VERSLAG over een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied

20.7.2021 - (2020/2276(INI))

Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur: Younous Omarjee

Procedure : 2020/2276(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0243/2021
Ingediende teksten :
A9-0243/2021
Aangenomen teksten :


PR_INI

INHOUD

Blz.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

TOELICHTING

ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME

ADVIES VAN DE COMMISSIE VISSERIJ

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE


ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied

(2020/2276(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien de artikelen 174, 225 en 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien de mededeling van de Commissie van 23 juli 2020, getiteld “Een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied – het Atlantisch actieplan 2.0: Een geactualiseerd actieplan voor een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied van de Europese Unie (COM(2020)0329),

 gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020, getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380),

 gezien de overeenkomst die op 12 december 2015 tijdens de 21e Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) in Parijs is goedgekeurd (Overeenkomst van Parijs)[1],

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019, getiteld “De Europese Green Deal” COM(2019)0640),

 gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal[2],

 gezien het eerste Atlantische actieplan van 13 mei 2013 (COM(2013)0279) en de tussentijdse evaluatie ervan van 23 februari 2018 (SWD(2018)0049),

 gezien de EU-strategieën van 10 juni 2009 voor het Oostzeegebied (COM(2009)0248), van 8 december 2010 voor de Donauregio (COM(2010)0715), van 28 juli 2015 voor het Alpengebied (COM(2015)0366) en van 17 juni 2014 voor de Adriatische en Ionische regio (COM(2014)0357), en zijn resoluties over deze strategieën[3],

 gezien de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten[4],

 gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (habitatrichtlijn)[5] en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (de vogelrichtlijn)[6],

 gezien zijn resolutie van 16 januari 2020 over de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen (COP15) bij het Verdrag inzake biologische diversiteit[7],

 gezien Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid[8],

 gezien Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden[9],

 gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad[10],

 gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2018 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0390),

 gezien zijn resolutie van 28 november 2019 over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu[11],

 gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 19 maart 2021 over de mededeling van de Commissie, getiteld “Een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied – het Atlantisch actieplan 2.0”: Een geactualiseerd actieplan voor een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied van de Europese Unie,

 gezien zijn resolutie van 25 maart 2021 over de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme[12],

 gezien het rapport van de missieraad van de Commissie voor gezonde oceanen, zeeën, en kust- en binnenwateren van 21 september 2020, getiteld “Mission Starfish 2030: Restore our Ocean and Waters by 2030”,

 gezien de conclusies van de Raad van 5 juni 2019 over de uitvoering van de macroregionale strategieën van de EU,

 gezien zijn resolutie van 9 maart 2011 over de Europese strategie voor het Atlantische gebied,[13]

 gezien zijn resolutie van 13 september 2012 over de EU-strategie voor het Atlantische gebied van het cohesiebeleid[14],

 gezien het verslag van de Commissie van 20 mei 2014 betreffende het bestuur van macroregionale strategieën (COM(2014)0284),

 gezien de mededeling van de Commissie van 26 januari 2011 over de bijdrage van het regionaal beleid aan duurzame groei in het kader van de “Europa 2020”-strategie (COM(2011)0017),

 gezien Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten[15],

 gezien de mededeling van de Commissie van 17 mei 2021 over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU — De blauwe economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst (COM/2021/240),

 gezien Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie)[16],

 gezien Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s[17],

 gezien Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s[18],

 gezien de studie van zijn directoraat-generaal Intern Beleid (beleidsondersteunende afdeling B: Structuur- en Cohesiebeleid) van 15 januari 2015 getiteld “New role of macro-regions in European Territorial Cooperation”,

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien de adviezen van de Commissie vervoer en toerisme en de Commissie visserij,

 gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A9-0243/2021),

A. overwegende dat het Atlantische gebied zwaar is getroffen door de sociaal-economische gevolgen van COVID-19 en de negatieve gevolgen van de brexit;

B. overwegende dat het Atlantische gebied het grootste zeebekken van de Europese Unie is;

C. overwegende dat het kust- en maritiem toerisme een belangrijke bron van werkgelegenheid voor de Atlantische regio’s is en bijzonder te lijden heeft onder de sociaal-economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie;

D. overwegende dat de klimaatcrisis en de stijgende zeeniveaus ernstige gevolgen hebben voor alle kustregio’s en eilanden in het Atlantische gebied, die een kwetsbaar en uniek terrestrisch en marien milieu hebben;

E. overwegende dat het Atlantische gebied van de EU Madeira, de Azoren, de Canarische Eilanden, Frans-Guyana, Martinique, Guadeloupe en Sint-Maarten als ultraperifere regio’s omvat, en dat het nieuwe Atlantische actieplan gericht moet zijn op al deze regio’s en nauwe samenwerking mogelijk moet maken met Atlantische landen en gebieden overzee (LGO’s) en Atlantische niet-EU-landen en hun regio’s;

F. overwegende dat het totale bbp van het Atlantische gebied in 2015 2 175 miljard EUR bedroeg, oftewel 15 % van het bbp van de EU[19];

G. overwegende dat de Atlantische strategie materiële en immateriële handelsstromen met Atlantische LGO’s en niet-EU-landen moet omvatten met de Atlantische regio’s van de EU, met inbegrip van de ultraperifere regio’s, als grondslag;

H. overwegende dat de nieuwe EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, de evaluatie van de richtlijn hernieuwbare energie[20] en de blauwe economie cruciaal zijn in de overgang naar een zeer energie-efficiënte en volledig op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde economie, waaronder ook aangescherpte duurzaamheidscriteria vallen;

I.  overwegende dat de oceanen een essentiële rol vervullen in de aanpassing aan de klimaatverandering;

J. overwegende dat gezonde oceanen en het behoud en herstel van hun ecosystemen van levensbelang zijn voor de mensheid als klimaatregulatoren, producenten van de zuurstoftoevoer in de atmosfeer van de aarde, reservoirs van biodiversiteit, bronnen van wereldwijde voedselzekerheid en menselijke gezondheid en bronnen van economische activiteiten, zoals visserij, vervoer, scheepsbouw, handel, toerisme, gastronomie, hernieuwbare energie, onderzoek en gezondheidsproducten;

K. overwegende dat de “van boer tot bord” -strategie erop gericht is een rechtvaardig, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem tot stand te brengen;

L. overwegende dat havens en vervoer een belangrijke rol spelen bij de bevordering van duurzame ontwikkeling en de overgang naar een koolstofvrije en op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde economie;

M. overwegende dat de maritieme sector van de EU ook een bijdrage moet leveren aan de aanpak van het verlies van biodiversiteit en van de aantasting van het milieu, alsmede aan de doelstellingen van de nieuwe EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030;

N. overwegende dat het herziene Atlantisch actieplan 2.0 het potentieel van de blauwe economie in het Atlantische gebied moet ontsluiten en tegelijkertijd de mariene ecosystemen moet beschermen en moet bijdragen tot mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering;

O. overwegende dat onderwijs en opleiding op het gebied van blauwe vaardigheden, gezamenlijke onderzoeksprojecten en bewustmaking van het publiek over het potentieel en de kwetsbaarheid van de oceaan als natuurlijke omgeving, zullen bijdragen tot het welslagen van de strategie;

P. overwegende dat de ultraperifere gebieden in de Atlantische Oceaan de maritieme en Atlantische dimensie van de Europese Unie vergroten, maar dat zij niet zijn opgenomen in het Atlantisch actieplan 2.0;

Weerslag van de Atlantische strategie sinds 2013

1. benadrukt het werk dat is verzet door alle lokale, regionale, nationale en EU-actoren, met name door de groep voor de Atlantische strategie;

2. wijst op de zorgwekkende gevolgen van de brexit en de COVID-19-pandemie voor de Atlantische maritieme en kustgebieden; merkt op dat als gevolg hiervan de economische, sociale en territoriale samenhang in deze gebieden gevaar kan lopen en dat een groot risico bestaat dat de ontvolkingstrends versnellen;

3. is van mening dat het Atlantisch actieplan van 2013 heeft bijgedragen tot een vollediger beeld van wat zich in en rond de Atlantische Oceaan afspeelt, maar dat het vanwege het brede toepassingsgebied slechts in beperkte mate invloed kon uitoefenen op prioriteiten en de ontwikkeling van relevante projecten kon ondersteunen;

4. benadrukt de inspanningen die zijn verricht om de internationale dimensie van de Atlantische strategie te bevorderen, met name door het succes van de Verklaring van Galway van 24 mei 2013 over samenwerking met betrekking tot de Atlantische Oceaan en de Verklaring van Belém van 14 juli 2017 over Atlantische onderzoeks- en innovatiesamenwerking; wijst erop dat de internationale dimensie van het Atlantisch actieplan van 2013 en de steun voor de uitvoering ervan helpen inzicht te krijgen in de veranderingen die gaande zijn in de Atlantische Oceaan en de gevolgen daarvan voor de verschillende kustgemeenschappen;

5. stelt tot zijn spijt vast dat de algemene resultaten ver achter zijn gebleven bij het potentieel van het actieplan en betreurt het gebrek aan begrotingsmiddelen en de complexiteit van zijn governancesysteem;

