VERSLAG naar een toekomstbestendige binnenvaart in Europa

6.7.2021 - (2021/2015(INI))

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Caroline Nagtegaal

Procedure : 2021/2015(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0231/2021
Ingediende teksten :
A9-0231/2021
Aangenomen teksten :


PR_INI

INHOUD

Blz.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

 



 

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

naar een toekomstbestendige binnenvaart in Europa

(2021/2015(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 25 februari 2021, getiteld “Evaluation of Directive 2005/44/EC on Harmonised River Information Services (RIS)” (SWD(2021)0050),

 gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 24 februari 2021, getiteld “Evaluation of the 2013 Urban Mobility Package” (SWD(2021)0047),

 gezien de mededeling van de Commissie van 9 december 2020, getiteld “Strategie voor duurzame en slimme mobiliteit – Het Europees vervoer op het juiste spoor naar de toekomst” (COM(2020)0789) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2020)0331),

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),

 gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 september 2018, getiteld “Mid-term progress report on the implementation of the NAIADES II action programme for the promotion of inland waterway transport (covering the period 2014‑2017)” (SWD(2018)0428),

 gezien het witboek van de Commissie van 28 maart 2011, getiteld “Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem” (COM(2011)0144),

 gezien Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart[1],

 gezien Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen[2],

 gezien Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen[3], en de toekomstige herziening ervan,

 gezien Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk[4] (TEN-T-verordening) en de toekomstige herziening ervan,

 gezien Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten[5] en de toekomstige herziening ervan,

 gezien Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap[6],

 gezien de conclusies van de Raad van 21 oktober 2020 over beleidsoverwegingen inzake een noodplan voor de Europese goederenvervoersector in geval van een pandemie en andere ernstige crises,

 gezien de conclusies van de Raad van 5 juni 2020 over de EU-scheepvaartsector – vooruitzichten: naar een koolstofneutrale, ongevalvrije, geautomatiseerde en concurrerende EU-scheepvaartsector,

 gezien de conclusies van de Raad van 15 november 2018 over de binnenvaart, getiteld “Zie en benut het potentieel van de binnenvaart”,

 gezien zijn resolutie van 27 april 2021 over technische en operationele maatregelen voor efficiënter en schoner zeevervoer[7],

 gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal[8],

 gezien zijn resolutie van 14 februari 2019 over Naiades II: een actieprogramma ter ondersteuning van het vervoer over binnenwateren[9],

 gezien zijn resolutie van 22 november 2016 over het aanboren van het potentieel van personenvervoer over water[10],

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A9-0231/2021),

A. overwegende dat de sector van het vervoer over het water van de Unie, met inbegrip van de binnenvaart, van strategisch belang is voor de continuïteit van haar bevoorrading en het concurrentievermogen van haar havens; overwegende dat 75 % van de binnenvaart grensoverschrijdend is en dat coördinatie dus essentieel is voor de eengemaakte markt;

B. overwegende dat de Europese landen verschillende grote en kleine bevaarbare binnenwateren en verscheidene vloten binnenschepen hebben, waardoor vervoer over de binnenwateren zeer handig en nuttig is voor het vervoeren van diverse soorten en grote hoeveelheden vracht naar verschillende bestemmingen over water;

C. overwegende dat de binnenvaart een essentiële pijler is in de verschuiving naar multimodaal duurzaam vervoer, maar ook wordt geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen; overwegende dat de binnenvaart momenteel met 6,1 % een zeer klein aandeel heeft in het goederenvervoer in de EU, terwijl het aandeel van het wegvervoer 76,3 % bedraagt en dat van het spoorvervoer 17,6 %; overwegende dat het huidige aandeel van de binnenvaart veel te klein is en dat dit aandeel sterk moet worden verhoogd om de congestie op de wegen terug te dringen, de veiligheid te verbeteren, de emissies te verminderen en het algehele vervoerssysteem te verduurzamen; overwegende dat er dringend verdere maatregelen nodig zijn ter verwezenlijking van de doelstelling om een aanzienlijk deel van de 76,3 % van het binnenlandse vrachtvervoer dat momenteel over de weg plaatsvindt, over te hevelen naar het spoor en de binnenwateren; overwegende dat het in dit verband van cruciaal belang is nieuwe duurzame circulaire en energiemarkten aan de binnenvaart te koppelen;

D.  overwegende dat de verdere ontwikkeling van de binnenvaartsector een hoeksteen vormt voor de opbouw van een slim, duurzaam en concurrerend Europees vervoersnetwerk; overwegende dat de Europese waterwegen momenteel fragmentarisch bevaarbaar zijn en dat de verschuiving naar andere vervoerswijzen wordt belemmerd door knelpunten, ontbrekende verbindingen en de geringe betrouwbaarheid van vrij stromende binnenwateren; overwegende dat de binnenvaart, als een van de milieuvriendelijkste vervoerswijzen met een grotendeels onbenut verder potentieel om aanzienlijke hoeveelheden goederen door de Europese Unie te vervoeren, een fundamentele rol kan spelen bij de verwezenlijking van de EU-klimaatdoelstellingen;

E. overwegende dat het totale aandeel van grensoverschrijdend goederenvervoer over de binnenwateren 54 % bedraagt op de corridor Rijn-Alpen, 35 % op de corridor Noordzee-Middellandse Zee en 38 % op de corridor Noordzee-Oostzee; overwegende dat het belangrijk is vooruitgang te boeken bij de voltooiing van het TEN-T-kernnetwerk van binnenwateren en de aansluitingen op het uitgebreide netwerk;

F. overwegende dat het Europese binnenvaartverkeer afhankelijk is van naadloze en vlotte grensoverschrijdende verbindingen, waardoor de voltooiing van de TEN-T-kernnetwerken uiterlijk in 2030 van het allergrootste belang is;

G. overwegende dat in het witboek van de Commissie over het vervoer dat reeds in 2011 werd gepubliceerd, werd onderstreept dat het aandeel van de binnenvaart in het vervoer in Europa moet worden verhoogd, en overwegende dat er sindsdien onvoldoende vooruitgang is geboekt;

H. overwegende dat er in de binnenvaartsector een brede consensus bestaat dat de vergroening van de sector van cruciaal belang is om het concurrentievermogen van de sector op lange termijn te waarborgen en de sector in staat te stellen een belangrijke, betrouwbare en geloofwaardige rol te spelen in de multimodale verschuiving; overwegende dat in de sector een breed denkproces plaatsvindt over de financiering van deze groene transitie; overwegende dat het hoog tijd is voor concretere maatregelen, instrumenten en middelen om deze ambitie in de praktijk te helpen brengen;

I. overwegende dat ontoereikende investeringen in infrastructuur hebben geleid tot een achterstand; overwegende dat hoogwaardige infrastructuur de basis en de ruggengraat vormt van een succesvolle binnenvaartsector; overwegende dat capaciteitsuitbreiding aan beperkingen onderhevig is en dat de nadruk evenzeer moet liggen op het verbeteren van de prestaties en het waarborgen van de continue betrouwbaarheid van de sector;

J. overwegende dat een aanzienlijk deel van het goederenvervoer over de binnenwateren in de EU is gekoppeld aan zeehavens; overwegende dat zowel zee- als binnenhavens een belangrijke rol spelen als multimodale knooppunten die verbindingen bieden met andere vervoerswijzen die vracht kunnen overnemen; overwegende dat het daarom belangrijk en uit hoofde van de TEN-T-richtsnoeren vereist is dat zee- en binnenhavens goede verbindingen met elkaar en met het achterland hebben; overwegende dat binnenhavens energieknooppunten moeten worden voor duurzame alternatieve brandstoffen;

K. overwegende dat droogte en klimaatverandering tot twee van de grootste problemen voor de Europese binnenvaart behoren; overwegende dat de binnenvaart in verschillende Europese regio’s zwaar werd getroffen door de langdurige droogte in 2018, die gepaard ging met extreem lage waterstanden; overwegende dat de gevolgen desastreus waren voor de Rijn en de zijrivieren ervan, de Boven- en Midden-Donau en de Boven- en Midden-Elbe; overwegende dat de industriële productie in Duitsland als gevolg hiervan met 5 miljard EUR is gedaald; overwegende dat de binnenwateren in Noord-Europa tijdens de strengste wintermaanden vaak bevriezen, waardoor het verkeer wordt belemmerd;

L. overwegende dat de verschuiving van wegvervoer naar de binnenvaart niet alleen betrekking heeft op het goederenvervoer, maar ook op het personenvervoer – met name in stedelijke gebieden; overwegende dat 50 % van de EU-bevolking nabij de zee en langs rivieren woont, en dat personenvervoer over de binnenwateren derhalve een milieuvriendelijk alternatief biedt, zowel wat energieverbruik als geluidsemissies betreft; overwegende dit ook helpt om overbelaste wegennetten te ontlasten, en een alternatief biedt voor de uitbreiding van de wegeninfrastructuur in dichtbevolkte gebieden;

M. overwegende dat riviercruiseschepen, schepen voor dagtochten, pontjes, watertaxi’s en watershuttles belangrijk zijn voor het Europese toerisme en een schoner alternatief voor toerisme en openbaar vervoer moeten worden in regio’s en steden met toegankelijke, bevaarbare rivieren, kanalen en meren, hetgeen de stedelijke mobiliteit ook duurzamer en doeltreffender zou maken; overwegende dat hiermee rekening moet worden gehouden in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit;

N. overwegende dat het goederenvervoer over de binnenwateren samen met het spoorvervoer van cruciaal belang is om de doelstellingen van de Green Deal ten aanzien van de verschuiving naar andere goederenvervoerswijzen te verwezenlijken; overwegende dat deze twee vervoerswijzen in de toeleveringsketens moeten worden opgenomen en toegankelijker moeten worden gemaakt;

O. overwegende dat de binnenvaart een belangrijke rol kan spelen voor het zeevervoer wat betreft de bevordering van de digitalisering en het creëren van schaalgrootte met betrekking tot emissievrije aandrijvingsoplossingen, zoals elektrificatie en waterstof;

P. overwegende dat de procedures voor het verkrijgen van een certificaat voor een waterstofschip nog steeds zeer veel tijd in beslag nemen; overwegende dat voor elk afzonderlijk schip in een reeks waterstofschepen met precies dezelfde technische kenmerken een afzonderlijke aanvraag moet worden ingediend; overwegende dat dit soort administratieve rompslomp particuliere investeringen ontmoedigt en bijgevolg de technologische vooruitgang en de verbetering van de kostenefficiëntie belemmert;

Q. overwegende dat de energietransitie ook voor de binnenvaartsector een uitdaging vormt, ondanks het feit dat de binnenvaart een van de milieuvriendelijkste vervoerswijzen is; overwegende dat het belangrijk is rekening te houden met de rol van contractanten in de gehele toeleveringsketen om duurzame investeringen in de binnenvaartsector aantrekkelijker te maken voor het bedrijfsleven;

R. overwegende dat de binnenvaartvloot moet worden gemoderniseerd en aangepast aan de technische vooruitgang om de milieuprestaties van de vaartuigen verder te verbeteren; overwegende dat emissievrije technologieën nog niet op grote schaal rendabel zijn in de binnenvaartsector, omdat ze vanuit technisch oogpunt onvolgroeid zijn, de nodige infrastructuur ontbreekt en de prijzen niet concurrerend zijn;

S. overwegende dat de binnenvaartsector de distributie van essentiële goederen tijdens de COVID-19-pandemie gaande heeft gehouden, waarbij bepaalde onderdelen het zelfs extra druk hadden, hetgeen bewijst dat de binnenvaart flexibel en veerkrachtig is;

Verschuiving naar andere goederenvervoerswijzen: goederenvervoer over de binnenwateren in plaats van over de weg

1. verzoekt de Commissie het voortouw te nemen op het gebied van groen, efficiënt en digitaal leiderschap en voort te bouwen op bestaande programma’s zoals Naiades, die alle belanghebbenden in de binnenvaart en andere vervoerswijzen, met name het spoor, moeten ondersteunen en stimuleren om samen te werken aan een duurzame en sociale toekomst en tegelijkertijd het ondernemerschap, de bescherming van werknemers en het concurrentievermogen van de hele sector te ondersteunen; benadrukt dat de binnenvaart bij uitstek geschikt is om goederen te vervoeren die afkomstig zijn van de nieuwe markten van de circulaire economie, en dat coördinatie van het vervoers-, milieu- en industriebeleid essentieel is om deze kansen te grijpen;

2. verzoekt de Commissie en de lidstaten beter rekening te houden met het feit dat in de binnenvaart veel gezinnen werkzaam zijn met kinderen aan boord, en te investeren in passende en reguliere voorzieningen langs de waterwegen om onderweg fatsoenlijke leefomstandigheden mogelijk te maken;

3. verzoekt de Commissie te komen met voorstellen voor een governance- en regelgevingskader in overeenstemming met het volgende Naiades-actieprogramma, waarmee wordt gezorgd voor harmonisatie en normalisering op EU-niveau voor hoogwaardige bevaarbaarheid, schepen en kwalificaties van bemanningen; wijst erop dat dit kader de coördinatie moet bevorderen van investeringen, actieprogramma’s en de verschillende organen die zijn betrokken bij de ontwikkeling van de binnenvaart, met inbegrip van de overheidsdiensten van de lidstaten, de EU-agentschappen, de TEN-T-coördinatoren, de riviercommissies en de normalisatiecomités; wijst op de mogelijkheid om door middel van het Naiades III-actieprogramma een potentiële verschuiving van het goederenvervoer naar de binnenwateren in kaart te brengen; benadrukt dat deze verschuiving naar andere vervoerswijzen en een betere coördinatie tussen het industrie- en het vervoersbeleid zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal uit hoofde waarvan bijna alle industriële sectoren een duurzame en circulaire transformatie moeten ondergaan;

4. is ingenomen met het voornemen van de Commissie dat tot uiting komt in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, om meer goederen over te hevelen van de weg naar de binnenvaart en de korte vaart, met inbegrip van het regionale, stedelijke en interstedelijke goederenvervoer; onderstreept niettemin het aanzienlijke, nog ongebruikte potentieel en terrein voor de uitbreiding van de binnenvaart; doet derhalve een beroep op de Commissie om haar ambities inzake de doelstellingen voor de verschuiving naar vervoer via de binnenwateren regelmatig te evalueren en te vergroten, en de voordelen van de sector te benutten; dringt er bovendien bij de Commissie op aan de toepassing van optimale werkwijzen inzake de integratie van vervoersdiensten over de binnenwateren in multimodale logistieke ketens te ondersteunen; benadrukt dat er investeringen nodig zijn in flexibelere en innovatievere scheepsontwerpen en in de vergroening van de bestaande binnenvaartvloot, wil die een concurrerender en duurzamer alternatief voor het wegvervoer worden, onder meer door voor rivieren geschikte schepen en andere doordachte duurzame alternatieven voor het wegvervoer te ontwikkelen;

5. benadrukt dat het van cruciaal belang is meer en regelmatig te investeren in de uitbreiding, modernisering en verbetering van de fysieke en digitale waterweginfrastructuur, zoals sluizen, bruggen en interoperabele grensoverschrijdende digitale technologieën, om het concurrentievermogen te vergroten, de achteruitgang ervan te voorkomen, de prestaties, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid ervan over de grenzen heen op de lange termijn te verbeteren, hoogwaardige bevaarbaarheid mogelijk te maken en een verschuiving naar andere vervoerswijzen te vergemakkelijken, met inachtneming van biodiversiteitsoverwegingen en van de toepasselijke milieuwetgeving, zoals de kaderrichtlijn water[11] en de natuurrichtlijnen[12]; verzoekt de Commissie de uitwisseling van optimale praktijken tussen de lidstaten te vergemakkelijken, met name wat betreft het in aanmerking nemen van de belangen op het gebied van fauna en flora bij infrastructuurprojecten;

6. dringt er bij de lidstaten op aan hun verplichting om het TEN-T-kernnetwerk van binnenwateren uiterlijk in 2030 te voltooien, volledig na te komen, en verzoekt de Commissie en de TEN-T-coördinatoren hun toezicht in dit verband te versterken; doet een beroep op de lidstaten de ontbrekende verbindingen te realiseren, knelpunten aan te pakken en fysieke en digitale infrastructuur van hoge kwaliteit te bevorderen; onderstreept met name de noodzaak de investeringen in passende multimodale infrastructuur in havens en verbindingen van binnenhavens met het achterland, zoals naadloze spoorverbindingen en terminals, te verhogen en hun opslagcapaciteit te vergroten teneinde concurrerend multimodaal vervoer in Europa te bevorderen en de prestaties van hun toeleveringsketen te verbeteren;

7. is van mening dat een uit twee lagen bestaande netwerkbenadering moet worden ingevoerd door het bestaande kernnetwerk van binnenwateren aan te vullen met een uitgebreid netwerk van binnenwateren teneinde de binnenvaart te versterken; merkt op dat vaarwegen die verbonden zijn met zeehavens en die niet zijn ingedeeld in klasse IV, maar potentieel hebben om negatieve externe milieueffecten, waaronder congestie op de wegen, te verminderen, in overweging moeten worden genomen voor het uitgebreide netwerk; benadrukt derhalve dat het TEN-T-netwerk moet worden uitgebreid met nieuwe binnenvaarttrajecten in het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk om nieuwe multimodale vervoersknooppunten tot stand te brengen;

8. is van mening dat het onbenutte potentieel van de kleinere waterwegen moet worden erkend om de rechtstreekse concurrentie met het wegvervoer te versterken door te zorgen voor een gedetailleerd, uitgebreid en complex netwerk dat wordt onderhouden en bevaarbaar is; verzoekt de Commissie niet alleen de grote waterwegen in aanmerking te nemen, maar ook de kleine waterwegen in de digitale transitie op te nemen;

9. onderstreept het aanzienlijke potentieel van het opknappen van verbindingswaterwegen en -kanalen, met name in regio’s die decennialang hebben geleden onder ontoereikende investeringen in de infrastructuur van de binnenwateren;

10. verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat alle relevante belanghebbenden worden betrokken bij de multidisciplinaire planning van nieuwe scheepvaartprojecten en onderhoudsmaatregelen om algemeen aanvaarde oplossingen uit te denken, in overeenstemming met EU-wetgeving;

11. merkt op dat het vervoer over water een efficiënt, betrouwbaar, veilig en klimaatbestendig infrastructuurnetwerk nodig heeft om het probleem van overstromingen en lage waterstanden, dat alleen maar zal verergeren als gevolg van de klimaatverandering, beter aan te pakken; betreurt het feit dat onvoldoende rekening is gehouden met de problemen van de binnenvaart als gevolg van overstromingen en lage waterstanden, en merkt op dat het van cruciaal belang is om de bevaarbaarheid te garanderen; benadrukt derhalve dat er samenhangende maatregelen moeten worden genomen, zoals het aanpassen van de vloot, met inbegrip van scheepstype, vlootomvang en reservecapaciteit, het optimaliseren van het scheepsontwerp, het rekening houden met de veelzijdigheid van binnenschepen, het zorgen voor beter infrastructuurbeheer en betere infrastructuurontwikkeling, nauwkeurigere informatie over en voorspelling van de waterstanden, het samenwerken met het spoor tijdens laagwaterperiodes, het opstellen van tijdcharterovereenkomsten voor schepen die tijdens laagwaterperiodes kunnen varen, het invoeren van digitale instrumenten en het vergroten van de opslagcapaciteit in de havens; verzoekt de Commissie en de lidstaten actieplannen uit te werken ter bestrijding van lage waterstanden, en onderstreept de noodzaak van coördinatie in dit verband;

12. benadrukt hoe belangrijk het is ruimtegegevens en -diensten voor binnenvaartdiensten te gebruiken, teneinde de sector veiliger, duurzamer, efficiënter en concurrerender te maken; meent met name dat de nieuwe diensten in de Galileo- en Copernicus-programma’s en het Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie (Egnos) in aanmerking moeten worden genomen bij de herziening van de richtlijn intelligente vervoerssystemen[13] en andere wetgevingsinitiatieven inzake slimme mobiliteit;

Vergroening van de binnenvaart

13. benadrukt het belang van een kostenefficiënte en toegankelijke aanpak van de energietransitie, rekening houdend met het brede scala aan scheepstypen, middels een snelle verhoging van de beschikbaarheid en uitrol van een heterogene mix van schone alternatieve brandstoffen, infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en aandrijvingsmethoden voor de scheepvaart, via een netwerkaanpak en in overeenstemming met het beginsel van technologische neutraliteit; erkent bovendien het gebruik van alle onmiddellijk inzetbare mogelijkheden om de emissies van de binnenvaart te verminderen, met inbegrip van overbruggingsbrandstoffen en overgangssystemen; onderstreept andermaal dat een energietransitie in de binnenvaarsector van cruciaal belang is om uiterlijk in 2050 koolstofneutraal te zijn;

14. wijst erop dat er een gebrek is aan marktrijpe klimaatneutrale oplossingen en dat autoriteiten recht moeten hebben op financiering voor capaciteitsopbouw om de sector bij de toegang tot financiering te helpen en bij te staan op weg naar klimaatneutraliteit; benadrukt het belang van verdere stimulering van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten inzake brandstoffen en technologieën die de weerslag op het klimaat en het milieu aanzienlijk verminderen, met het oog op een snelle opschaling op van de vloot, het opbouwen van toeleveringsketens en het creëren van schaalvoordelen; erkent het potentieel van de binnenvaartsector als proeftuin en als aanjager van positieve overloopeffecten naar de zeescheepvaartsector; verzoekt de Commissie derhalve een realistische routekaart op te stellen voor de verdere vermindering van verontreinigende stoffen en de uitstoot van broeikasgassen, teneinde de binnenvaartsector koolstof vrij te maken, zonder afbreuk te doen aan het concurrentievermogen, de betrouwbaarheid en de veiligheid;

15. onderstreept dat de binnenvaart een bijzondere rol moet vervullen in de EU-waterstofstrategie, zowel wat betreft de schone brandstofvoorziening voor de binnenvaart als gelet op het cruciale belang van de binnenvaart en de binnenhavens voor de schone en efficiënte distributie van waterstof langs de vervoersnetwerken en industrieclusters van de EU;

16. benadrukt dat alternatieven die de weerslag op het klimaat en het milieu aanzienlijk verminderen, algemeen beschikbaar, betaalbaarder en financieel aantrekkelijker moeten worden dan conventionele aandrijftechnologieën; onderstreept dat de uitrol van deze alternatieven moet worden versneld, door bijvoorbeeld te zorgen voor een realistisch mengpercentage op basis van een effectbeoordeling die de volledige levenscyclus van brandstoffen beslaat en die in overeenstemming is met de duurzaamheidscriteria van de EU, alsook door middel van stabiele regelgeving en financiële steun, onder meer aan de hand van fiscale stimuleringsmaatregelen door de lidstaten; is voorts van mening dat de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben om een lager of nultarief vast te stellen voor de belasting op het gebruik van walstroom en andere duurzame oplossingen; doet bovendien een beroep op de Commissie om het gebruik van relevante financiële instrumenten voor de uitrol van duurzame alternatieve brandstoffen en technologieën te steunen en aanzienlijk te stimuleren;

17. doet een beroep op de Commissie om de mogelijkheid te onderzoeken van het uitwerken van een emissie-etiketteringssysteem van de EU voor de binnenvaart dat snel beschikbare informatie over de energieprestaties van schepen verstrekt, de energie-efficiëntie bevordert en een stabiel klimaat voor investeringsbeslissingen creëert dat moet leiden tot een levensvatbaar bedrijfsmodel en investeringsrendement voor de schippers; benadrukt dat dit systeem erop gericht moet zijn de uitstoot op doeltreffende wijze te verminderen en de sector te helpen door de toegang tot financiering, leningen en garanties te verbeteren op basis van de emissieprestaties, de emissiemonitoring te verbeteren, voordelen te creëren door havenautoriteiten te stimuleren de haveninfrastructuurheffingen te differentiëren, en zo uiteindelijk de gehele sector aantrekkelijker te maken; verzoekt de Commissie te voorzien in een praktische gids en een instrumentarium met betrekking tot de mogelijkheden van duurzame brandstoffen en technologieën voor de binnenvaart en korte vaart, teneinde scheepseigenaren te ondersteunen bij hun besluitvorming; benadrukt dat zij zich moet richten op binnenvaart- en kortevaartschepen, aangezien deze schepen vergelijkbare technische kenmerken hebben;

18. wijst erop dat modulaire scheepsbouw flexibel en voorspelbaar is en kostenbesparingen oplevert; benadrukt in dit verband dat gestandaardiseerde onderdelen, ontwerpen en ontwikkeling van schepen een goede basis vormen die op verschillende manieren kan worden gebruikt (voor verschillende vervoerswijzen) en het bovendien gemakkelijker maken om op bestaande schepen duurzamere aandrijvingssystemen te installeren zodra die op de markt komen; onderstreept dat modulaire bouw niet alleen milieuvoordelen maar ook kostenbesparingen kan opleveren en risico’s kan helpen verminderen dankzij het voorspelbare productie- en bouwproces en daarom moet worden gestimuleerd en bevorderd;

19. meent dat de scheepvaartsector met het oog op onze klimaatdoelstellingen in staat is een duurzamer, toekomstbestendig vervoer te bieden; benadrukt dat de Commissie en de nationale autoriteiten in deze ontwikkelingsfase een verbindende en coördinerende rol moeten spelen en in gesprek moeten gaan met alle belanghebbenden, met inbegrip van de gebruikers van de binnenwateren en de scheepsbouwsector; spoort de lidstaten aan proefprojecten uit te voeren met innovatieve oplossingen zoals verwisselbare accubakken; benadrukt in dit verband de dringende noodzaak van steun voor innovatie, een financieringsplan van de EU, het faciliteren van certificering en toestemming om op alternatieve brandstoffen te varen;

20. wijst in dit verband op het belang van de energietransitie van havens en hun gespecialiseerde scheepswerven, waar schepen worden gebouwd, omgebouwd en aangepast; verzoekt de Commissie en de lidstaten derhalve voldoende financiering en investeringen uit te trekken om ervoor te zorgen dat de havens over toereikende capaciteit en adequate infrastructuur beschikken om de vlootvernieuwing en de energietransitie in de scheepvaartsector te vergemakkelijken; benadrukt voorts dat de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen voor vaartuigen een geschikte infrastructuur voor walstroomvoorziening en bijtanken vereist;

21. benadrukt dat bij het vergroenen van de vloot niet alleen aandacht moet worden besteed aan het aanpakken van de uitstoot van broeikasgassen, maar ook moet worden gestreefd naar het terugdringen van de verontreiniging van rivieren; wijst derhalve op het belang van afvalverwijderingsvoorzieningen in havens en van de bevordering van het gebruik van innovatieve aangroeiwerende verf en geavanceerde romponderhoudtechnologie, zoals onderwaterdrones; verzoekt de Commissie een governancekader voor te stellen voor de monitoring van de verontreiniging van stroomgebieden, dat de coördinatie van EU- en nationale maatregelen, investeringen en actieprogramma’s vergemakkelijkt;

22. onderstreept het belang om een deugdelijk en horizontaal beheer van de watervoorraden te waarborgen, hetgeen onder meer inhoudt dat het hydraulische systeem wordt beheerd, de ontwikkeling van elektriciteitsopwekking uit waterkracht wordt bevorderd, de verschillende gebruiksdoeleinden van water worden gewaarborgd en de biodiversiteit in stand wordt gehouden; benadrukt derhalve dat de belanghebbenden op het gebied van vervoer, energie, landbouw, industrie en milieu moeten worden betrokken bij het waterbeheer;

Digitalisering en autonome scheepvaart

23. merkt op dat verregaande digitalisering en gegevensverzameling kunnen bijdragen tot een schoner milieu en een betere veiligheid aan boord, en kunnen leiden tot efficiëntere routes, minder congestie in havens en betere communicatie en informatie-uitwisseling tussen schepen, havens en infrastructuur; wijst erop dat digitalisering op het punt van de veiligheid en de energie-efficiëntie aanzienlijke voordelen kan opleveren voor het verzamelen en analyseren van gegevens over de binnenvaartsector, en kan bijdragen tot een verdere vermindering van de uitstoot; roept op tot een strategie voor de ontwikkeling en uitrol van digitale en geautomatiseerde technologieën in de binnenvaartsector, waarin zowel interoperabele normen voor alle vervoerswijzen en over de grenzen heen moeten worden geschetst als de vereiste onderzoeksacties en financiering, onder meer via specifieke oproepen in het kader van Horizon Europa; benadrukt in dit verband dat de technische normen van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) moeten worden bijgewerkt en dat de River Information Services (RIS) verder moeten worden geharmoniseerd om de regelgevingsprocedures voor de binnenvaart te vereenvoudigen, de problemen te verminderen die voortvloeien uit de verschillende interpretaties van technische normen en het gebrek aan vergelijkbare gegevens, en de snelle ontwikkeling en uitrol van innovatieve oplossingen mogelijk te maken, onderstreept de noodzaak van het voorbereiden van een gemeenschappelijk kader voor de interoperabele gegevensuitwisseling tussen vervoerswijzen;

24. verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk te bewerkstelligen dat elektronische bemannings- en scheepsdocumenten in de gehele EU op geharmoniseerde, digitale wijze worden gebruikt en geaccepteerd om zo het toezicht op de sociale en arbeidsomstandigheden te versterken, de binnenvaart efficiënter en aantrekkelijker te maken en de soepele interactie en integratie ervan met andere vervoerswijzen te verbeteren en de interoperabiliteit van gegevensuitwisselingssystemen in de gehele logistieke keten te vergroten; benadrukt dat het gebrek aan behoorlijke rusttijden voor de werknemers aan boord aanzienlijke risico’s voor de veiligheid kan opleveren; benadrukt derhalve dat een betrouwbare, realtime, digitale controlecapaciteit voor het lezen, opslaan en genereren van gegevens over de werk- en rusttijden van werknemers aan boord van cruciaal belang is;

25. benadrukt dat de verordening inzake elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI)[14] snel moet worden uitgevoerd, zodat vervoerders snel, gemakkelijk en digitaal informatie kunnen uitwisselen met handhavingsinstanties;

26. merkt op dat gegevensintegratie en -harmonisatie wezenlijke activabeheerinstrumenten zijn om de binnenvaart betrouwbaarder te maken en het gebruik ervan in logistieke ketens te vergroten; merkt op dat de gegevens moeten worden gekoppeld aan slimme infrastructuur om een efficiënte planning en communicatie met andere vervoerswijzen mogelijk te maken teneinde de multimodaliteit en synchromodale systemen te bevorderen; wijst op het potentieel van geïntegreerde gegevensplatforms om de transparantie te vergroten, zoals bij tracking en controle, en de efficiëntie te verbeteren, zoals bij routeplanning en activabeheer;

27. benadrukt hoe belangrijk het is gegevens te verzamelen over het Europese logistieke systeem, in coördinatie met de betrokken belanghebbenden ter voorbereiding op het voorstel voor een herziene richtlijn gecombineerd vervoer[15] en andere maatregelen die zorgen voor een efficiëntere logistieke planning en een efficiënter gebruik van de fysieke infrastructuur; verzoekt de Commissie voorts een intermodaal overzicht op te stellen van de goederen- en containerstromen die Europa binnenkomen, alsook van de routes die de goederen afleggen naar hun eindbestemming, aangezien zo’n overzicht kan helpen bij het uitstippelen van een doeltreffend beleid inzake een verschuiving naar andere vervoerswijzen; is van mening dat het stimuleren van de verschuiving naar andere vervoerswijzen moet worden aangemerkt als een prioriteit, aangezien zeecontainers momenteel niet altijd efficiënt van zeehavens naar het achterland worden vervoerd, hetgeen leidt tot hogere kosten en langere reistijden; verzoekt de Commissie de toegevoegde waarde van algoritmen en kunstmatige intelligentie in het containervervoer naar het achterland te evalueren, met het oog op een optimale planning en afhandeling van containers;

28. benadrukt dat het belangrijk is de bestaande digitale kaders voor het vervoersbeleid met elkaar te verbinden en ervoor te zorgen dat gegevens over multimodaal vervoer via één toegangspunt beschikbaar zijn, teneinde het goederenvervoer over water efficiënter te maken en ervoor te zorgen dat de gegevens interoperabel zijn met andere vervoerswijzen; verzoekt de Commissie in dit verband met een EU-actieplan te komen inzake een digitale infrastructuur van het multimodaal vervoer die het delen en de interoperabiliteit van gegevens mogelijk maakt, met als doel uiterlijk in 2035 een synchromodaal, verbonden en geautomatiseerd vervoerssysteem tot stand te brengen; is van mening dat er een specifieke governancestructuur nodig is met het oog op voortdurende en regelmatige controles, evaluaties en verbeteringen, teneinde gebruik te maken de modernste technologieën en innovaties;

29. merkt op dat de ontwikkeling van multimodale digitale havenplatforms moet worden gestimuleerd; dringt in dit verband aan op de totstandbrenging van een project met Europese meerwaarde voor de bevaarbaarheid en multimodale aansluiting van TEN-T-binnenvaartcorridors;

30. benadrukt het grote potentieel van de binnenvaart voor de onbemande verplaatsing van schepen en wijst erop dat meer automatisering de realiteit van synchromodaal vervoer in Europa dichterbij brengt; verzoekt de Commissie om, op basis van een effectbeoordeling en een brede raadpleging van alle belanghebbenden, waar nodig de herziening van alle desbetreffende wetgeving te overwegen teneinde de uitrol van onbemande scheepvaart te bevorderen, met name wat betreft de verantwoordelijkheden van de bemanning in noodsituaties of bij systeemstoringen, de verduidelijking van aansprakelijkheidskwesties in geval van schade, en meer in het algemeen de veiligheidsaspecten van onbemande vaartuigen, om op EU-niveau een zekere mate van harmonisatie tot stand te brengen en de uitrol van de technologie op EU-niveau te vergroten; benadrukt dan ook de noodzaak van een Europees stappenplan voor slimme onbemande binnenvaartsystemen dat toekomstgerichte wetgeving, onderzoek, proefprojecten, field labs en de ontwikkeling en succesvolle inzet van onbemande schepen, slimme havens en digitale interoperabiliteit op basis van intelligente vervoerssystemen ondersteunt en dat zorgt voor de uitrol van vaartuigbesturing en sluisbeheer op afstand; benadrukt in dit verband de noodzaak van slimme infrastructuur en van de nodige opleiding, bij- en omscholing van de bemanning, waarvoor steun zou kunnen worden verleend in het kader van het onderdeel sociale investeringen en vaardigheden van het InvestEU-programma; wijst in dit verband op de waardevolle bijdrage van de Cesni-standaarden met betrekking tot bemanning, vaartuigen en informatietechnologie; doet een beroep op de Commissie om voorrang te geven aan digitalisering, harmonisatie en quick wins (papierloze uitwisseling) van de binnenvaart waarmee de grondslagen voor een autonome sector worden gelegd;

31. benadrukt dat veilige en beveiligde onbemande scheepvaart een gestandaardiseerde uitwisseling van informatie vereist die verder gaat dan de positie van de scheepsantenne, bijvoorbeeld informatie over de vaarrichting, de contouren van de romp en wijzigingen van de waterwegen, om onbemande scheepvaart te beheren, mogelijke botsingen tussen vaartuigen op dezelfde vaarweg te voorkomen en schippers de laatste stand van zaken te geven met betrekking tot de vaarweg; wijst op het potentieel van de faciliterende rol van ruimtevaartoplossingen voor de binnenvaart en op de nuttige bijdrage van de EU-ruimtevaartinstrumenten Galileo, Egnos en Copernicus in dit verband;

Toekomstbestendige havens: energie- en circulaire knooppunten

32. benadrukt de rol van binnenhavens als strategische multimodale knooppunten in het logistieke systeem; beklemtoont daarom dat binnenhavens en zeehavens efficiënte verbindingen met het achterland moeten hebben, in het bijzonder met spoorweginfrastructuur, en over overslagfaciliteiten moeten beschikken, waarbij de nadruk waar mogelijk moet liggen op aansluiting op het kernnetwerk en uitgebreide netwerk van TEN-T; steunt de grotere samenwerking en clustering tussen zee- en binnenhavens;

33. benadrukt hoe belangrijk zeehavens zijn bij het faciliteren van de verschuiving naar de binnenvaart; merkt op dat een betere bundeling van goederen in de binnenvaart zal helpen om de binnenvaart van en naar zeehavens efficiënter te maken; benadrukt dat nauwe samenwerking tussen de verschillende binnenhavens en alle belanghebbenden in de logistieke keten, bijvoorbeeld op duurzaamheidsgebied, verdere mogelijkheden biedt om de rentabiliteit en de operationele efficiëntie te verbeteren, en een positief effect heeft op de regionale ontwikkeling en werkgelegenheid;

34. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de binnenhavens de bestaande spoorverbindingen in stand houden en dat de lidstaten voorrang geven aan de opwaardering van hun spoorwegnet voor goederenvervoer om de intermodale vervoersstromen tussen de binnenwateren en het spoor te waarborgen;

35. wijst erop dat bij de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen rekening moet worden gehouden met de potentiële vraag en de marktkenmerken van havens wanneer mogelijke trajecten worden uitgestippeld op weg naar een klimaatneutrale binnenvaartsector; benadrukt daarom dat een Europese strategie voor de uitrol van alternatieve brandstoffen voor multimodaal en industrieel gebruik, in het kader van de herziening van het TEN-T en Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, een netwerkbenadering moet volgen die resulteert in een efficiënt geplande infrastructuur, op basis van de kenmerken van de potentiële marktvraag van een haven en haar achterland, en waar nodig langs waterwegen, overeenkomstig het beginsel van technologische neutraliteit; onderstreept bovendien het potentieel van een flexibel infrastructuursysteem, zoals het gebruik van mobiele generatoren, en verzoekt de Commissie om flexibele oplossingen voor de distributie en levering van brandstoffen, bijvoorbeeld huurregelingen, te evalueren;

36. verzoekt de Commissie en de lidstaten de synergieën tussen de binnenvaartinfrastructuur en de trans-Europese energienetwerken te versterken om de energietransitie in de binnenvaart te vergemakkelijken en de ontwikkeling van havens als energieknooppunten te ondersteunen; wijst in dit verband op de noodzaak om de binnenvaartinfrastructuur beter te integreren in het Europese energienetwerk teneinde het gebruik van de walstroomvoorziening te vergemakkelijken; benadrukt voorts het potentieel van de binnenwateren voor het vervoer van alternatieve brandstoffen; benadrukt de noodzaak om in de Europese binnenhavens elektrische infrastructuur aan te leggen om in de toekomst elektrisch aangedreven vaartuigen te ontvangen en om de faciliteiten en uitrusting op de ligplaats uit te breiden en te verbeteren, alsook om de uitstoot van broeikasgassen en de luchtverontreiniging in havens en hun omgeving te verminderen, in overeenstemming met de doelstelling van nulverontreiniging op de ligplaats;

37. benadrukt het belang om de kwestie van de doorstroming in havens aan te pakken door te zorgen voor voldoende lig- en wachtplaatscapaciteit voor binnenschepen;

38. benadrukt het potentieel van de binnenwateren voor het vervoer van gevaarlijke goederen en afval, waarvoor investeringen in passende en veilige infrastructuur en vaartuigen alsook in geschoolde arbeidskrachten nodig zijn; onderstreept de veelbelovende rol van havens in de circulaire economie en het bijzondere potentieel van de binnenwateren voor het vervoer van goederen die afkomstig zijn van de nieuwe circulaire markten; verzoekt de Commissie derhalve haar beleid inzake de circulaire economie en haar binnenvaartbeleid sterker aan elkaar te koppelen; verzoekt de Commissie bovendien maatregelen te ontwikkelen ter ondersteuning van activiteiten op het gebied van de circulaire economie in havens, en het concept van levenscyclusbeoordeling te bevorderen teneinde een dialoog op gang te brengen en binnenhavens aan te sporen geïntegreerde beheersystemen te ontwerpen voor onder andere water, energie, afval, bouwplaatsen, ruimtelijke ordening en stedelijk groen teneinde hun potentieel om circulaire knooppunten en knooppunten voor schone energie te worden, te benutten;

Onderwijs en opleiding, arbeidsomstandigheden en onderzoek en innovatie

39. benadrukt dat onderwijs en opleiding in de binnenvaart moeten worden gemoderniseerd, waarbij de nadruk moet liggen op de ontwikkeling van groene en digitale vaardigheden en op het slechten van taalbarrières, zodat aantrekkelijke banen voor jongeren en vrouwen worden gecreëerd, waarbij naar behoren wordt gelet op hoge en geharmoniseerde sociale en veiligheidsnormen en kwalificatieniveaus; ondersteunt in dit verband de verdere ontwikkeling van de Cesni-standaarden om de nodige vaardigheden van bemanningsleden van binnenschepen te garanderen; benadrukt de noodzaak van verplichte, doorlopende en regelmatige opleidingsprogramma’s voor alle bemanningsleden, met inbegrip van internationale uitwisselingsstages, om bij- en omscholing, optimale arbeidsmobiliteit en de veiligheid in de gehele sector te waarborgen; benadrukt de noodzaak van veiligheids- en gezondheidsnormen, overeenkomstig het beginsel van nul ongevallen; doet voorts een beroep op de lidstaten om uiterlijk op 17 januari 2022 Richtlijn (EU) 2017/2397 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart correct ten uitvoer te leggen;

40. onderstreept hoe belangrijk het is om in de binnenvaart goede arbeidsomstandigheden en fatsoenlijke lonen te waarborgen; verzoekt de lidstaten te zorgen voor een toereikende socialezekerheidsdekking voor alle werknemers aan boord, in overeenstemming met de sociale wetgeving van de EU; wijst op de noodzaak van ondubbelzinnige arbeids- en socialezekerheidswetgeving in de binnenvaartsector; benadrukt dat de sociale bescherming en rechten van Europese en niet-Europese bemanningsleden moeten worden gewaarborgd;

41. wijst op het belang van verdere samenwerking en synergieën tussen de verschillende onderzoeks- en innovatie-initiatieven en -instellingen, door kennis, gegevens, knowhow en optimale praktijken te delen en door op een openbaar platform een overzicht van lopende projecten beschikbaar te stellen;

42. benadrukt dat de ontwikkeling van projecten met betrekking tot innovatieve binnenschepen en de bijbehorende haveninfrastructuur in het kader van het Horizon Europa-partnerschap voor emissievrije scheepvaart moet worden aangemoedigd;

Een Europees financieringsplan

I. Financieringsmogelijkheden middels bestaande financieringsinstrumenten van de EU

43. benadrukt het belang van bestaande financieringsinstrumenten van de EU voor het vergroenen en digitaliseren van de Europese binnenvaartsector, zoals de Connecting Europe Facility (CEF), Horizon Europa, de Europese structuur- investeringsfondsen, met inbegrip van het Cohesiefonds, en de faciliteit voor herstel en veerkracht; onderstreept dat deze instrumenten moeten worden ingezet om het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk van TEN-T te voltooien, investeringen in de ontwikkeling en uitrol van alternatieve brandstoffen en aandrijvingssystemen voor vaartuigen en de noodzakelijke infrastructuur te financieren, slimme synergieën tussen vervoer, energie, klimaatmitigatie en -adaptatie en digitalisering mogelijk te maken en om de modernisering en veerkracht van de binnenwateren te waarborgen; benadrukt evenwel dat deze financieringsinstrumenten niet altijd geschikt zijn voor kmo’s, familiebedrijven en andere micro-ondernemingen, aangezien kleinere projecten het risico lopen niet voor financiering in aanmerking te komen; onderstreept bovendien dat duidelijkheid moet worden verschaft over duurzame financiering en particuliere investeringen in de binnenvaart;

44. brengt in herinnering dat de energietransitie naar klimaatneutraliteit een technologische en financiële uitdaging vormt voor de binnenvaartsector, waarvoor passende steun nodig is; is in dit verband van mening dat de lidstaten de faciliteit voor herstel en veerkracht moeten aangrijpen als een unieke financieringsmogelijkheid voor de binnenwateren, waarbij effecten van economisch herstel op korte termijn worden gecombineerd met de langetermijnvoordelen van gerichte investeringen in infrastructuur en scheepvaart;

45.  verzoekt de Commissie haar interne middelen voor de binnenvaart en de uitvoering van het Naiades-actieprogramma, met inbegrip van personele middelen, te versterken en af te stemmen op de ambities van de Green Deal voor de sector, de verschuiving naar andere vervoerswijzen en de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit in deze sector;

46. onderstreept voorts dat investeringen in de binnenvaartinfrastructuur in en rond zeehavens van het allergrootste belang zijn; onderstreept de noodzaak van nauwe samenwerking tussen alle belanghebbenden van de logistieke keten;

II. De noodzaak van een binnenvaartfonds van de EU

47. benadrukt dat de weg naar een klimaatneutrale binnenvaartsector en de gewenste energietransitie een financieringstekort van bijna 10 miljard EUR[16] zal opleveren dat niet door de sector alleen kan worden gefinancierd; onderstreept voorts het ontbreken van een bedrijfsmodel voor particuliere scheepseigenaren om te investeren in aandrijvingstechnologieën die de weerslag op het klimaat en het milieu aanzienlijk verminderen; benadrukt dat hiervoor overheidssteun en particuliere investeringen moeten worden gemobiliseerd;

48. benadrukt dat de binnenvaartsector voornamelijk bestaat uit kmo’s, familiebedrijven en kleinere havens, waardoor het voor hen moeilijk is dure investeringen te doen om de doelstellingen van de Green Deal te verwezenlijken; is daarom van mening dat de schaalbaarheid van de benodigde investeringen moet worden verbeterd, de administratieve lasten aanzienlijk moeten worden verminderd en de toegang tot financiering moet worden vergroot;

49. verzoekt de Commissie derhalve een specifiek binnenvaartfonds van de EU voor de duurzame transitie op te richten, met inbegrip van een éénloketsysteem voor corridors dat gemakkelijk toegankelijk is voor hulp en bijstand en dat de mogelijkheid biedt om verschillende projecten in één enkele aanvraag te combineren, hetgeen de kans op financiering vergroot; benadrukt dat het fonds de bestaande reservefondsen die in het kader van Verordening (EU) nr. 546/2014 zijn gecreëerd[17], moet aanvullen met aanzienlijke extra financiële bijdragen uit EU- en nationale financieringsinstrumenten, alsmede uit andere particuliere en overheidsinvesteringen, om verdere investeringen uit de industrie aan te trekken en het huidige investeringstekort bij de financiering van de duurzame transitie aan te pakken; benadrukt dat dit fonds ook moet voorzien in de mogelijkheid van gecombineerde financiering met de CEF, de Europese structuur- en investeringsfondsen, met inbegrip van het Cohesiefonds, alsook met de financieringsinstrumenten van de Europese Investeringsbank;

50. benadrukt dat dit speciale fonds zich moet richten op de aanpassing en vernieuwing van schepen, teneinde de energie-efficiëntie van schepen te verbeteren en investeringen in innovatieve en energiebesparende technologieën en haveninfrastructuur te ondersteunen, in het bijzonder de uitrol van alternatieve brandstoffen, en zo bij te dragen tot de verwezenlijking doelstellingen van de Green Deal, een duurzaam herstel en een duurzamer algeheel vervoerssysteem;

51. verzoekt de Commissie te beoordelen of een nieuwe Europese sloopregeling en vlootvernieuwing als deel van het fonds haalbaar zijn, rekening houdend met de emissies gedurende de volledige levenscyclus van de betrokken vaartuigen, teneinde een snelle verschuiving naar klimaatneutraliteit te vergemakkelijken; benadrukt dat aandacht moet uitgaan naar de omstandigheden waarin de sloop plaatsvindt, en benadrukt dat circulariteit van cruciaal belang is;

III. Financiering van de Europese Investeringsbank

52. herinnert eraan dat de Europese Investeringsbank (EIB) aantrekkelijke kapitaalleningen verstrekt, onder meer aan de scheepsbouwsector; is evenwel van mening dat de verwezenlijking en doeltreffendheid van EIB-financiering afhangen van de toegankelijkheid ervan, en dringt er daarom op aan om:

i) ervoor te zorgen dat het EIB-garantieprogramma voor groene scheepvaart ook van toepassing is op kleinere verrichtingen, met inbegrip van flexibelere leningsvoorwaarden, bijvoorbeeld door in de terugbetalingsperiode rekening te houden met de gemiddelde operationele levensduur van een schip;

ii) ervoor te zorgen dat de EIB scheepsbouwers zowel vóór als na oplevering financiering verstrekt, teneinde de uitvoering en haalbaarheid van innovatieve scheepsbouwprojecten te garanderen;

iii) van de financiering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s voor groene scheepsbouw een prioriteit te maken;

53. verzoekt de Commissie en de lidstaten nauwlettend toe te zien op investeringen van niet-EU-landen in Europese havens, gezien hun rol als multimodale knooppunten, belangrijke energieknooppunten en industriële clusters in de Europese strategische infrastructuur;

Personenvervoer, stedelijke mobiliteit, stedelijke logistiek en toerisme over water

54. is ingenomen met de recente evaluatie door de Commissie van het pakket stedelijke mobiliteit van 2013[18]; benadrukt in dit verband dat de verwachte resultaten van het stedelijk mobiliteitsplan, namelijk een vermindering van de uitstoot van CO2 en luchtverontreinigende stoffen, minder congestie en minder verkeersslachtoffers in stedelijke gebieden, niet consequent in de hele EU zijn behaald; verzoekt de Commissie daarom de lidstaten en steden aan te moedigen om, waar mogelijk, openbaar vervoer, stedelijke logistiek en lokale goederendistributie over water als een veilige, duurzame en doeltreffende vervoerswijze op te nemen in hun duurzame stedelijke mobiliteitsplanning en hun verzameling van gegevens over stedelijke mobiliteit te verbeteren; benadrukt voorts dat openbaar vervoer over water moet worden opgenomen in digitale mobiliteitsplatforms, zoals mobiliteit als dienst, en in apps op het gebied van goederenvervoer;

55. wijst op het onbenutte potentieel van de binnenwateren in stedelijke gebieden, zoals toegelicht in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit; benadrukt dat stedelijke gebieden steeds meer verstopt raken en dat de aanleg van nieuwe wegeninfrastructuur niet altijd kostenefficiënt is; verzoekt de Commissie het vervoer over het water op te nemen in de doelstelling van de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit om de binnenwateren in steden beter te benutten, en te komen met concrete voorstellen om het logistieke verkeer over onze binnenwateren op te schroeven en rekening te houden met de bezorging op de eindbestemming door transportfietsen om zo de verschuiving naar andere vervoerswijzen te stimuleren; doet in dit verband een beroep op de Commissie om haar verzameling van gegevens inzake stedelijke mobiliteit voor het passagiers- en goederenvervoer over water te verbeteren, en onderstreept het potentieel van de binnenvaart voor het laatste deel van de route in het kader van duurzame stedelijke logistiek;

56. wijst erop dat uit de cijfers over de vraag naar personenvervoer in 2019 blijkt dat de Europese riviercruisesector, met inbegrip van schepen voor dagtochten en veerdiensten, zich vóór de COVID-19-pandemie in een gezonde toestand bevond; merkt echter op dat de sector in de eerste helft van 2020 bijna volledig tot stilstand is gekomen als gevolg van de huidige gezondheidssituatie, met alle negatieve economische gevolgen en financiële moeilijkheden van dien voor de ondernemingen, en dat het onzeker blijft of het personenvervoer in 2021 weer zal terugkeren naar het normale niveau[19]; verzoekt de Commissie derhalve om het toerisme op de binnenwateren te integreren in haar komende Europese agenda voor toerisme 2050, teneinde een bedrijfsmodel voor een duurzaam, innovatief en veerkrachtig herstel van het riviertoerisme te bevorderen, rekening houdend met de economische baten van het riviertoerisme voor havenregio’s in termen van toegevoegde waarde, banencreatie en haveninkomsten;

57. benadrukt dat het potentieel van de binnenwateren voor de recreatievaart en andere activiteiten langs het water, die de groei zouden stimuleren, nieuwe banen zouden creëren en het toerisme in de betrokken regio’s zouden bevorderen, verder moet worden onderzocht;

58. verzoekt de lidstaten het internationale certificaat voor de besturing van pleziervaartuigen te erkennen door resolutie nr. 40 van het Comité voor binnenlands vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties aan te nemen, teneinde de grensoverschrijdende erkenning van certificaten mogelijk te maken en de recreatievaart in Europa te vergemakkelijken;

°

° °

59. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.6.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

44

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdalena Adamowicz, Andris Ameriks, José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Paolo Borchia, Marco Campomenosi, Ciarán Cuffe, Johan Danielsson, Karima Delli, Gheorghe Falcă, Giuseppe Ferrandino, Mario Furore, Søren Gade, Isabel García Muñoz, Jens Gieseke, Elsi Katainen, Kateřina Konečná, Elena Kountoura, Julie Lechanteux, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian-Jean Marinescu, Tilly Metz, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Philippe Olivier, Rovana Plumb, Tomasz Piotr Poręba, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Barbara Thaler, István Ujhelyi, Henna Virkkunen, Petar Vitanov, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

Bij de eindstemming aanwezig vaste plaatsvervangers

Pablo Arias Echeverría, Angel Dzhambazki, Maria Grapini, Roman Haider, Jutta Paulus, Kathleen Van Brempt, Marianne Vind

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

44

+

ECR

Angel Dzhambazki, Tomasz Piotr Poręba, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

ID

Paolo Borchia, Marco Campomenosi

NI

Mario Furore, Dorien Rookmaker

PPE

Magdalena Adamowicz, Pablo Arias Echeverría, Gheorghe Falcă, Jens Gieseke, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Benoît Lutgen, Marian-Jean Marinescu, Cláudia Monteiro de Aguiar, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Barbara Thaler, Henna Virkkunen, Elissavet Vozemberg-Vrionidi

Renew

José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Elsi Katainen, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Dominique Riquet

S&D

Andris Ameriks, Johan Danielsson, Giuseppe Ferrandino, Isabel García Muñoz, Maria Grapini, Rovana Plumb, István Ujhelyi, Kathleen Van Brempt, Marianne Vind, Petar Vitanov

The Left

Kateřina Konečná, Elena Kountoura

Verts/ALE

Ciarán Cuffe, Karima Delli, Tilly Metz, Jutta Paulus

 

0

-

 

 

 

3

0

ID

Roman Haider, Julie Lechanteux, Philippe Olivier

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

Laatst bijgewerkt op: 1 september 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid