wetgevingshandeling zoals gespecificeerd in het Verdrag.
IV – Doel en inhoud van de voorgestelde handeling
Overweging 2 van het voorstel luidt als volgt: “Het VIS heeft ten doel de uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid, de consulaire samenwerking en de raadpleging van de centrale visumautoriteiten te verbeteren door de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten betreffende aanvragen en de daarmee samenhangende beslissingen te vergemakkelijken, teneinde: de visumaanvraagprocedure te vergemakkelijken; “visumshopping” te voorkomen; de bestrijding van identiteitsfraude te vergemakkelijken; controles aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied van de lidstaten te vergemakkelijken; te helpen bij de identificatie van personen die niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten voldoen; de toepassing te faciliteren van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad en bij te dragen tot het voorkomen van bedreigingen van de binnenlandse veiligheid in de lidstaten.”
In de toelichting bij het voorstel somt de Commissie de doelstellingen van het voorstel op, waarbij zij begint met een opsomming van de specifieke doelstellingen van het voorstel: “ (1) de procedure voor het aanvragen van een visum vergemakkelijken; (2) de controles aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied van de lidstaten vergemakkelijken en versterken; (3) de veiligheid in het Schengengebied bevorderen door de informatie-uitwisseling tussen lidstaten inzake onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, te faciliteren.”
Deze drie doelstellingen worden door de Commissie onderscheiden van een aantal “secundaire doelstellingen”: “ (4) de identiteitscontrole van onderdanen van derde landen op het grondgebied van een lidstaat door de migratie- en rechtshandhavingsautoriteiten faciliteren; (5) de identificatie van vermiste personen faciliteren; (6) de identificatie en terugkeer ondersteunen van personen die niet of niet langer aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten voldoen; (7) de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot gegevens inzake personen die een visum voor kort verblijf aanvragen of over een dergelijk visum beschikken, bevorderen (deze toegang is al mogelijk op grond van de huidige regels) en de toegang uitbreiden tot houders van een visum voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, waar dit nodig is voor preventie, opsporing, onderzoek of vervolging van zware criminaliteit en terrorisme en met inachtneming van strenge normen inzake gegevensbescherming en privacy; (8) statistieken verzamelen ter ondersteuning van een op feiten gebaseerd migratiebeleid op het niveau van de Europese Unie.”
Het voorstel strekt tot wijziging en intrekking van een aantal handelingen. De lijst van deze handelingen is tijdens de interinstitutionele onderhandelingen gewijzigd. Het voorstel van de Commissie heeft ten doel wijzigingen aan te brengen in Verordening (EG) nr. 767/2008 (waarin het doel, de functies en de verantwoordelijkheden van het VIS werden neergelegd), Verordening (EG) nr. 810/2009 (de Visumcode, waarin de regels inzake de registratie van biometrische kenmerken in het VIS zijn vastgelegd[13]), Verordening (EU) 2017/2226 (waarbij een inreis- uitreissysteem (EES) werd ingesteld), Verordening (EU) 2016/399 (de Schengengrenscode), de toekomstige interoperabiliteitsverordening[14], en Beschikking 2004/512/EG (waarbij het VIS werd opgezet). Daarnaast strekt het voorstel van de Commissie tot intrekking van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, waarin de voorwaarden zijn vastgesteld waaronder de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en Europol toegang krijgen tot het VIS om het te raadplegen met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. De tekst zoals voorlopig overeengekomen na de interinstitutionele onderhandelingen strekt ook tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1240, Verordening (EU) 2018/1860, Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2019/1896 en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad.
De inhoudelijke kern van het voorstel omvat bepalingen ter verbetering van IT-systemen, gegevensarchitectuur en informatie-uitwisseling en ter bevordering van de interoperabiliteit van het VIS met andere IT-systemen van de EU. Voorts wordt voorgesteld andere technische componenten van het VIS te verbeteren, waaronder de verzameling van biometrische kenmerken. In het voorstel worden procedures vastgesteld voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen. De inhoud van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, dat voorziet in de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en Europol tot het VIS, wordt in de voorgestelde verordening geïntegreerd.
V – Analyse en vaststelling van de juiste rechtsgrondslag
LIBE heeft de Commissie juridische zaken verzocht om de juistheid te beoordelen van de rechtsgrondslagen van de door de medewetgevers voorlopig overeengekomen tekst, te weten artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e) en artikel 87, lid 2, onder a).
Op grond van artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), VWEU kunnen het Europees Parlement en de Raad maatregelen vaststellen voor: a) het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur; b) de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen; d) de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen; en e) het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen.
In het licht van de drie specifieke doelstellingen en de belangrijkste inhoud van het voorstel lijkt artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), VWEU, op grond waarvan de Unie bevoegd is wetgeving vast te stellen inzake visa, grenscontroles, het beheer van de buitengrenzen en het voorkomen van controles aan de binnengrenzen, de juiste rechtsgrondslag voor het voorstel te zijn.
Daarbij zij opgemerkt dat de Commissie artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), VWEU als de belangrijkste rechtsgrondslag voor het voorstel beschouwt[15].
Volgens de jurisprudentie van het Hof moet een handeling die twee doeleinden heeft of die bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als een hoofddoel of voornaamste component en het andere doel of de andere component slechts bijkomend is, op één enkele rechtsgrondslag worden gebaseerd. Gelet op het hoofddoel en de inhoud van het voorstel zijn de overige bepalingen terecht als secundair aangemerkt.
Gezien het feit dat Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, dat voorziet in de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en Europol tot het VIS, wordt ingetrokken en de inhoud van dit besluit als nieuw Hoofdstuk III ter “Procedure en voorwaarden voor toegang tot het VIS voor rechtshandhavingsdoeleinden” in de VIS-verordening geïntegreerd wordt, lijkt het echter gerechtvaardigd om artikel 87, lid 2, onder a), VWEU inzake politiële samenwerking in strafzaken waarbij alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, als aanvullende rechtsgrondslag op te nemen.
VI – Conclusie en aanbeveling
Op haar vergadering van 18 maart 2021 heeft de Commissie juridische zaken dienovereenkomstig, met 20 stemmen voor, geen stemmen tegen, bij 3 onthoudingen[16] besloten de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken te adviseren het standpunt in te nemen dat de juiste rechtsgrondslag voor de voorgestelde verordening wordt gevormd door artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), VWEU en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU.
Hoogachtend,
Adrián VÁZQUEZ LÁZARA
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EG) nr. 810/2009, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2016/399, Verordening XX/2018 [de interoperabiliteitsverordening] en Beschikking 2004/512/EG, en tot intrekking van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad |
|||
Document- en procedurenummers |
05950/1/2021 – C9-0198/2021 – 2018/0152A(COD) |
|||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
13.3.2019 T8-0174/2019 |
|||
Voorstel van de Commissie |
COM(2018)0302 - C8-0185/2018 |
|||
Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing |
7.6.2021 |
|||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 7.6.2021 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Paulo Rangel 4.9.2019 |
|
|
|
Vervangen rapporteurs |
Carlos Coelho |
|||
Betwisting rechtsgrondslag Datum JURI-advies |
JURI 18.3.2021 |
|
|
|
Behandeling in de commissie |
24.9.2019 |
13.1.2020 |
16.6.2021 |
|
Datum goedkeuring |
16.6.2021 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 13 1 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Magdalena Adamowicz, Malik Azmani, Katarina Barley, Pernando Barrena Arza, Pietro Bartolo, Nicolas Bay, Vladimír Bilčík, Vasile Blaga, Ioan-Rareş Bogdan, Patrick Breyer, Saskia Bricmont, Joachim Stanisław Brudziński, Jorge Buxadé Villalba, Damien Carême, Clare Daly, Marcel de Graaff, Anna Júlia Donáth, Lena Düpont, Cornelia Ernst, Laura Ferrara, Nicolaus Fest, Jean-Paul Garraud, Maria Grapini, Sylvie Guillaume, Andrzej Halicki, Evin Incir, Sophia in ‘t Veld, Patryk Jaki, Marina Kaljurand, Assita Kanko, Peter Kofod, Łukasz Kohut, Moritz Körner, Alice Kuhnke, Jeroen Lenaers, Juan Fernando López Aguilar, Lukas Mandl, Nuno Melo, Roberta Metsola, Nadine Morano, Javier Moreno Sánchez, Maite Pagazaurtundúa, Nicola Procaccini, Emil Radev, Paulo Rangel, Terry Reintke, Diana Riba i Giner, Ralf Seekatz, Michal Šimečka, Birgit Sippel, Sara Skyttedal, Martin Sonneborn, Tineke Strik, Ramona Strugariu, Annalisa Tardino, Tomas Tobé, Dragoş Tudorache, Milan Uhrík, Tom Vandendriessche, Bettina Vollath, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Jadwiga Wiśniewska, Elena Yoncheva, Javier Zarzalejos |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Anne-Sophie Pelletier, Franco Roberti, Domènec Ruiz Devesa, Yana Toom |
|||
Datum indiening |
21.6.2021 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
54 |
+ |
ECR |
Joachim Stanisław Brudziński, Jorge Buxadé Villalba, Patryk Jaki, Assita Kanko, Nicola Procaccini, Jadwiga Wiśniewska |
ID |
Nicolas Bay, Nicolaus Fest, Jean-Paul Garraud, Peter Kofod, Annalisa Tardino, Tom Vandendriessche |
NI |
Laura Ferrara, Milan Uhrík |
PPE |
Magdalena Adamowicz, Vladimír Bilčík, Vasile Blaga, Ioan-Rareş Bogdan, Lena Düpont, Andrzej Halicki, Jeroen Lenaers, Lukas Mandl, Nuno Melo, Roberta Metsola, Nadine Morano, Emil Radev, Paulo Rangel, Ralf Seekatz, Sara Skyttedal, Tomas Tobé, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Javier Zarzalejos |
Renew |
Malik Azmani, Anna Júlia Donáth, Sophia in 't Veld, Moritz Körner, Maite Pagazaurtundúa, Michal Šimečka, Ramona Strugariu, Yana Toom, Dragoş Tudorache |
S&D |
Pietro Bartolo, Maria Grapini, Sylvie Guillaume, Evin Incir, Marina Kaljurand, Łukasz Kohut, Juan Fernando López Aguilar, Javier Moreno Sánchez, Franco Roberti, Domènec Ruiz Devesa, Birgit Sippel, Bettina Vollath, Elena Yoncheva |
13 |
- |
ID |
Marcel de Graaff |
NI |
Martin Sonneborn |
The Left |
Pernando Barrena Arza, Clare Daly, Cornelia Ernst, Anne-Sophie Pelletier |
Verts/ALE |
Patrick Breyer, Saskia Bricmont, Damien Carême, Alice Kuhnke, Terry Reintke, Diana Riba i Giner, Tineke Strik |
1 |
0 |
S&D |
Katarina Barley |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] PB C 440 van 6.12.2018, blz. 154.
- [2] PB C 23 van 21.1.2021, blz. 286.
- [3] D 300633
- [4] Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).
- [5] Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
- [6] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EG) nr. 810/2009, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2016/399, Verordening XX/2018 [de interoperabiliteitsverordening] en Beschikking 2004/512/EG, en tot intrekking van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad.
- [7] Advies 2/00, ECLI:EU:C:2001:664, punt 5.
- [8] Arrest in zaak C-411/06, Commissie/Parlement en Raad, EU:C:2009:518, punt 45 en de aldaar aangehaalde rechtspraak. Zie ook zaak C-130/10, Parlement/Raad, EU:C:2012:472, punt 42 en de aldaar aangehaalde rechtspraak.
- [9] Arrest in zaak C-269/97, Commissie/Raad, ECLI:EU:C:2000:183, punt 44.
- [10] Arrest in zaak C-137/12, Commissie/Raad, EU:C:2013:675, punt 53; Zaak C-411/06, Commissie/Parlement en Raad, EU:C:2009:518, punt 46 en de aldaar aangehaalde rechtspraak; zaak C-490/10, Parlement/Raad, EU:C:2012:525, punt 45; zaak C-155/07, Parlement/Raad, EU:C:2008:605, punt 34.
- [11] Zaak C-211/01, Commissie/Raad, ECLI:EU:C:2003:452, punt 40; zaak C-178/03, Commissie/Europees Parlement en Raad, ECLI:EU:C:2006:4, punten 43-56.
- [12] Zaak C-300/89, Commissie/Raad (“Titanium dioxide”), ECLI:EU:C:1991:244, punten 17-25; zaak C-268/94, Portugal/Raad, ECLI:EU:C:1996:461.
- [13] De Visumcode is inmiddels gewijzigd: Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25.
- [14] COM(2017)793, sindsdien aangenomen: Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27.
- [15] Toelichting, blz. 15.
-
[16] Bij de eindstemming waren aanwezig: Adrián Vázquez Lázara (voorzitter), Marion Walsmann (ondervoorzitter), Ibán García Del Blanco (ondervoorzitter), Raffaele Stancanelli (ondervoorzitter), Axel Voss (rapporteur voor advies), Manon Aubry, Gunnar Beck, Patrick Breyer, Geoffroy Didier, Andrzej Halicki, Pascal Durand, Angel Dzhambazki, Esteban González Pons, Heidi Hautala, Mislav Kolakušić, Ilhan Kyuchyuk, Gilles Lebreton, Antonius Manders, Karen Melchior, Sabrina Pignedoli, Jiří Pospíšil, Jérôme Rivière, Franco Roberti, Marcos Ros Sempere, Nacho Sánchez Amor, Stéphane Séjourné, Marie Toussaint, Tiemo Wőlken, Lara Wolters en Javier Zarzalejos.