6. wijst erop dat de 1 200 nieuwe maritieme projecten en bijna 6 miljard EUR aan door de Commissie uitgetrokken investeringen[21] niet allemaal het resultaat van het Atlantisch actieplan van 2013, maar is ingenomen met het feit dat de Atlantische strategie een aantal van deze investeringen en projecten heeft aangetrokken of geïnspireerd; betreurt echter het feit dat slechts ongeveer 30 % van alle aangemerkte projecten transnationaal waren[22] en dat de tussentijdse evaluatie geen echt overzicht biedt van de projecten die in het kader van de strategie zijn uitgevoerd; is van mening dat de regio’s onvoldoende betrokken waren bij de governance van de strategie;

7. betreurt het feit dat de sectoren duurzame visserij en aquacultuur weliswaar zijn opgenomen in de Atlantische strategie van 2013, maar grotendeels buiten beschouwing zijn gelaten in de tussentijdse evaluatie door de Commissie van 2017;

HET NIEUWE ACTIEPLAN 2.0: AANBEVELINGEN VOOR VERBETERING

Algemene opmerkingen

8. is ingenomen met de evaluatie van het actieplan en onderkent de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de governance ervan; betreurt echter het feit dat er nog steeds allerlei tekortkomingen bestaan;

9. is ingenomen met de grotere selectiviteit van de prioriteiten van de nieuwe strategie in vergelijking met het Atlantisch actieplan 2013-2020 en dringt aan op concrete maatregelen, die rechtstreeks voortvloeien uit de strategie; stelt voor dat er voor elke doelstelling specifieke routekaarten of mijlpalen worden opgenomen om concretere acties af te bakenen en ze gemakkelijker te evalueren;

10. betreurt het feit dat er in de EU-begroting geen middelen zijn toegewezen aan het Atlantisch actieplan; beveelt aan dat de bestaande programma’s en financieringsmogelijkheden in het kader van het MFK 2021-2027, zoals Interreg, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de Connecting Europe Facility en Horizon Europa, bevorderlijk zijn voor oproepen tot het indienen van projecten om de multidimensionale uitdagingen en kansen van de Atlantische regio’s aan te pakken;

11. benadrukt het belang van meer synergieën tussen de verschillende fondsen, strategieën en programma’s van de EU, met name rechtstreeks beheerde programma’s en nationale en regionale programma’s, ter ondersteuning van een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in de Atlantische regio’s; verzoekt de Commissie na te denken over het labelen van projecten die beantwoorden aan de verschillende prioriteiten en doelstellingen van de nieuwe strategie, teneinde de financiering ervan in het kader van de desbetreffende programma’s en fondsen van de EU te vergemakkelijken; doet een beroep op de betrokken lidstaten en regio’s de strategie te vermelden in de programma’s en fondsen van het cohesiebeleid die voor deze regio’s van belang zijn;

12. is van mening dat de strategie de gezamenlijke planning en ontwikkeling van de sectoren van de blauwe economie in het Atlantische gebied kan bevorderen, waarbij optimale praktijken op het gebied van gezamenlijke, inclusieve en sectoroverschrijdende maritieme ruimtelijke ordening worden gevolgd, milieu-, biodiversiteits- en klimaatkwesties centraal staan, aldus wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie, en hernieuwbare mariene energiebronnen, zoals getijden-, golf-, zonne- en windenergie, worden bevorderd;

13. onderstreept hoe belangrijk het is onder potentiële begunstigden ruime bekendheid te geven aan de financieringsprogramma’s van de EU en verzoekt de Commissie een duidelijke en eenvoudige gids over al deze financieringsmogelijkheden op te stellen; verzoekt de Commissie bovendien te overwegen projecten te labelen om de Europese dimensie voor het publiek zichtbaar te maken;

Ultraperifere gebieden en eilanden

14. betreurt het feit dat in de nieuwe Atlantische strategie slechts een minimale verwijzing is opgenomen naar de eilanden van de lidstaten in de Atlantische Oceaan, vooral de ultraperifere gebieden, hoewel zij voor hun sociale en economische duurzaamheid zeer afhankelijk zijn van de blauwe economie, en een aanzienlijk deel van de biodiversiteit in de EU herbergen;

15. herinnert eraan dat de ultraperifere gebieden aan de EU een echte Atlantische dimensie verlenen en dat hun volledige integratie in de strategie van fundamenteel belang is voor het welslagen ervan en daarom moet worden versterkt; wijst erop dat er, overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, rekening moet worden gehouden met hun insulaire karakter, afgelegen ligging en geringe omvang, teneinde echte sociale, economische en territoriale integratie te bevorderen, maar ook hun unieke potentieel en onderscheidende pluspunten, zoals hun geostrategische ligging, onder de aandacht te brengen;

16. benadrukt het belang van de ontwikkeling van strategieën ter bestrijding van de beperkingen die de afgelegen ligging en lage bevolkingsdichtheid van de Atlantische regio’s met zich meebrengen, met name op de eilanden van de lidstaten en in de ultraperifere gebieden, door de bevordering van duurzamere vervoersverbindingen, het beëindigen van de energieafhankelijkheid door gebruik te gaan maken van hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-, getijden- en windenergie, en door het ontwikkelen van gecoördineerde informatienetwerken;

Industrie en banen

17. beveelt aan op Atlantisch niveau een industriële strategie te ontwikkelen met een sterke duurzame milieu- en socio-economische component voor de blauwe economie, en vindt dat het actieplan zich moet toespitsen op de ontwikkeling van toonaangevende industriële ondernemingen en op relevant sectoraal beleid dat specifiek is voor het Atlantische gebied of voor gebieden waar extra inspanningen ter versterking van de samenwerking op het niveau van de zeebekkens het grootste potentieel hebben;

18. dringt erop aan dat in de strategie een sterke nadruk wordt gelegd op het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid; is van oordeel dat de beginselen van de Europese pijler voor sociale rechten in het nieuwe Atlantische actieplan niet genoeg worden gewaarborgd en is derhalve van mening dat in de strategie een sterkere sociale dimensie moet worden opgenomen; dringt aan op een ambitieuze sociale dimensie om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden en het scheppen van hoogwaardige banen en met name de opleiding voor en toegang van jongeren tot maritieme beroepen te bevorderen op terreinen als scheepsbouw en scheepsreparatie, aquacultuur en visserij;

Duurzame visserij

19.  betreurt het feit dat in de strategie geen melding wordt gemaakt van duurzame visserij en aquacultuur, ofschoon deze sectoren een cruciale sociaal-economische en ecologische rol spelen langs de Atlantische kust en in de ultraperifere gebieden; pleit ervoor deze belangrijke sector van de blauwe economie in de nieuwe strategie op te nemen, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 17 mei 2021 over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU; is van mening dat verwijzingen naar deze sectoren altijd melding moeten maken van de tenuitvoerlegging van een ecosysteembenadering van maritiem beheer;

20. waarschuwt voor de schadelijke gevolgen van overbevissing en benadrukt dat de lidstaten en regio’s in het Atlantische gebied doeltreffend moeten samenwerken bij de bestrijding van ongemelde illegale visserij;

21.  onderstreept het belang van samenwerking tussen de Commissie, de Atlantische kuststaten en de agentschappen bij de bescherming van de visbestanden, het bereiken van maximale duurzame opbrengsten en het beëindigen van overbevissing;

22. benadrukt dat het nieuwe Atlantische actieplan 2.0 meer synergie met de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 2030 moet bevorderen om een ecologisch, sociaal en economisch duurzame, robuuste en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied te ondersteunen;

23. merkt op dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU de wijze waarop EU-vaartuigen hun activiteiten uitvoeren in de Atlantische Oceaan en de historische dynamiek van de regio wellicht verandert;

Duurzaam toerisme

24. benadrukt de noodzaak om hoogwaardig, slim en duurzaam toerisme te ontwikkelen, aangezien dit een cruciale sector van de blauwe economie is, en verwacht dat het Parlement en de Commissie op dit gebied proefprojecten uitwerken; dringt er bij de Commissie op aan het Atlantische actieplan 2.0 goed af te stemmen op de strategie voor maritiem en kusttoerisme en vraagt om laatstgenoemde onmiddellijk opnieuw te beoordelen; doet bovendien een beroep op de Commissie en de lidstaten om nieuwe vormen van duurzaam maritiem en kusttoerisme te ontwikkelen, zodat de waarde van deze gebieden wordt vergroot door de aangeboden activiteiten te diversifiëren en tegelijkertijd in stand te houden door de schadelijke gevolgen van massatoerisme voor de kustwateren, het milieu en het cultureel erfgoed tegen te gaan; benadrukt het belang van de circulaire economie in de toeristische sector bij de ontwikkeling van duurzamere praktijken die het hele jaar door ten goede komen aan de lokale ontwikkeling en werkgelegenheid; wijst op het aanzienlijke potentieel van gastronomisch toerisme, met name in verband met visserij- en aquacultuurproducten;

25. wijst op het belang van React-EU, waarmee de Atlantische regio’s een nieuwe impuls kunnen krijgen middels duurzaam kusttoerisme, innovatie en haveninfrastructuur; wijst erop dat specifieke bestaande maritieme infrastructuur, zoals ondersteunende faciliteiten voor navigatie en recreatie, moet worden opgezet, aangepast en gemoderniseerd;

Pijler I - Havens als toegangspoorten en hubs voor de blauwe economie

26. wijst op het belang van de versterking van de rol van de Atlantische havens en de noodzaak van investeringen in slimme infrastructuur, alsook op het belang van de ontwikkeling en het duurzame beheer van havens, met inbegrip van groene havens; wijst op de fundamentele en strategische rol van havens als toegangspoort tot de EU, logistieke platformen, hotspots voor toerisme, bronnen van energieproductie, opslaghubs en industriële knooppunten; merkt op dat er snel maatregelen moeten worden genomen om havens in staat te stellen zich te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering, met name tegen de stijging van de zeespiegel;

27. verzoekt de Commissie, de lidstaten en hun regio’s innovatieve ecologische en sociaal-economische duurzame projecten te bevorderen in de Atlantische maritieme sectoren, in en rond havens, langs de hele Atlantische kust en in maritieme gebieden, zoals de aanleg van een “groene” infrastructuur voor het laden van zeeschepen;

28. dringt er bij de Commissie op aan in het nieuwe Atlantische actieplan meer maatregelen op te nemen ter bevordering van de connectiviteit tussen havens en luchthavens, waar van toepassing, door hun duurzaamheid te vergroten, en ter bevordering van de ontwikkeling van maritieme gebieden in het achterland via multimodale verbindingen; betreurt de aanhoudende problemen met betrekking tot de interoperabiliteit van het spoorvervoer op de Atlantische corridor;

29. vraagt de Commissie en de lidstaten de prioritaire projecten van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) voor de Atlantische corridor te voltooien, met name in grensoverschrijdende gebieden en in de context van de toekomstige TEN-T-richtsnoeren en de Connecting Europe Facility (2021--2027), en de volledige ontwikkeling van TEN-T-snelwegen op zee tussen eilanden en het vasteland te stimuleren en daarin te investeren;

30. verzoekt de Commissie en de Atlantische regio’s strategieën uit te werken om de knelpunten op het spoor op te heffen, voort te gaan met de ontwikkeling van hogesnelheidslijnen en de parallelle modernisering van conventionele lijnen, met het oog op grensoverschrijdende continuïteit plannen op te stellen voor de multimodale overschakeling op duurzame vervoerswijzen, de ontwikkeling van de Atlantische ijzeren snelweg te ondersteunen, spoor-havenverbindingen te versterken en deze te verbinden met andere grote TEN-T-corridors, met name de mediterrane, Noordzee-Middellandse-Zee- en Rijn-Alpen-corridors en de andere lijnen van de Atlantische boog, met inachtneming van de doelstellingen van de Europese Green Deal en van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030; neemt met voldoening kennis van de geplande aanpassing van de maritieme corridors tussen het Europese vasteland en Ierland na de brexit, en met name van de integratie van Ierland in de Atlantische corridor;

31. is ingenomen met het werk van nationale en regionale belanghebbenden bij de handhaving en verbetering van de veiligheidsniveaus van de infrastructuur door middel van de tenuitvoerlegging van passende wetgeving, samenwerking en het delen van optimale praktijken;

32. vraagt de Commissie het koolstofvrij maken van het zeevervoer te stimuleren als een manier om investeringen in de verbetering van de duurzaamheid te bevorderen; verzoekt de Commissie en de sector van het zeevervoer de voordelen van het instellen van een EU-partnerschap voor het zeevervoer te evalueren teneinde de innovatie in de sector te bevorderen, bij te dragen tot het koolstofvrij maken, infrastructuur te creëren voor het laden, opslaan en leveren van alternatieve brandstoffen in havens en goederenterminals, en afvalbeheerplannen voor Atlantische havens te ontwikkelen;

Pijler II - Blauwe vaardigheden van de toekomst en kennis over de oceanen

33 benadrukt dat netwerken moeten worden opgezet tussen universiteiten en leercentra op het gebied van onderzoek en opleiding over blauwe onderwerpen, en neemt met belangstelling nota van de mogelijkheden die het Erasmus+-programma 2021-2027 biedt via de nieuwe initiatieven van Europese universitaire allianties en kenniscentra voor beroepsonderwijs; moedigt de verdere ontwikkeling van de Europese blauwe scholen aan; onderstreept dat specifiek onderwijs en specifieke opleiding inzake de blauwe economie, ook via het Europees Sociaal Fonds Plus, zal bijdragen aan de bewustwording inzake mariene ecosystemen en de noodzaak deze te beschermen door het probleem van zwerfvuil op zee aan te pakken;

34. onderstreept het belang van het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten en van formeel en niet-formeel onderwijs om de vaardigheden van de maritieme bevolking te verbeteren en moedigt ertoe aan synergieën te zoeken tussen de verschillende relevante sectoren om inclusieve en concurrerende blauwe groei te bevorderen;

35.  benadrukt dat het belangrijk is in de Atlantische regio, met inbegrip van de ultraperifere gebieden, proefprojecten op het gebied van oceaangovernance en kennis over de oceanen op te zetten waarbij universiteiten, onderzoekscentra en zeevaartscholen worden betrokken;

36. is verheugd over de toegenomen ontwikkeling van nieuw marien biotechnologisch onderzoek vanwege de potentiële benutting ervan voor industriële en medische toepassingen; wijst erop dat innovatieve projecten en initiatieven kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van onderzoekscapaciteit, netwerkvorming en het delen van optimale praktijken;

Pijler III - Hernieuwbare mariene energie

37. is ingenomen met initiatieven om de aanpassing aan de klimaatverandering te versnellen en de doelstelling om uiterlijk in 2050 een koolstofneutraal continent te worden, te verwezenlijken, zoals de All Atlantic Skills Alliance en het creëren van stimulansen ter bevordering van de aanleg van faciliteiten voor hernieuwbare energie op zee en in het binnenland; wijst op het belang van samenwerking tussen de Atlantische kuststaten op het vlak van onderzoek en ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-, golfslag-, getijden- en windenergie; betreurt het feit dat hernieuwbare offshore-energie in het Atlantische gebied onderontwikkeld blijft;

38. wijst erop dat een vernieuwde blauwe economie in het Atlantische gebied kan bijdragen tot de transitie naar schone energie door het groeiende potentieel van hernieuwbare offshore-energie te benutten en de maritieme ruimte duurzaam te beheren in overeenstemming met de Europese Green Deal, waarin de nadruk wordt gelegd op de essentiële rol van de productie van hernieuwbare offshore-energie voor de transitie naar een klimaatneutrale economie;

Pijler IV - Een gezonde oceaan met veerkrachtige kusten

39. betreurt het feit dat in het Atlantische actieplan 2.0 en zijn pijlers geen gewag wordt gemaakt van de implementatie van de ecosysteembenadering van het beheer van de zeeën, zoals vereist in de kaderrichtlijn mariene strategie[23], en onderstreept dat deze benadering moet worden toegepast op alle activiteiten die deel uitmaken van de blauwe economie;

40. steunt onderzoek naar de oceanen en verzoekt de Commissie en de Atlantische regio’s om in het kader van pijler IV van het actieplan een groot gezamenlijk project te bevorderen voor de sanering van de Atlantische Oceaan en zijn zeebodem, oceanografisch onderzoek en oceanografische observatie op de oceaanbodem te ondersteunen en duurzame maatregelen voor het voorkomen van verontreiniging te bevorderen; dringt in dit verband aan op de ontwikkeling van acties om bij te dragen aan de bescherming en het koolstofvrij maken van maritieme bronnen, zoals door vaartuigen geproduceerde koolstof;

41. is van oordeel dat de circulaire economie moet worden uitgebreid door zwerfvuil op zee te verzamelen en opnieuw in de kringloop van de economie op te nemen; dringt bij de Commissie erop aan de bouw van centra voor de inzameling en verwerking van plastic en ander zwerfvuil op zee te steunen, met name in de Atlantische ultraperifere gebieden, die door de zeestromen zwaar te lijden hebben onder marien afval; stelt voor in een van de Atlantische ultraperifere gebieden een centrum voor de preventie en bestrijding van zeeverontreiniging op te richten

42. dringt bij de Commissie, de lidstaten en hun regio’s erop aan de capaciteit voor risicopreventie en -beheer bij ongevallen op zee en op het land en bij natuurrampen te verbeteren; verzoekt de Commissie nauw samen te werken met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid om de lidstaten te ondersteunen bij het beperken van aan de scheepvaart gerelateerde milieurisico’s en het verbeteren van de algehele duurzaamheid en veiligheid van de maritieme sector;

43. is ingenomen met de verwijzing in het Atlantische actieplan 2.0 naar het in kaart brengen, in stand houden en herstellen van kustwetlands in het kader van doelstelling 6 inzake het bewerkstelligen van grotere veerkracht in de kustgebieden; doet een beroep op de Commissie ervoor te zorgen dat er voor deze gebieden doeltreffende beheersplannen voorhanden zijn;

44. onderstreept het belang van specifieke programma’s van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Interreg die speciaal gericht zijn op de mitigatie van en de aanpassing aan de klimaatverandering, en op de evaluatie en preventie van hydrogeologische risico’s in kustgebieden en kustwetlands;

45. verzoekt de Commissie in samenwerking met de Internationale Maritieme Organisatie ambitieuze initiatieven te nemen en een routekaart voor het koolstofvrij maken van schepen op te stellen op basis van een grondige effectbeoordeling;

46. verzoekt de lidstaten grote beschermde maritieme gebieden in te stellen, en onderstreept het belang van de bescherming van alle mariene soorten; onderstreept het feit dat beschermde mariene gebieden niet alleen mariene ecosystemen beschermen, maar ook een rol spelen bij de mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering en bijdragen tot gezonde en veerkrachtige oceanen; wijst opnieuw op de oproep van de Commissie in haar biodiversiteitsstrategie voor 2030 om ten minste 30 % van het zeegebied in de EU te beschermen, onder meer door middel van gebieden voor het herstel van visbestanden, waarin is voorzien in het gemeenschappelijk visserijbeleid, en ten minste 10 % van de EU-wateren als strikt beschermde gebieden te classificeren[24];

47. onderstreept hoe belangrijk het is de inspanningen van de Commissie en de lidstaten op elkaar af te stemmen om de gezondheid van de oceaan en de goede zorg ervoor te verbeteren, en het duurzame beheer van de rijkdommen ervan te stimuleren, zoals uiteengezet in de Verklaring van Galway en de Verklaring van Belém;

48. beklemtoont dat het rapport “Missie Zeester 2030: herstel onze oceaan en wateren” belangrijk is voor het Atlantische actieplan, en dringt aan op maatregelen voor de ondersteuning van en coördinatie met de lidstaten en hun regio’s bij de uitvoering van beleid ter verwezenlijking van de vijf algemene doelstellingen ervan: kennis, terugwinning, nulverontreiniging, koolstofvrij maken en governance;

Governance

49. is ingenomen met de grotere betrokkenheid van de Atlantische regio’s bij de governance van de Atlantische strategie, de mogelijkheid voor nationale delegaties om hun regio’s uit te nodigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van het strategische comité voor de Atlantische regio, en de toetreding van de Conferentie van perifere maritieme regio’s als adviseur;  benadrukt in dit verband dat kustregio’s, -steden en -gemeenten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van dit actieplan;

50. moedigt de opneming van alle betrokken regio’s in de nationale delegaties aan en pleit ervoor Atlantische LGO’s en Atlantische niet-EU-landen uit te nodigen om deel te nemen aan de strategie;

51. wijst op de succesvolle governancestructuur van de strategie voor het Alpengebied;

52. stelt tenminste jaarlijkse of frequentere bijeenkomsten voor tussen de landen, de regio’s die bij de strategie betrokken zijn, de Commissie, het Parlement en alle belanghebbenden, om een betere coördinatie en frequente monitoring van de door elke regio genomen maatregelen te bevorderen; is van oordeel dat meer zichtbaarheid moet worden gegeven aan de nieuwe governancestructuur en toekomstige bijeenkomsten;

53. beveelt aan dat de partijen bij de Atlantische strategie en de leden van het toezichtcomité van het Interreg-programma voor het Atlantische gebied gemeenschappelijke doelstellingen en besluitvormingsprocedures vaststellen, teneinde oplossingen beter uit te voeren om aan de regionale uitdagingen op het gebied van innovatie, hulpbronnenefficiëntie, milieu en cultuur het hoofd te bieden, en regionale ontwikkeling en duurzame groei te ondersteunen; benadrukt dat het Interreg-programma voor het Atlantische gebied niet over de administratieve en financiële capaciteit beschikt om de enige financieringsbron te zijn voor projecten die onder de Atlantische strategie vallen;

54. verzoekt de Commissie zich in het kader van de specifieke doelstellingen van de Atlantische strategie te richten op de minst ontwikkelde regio’s van het Atlantische gebied; acht het van fundamenteel belang om de specifieke oproepen tot het indienen van projecten in de Atlantische regio’s, ook voor kleine, middelgrote en grootschalige trans-Atlantische projecten, uit te breiden ten aanzien van de minder ontwikkelde sociaal-economische prioriteiten van de Atlantische strategie; wijst in dit verband op het belang van de volledige toepassing van het partnerschapsbeginsel waarbij de sociaal-economische partners worden betrokken bij het opstellen van de cohesiebeleidsprogramma’s in de Atlantische regio’s, ook om toe te zien op een betere planning en uitvoering van de projecten ter plaatse;

55. dringt er bij de lidstaten op aan om, in samenwerking met hun regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, hun inzet te vergroten en gezamenlijke strategische projecten uit te voeren; onderstreept het belang van de strategische sectoren die onder dit actieplan vallen, zoals vervoer, energie, duurzaam toerisme, milieubescherming en duurzaam gebruik van hulpbronnen, onderzoek en onderwijs;

56. is van oordeel dat niet-gouvernementele milieuorganisaties wier activiteiten rechtstreeks verband houden met de zee, actiever moeten worden betrokken bij het creëren, bevorderen en uitvoeren van nieuwe projecten in het onderwijs en andere sectoren, zoals de bescherming van de ecosystemen en de biodiversiteit van de Atlantische Oceaan;

57. verzoekt de partijen bij de Atlantische strategie om, met de steun van de Commissie, een specifiek informatieplatform te ontwikkelen voor de uitwisseling van ervaringen en optimale praktijken die van belang zijn voor het Atlantische actieplan 2.0;

58. dringt er bij de Commissie op aan de huidige strategie te herzien in het licht van de vastgestelde ernstige tekortkomingen;

Naar een Atlantische macroregio

59. herinnert eraan dat de Raad in zijn conclusies van 5 juni 2019 over de uitvoering van de macroregionale strategieën van de EU openstond voor de oprichting van nieuwe macroregio’s; doet een beroep op de Europese Raad om de Commissie te machtigen een model voor een Atlantische macroregio op te stellen dat de inclusie van de regionale autoriteiten en de rol van de Atlantische ultraperifere regio’s in de governance van de Atlantische strategie versterkt, ambitieuze projecten voor het Atlantische gebied aandrijft, het gebruik van EU-middelen in de regio’s beter coördineert en een geïntegreerde werkwijze hanteert, met het accent op de synergieën tussen de maritieme dimensie en de economische, sociale en territoriale samenhang;

60. verzoekt de Commissie een diepgaande analyse te verrichten van de voordelen voor de lidstaten en hun regio’s van de oprichting van een Atlantische macroregio die de gemeenschappelijke uitdagingen waarmee deze regio’s worden geconfronteerd, aanpakt; verzoekt de Commissie in het actieplan en haar analyse van de oprichting van een Atlantische macroregio rekening te houden met de specifieke kenmerken van de ultraperifere regio’s, en benadrukt dat terdege rekening moet worden gehouden met hun specifieke kenmerken door in elk bekken — het Caribisch gebied, het Amazonebekken en het Macaronesische bekken — specifieke strategieën te ontwikkelen die gericht zijn op de speciale uitdagingen van de ultraperifere gebieden, en aldus te waarborgen dat geen regio aan haar lot wordt overgelaten;

°

° °

61. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten en de regionale parlementen van Frankrijk, Ierland, Portugal en Spanje die bij de strategie betrokken zijn, alsook aan het Comité van de Regio’s en het Europees Economische en Sociaal Comité;


 

TOELICHTING

De Atlantische strategie heeft een ambitieuzere, opener en doeltreffender samenwerking in het gebied van de Atlantische Oceaan tot stand gebracht en de uitdagingen en kansen voor de regio in kaart gebracht. De rapporteur is ingenomen met de eerste Atlantische strategie en met de werkzaamheden van alle institutionele en niet-institutionele actoren op verschillende niveaus.

 

De rapporteur wijst echter op de povere resultaten van het vorige actieplan en betreurt dat er uiteindelijk weinig projecten werden gesteund. Dit was waarschijnlijk een belangrijke eerste stap, waaruit echter al vroeg bleek dat de structuur van het toekomstige actieplan moest worden verbeterd, de governance moest worden versterkt en de regio’s er beter bij moesten worden betrokken.

 

Het nieuwe actieplan is een belangrijke stap voorwaarts. De Atlantische regio’s worden beter betrokken bij de governance, het bijstandsmechanisme wordt versterkt en de prioriteiten zijn selectiever. Een hardnekkig zwak punt is eens te meer het ontbreken van een specifiek fonds voor de Atlantische strategie.

 

De uitdagingen voor het Atlantische gebied zijn vandaag de dag nog groter. De sociaaleconomische crisis, die door de huidige pandemie en de brexit is verergerd, moet dringend worden aangepakt; ook moet het hoofd moet worden geboden aan ecosysteembedreigingen, moet klimaatneutraliteit worden bevorderd en moet er gereageerd worden op nieuwe noodsituaties in perifere gebieden.

 

Met dit initiatiefverslag moedigt de rapporteur de ontwikkeling van de Atlantische strategie naar een Atlantische macroregio aan om de coördinatie tussen kwesties rond land en zee te verbeteren, het politieke gewicht van de strategie te vergroten, waarbij meerlagige governance wordt gewaarborgd, en de verschillende financieringsbronnen te rationaliseren.

 


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME (26.5.2021)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied

(2020/2276(INI))

Rapporteur voor advies (*): Izaskun Bilbao Barandica

(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 57 van het Reglement

 

 


SUGGESTIES

De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

 

 gezien de Overeenkomst die op de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) op 12 december 2015 in Parijs is goedgekeurd (de Overeenkomst van Parijs),

 gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380),

 gezien zijn resolutie van 28 november 2019 over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu[25],

 gezien Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s[26],

A. overwegende dat de blauwe economie in de Atlantische oceaan 73,4 miljard EUR aan bruto toegevoegde waarde heeft gegenereerd, te weten 36 % van de bruto toegevoegde waarde van de blauwe economie van de EU, en in 2017 aan 1,29 miljoen mensen werk heeft geboden;

B. overwegende dat de sector van de blauwe economie moet bijdragen tot de transitie naar schone energie, met name door hernieuwbare energieën te exploreren, door het potentieel daarvan in zee te vergroten en door een duurzamer beheer dat het behoud en herstel van maritieme ecosystemen faciliteert;

C. overwegende dat in het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) over de oceaan en de cryosfeer in een veranderend klimaat de diverse bedreigingen voor de zee en kustlijn worden belicht; overwegende dat de EU een betere respons op dreigingen en noodsituaties moet ontwikkelen, zoals verontreiniging van de zee, ook door ongevallen, en de stijging van de zeespiegel;

D. overwegende dat – naast andere handelspartners van de EU, zoals Azië en Noord-Amerika – de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische regio de op vier na grootste handelspartner van de EU is; overwegende dat de EU de grootste investeerder en de tweede handelspartner van de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische regio is, wat resulteert in grote zeevervoersstromen tussen beide regio’s;

E. overwegende dat meer coördinatie en samenwerking tussen de Atlantische regio’s de enige manier is om de gevolgen van de huidige COVID-19-crisis, de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit die de habitats van oceanen en kustgemeenschappen treffen en de neveneffecten van de brexit te verzachten;

F. overwegende dat verscheidene sectoren van de blauwe economie zwaar door de huidige crisis zijn getroffen, in het bijzonder het kust- en maritiem toerisme; overwegende dat de blauwe economie strategisch moet worden ingezet om de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte economische en sociale schade te helpen herstellen;

G. overwegende dat het actieplan dat de Commissie heeft vastgesteld om haar Atlantische maritieme strategie te actualiseren, dezelfde beginselen bevat als die welke zijn vastgelegd in de Europese Green Deal en in haar digitale strategie, en rekening houdt met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN;

H. overwegende dat het behoud en herstel van mariene ecosystemen voor de mensheid van levensbelang is, aangezien ze fundamenteel zijn voor de wereldwijde voedselzekerheid en de menselijke gezondheid en als bron van economische activiteiten, waaronder visserij, vervoer, handel, toerisme, hernieuwbare energie en gezondheidsproducten, die op het duurzaamheidsbeginsel gebaseerd moeten zijn;

I. overwegende dat groene scheepvaart en innovatieve havenactiviteiten zullen bijdragen tot de vermindering van de koolstof- en milieuvoetafdruk van de EU;

J. overwegende dat de Atlantische Oceaan historisch gezien van grote strategische waarde is geweest voor Europa, aangezien hij een potentieel inhoudt dat aanzienlijk kan worden vergroot door wetenschappelijke en technologische ontwikkeling;

1. onderschrijft het beginsel van duurzame ontwikkeling als belangrijkste motor voor economische groei in de EU en in het bijzonder in het Atlantisch gebied, door middel van zeevervoer, scheepsbouw, biotechnologie, visserij en aquacultuur, duurzaam toerisme en mariene wind-, golf- en getijdenenergie; vraagt de Commissie onderzoek, ontwikkeling en wetenschappelijk onderbouwde innovatie te bevorderen als instrumenten die bijdragen tot de transitie naar schone energie door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, alternatieve brandstoffen en de diversificatie van de energiebronnen van de EU, en die ook de territoriale strategieën voor slimme specialisatie, die van groot belang zijn voor nieuwe industriële waardeketens, met elkaar kunnen verbinden;

2. wijst erop dat een vernieuwde blauwe economie in het Atlantische gebied kan bijdragen tot de transitie naar schone energie door het groeiende potentieel van hernieuwbare offshore-energie te benutten en de maritieme ruimte duurzamer te beheren in overeenstemming met de Europese Green Deal, waarin de nadruk wordt gelegd op de essentiële rol van de productie van hernieuwbare offshore-energie voor de transitie naar een klimaatneutrale economie; benadrukt in dit verband het belang van de strategie inzake offshore-energie voor het verwezenlijken van klimaatneutraliteit; vestigt in dit verband de aandacht op Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de EU haar technologische leiderschap handhaaft, talent behoudt en schone energie produceert, rekening houdend met de potentiële effecten, ook die van de klimaatverandering, op het mariene milieu;

3. verzoekt de Commissie en de sector de voordelen van het instellen van een Europees partnerschap voor het zeevervoer te evalueren teneinde de innovatie in de sector te bevorderen, bij te dragen tot decarbonisatie, infrastructuur te creëren voor het laden en leveren van alternatieve brandstoffen in havens en goederenterminals, en afvalbeheerplannen voor Atlantische havens te ontwikkelen; herinnert aan het belang van het stimuleren van en investeren in waardeketens voor economisch levensvatbare en duurzame producten, processen en ondernemingen die gericht zijn op het bewerkstelligen van klimaatneutraliteit, hulpbronnenefficiëntie, recyclinginstallaties en circulariteit, waarbij het internationale concurrentievermogen wordt gehandhaafd en ontwikkeld; verzoekt de Commissie verdere mogelijkheden te onderzoeken om de problemen met plastic, afval en geluidshinder aan te pakken;

4. onderstreept dat de herstelmaatregelen van de EU op duurzaamheid gericht moeten zijn, overeenkomstig de doelstellingen van de Green Deal; verzoekt de Commissie de aanpassing aan de klimaatverandering en de talrijke gevolgen ervan voor het Atlantische gebied in haar strategie op te nemen;

5. vraagt de Commissie en de lidstaten de prioritaire projecten van het trans-Europees vervoersnetwerk voor de Atlantische boog te voltooien, met name in grensoverschrijdende gebieden en in de context van de toekomstige TEN-T-richtsnoeren en de Connecting Europe Facility (2021-2027), en de volledige ontwikkeling van TEN-T-snelwegen op zee tussen eilanden en het vasteland en een alomvattend multimodaal vervoerssysteem in het Atlantische gebied te stimuleren en daarin te investeren; is van mening dat bij projecten bijzondere aandacht moet worden besteed aan de specifieke behoeften inzake connectiviteit en toegankelijkheid van perifere, eiland- en ultraperifere gebieden in en rond de Atlantische Oceaan; onderstreept dat, voor zover dat geografisch mogelijk is, prioriteit moet worden verleend aan de meest duurzame vervoerswijzen, zoals vervoer per spoor, over zee en over de binnenwateren;

6. onderstreept dat de verschillende macroregionale strategieën doeltreffend zijn geweest voor het faciliteren van samenwerking, herstel en een efficiënt gebruik van EU-programma’s, zoals het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en Interreg of de strategieën voor slimme specialisatie; vraagt de Commissie daarom een Atlantische macroregionale strategie op te stellen op basis van de huidige zeegebiedstrategie voor het Atlantische gebied, in samenwerking met de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en met inspraak van de voornaamste belanghebbenden, zoals economische en sociale actoren, het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties; verzoekt de Commissie duurzame en inclusieve economische, sociale en territoriale cohesie in dit geografische gebied te bevorderen, rekening houdend met de Europese Green Deal en de biodiversiteitsstrategie; onderstreept dat het beheer van deze strategie ook op het beginsel van meerlagig bestuur moet berusten om voor doeltreffende regionale samenwerking te zorgen; onderstreept het belang van specifieke programma’s die speciaal gericht zijn op de mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering en op de evaluatie en preventie van hydrogeologische risico’s in kustgebieden en kustwetlands;

7. benadrukt dat de Atlantische corridor, als onderdeel van het TEN-V-kernnetwerk, tegen 2030 voltooid moet zijn, en herinnert eraan dat deze corridor een bijzondere maritieme dimensie heeft wegens zijn belangrijke maritieme kernhavens; betreurt evenwel dat verscheidene havens nog steeds geen multimodale verbindingen met het achterland hebben, met name hogesnelheids- en conventionele lijnen om te zorgen voor grensoverschrijdende spoorverbindingen tussen het Iberisch Schiereiland en de rest van het EU-netwerk; benadrukt ook dat problemen met de interoperabiliteit gevolgen hebben voor het spoorwegvervoer in deze corridor;

8. dringt aan op een betere multimodale connectiviteit van de Atlantische corridor met andere corridors van het TEN-T-netwerk, met name met de mediterrane, Noordzee-Middellandse-Zee- en Rijn-Alpen-corridors; herinnert eraan dat de Atlantische corridor een externe dimensie heeft door zijn geografische ligging aan de internationale zeeroutes, en vraagt dat de externe dimensie van de Atlantische corridor volledig wordt benut, waardoor de logistieke keten naar en vanuit de EU in het mondiale kader zal worden verbeterd dankzij zijn geografische ligging aan de internationale zeeroutes;

9. vraagt de Commissie te focussen op verdere manieren om de decarbonisatie van het zeevervoer te stimuleren als een manier om investeringen in duurzaamheid te bevorderen; dringt in dit verband aan op een verschuiving naar een duurzamer en multimodaal vervoerssysteem, op de uitrol van alternatieve brandstoffen, zoals hernieuwbare energiebronnen, tankapparatuur en -infrastructuur, de renovatie van bestaande infrastructuur, de voltooiing van de infrastructuur die deel uitmaakt van het TEN-T van de Atlantische boog, een optimalisering van de havenaanloop, vlootvernieuwing in het vervoer over water, technische en operationele maatregelen om de energie-efficiëntie van schepen te verbeteren, de modernisering, digitalisering en automatisering van het zeevervoer, en een transitie naar een op de circulaire economie gebaseerd bedrijfsmodel, die op dit gebied allemaal prioriteiten moet worden; vraagt de Commissie investeringen veilig te stellen om deze ambities waar te maken;

10. verzoekt de Commissie in samenwerking met de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) ambitieuze initiatieven te nemen en een routekaart voor de decarbonisatie van schepen op te stellen op basis van een grondige effectbeoordeling;

11. onderstreept dat de potentiële opneming van het zeevervoer in het emissiehandelssysteem (ETS) van de EU naar behoren moet worden gerechtvaardigd en op een grondige effectbeoordeling moet zijn gebaseerd;

12. wijst erop dat er specifieke doelstellingen voor de aanwending van mariene hernieuwbare energiebronnen in de Atlantische gebieden moeten worden vastgesteld, met inachtneming van de milieueffecten ervan in de sectoren vervoer en toerisme;

13. wijst op de geostrategische positie van de ultraperifere regio’s en hun belangrijke rol bij de uitvoering van deze strategie; is daarom van mening dat de financiering van deze regio’s en hun toegang tot fondsen moet worden gebaseerd op hun specifieke kenmerken, zoals bepaald in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

14. verzoekt de Commissie nauw met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) samen te werken om de lidstaten te ondersteunen bij het beperken van aan de scheepvaart gerelateerde milieurisico’s en het verbeteren van de algehele duurzaamheid en veiligheid van de maritieme sector; verzoekt de Commissie voorts een waarschuwings- en waarnemingssysteem op te zetten voor de frequentere en zwaardere stormen en overstromingen die het gevolg zijn van de klimaatverandering; onderstreept in dit verband dat het EMSA toereikende middelen moet krijgen om een dergelijk systeem op te zetten en te beheren; vraagt de Commissie maatregelen te nemen om verontreiniging van de zee te voorkomen en het SafeSeaNet-systeem van het EMSA te gebruiken;

15. benadrukt dat investeren in coördinatie en samenwerking tussen zeehavens, die als toegangspoorten en hubs voor zowel het passagiers- als vrachtvervoer fungeren, een prioriteit is voor de blauwe economie; benadrukt dat havens een sleutelrol moeten spelen bij de omslag naar multimodaliteit en duurzaamheid in het kusttoerisme, de aquacultuur, de scheepsbouw, de logistiek en infrastructuur voor de ontwikkeling van hernieuwbare mariene energie en mariene bedrijfstakken, om ervoor te zorgen dat alle delen van het gebied kunnen profiteren van de toename van slim en duurzaam zeevervoer en een evenwichtige verdeling van de groei over het hele gebied kunnen bewerkstelligen;

16. wijst erop dat in de mededeling van de Commissie over de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit wordt erkend dat havens essentieel zijn voor de internationale connectiviteit, de Europese economie en de regio’s; onderstreept voorts dat havens en zeevervoer van groot belang zullen zijn voor de transitie naar duurzame en slimme mobiliteit overeenkomstig de doelstellingen van de Europese Green Deal; herinnert de Commissie en de lidstaten eraan dat er verdere investeringen nodig zijn opdat havens multimodale mobiliteits- en vervoersknooppunten en proeftuinen voor het hergebruik van afval en de circulaire economie worden; benadrukt dat havens in korte tijd groene gebieden zouden kunnen worden; verzoekt de Commissie een kader uit te werken voor de maatregelen die havens moeten nemen om uit te groeien tot schone-energiehubs voor geïntegreerde elektriciteitssystemen, waterstof en andere alternatieve brandstoffen en entiteiten met lage emissieniveaus; vraagt dat overheids- en particuliere investeringen in havens langs de Atlantische kust vooral worden gericht op ontbrekende verbindingen met het achterland, met als algemene doelstelling havens te veranderen in logistieke platforms en strategische clusters voor multimodaal vervoer, de opwekking, opslag en distributie van energie, en toerisme;

17. wijst op het belang van de versterking van de rol van de Atlantische havens en de noodzaak van investeringen in slimme infrastructuur, alsook het belang van de ontwikkeling en het duurzame beheer van groene havens waarmee verdere capaciteiten worden vrijgemaakt voor de aanpassing aan de groei van de handel; benadrukt voorts het belang van de versterking van de rol van havenexploitanten als katalysatoren voor de economische activiteiten van de blauwe economie, teneinde financiering aan te trekken voor slimme infrastructuur en de weg te effenen om de groei van de handel aan te vullen en te controleren; onderstreept in dit verband dat in havens en goederenterminals oplaad- en tankvoorzieningen voor alternatieve brandstoffen moeten worden geïnstalleerd, waardoor de lucht- en waterkwaliteit in kustgebieden aanzienlijk zou worden verbeterd; benadrukt voorts dat duurzaam zeevervoer en innovatieve havenactiviteiten moeten worden verbeterd om hun koolstof- en milieuvoetafdruk te verminderen; herinnert in dit verband aan het belang van een geïntegreerde aanpak van het beheer van maritieme en kustzones en het achterland, in het bijzonder door het stimuleren van plannen voor blauwe mobiliteit waarmee intermodale vervoersdiensten, laboratoria voor slimme mobiliteit en duurzame Atlantische toeristische routes worden bevorderd;

18. dringt bij de Commissie erop aan een plan met passende maatregelen op Europees niveau in te dienen, met medewerking van de nationale, regionale en plaatselijke overheden, om de effecten van de klimaatverandering op de stijging van de zeespiegel en riviermondingen aan te pakken, en oplossingen voor te stellen om havens, infrastructuur en kustgebieden aan te passen ter voorkoming van rampen; is ingenomen met de positieve milieuonderdelen van de strategie voor het Atlantische gebied, waaronder het creëren van een netwerk van groene havens en de focus op de ontwikkeling van hernieuwbare energie en kustbeschermingsmaatregelen; wijst erop dat gezonde kustecosystemen een belangrijke rol spelen bij de aanpassing aan de klimaatverandering, en met name aan de stijgende zeespiegels en steeds frequentere extreme weersomstandigheden; benadrukt in dit verband het belang van risicobeheersings- en aanpassingsmaatregelen ten aanzien van de klimaatverandering die nodig zijn om kustgemeenschappen, kusthabitats en hun biodiversiteit te beschermen; verzoekt de Commissie voorts verschillende scenario’s voor maritieme handelsroutes uit te werken en passende maatregelen te plannen ter voorbereiding op de stijging van de zeespiegel en extreme weersomstandigheden;

19. steunt duurzame praktijken op het gebied van kust- en maritiem toerisme, aangezien die essentieel zijn voor het concurrentievermogen en de veerkracht van het Atlantische gebied en voor het scheppen van hoogwaardige banen, met een focus op wederzijds erkend blauw onderwijs en wederzijds erkende blauwe beroepsopleiding met een speciaal “blauw Erasmusprogramma”, om jonge talenten aan te trekken in alle sectoren van de blauwe economie in het gebied, zoals de scheepsbouw, energie, de circulaire economie, de mariene sector en duurzaam toerisme, en om een Atlantische campus op te richten voor hoger onderwijs en hogere opleiding in STEM (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde) in verband met de blauwe economie en de Europese Green Deal;

20. onderstreept dat de nieuwe strategie een hefboomfactor dient te zijn voor het creëren van banen in kustgemeenschappen in het Atlantische gebied, vooral in de sectoren vervoer en toerisme; verzoekt de Commissie maatregelen te nemen om de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van werknemers op zee te verbeteren teneinde de sector aantrekkelijker te maken; onderstreept dat hoge milieunormen hand in hand moeten gaan met hoge sociale normen voor zowel havenarbeiders als bemanningsleden; herinnert aan de noodzaak van regelmatige opleidingen voor en bij- en omscholing van zeevarenden;

21. onderstreept dat er maatregelen moeten worden ontwikkeld om de maritieme strategie met de toeristische sector te combineren, en benadrukt dat duurzame praktijken in het kust- en maritiem toerisme moeten worden bevorderd; verzoekt de Commissie het maritiem en kusttoerisme verder te ontwikkelen op een manier die de mariene en kusthabitats in stand houdt; benadrukt het belang van de circulaire economie in de toeristische sector, die het leidende beginsel dient te zijn, samen met maatregelen om de verontreiniging tot nul terug te brengen, energie-efficiëntie en het behoud van de biodiversiteit, als onderdeel van de ontwikkeling van duurzamere praktijken die het hele jaar door ten goede komen aan de lokale ontwikkeling en werkgelegenheid;

22. verzoekt de Commissie proefgebieden te ontwikkelen waar methoden voor kustbescherming kunnen worden getest en op de natuur gebaseerde oplossingen kunnen worden bevorderd; verzoekt de lidstaten voor te stellen om in hun partnerschapsovereenkomsten specifieke programma’s en maatregelen ter bevordering van afvalvrije kustzones en -gemeenschappen op te nemen;

23. benadrukt dat de aantrekkelijkheid van de Atlantische kustgebieden en ultraperifere regio’s, hun landschappen en hun culturele erfgoed moeten worden beschermd en bevorderd door middel van een holistische benadering, waartoe ook de ontwikkeling van alternatieve en thematische toeristische producten kan behoren, teneinde het profiel van het gebied als toeristische bestemming te versterken en voor een duurzame economie te zorgen; benadrukt in dit verband het belang van het invoeren van oorsprongsbenamingen en kwaliteitskeurmerken voor landbouw-, visserij- en aquacultuurproducten die in de Atlantische gebieden worden geproduceerd om gastronomisch en cultureel toerisme verder aan te moedigen;

24. onderstreept het belang van gedegen beheersstructuren voor een doeltreffende uitvoering van het Atlantisch actieplan 2.0, met inspraak van alle relevante belanghebbenden op EU-, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau en met ruggensteun van alle beschikbare financiële instrumenten in respons op de COVID-19-crisis, en met als referentiepunt de Europese Green Deal, waarin duidelijk wordt gewezen op de centrale rol van de blauwe economie als een van de sleutelsectoren om de doelstellingen van de Green Deal te verwezenlijken; herinnert in dit verband aan het belang van effectieve maritieme ruimtelijke planning en inclusieve betrokkenheid van de EU bij de ontwikkeling van de blauwe economie en de bescherming van het mariene milieu;

25. benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat de strategie zo snel mogelijk wordt uitgevoerd om het economisch en sociaal herstel te ondersteunen, met name in de sectoren vervoer en toerisme; onderstreept in dit verband dat de circulaire economie, maatregelen om de verontreiniging tot nul terug te brengen, energie-efficiëntie en het behoud van de biodiversiteit de leidende beginselen van deze strategie moeten zijn en duurzamere praktijken moeten creëren die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling en de werkgelegenheid en tegelijk het internationale concurrentievermogen van het bedrijfsleven in de Atlantische regio moeten waarborgen;

26. benadrukt het belang van de ultraperifere regio’s en eilanden, aangezien zij door hun strategische ligging van het grootste belang zijn voor de Europese en internationale maritieme handel; vraagt dat de ultraperifere regio’s als speciale gebieden worden beschouwd, waar prioriteit moet worden verleend aan hoogwaardige werkgelegenheid en waar toegankelijkheid en connectiviteit via de zee en de lucht moet worden verbeterd om hun ontwikkeling en cohesie te bevorderen op voet van gelijkheid met het vasteland; is van mening dat de ultraperifere regio’s verdere mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van hernieuwbare energieën, duurzaam toerisme en de circulaire economie, aangezien zij een omgeving met een opmerkelijke mariene biodiversiteit zijn;

27. onderstreept dat de brexit de algemene geopolitieke context heeft veranderd en nieuwe externe EU-grenzen voor de gebieden aan de Atlantische en Kanaalkust heeft gecreëerd, waardoor hun perifere situatie ten opzichte van de rest van de EU wordt versterkt; verzoekt de Commissie en de deelnemende landen onverwijld onderhandelingen met het VK aan te vatten over een ad-hocovereenkomst om de status, reikwijdte en voorwaarden vast te leggen van zijn deelneming als derde land aan het Atlantisch actieplan 2.0; verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen om het VK en de relevante Britse agentschappen te betrekken bij de uitvoering van de Atlantische maritieme strategie, en de nodige maatregelen te nemen om de handel en connectiviteit tussen de EU en het VK via Atlantische havens te faciliteren, teneinde de gevolgen van de brexit te ondervangen; verzoekt de Commissie hiermee rekening te houden in het komende actieplan voor een maritieme strategie voor het Atlantische gebied, alsmede in andere relevante voorstellen met EU-meerwaarde, zoals de herziening van de TEN-T-richtsnoeren, teneinde de sociale, economische en territoriale cohesie van deze gebieden te faciliteren en te versterken, bijvoorbeeld door de onderlinge verbindingen tussen het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk alsook de multimodaliteit te verbeteren, en teneinde te zorgen voor naadloze verbindingen tussen havens, logistieke platforms, luchthavens en spoor- en wegennetwerken;

28. is van oordeel dat de Commissie regelmatig moet blijven monitoren en toetsen hoe de thematische pijlers van het Atlantisch actieplan 2.0 en de desbetreffende doelstellingen worden uitgevoerd, en samen met de betrokken lidstaten de nodige middelen moet uittrekken voor een goede projectuitvoering; onderstreept dat de continuïteit van programma’s voor territoriale samenwerking, zoals het Interreg-programma voor het Atlantische gebied en het BlueInvest Platform, moet worden gewaarborgd; moedigt publiek-private partnerschappen aan, alsook verdere mogelijkheden om overheidsinvesteringen uit de nationale begrotingen en de EU-begroting te combineren met particuliere financiering, waarbij een beroep kan worden gedaan op de middelen van alle Europese programma’s.


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

25.5.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

48

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdalena Adamowicz, Andris Ameriks, José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Marco Campomenosi, Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Johan Danielsson, Karima Delli, Gheorghe Falcă, Giuseppe Ferrandino, Mario Furore, Søren Gade, Isabel García Muñoz, Jens Gieseke, Elsi Katainen, Kateřina Konečná, Elena Kountoura, Julie Lechanteux, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian-Jean Marinescu, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Philippe Olivier, Rovana Plumb, Tomasz Piotr Poręba, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Vera Tax, Barbara Thaler, István Ujhelyi, Henna Virkkunen, Petar Vitanov, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Lucia Vuolo, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Clare Daly, Roman Haider, Jutta Paulus, Marianne Vind

 


 

 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

48

+

ECR

Peter Lundgren, Tomasz Piotr Poręba, Roberts Zīle, Kosma Złotowski

ID

Marco Campomenosi, Roman Haider, Julie Lechanteux, Philippe Olivier, Lucia Vuolo

NI

Mario Furore, Dorien Rookmaker

PPE

Magdalena Adamowicz, Gheorghe Falcă, Jens Gieseke, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Benoît Lutgen, Marian-Jean Marinescu, Giuseppe Milazzo, Cláudia Monteiro de Aguiar, Massimiliano Salini, Sven Schulze, Barbara Thaler, Henna Virkkunen, Elissavet Vozemberg-Vrionidi

Renew

José Ramón Bauzá Díaz, Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Elsi Katainen, Caroline Nagtegaal, Jan-Christoph Oetjen, Dominique Riquet

S&D

Andris Ameriks, Johan Danielsson, Giuseppe Ferrandino, Isabel García Muñoz, Bogusław Liberadzki, Rovana Plumb, Vera Tax, István Ujhelyi, Marianne Vind, Petar Vitanov

The Left

Clare Daly, Kateřina Konečná, Elena Kountoura

Verts/ALE

Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Karima Delli, Jutta Paulus

 

0

-

 

 

 

0

0

 

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 


 

 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE VISSERIJ (21.4.2021)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied

(2020/2276(INI))

Rapporteur voor advies: Pierre Karleskind

 

SUGGESTIES

De Commissie visserij verzoekt de bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. betreurt het feit dat visserij en aquacultuur zo goed als afwezig zijn in de tekst, hoewel deze sectoren een cruciale rol spelen langs de hele Atlantische kust, economische activiteiten en banen genereren, bijdragen aan de vormgeving van onze kustregio’s en de bevolkingskrimp tegengaan; verzoekt de Commissie de huidige tekst te herzien en beide sectoren in de voorgestelde strategie te integreren, gezien de vastgestelde ernstige tekortkomingen, en er maatregelen in op te nemen om de gevolgen van de pandemie in verband met veranderende consumentenbehoeften, markttoegang, veiligheidskwesties en vervoer met betrekking tot grensbeperkingen aan te pakken; benadrukt in dit verband dat het belangrijk is de inspanningen van de Commissie en de lidstaten op elkaar af te stemmen om de gezondheid van de oceanen, en de goede zorg voor en het duurzaam beheer van de rijkdommen ervan te verbeteren;

2. onderstreept dat de visserij alleen wordt genoemd als wordt verwezen naar “het opvissen van afval” en dat het weliswaar belangrijk is dat vissers bijdragen aan de sanering van de oceanen, maar dat ook de sociaal-economische en ecologische invloed van de sector absoluut aan bod moet komen; benadrukt dat de visserij, als oudste activiteit van de blauwe economie, een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van de circulaire economie en dat de visserij in aanmerking moet worden genomen met het oog op de bevordering van een strategie die de blijvende duurzaamheid van de visserijsector waarborgt door gebruik te maken van de sterke punten ervan;

3. benadrukt dat vissers een belangrijke rol spelen in de sanering van de oceanen doordat zij zwerfvuil op zee verzamelen; stelt echter vast dat de kwestie eerst en vooral op het land moet worden aangepakt door het afval bij de bron te verminderen;

4. betreurt het feit dat in de evaluatie van de eerste strategie voor het Atlantische gebied geen aandacht is besteed aan visserij en aquacultuur, hoewel deze sectoren deel uitmaakten van de strategie;

5. onderstreept het belang van samenwerking tussen de Commissie, de Atlantische kuststaten en de agentschappen bij de bescherming van de visbestanden, het bereiken van een maximale duurzame opbrengst en het beëindigen van overbevissing;

6. merkt op dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU de wijze waarop EU-vaartuigen hun activiteiten uitvoeren in de Atlantische Oceaan en de historische dynamiek van de regio ingrijpend zal veranderen; onderstreept dat de reserve voor aanpassing aan de brexit een belangrijk instrument bij die transitie kan zijn; betreurt het feit dat de voor deze reserve uitgetrokken begroting ter dekking van de verliezen in de visserijsector als gevolg van de terugtrekking van het VK volkomen ontoereikend is en dat in de door de Commissie voorgestelde verdelingscriteria niet alle delen van deze sector gelijk worden behandeld;

7. is, in de context van de verstoring ten gevolge van de terugtrekking van het VK uit de EU, ingenomen met de doelstelling om de kortevaartverbindingen in de Atlantische oceaan te bevorderen met het oog op een betere integratie van Ierland;

8. dringt er bij de Commissie op aan alles in het werk te stellen om het VK en de relevante agentschappen van het VK te betrekken bij het proces ter uitvoering van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied en zodoende voort te bouwen op een verleden van goede samenwerking op dit gebied;

9. stelt vast dat de strategie pas echt doeltreffend kan zijn als de rol van de regio’s en lokale autoriteiten wordt versterkt, met name die van de ultraperifere regio’s, aangezien zij een aanzienlijk deel van de Europese biodiversiteit herbergen, maar ook omdat deze regio’s voor hun sociale en economische duurzaamheid in aanzienlijke mate afhankelijk zijn van de blauwe economie;

10. is van mening dat de strategie voor het Atlantische gebied moet worden gekoppeld aan de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie om de synergie tussen deze initiatieven te waarborgen; wijst erop dat de visserijsector en de aquacultuursector een sleutelrol spelen bij de voorziening van gezond voedsel met een verlaagde koolstofvoetafdruk, en dat de onderlinge verbinding tussen de strategie voor het Atlantische gebied en beide strategieën van essentieel belang is; is van oordeel dat het in dit verband noodzakelijk is de algehele impact van deze strategieën in het Atlantische gebied te analyseren zowel vanuit ecologisch als sociaal en economisch oogpunt, zodat deze strategieën een sterke, welvarende en duurzame sector kunnen stimuleren die bestand is tegen dreigingen, zoals klimaatverandering;

11. benadrukt dat klimaatverandering de verspreiding, productiviteit en de samenstelling van de soorten in de hele mariene levensketen en het generatiecomplex steeds meer verandert; onderstreept dat klimaatverandering onderling gerelateerde uitwerkingen heeft op oceanen, estuaria en zeegrasvelden die habitats en kraamgebieden voor vissen herbergen; wijst erop dat wetenschappers hebben geopperd dat het opvallendste effect van de klimaatverandering de expansie van mariene soorten naar de polen zal zijn; onderstreept dat, overeenkomstig de Klimaatovereenkomst van Parijs van 2015, de strategie 2.0 gericht moet zijn op de noodzaak van een doeltreffende en progressieve trans-Atlantische aanpak van klimaatverandering door middel van mitigatie- en aanpassingsmaatregelen, met name om de nieuwe uitdagingen voor het visserijbeheer en de toeleveringsketens aan te pakken;

12. herinnert eraan dat de visserijsector een cruciale rol speelt in de economieën aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, waardoor het van fundamenteel belang is samen vooruitgang te boeken op weg naar duurzame visserij en naar een handelsbeleid dat ertoe bijdraagt illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te bestrijden, een gelijk speelveld voor exploitanten tot stand te brengen en de markttoegang tot visserijproducten van niet-duurzame oorsprong te verhinderen;

13. is ingenomen met de verwijzing in het actieplan naar het inventariseren en behouden van kustwetlands in het kader van doelstelling 6 inzake het bewerkstelligen van grotere veerkracht in de kustgebieden; doet een beroep op de Commissie om ervoor te zorgen dat voor deze gebieden doeltreffende beheersplannen voorhanden zijn;

14. herinnert in dit verband aan het feit dat beschermde mariene gebieden niet alleen mariene ecosystemen beschermen, maar ook een rol spelen bij de mitigatie van en de aanpassing aan de klimaatverandering en bijdragen tot gezonde en veerkrachtige oceanen; bekrachtigt de oproep van de Commissie in haar biodiversiteitsstrategie voor 2030 om ten minste 30 % van het zeegebied in de EU te beschermen, onder meer door middel van gebieden voor het herstel van visbestanden, waarin is voorzien in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en gebieden waar de meest vernietigende vismethoden en economische activiteiten worden beperkt; en te zorgen voor een hoog niveau van bescherming in ten minste 10 % van de wateren van de EU;

15. betreurt het feit dat in het actieplan 2.0 en de pijlers ervan geen gewag wordt gemaakt van de toepassing van de ecosysteembenadering van het beheer van de zeeën, zoals vereist in de kaderrichtlijn mariene strategie, en is van mening dat deze benadering moet worden gevolgd bij alle activiteiten die deel uitmaken van de blauwe economie;

16. benadrukt dat de Atlantische kust kansen biedt voor andere sectoren met een aanzienlijk potentieel, zoals hernieuwbare mariene energie, onderzoek, scheepsbouw, visserijtoerisme en gastronomische routes in kustgebieden met hoogwaardige producten en korte waardeketens; benadrukt het belang van samenwerking tussen de Atlantische kuststaten op het gebied van onderzoek naar en duurzame ontwikkeling van hernieuwbare energie; is in dit verband ingenomen met de milieuaspecten van de strategie, waaronder de totstandbrenging van een netwerk van groene havens en de duurzame ontwikkeling van hernieuwbare energie;

17. betreurt het dat er geen financiële middelen zijn toegewezen voor de uitvoering van de strategie; is van mening dat de strategie, wanneer zij eenmaal is herzien, over een passende begroting moet beschikken;

18. onderstreept het belang van doeltreffende maritieme ruimtelijke planning en inclusieve betrokkenheid van de gemeenschap bij de ontwikkeling van de blauwe economie, de bescherming van het mariene milieu en de industriële ontwikkeling van nieuwe sectoren op zee; benadrukt dat de uitbreiding van de activiteiten verenigbaar moet zijn met het voorzorgsbeginsel en de noodzaak van sociaal-economische effectbeoordelingen, met name voor traditionele activiteiten zoals visserij.

 


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

19.4.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Clara Aguilera, Pietro Bartolo, François-Xavier Bellamy, Izaskun Bilbao Barandica, Rosanna Conte, Rosa D’Amato, Giuseppe Ferrandino, Søren Gade, Niclas Herbst, France Jamet, Pierre Karleskind, Predrag Fred Matić, Francisco José Millán Mon, Grace O’Sullivan, Manuel Pizarro, Caroline Roose, Bert-Jan Ruissen, Annie Schreijer-Pierik, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Emma Wiesner

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Benoît Biteau, Manuel Bompard, Nicolás González Casares, Valentino Grant, Petros Kokkalis, Gabriel Mato, Nuno Melo

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

25

+

ECR

Bert-Jan Ruissen, Ruža Tomašić

PPE

François-Xavier Bellamy, Peter van Dalen, Niclas Herbst, Gabriel Mato, Nuno Melo, Francisco José Millán Mon, Annie Schreijer-Pierik

Renew

Izaskun Bilbao Barandica, Søren Gade, Pierre Karleskind, Emma Wiesner

S&D

Clara Aguilera, Pietro Bartolo, Giuseppe Ferrandino, Nicolás González Casares, Predrag Fred Matić, Manuel Pizarro

The Left

Manuel Bompard, Petros Kokkalis

Verts/ALE

Benoît Biteau, Rosa D'Amato, Grace O'Sullivan, Caroline Roose

 

0

-

 

 

 

3

0

ID

Rosanna Conte, Valentino Grant, France Jamet

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

 

 

 


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

13.7.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Mathilde Androuët, Pascal Arimont, Adrian-Dragoş Benea, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Erik Bergkvist, Stéphane Bijoux, Franc Bogovič, Vlad-Marius Botoş, Rosanna Conte, Corina Crețu, Rosa D’Amato, Christian Doleschal, Francesca Donato, Raffaele Fitto, Chiara Gemma, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Peter Jahr, Constanze Krehl, Elżbieta Kruk, Cristina Maestre Martín De Almagro, Nora Mebarek, Martina Michels, Dan-Ştefan Motreanu, Andżelika Anna Możdżanowska, Niklas Nienaß, Andrey Novakov, Younous Omarjee, Alessandro Panza, Tsvetelina Penkova, Caroline Roose, André Rougé, Susana Solís Pérez, Irène Tolleret, Valdemar Tomaševski, Yana Toom

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Isabel Carvalhais, Laurence Farreng, Stelios Kympouropoulos, Bronis Ropė

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

42

+

ECR

Raffaele Fitto, Elżbieta Kruk, Andżelika Anna Możdżanowska, Valdemar Tomaševski

ID

Mathilde Androuët, Rosanna Conte, Francesca Donato, Alessandro Panza, André Rougé

NI

Chiara Gemma

PPE

Pascal Arimont, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Franc Bogovič, Christian Doleschal, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Peter Jahr, Stelios Kympouropoulos, Dan-Ştefan Motreanu, Andrey Novakov

Renew

Stéphane Bijoux, Vlad-Marius Botoş, Laurence Farreng, Susana Solís Pérez, Irène Tolleret, Yana Toom

S&D

Adrian-Dragoş Benea, Erik Bergkvist, Isabel Carvalhais, Corina Crețu, Constanze Krehl, Cristina Maestre Martín De Almagro, Nora Mebarek, Tsvetelina Penkova

The Left

Martina Michels, Younous Omarjee

Verts/ ALE

François Alfonsi, Rosa D'Amato, Niklas Nienaß, Caroline Roose, Bronis Ropė

 

0

-

 

 

 

0

0

 

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

 

Laatst bijgewerkt op: 1 september 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid