VERSLAG over het sportbeleid van de EU: beoordeling en mogelijke verdere stappen

8.11.2021 - (2021/2058(INI))

Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Tomasz Frankowski

Procedure : 2021/2058(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0318/2021
Ingediende teksten :
A9-0318/2021
Stemmingen :
Aangenomen teksten :


PR_INI

INHOUD

Blz.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

TOELICHTING

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

 



 

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het sportbeleid van de EU: beoordeling en mogelijke verdere stappen

(2021/2058(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien de artikelen 6 en 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheden en het optreden van de Unie op het gebied van sport worden beschreven, met name de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie,

 gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) daarvan, en met name de rol van sport als belangrijke factor voor duurzame ontwikkeling en de bijdrage die sport levert aan vrede, aan de bevordering van verdraagzaamheid en respect, aan de empowerment van vrouwen en jongeren, individuen en gemeenschappen, en aan doelstellingen op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale inclusie[1],

 gezien Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013[2], en met name het hoofdstuk “Sport” daarvan,

 gezien het Witboek sport van de Commissie van 11 juli 2007 (COM(2007)0391),

 gezien de mededeling van de Commissie van 18 januari 2011 getiteld “Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport” (COM(2011)0012),

 gezien de mededeling van de Commissie van 7 juli 2020 over de uitvoering en de relevantie van het werkplan van de Europese Unie voor sport 2017-2020 (COM(2020)0293), en met name de daarin vervatte aanbevelingen voor de toekomst,

 gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2021 getiteld “Een Unie van gelijkheid: Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030” (COM(2021)0101),

 gezien de EU-richtsnoeren van 16 november 2012 getiteld “Dual Careers of Athletes – Recommended Policy Actions in Support of Dual Careers in High-Performance Sport”,

 gezien zijn resolutie van 2 februari 2012 over de Europese dimensie van de sport[3],

 gezien zijn resolutie van 14 maart 2013 over wedstrijdmanipulatie en corruptie in de sportwereld[4],

 gezien zijn resolutie van 11 juni 2015 over recente onthullingen over corruptiezaken op hoog niveau bij de FIFA[5],

 gezien zijn resolutie van 2 februari 2017 over een geïntegreerde aanpak van het beleid voor de sport: goed bestuur, toegankelijkheid en integriteit[6],

 gezien zijn resolutie van 15 september 2020 over de doeltreffende maatregelen voor een “groen” Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Solidariteitskorps[7],

 gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over de gevolgen van COVID-19 voor jongeren en sport[8],

 gezien zijn resolutie van 19 mei 2021 met aanbevelingen aan de Commissie over de uitdagingen voor organisatoren van sportevenementen in de digitale omgeving[9],

 gezien de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het werkplan van de Europese Unie voor sport (1 januari 2021-30 juni 2024)[10], en met name de prioritaire gebieden daarvan,

 gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de bestrijding van corruptie in de sport[11],

 gezien de conclusies van de Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de toegang tot sport voor personen met een handicap[12],

 gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de impact van de COVID-19-pandemie en het herstel van de sportsector[13],

 gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het versterken van de rol van coaches door meer mogelijkheden voor het verwerven van vaardigheden en competenties te bieden[14],

 gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over sportinnovatie[15],

 gezien de Overeenkomst van de Raad van Europa van 16 november 1989 ter bestrijding van doping,

 gezien het Verdrag van de Raad van Europa van 18 september 2014 inzake de manipulatie van sportwedstrijden,

 gezien het Verdrag van de Raad van Europa van 3 juli 2016 inzake een integrale benadering van veiligheid, beveiliging en gastvrijheid bij voetbalwedstrijden en andere sportevenementen,

 gezien de code voor sportethiek, zoals herzien op 16 mei 2001, en het Europees Handvest voor de sport van de Raad van Europa, zoals herzien op 13 oktober 2021,

 gezien het Internationaal Verdrag van de Unesco van 19 oktober 2005 tegen doping in de sport,

 gezien zijn studie van juni 2021 getiteld “EU sports policy: assessment and possible ways forward”[16],

 gezien het eindverslag van Ecorys, KEA en Sport and Citizenship aan het DG Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie van juni 2016, getiteld “Mapping and analysis of the specificity of sport”,

 gezien het verslag van Ecorys en SportsEconAustria aan de Europese Commissie van 2020, getiteld “Mapping study on measuring the economic impact of COVID-19 on the sport sector in the EU”,

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A9-0318/2021),

A. overwegende dat sport een sleutelrol speelt in het sociale, culturele en educatieve leven van de Europese burgers, en waarden als democratie, respect, solidariteit, diversiteit en gelijkheid bevordert;

B. overwegende dat sport dient als vector voor integratie, in het bijzonder voor kansarmen;

C. overwegende dat sport inclusief moet zijn en open moet staan voor iedereen, ongeacht leeftijd, gender, handicap of culturele en sociaal-economische achtergrond;

D. overwegende dat sport een groeiende economische sector is, die bijdraagt tot groei en werkgelegenheid in de EU en dus tot haar welvaart;

E. overwegende dat sport bijdraagt aan de versterking van de Europese integratie en aan de positie van de EU in internationale samenwerking;

F. overwegende dat COVID-19 een negatief economisch en maatschappelijk effect op de sportsector heeft gehad;

G. overwegende dat de EU ernaar moet streven de Europese dimensie van sport verder te ontwikkelen, met inachtneming van het specifieke karakter en de autonomie ervan;

H. overwegende dat het sportbeleid van de EU zowel topsport als breedtesport moet ondersteunen, met inbegrip van actieve vrijetijdsbesteding;

I. overwegende dat de breedtesport bijdraagt aan de ontwikkeling van vaardigheden onder jongeren en de burgerparticipatie vergroot door middel van vrijwilligersactiviteiten;

J. overwegende dat jonge sporters het vaak lastig vinden hun sportcarrière te combineren met hun opleidings- of beroepsactiviteiten;

K. overwegende dat sport een positief effect heeft op de gezondheid en het welzijn van de burgers;

L. overwegende dat de ontwikkeling van sportinfrastructuur een belangrijke factor is om te zorgen voor een hogere levenskwaliteit en meer economische kansen in afgelegen en achtergestelde gebieden;

M. overwegende dat sport wordt geconfronteerd met een reeks uitdagingen, zoals bestuurskwesties, corruptie, wedstrijdmanipulatie, doping, financiering, digitale piraterij, louter op winst gebaseerde modellen, mensenrechtenschendingen, discriminatie en geweld, alsook milieu- en duurzaamheidsvraagstukken;

N. overwegende dat vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de sport, zowel in bestuursorganen als in de media;

O. overwegende dat het illegaal streamen van livesportevenementen een bedreiging vormt voor de financiële stabiliteit van de beroepssport en van de breedtesport, die afhankelijk zijn van de inkomsten uit uitzendrechten van sportevenementen;

Meer zichtbaarheid, samenwerking en integratie van sport in het EU-beleid

1. verzoekt de EU een holistischere aanpak van het sportbeleid te volgen en meer inspanningen te leveren om sport te integreren in andere EU-beleidsterreinen;

2. benadrukt dat de interinstitutionele samenwerking en de samenwerking met belanghebbenden in de sportwereld moeten worden versterkt;

3. verzoekt de Commissie een regelmatige gestructureerde samenwerking op hoog niveau met alle belanghebbenden in de sportwereld en met andere instellingen op te zetten om gerichtere en verantwoorde aanbevelingen te doen voor maatregelen met betrekking tot de uitdagingen waarmee de sportsector wordt geconfronteerd;

4. verzoekt de Commissie een mededeling in te dienen over de toekomst van sport in samenhang met de strategische doelstellingen van de EU;

5. verzoekt de Commissie de zichtbaarheid van sport en haar visie op sport in de verschillende beleidsgebieden op EU-niveau te vergroten door sport toe te voegen aan de titel van de portefeuille van het verantwoordelijke lid van de Commissie;

6. roept in dat verband bovendien op tot de benoeming van een EU-sportcoördinator die fungeert als contactpersoon bij de Commissie en zichtbaar referentiepunt;

7. dringt aan op een grotere betrokkenheid van het Parlement teneinde een kader te bieden voor een regelmatig politiek debat en regelmatig optreden op het gebied van sport, en dringt aan op parlementair toezicht op en monitoring van de uitvoering van de strategische doelstellingen;

8. wijst op de rol die de conferentie over de toekomst van Europa speelt bij besprekingen over de te volgen koers voor het sportbeleid van de EU en sportkwesties, en dringt aan op de actieve deelname van alle belanghebbenden in de sportwereld;

9. neemt nota van de recente vaststelling van het herziene Europees Handvest voor de sport van de Raad van Europa, waarin wordt gewezen op de gemeenschappelijke kenmerken van een kader voor de Europese sport en de organisatie ervan, en verzoekt de EU-instellingen op continentaal niveau te streven naar samenhang, samenwerking en solidariteit, en het initiatief te nemen op het gebied van sportbeleid;

10.  vraagt het Parlement een actievere rol te spelen in de sportdiplomatie;

Versterking van de beginselen van een Europees sportmodel

11. erkent het belang van een op waarden, vrijwillige activiteiten en solidariteit gebaseerd Europees sportmodel en ziet uit naar de verdere ontwikkeling ervan in het belang van de burgers en belanghebbenden;

12. erkent de diversiteit van de benaderingen in de verschillende sporten en landen, maar is van mening dat de gemeenschappelijke basis van de Europese sport verder moet worden versterkt en beschermd, met name de banden tussen de topsport en de breedtesport;

13. pleit voor een Europees sportmodel waarin wordt erkend dat er sterk moet worden ingezet op de integratie van de beginselen van solidariteit, duurzaamheid, inclusiviteit voor iedereen, open competitie, sportieve verdienste en rechtvaardigheid, en is derhalve sterk gekant tegen afzonderlijke competities die deze beginselen ondermijnen en de stabiliteit van het algemene ecosysteem van de sport in het gedrang brengen; benadrukt dat deze beginselen door alle belanghebbenden in de sportwereld en de nationale autoriteiten moeten worden aangemoedigd;

14. erkent de rol van bonden bij het bestuur van hun sport en dringt aan op nauwere coördinatie en samenwerking met de autoriteiten en alle relevante belanghebbenden;

15. erkent dat sportclubs de basis vormen van een Europees sportmodel waarbij iedereen de kans krijgt om op lokaal niveau aan sport te doen, met name jongeren, ongeacht hun culturele of sociaal-economische achtergrond;

16. wijst op de noodzaak van meer en gerichtere solidariteit en financiële herverdeling, evenals de uitwisseling van vaardigheden en knowhow, met name tussen de beroepssport en de breedtesport; verzoekt de sportbonden een solidariteitsmechanisme in te voeren op basis van een rechtvaardige en bindende verdeelsleutel om de passende financiering van de amateur- en breedtesport te waarborgen;

17. wijst op de noodzaak om te zorgen voor de duurzame financiële stabiliteit en het goede beheer van sportclubs en verzoekt sportorganen daartoe mechanismen in te voeren, indien deze nog niet bestaan, samen met een goed handhavingssysteem;

18. is van mening dat het Duitse model van clubeigendom op basis van de 50+1-regel goed heeft gewerkt voor het Duitse voetbal en dat het in de zoektocht van andere landen naar een beter model moet worden beschouwd als mogelijk voorbeeld van een goede praktijk;

 

19. dringt er bij overheidsinstanties, sportbonden en organisaties op aan om in al hun activiteiten de mensenrechten en de democratische beginselen te eerbiedigen, met name bij de toekenning van de status van gastheer voor grote sportevenementen en bij de keuze van sponsors; staat erop dat grote sportevenementen niet meer worden toegekend aan landen waar deze fundamentele rechten en waarden herhaaldelijk worden geschonden;

20. roept sportorganisaties op om zich te houden aan de vastgestelde frequentie van internationale sporttoernooien, met name de wereld- en Europese kampioenschappen, en daarbij rekening te houden met nationale competities en de gezondheid van de sporters en spelers;

Vernieuwing van goed bestuur en integriteit

21. is van oordeel dat een hernieuwde inzet voor goed bestuur nodig is om de sociale en economische elementen in de sport opnieuw in evenwicht te brengen en ervoor te zorgen dat de vertegenwoordiging van belanghebbenden in de besluitvormingsorganen wordt geëerbiedigd;

22. merkt op dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen de commerciële belangen van de beroepssport en de noodzakelijke sociale functies; spoort de betrokken organisaties aan deze kwestie aan te pakken, zodat zij een voorbeeldfunctie kunnen blijven vervullen bij de verdediging van de idealen waarop de Europese sport is gestoeld;

23. vraagt de internationale, Europese en nationale sportorganisaties en de organisaties die belanghebbenden vertegenwoordigen de hoogste bestuursnormen toe te passen;

24. erkent de door de sportorganisaties en -bonden geleverde inspanningen om de toepassing van de beginselen inzake goed bestuur in de sport te waarborgen en benadrukt dat de Commissie aanbevelingen moet doen voor richtsnoeren inzake de organisatie van sport en de bestuursorganen ervan in de EU;

25. dringt er bij de internationale, Europese en nationale sportbestuursorganen en belanghebbenden op aan maatregelen te nemen op het gebied van diversiteit en inclusie, met name om iets te doen aan het lage aantal vrouwen en personen uit etnische minderheden in leidinggevende functies en bestuursraden;

26. vraagt alle organisaties van belanghebbenden in de sportwereld het passende niveau van vertegenwoordiging en professionalisering te waarborgen als eerste vereiste voor deelname aan collectieve besluitvormingsprocessen;

27. vraagt de EU-instellingen de grondrechten van sporters te bevorderen en te beschermen, met inbegrip van de vertegenwoordiging van sporters in de besluitvorming, de vrijheid van vereniging, collectieve onderhandelingen en non-discriminatie;

28. wijst erop dat sportinstanties niet alleen rekening moeten houden met de bescherming van de lichamelijke gezondheid van sporters, maar ook met de bescherming van hun geestelijke gezondheid;

29. roept de lidstaten op maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle beroepssporters gelijke toegang hebben tot mechanismen voor sociale en arbeidsbescherming;

30. verzoekt de lidstaten, de sportbestuursorganen en de clubs de status van supporters in de sport te erkennen door hen te betrekken bij het bestuur en de besluitvormingsorganen;

31. verzoekt de Commissie voort te bouwen op haar bestaande werkzaamheden op het gebied van sociale dialoog en de werkingssfeer ervan uit te breiden tot alle beroepssporten;

32. is ingenomen met de hervormingen en maatregelen ter verbetering van de transparantie en de verantwoordingsplicht op de markt voor spelerstransfers in alle sporttakken, en dringt aan op verdere inspanningen; merkt op dat Europese kaders nodig zijn om de systemen voor spelerstransfers te verbeteren teneinde te voldoen aan de Europese normen en doelstellingen, met name met betrekking tot de arbeidsmarkt en financiële regelgeving;

33. herinnert aan de noodzaak om de activiteiten van makelaars te reguleren en erkent dat de recente hervormingen in de voetbaltransfermarkt, met inbegrip van de totstandbrenging van een clearinginstelling, licentievereisten voor makelaars en een bovengrens voor de provisie voor makelaars, een stap in de goede richting zijn; dringt er bij de relevante sportinstanties op aan deze hervormingen snel ten uitvoer te leggen en roept de Commissie op de voortgang op dit gebied te monitoren;

34. benadrukt dat corruptie in de sport, die vaak in verband wordt gebracht met witwassen van geld en criminaliteit, alleen kan worden bestreden door transnationale samenwerking tussen alle belanghebbenden en autoriteiten;

35. roept de lidstaten en de relevante autoriteiten op om misbruik in de goksector krachtig te bestrijden, met inbegrip van de verspreiding van frauduleuze websites en marktondermijnend gedrag, teneinde minderjarigen en kwetsbare personen te beschermen tegen elk risico;

36. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de impasse met betrekking tot de ondertekening en ratificatie van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden te doorbreken;

37. wijst op de noodzaak van capaciteitsopbouw om de preventie- en antidopingmaatregelen in de sport te versterken door middel van een gemeenschappelijke Europese strategie die gericht is op nauwe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsinstanties in alle EU-landen;

38. wijst op de noodzaak van voorlichtings- en educatieve campagnes over de preventie van doping, wedstrijdvervalsing, corruptie, geweld, fysiek en psychologisch misbruik en andere met integriteit verband houdende kwesties, met bijzondere aandacht voor de amateursport;

Zorgen voor veilige, inclusieve en gelijke sport

39. verzoekt de Commissie en de lidstaten te waarborgen dat het sportbeleid en de sportwetgeving gendergelijkheid ondersteunen, met bijzondere aandacht voor het aanpakken van alle vormen van geweld en intimidatie, genderstereotypen, geringe zichtbaarheid en verslaggeving in de media en verschillen in beloning, premies en prijzen, en daarbij alle relevante belanghebbenden te betrekken;

40. verzoekt de nationale sportbonden stappen te zetten om de premies voor vrouwelijke en mannelijke sporters gelijk te trekken, in navolging van de Ierse voetbalbond (FAI);

41. verzoekt de Commissie het belang te erkennen van en steun te verlenen aan de sociale inclusie van kansarme personen, vluchtelingen, etnische minderheden en de lhbtqi+-gemeenschap in de sport, en daarbij niemand aan zijn lot over te laten;

42. benadrukt dat het grote maatschappelijke belang van topsport moet worden aangegrepen om het bewustzijn over de problemen waarmee lhbtqi+-personen in de sport worden geconfronteerd te vergroten;

43. dringt er bij sportorganen en overheidsinstanties op aan discriminatie, geweld en haatzaaiende taal effectief aan te pakken en te zorgen voor veilige en inclusieve sport voor alle sportbeoefenaars, toeschouwers en personeelsleden op sportlocaties en online;

44. dringt aan op een nultolerantiebenadering ten aanzien van racisme en geweld in de sport en spoort de Commissie, de lidstaten en de sportbonden aan maatregelen te ontwikkelen ter voorkoming van dergelijke incidenten, en doeltreffende sancties en maatregelen vast te stellen ter ondersteuning van slachtoffers;

45. verzoekt de lidstaten meer inspanningen te leveren voor de inclusie van personen met een mentale of lichamelijke handicap in sportactiviteiten en -programma’s, en de zichtbaarheid van wedstrijden met sporters met een handicap in de media te vergroten;

46. benadrukt dat de financiering moet worden verhoogd en dat alle belemmeringen voor mensen met een handicap moeten worden weggenomen door middel van onderwijs- en bewustmakingscampagnes, gespecialiseerde opleidingen voor relevante actoren en toegankelijke sportinfrastructuur die het bijwonen van sportevenementen en deelname aan sport mogelijk maakt;

47. verzoekt de lidstaten hun kampioenen bij de Olympische en Paralympische Spelen dezelfde financiële beloning te bieden en steun te verlenen aan Olympische en Paralympische sporters met een laag inkomen;

48. herinnert eraan dat de EU voor demografische uitdagingen staat, zoals een vergrijzende bevolking, en dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan het stimuleren van actief ouder worden door middel van lichaamsbeweging;

49. spoort de media in de lidstaten aan om meer aandacht te besteden aan een breder scala aan sporten, en met name vrouwen- en jeugdsporten;

50. roept de lidstaten op om speciale maatregelen te treffen om kinderen uit sociaal achtergestelde milieus toegang te geven tot sporten die hoge kosten voor uitrusting en hoog inschrijvingsgeld met zich meebrengen, zoals wintersporten;

51. roept de EU-instellingen, de lidstaten en sportorganisaties op om prioriteit te geven aan beleid dat kinderen tegen discriminatie, intimidatie en elke vorm van misbruik beschermt, bewustzijn creëert en toegang tot rechtsmiddelen biedt, met inbegrip van juridisch advies en tijdige bescherming;

52. is ingenomen met de studie van de Commissie uit 2019 over het beschermen van kinderen in de sport en roept de Commissie op om op dit gebied te blijven werken, onder meer door regelmatig gegevens te verzamelen en bij te werken;

53. beklemtoont dat jonge sporters uit ontwikkelingslanden tegen fraude en mensenhandel moeten worden beschermd, in Europa een goede rechtspositie moeten kunnen genieten en steun moeten krijgen voor de beoordeling en controle van hun contracten;

54. verzoekt de lidstaten en sportbonden te voorzien in EHBO-opleidingen voor jongeren en sporters;

Bevordering van een gezonde en actieve levensstijl in combinatie met onderwijs- en ontwikkelingsmogelijkheden

55. verzoekt de lidstaten en overheidsinstanties om met name in afgelegen regio’s en achtergestelde gebieden sportinfrastructuur te ontwikkelen en op scholen het aantal uur lichamelijke opvoeding, met inbegrip van dagelijkse lichaamsbeweging, actieve pauzes en buitenschoolse lichaamsbeweging, te verhogen en tegelijkertijd een mentaliteitsverandering teweeg te brengen door het belang van sport als schoolvak te erkennen;

56. wijst op de noodzaak van een geïntegreerde benadering van actieve steden om lichaamsbeweging in het dagelijkse leven van Europese burgers te bevorderen, onder meer op het werk, en actieve en duurzame mobiliteit en vervoermiddelen te stimuleren en te ontwikkelen;

57. is ingenomen met initiatieven en campagnes om lichaamsbeweging aan te moedigen, zoals de Europese Week van de Sport, #BeActive en HealthyLifestyle4All, en spoort de Commissie aan de communicatie over die evenementen in de lidstaten op te schroeven, met name in scholen; benadrukt dat het bereik en de impact van die initiatieven regelmatig moeten worden beoordeeld;

58. dringt erop aan dat de richtsnoeren van de EU inzake duale carrières voor sporters in alle lidstaten worden toegepast en bevorderd en worden uitgebreid tot al het sportpersoneel dat betrokken is bij gestructureerde sport en dat er specifieke omscholingsinitiatieven worden genomen;

59. herhaalt zijn oproep aan de Commissie, de lidstaten, sportbonden en sportclubs om duale loopbaanmogelijkheden voor sporters te bevorderen en verzoekt de Commissie te overwegen grensoverschrijdende mobiliteit van sporters op te nemen in het volgende Erasmus+-programma;

60. herhaalt dat er een strategie moet worden ontwikkeld ter ondersteuning van voormalige sporters om ervoor te zorgen dat zij passende toegang hebben tot banen, bij- en omscholing;

61. wijst op de rol die coaches, sportpersoneel, leraren en jeugdwerkers spelen bij de ontwikkeling van de vaardigheden van kinderen en jongeren en bij hun opvoeding en wijst erop dat adequate opleiding een essentiële rol speelt bij het stimuleren van de deelname aan sport en het waarborgen van een veilige omgeving voor iedereen;

62. is ermee ingenomen dat de mobiliteit van sportpersoneel is opgenomen in het Erasmus+-programma 2021-2027 en verzoekt de Commissie, de nationale agentschappen en de sportbonden deze nieuwe kans meer onder de aandacht te brengen;

63. verzoekt de Commissie en de lidstaten om op EU-niveau gemeenschappelijke normen te ontwikkelen teneinde te waarborgen dat alle coaches over de juiste vaardigheden beschikken en de juiste opleidingen hebben gevolgd om kinderen en jongeren te coachen;

64. verzoekt de Commissie een netwerk van sportambassadeurs op te zetten om de invloed van gerespecteerde rolmodellen in de sport te benutten om lichaamsbeweging en een gezonde levensstijl aan te moedigen;

65. erkent de waardevolle bijdragen die vrijwilligers in de sport leveren aan de samenleving en roept de Commissie en de lidstaten op een systeem op te zetten dat in overeenstemming is met de EU-vaardighedenagenda en voortbouwt op het Europees systeem voor het overdragen en verzamelen van studiepunten (ECTS) en het Europees systeem voor overdracht van leerresultaten voor beroepsonderwijs en -opleiding (Ecvet) voor de erkenning van kwalificaties die zijn verworven door vrijwilligers, met inbegrip van coaches die als vrijwilliger werken;

De sport helpen om voor een succesvol herstel te zorgen

 66. benadrukt dat er steun en gerichte financieringsmechanismen nodig zijn om de sportsector en alle sporten in de nasleep van COVID-19 weer op de rails te krijgen, onder meer in de vorm van nationale steunfondsen, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de structuurfondsen van de EU;

67. is ingenomen met het feit dat sommige lidstaten sport hebben opgenomen in hun nationale herstel- en veerkrachtsplannen;

68. roept de Commissie op om in haar evaluatieverslag over de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht, dat in 2022 aan het Parlement en de Raad moet worden voorgelegd, gegevens over sportgerelateerde investeringen en hervormingen te verstrekken;

69. is verheugd over het hogere budget voor sport in het kader van het nieuwe Erasmus+-programma en is voorstander van verdere synergieën tussen fondsen en programma’s zoals EU4Health en LIFE; benadrukt dat het wegnemen van alle obstakels in het aanvraagproces op nationaal niveau van essentieel belang is om beter gebruik te kunnen maken van deze instrumenten om het herstel van de sport te ondersteunen;

70. betreurt dat in de verordening inzake het EU4Health-programma niet expliciet naar sport wordt verwezen;

71. spoort de EU-instellingen aan om in de volgende meerjarige programmeringsperiode het budget voor breedtesport in het Erasmus+-programma aanzienlijk te verhogen;

72. benadrukt dat de financiering voor sport verder moet worden verhoogd, ook buiten het Erasmus+-programma, en wel op gerichte wijze, met de nadruk op de sociale dimensie van sport, met name op het gebied van de breedtesport;

73. benadrukt het belang van voorbereidende acties en proefprojecten op het gebied van sport, die aanvullende financiering voor de breedtesport en veelbelovende resultaten opleveren;

74. verzoekt de Commissie het aantal aanvaarde proefprojecten en voorbereidende acties op het gebied van sport te verhogen;

75. benadrukt dat het sporttoerisme moet worden ondersteund als manier om het herstel en de veerkracht van de sportsector na COVID-19 te bevorderen;

76. herinnert eraan dat traditionele sporten, als onderdeel van het Europees cultureel erfgoed en de regionale identiteit, moeten worden beschermd en bevorderd door middel van passende financiering;

77. vraagt de nationale, regionale en lokale autoriteiten de sleutelrol van sport en lichaamsbeweging op gebieden als stadsvernieuwing, toerisme en territoriale cohesie te erkennen en relevante investeringen in het kader van het cohesiebeleid aan te moedigen, met name met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en de herstel- en veerkrachtfaciliteit;

78. verzoekt de Commissie het gebruik van React-EU-financiering aan te moedigen voor projecten die te maken hebben met sportinfrastructuur, op voorwaarde dat deze duurzaam is, bijdraagt tot economisch herstel op lange termijn en toerisme ondersteunt;

79. vestigt de aandacht van de Commissie en de beheersautoriteiten op de belangrijke rol van kleine sportclubs en -verenigingen en wijst erop dat zij over te weinig personele en materiële middelen beschikken om toegang te krijgen tot Europese financiering en gerichte steun;

80. roept de lidstaten op te overwegen het laagst mogelijke btw-tarief toe te passen op de sportsector, als een van de instrumenten om toegang tot zijn diensten in de nasleep van COVID-19 te vergemakkelijken;

81. verzoekt de Commissie samen met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en overheidsinstanties, een methode te ontwikkelen voor het bepalen van de criteria om de sociale impact van sportgerelateerde projecten te meten en te monitoren, en regelmatig updates te geven en informatie te verstrekken over die impact;

82. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de gegevens over de economische impact van sport regelmatig te actualiseren en te presenteren;

De transitie naar een duurzame en innovatieve toekomst ondersteunen

83. wijst op de inspanningen van clubs en bonden om milieuduurzaamheid te waarborgen; roept de EU-instellingen, de lidstaten en de sportbonden echter op om de ontwikkeling van sport en de organisatie van op milieugebied ambitieuze sportevenementen verder te ondersteunen en te bevorderen;

84. benadrukt dat sport in overeenstemming moet worden gebracht met de beginselen van de Europese Green Deal en moet bijdragen tot milieueducatie en gedragsverandering;

85. roept de Commissie en de lidstaten op de groene transitie van de sportsector te ondersteunen, met name wat betreft de bouw, uitbreiding en renovatie van sportinfrastructuur, met inbegrip van wintersportfaciliteiten;

86. wijst op het belang van sport en lichaamsbeweging in het Nieuw Europees Bauhaus en erkent het potentieel voor de ontwikkeling van actieve ruimten en de bevordering van duurzame sportinfrastructuur; roept de Commissie op te waarborgen dat projecten in verband met sport, met name in publieke ruimten, prioriteit krijgen in het initiatief;

87. verzoekt de Commissie en de lidstaten geharmoniseerde minimale toegankelijkheidscriteria, duurzaamheidsbenchmarks en veiligheidsnormen voor sportinfrastructuur vast te stellen, met inbegrip van maatregelen om elke vorm van intimidatie te voorkomen en de inclusie en mobiliteit van sporters en sportgerelateerd personeel te ondersteunen;

88. roept op om bijzondere aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden van bouwvakkers die betrokken zijn bij de aanleg van sportinfrastructuur;

89. benadrukt het belang van innovatie en sectoroverschrijdende samenwerking in de sport, en met name het belang van de ontwikkeling van digitale instrumenten om de deelname aan lichaamsbeweging te vergroten, met bijzondere aandacht voor jongeren;

90. beklemtoont dat er in de context van de COVID-19-pandemie nieuwe manieren moeten worden overwogen om sportevenementen te organiseren, met gebruikmaking van de beschikbare digitale technologieën;

91. roept de Commissie en het Europees Technologisch Instituut op een kennis- en innovatiegemeenschap (KIG) op het gebied van sport op te richten teneinde innovatie, veerkracht en transnationale samenwerking te stimuleren;

92. verzoekt de EU-instellingen een debat over de toekomst en mogelijkheden van e-sport op gang te brengen en gegevens voor de beoordeling van deze sector te verzamelen en een studie te presenteren over de sociale en economische impact ervan;

93. verzoekt de Commissie het toenemende probleem van het illegaal streamen van livesportevenementen onverwijld en doeltreffend aan te pakken;

°

° °

94. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsook aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de Europese, internationale en nationale sportbonden en ‑organisaties.



 

TOELICHTING

Sport heeft een uniek vermogen om positieve veranderingen in de hand te werken, waarden over de grenzen heen over te brengen, en mensen te inspireren en te verenigen ongeacht hun leeftijd, geslacht, etnische afkomst, godsdienst, achtergrond of sociaal-economische status. De educatieve, culturele en sociale dimensie van sport overschrijdt grenzen en reikt tot in alle uithoeken van de wereld.

Bovendien is sport ook een steeds belangrijker economisch verschijnsel, dat een belangrijke bijdrage levert aan de strategische doelstellingen van solidariteit en welvaart in de EU. Sport genereert een toegevoegde waarde van 279,7 miljard EUR, d.w.z. 2,12% van het bbp van de Unie, en biedt werk aan bijna zes miljoen mensen[17].

Hoewel de EU alleen bevoegd is om sportactiviteiten te ondersteunen en te coördineren, heeft de uitvoering van het EU-sportbeleid bijgedragen tot een fundamentele evolutie van de Europese dimensie in de sport, die tastbare succesvolle resultaten heeft opgeleverd.

Aangezien er meer dan tien jaar zijn verstreken sinds het Verdrag van Lissabon de EU de bevoegdheid heeft gegeven om op te treden op het gebied van sport, moet worden nagedacht over de toekomst van het sportbeleid van de EU en mogelijke verdere stappen. De rapporteur is van oordeel dat de EU-instellingen nog meer het voortouw moeten nemen om de sportsector te ondersteunen voor het komende decennium. Dit behelst een nieuwe kijk op bestuur, een versterking van de Europese dimensie van sport, en het voorbereiden van de sportwereld op uitdagingen op lange termijn, zoals het herstel na de pandemie, innovatie en milieu-impact.

Om al deze redenen wordt in dit verslag getracht concrete voorstellen en aanbevelingen voor de Europese sportsector te formuleren. De rapporteur presenteert mogelijke acties op zeven thematische gebieden, die hieronder nader worden toegelicht.

Ten eerste zijn enerzijds meer samenwerking tussen de instellingen en anderzijds een nauwere dialoog met de belanghebbenden in de sport van cruciaal belang om onze besluitvorming op het gebied van sport in goede banen te leiden. In dit verband stelt de rapporteur voor om regelmatige, gestructureerde samenwerking op hoog niveau onder leiding van de Europese Commissie tot stand te brengen om meer verantwoorde aanbevelingen op het gebied van het EU-sportbeleid te ontwikkelen. Dit moet vergezeld gaan van een nieuwe mededeling over de toekomst van sport in het komende decennium, waarin strategische doelstellingen en beleidslijnen worden geschetst.

Ook het Europees Parlement kan een sleutelrol vervullen door een kader te bieden voor regelmatige debatten, communicatie en besluitvorming. Bovendien moet het EU-beleid inzake sport verder worden gemainstreamd en gecoördineerd. Het is belangrijk dat sport kan profiteren van acties in verband met het EU-beleid inzake gezondheid, werkgelegenheid, jeugd, onderwijs, de interne markt, milieu enz.

De rapporteur is van mening dat sport meer zichtbaarheid zou kunnen krijgen als sport werd vermeld in de titel van de bevoegde commissaris. Zo zou een duidelijk signaal worden gegeven dat sport hoog op de agenda van de EU staat. Daarnaast moet worden overwogen een “EU-sportcoördinator” te benoemen, die tot taak zou hebben de sectoroverschrijdende samenwerking alsook de ontwikkeling en uitwisseling van kennis over sportkwesties binnen de diensten van de Europese Commissie te bevorderen.

Ten tweede focust de rapporteur op het versterken van een op waarden gebaseerd sportmodel in Europa voor de volgende generatie. Dit is gebaseerd op de specifieke aard van sport en op de fundamentele maatschappelijke, educatieve en culturele waarden ervan. Er zijn besprekingen gaande in verschillende fora, waaronder de Raad van de EU, de Europese Commissie en de Raad van Europa. Ondanks veel politieke wil en steun is de afgelopen tien jaar echter geen wezenlijke vooruitgang geboekt met een sportmodel. Het debat is met name vastgelopen door woordenkwesties over de naam, in plaats van te focussen op wat de relevante kenmerken van het model zijn, wat ze betekenen en hoe ze het best kunnen worden bevorderd. Zolang deze verwarring blijft bestaan en er niets wordt ondernomen, zullen de krachten die de Europese dimensie in de sport bedreigen en de kenmerken ervan trachten te ondergraven, daar alleen maar baat bij hebben. De European Super League was hiervan een voorbeeld bij uitstek. Gelukkig is die poging vooralsnog mislukt door het sterke Europese verzet ertegen.

Voorts moeten alle instellingen en belanghebbenden bereid zijn om datgene wat de Europese sport zo onderhoudend, populair en succesvol maakt, te erkennen en te beschermen en tegelijk de sociale en maatschappelijke functie van sport in stand te houden. Tot deze kenmerken behoren sportieve verdienste, open competitie, competitief evenwicht en solidariteit. De rapporteur is van mening dat meer inzet nodig is om de sport te versterken door een betere verdeling van de inkomsten. Een eerlijkere herverdeling, bovenop overheidsfinanciering, ondersteunt de ontwikkeling op breedtesportniveau. Dit moet onderwijs- en sociale programma’s voor spelers, coaches en sportpersoneel omvatten, alsook uitrusting en infrastructuur die ten dienste kunnen staan van gemeenschappen en de samenleving in het algemeen. Deze financiële solidariteit maakt het ook mogelijk dat minder winstgevende competities (bv. jeugdcompetities) blijven plaatsvinden. Ook moeten de financiële verdeling en de financiële duurzaamheid op lange termijn van de beroepssport worden verbeterd om de financiële en competitieve kloof tussen clubs te verkleinen.

De rapporteur herhaalt dat voor de EU-instellingen en met name het Europees Parlement een sleutelrol is weggelegd bij het bevorderen van democratie, vrijheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten door middel van sportdiplomatie, en dat zij in dit opzicht actiever zouden moeten zijn, ook als het gaat om de externe betrekkingen van de EU. Overheidsinstanties, sportfederaties en sportorganisaties moeten ook met deze waarden rekening houden wanneer zij de status van gastheer van grote sportevenementen toekennen.

Ten derde is een nieuwe kijk op goed bestuur nodig, waarbij traditionele verbintenissen inzake integriteit worden gecombineerd met progressieve actie inzake gendergelijkheid en inclusiviteit teneinde een betere vertegenwoordiging van belanghebbenden in de besluitvormingsorganen te bewerkstelligen. In dit verband moeten concrete maatregelen worden genomen met het oog op organisatorische diversiteit en inclusie. De rapporteur erkent de centrale rol van de bonden bij het besturen van hun sport en moedigt nauwere coördinatie met alle autoriteiten en relevante belanghebbenden, zoals competities, clubs, sporters, supporters en vrijwilligers, aan. Deze grotere inspanningen zijn nodig om democratie, transparantie en verantwoordingsplicht te waarborgen.

Sporters staan centraal in de sport. Zij verdienen hetzelfde respect en dezelfde bescherming van hun rechten als andere Europese werkenden, waaronder vrijheid van meningsuiting en van vereniging, gezondheid en veiligheid, non-discriminatie en toegang tot dubbele-carrièremogelijkheden. De recente crisis heeft aangetoond dat sportevenementen weliswaar zonder toeschouwers kunnen plaatsvinden, maar dat supporterscultuur een onmisbaar onderdeel van de sportervaring is. In dit verband is het belangrijk de status van supportersorganisaties in de sport te erkennen door hen bij het bestuur te betrekken.

Sport wordt geconfronteerd met ernstige ethische uitdagingen en bedreigingen voor haar integriteit, zoals wedstrijdvervalsing en doping, en die moeten worden aangepakt. In dit verband vraagt de rapporteur om een dringende oplossing die de EU in staat stelt het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden te ondertekenen en te ratificeren. Doping is een ernstige bedreiging voor de jeugd en de samenleving, en treft niet alleen topsporters maar ook amateurs. De laatste jaren is er een toename van de handel in en het gebruik van steroïden en andere verboden stoffen die gemakkelijk verkrijgbaar zijn. Ondersteuning van onderwijs- en preventieprogramma’s is één manier om integriteitsgerelateerde kwesties aan te pakken, maar er is ook behoefte aan transnationale en systematische samenwerking tussen alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties en -instellingen, wetshandhavingsinstanties, particuliere bedrijven, sporters en supporters. Het Wereldantidopingagentschap (WADA) en het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) hebben daar al werk van gemaakt.

De rapporteur is ook ingenomen met alle positieve ontwikkelingen op het gebied van transparantie en verantwoordingsplicht op de markt voor spelerstransfers en met de nieuwe regelgeving inzake voetbalmakelaars, die verder zou kunnen worden uitgebreid.

Ten vierde kan sport mensen samenbrengen en, met name voor kansarmen, als vector voor integratie dienen. Daartoe moet sport veilig, inclusief en voor iedereen toegankelijk zijn. De rapporteur erkent het belang van de sociale inclusie van alle gemarginaliseerde gemeenschappen, met inbegrip van vluchtelingen. Sport moedigt Europese burgers aan om actief aan de samenleving bij te dragen en helpt een gevoel van samenhorigheid te bevorderen.

Helaas heeft sport ook een schaduwzijde: discriminatie, intimidatie, geweld en haatuitingen zijn nog steeds ernstige problemen, die door de overheid en sportorganisaties actief moeten worden aangepakt, niet alleen op sportlocaties, maar ook online. Een ander probleem dat de sport treft, is psychologisch, fysiek en seksueel misbruik van minderjarigen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar jonge sporters uit ontwikkelingslanden, die uiterst kwetsbaar zijn omdat zij hun familie en land op jonge leeftijd hebben verlaten. Zij moeten ondersteunende diensten en rechtsbijstand krijgen van sportorganisaties.

De rapporteur vraagt om steun voor sportactiviteiten en ‑competities voor mensen met een mentale of lichamelijke handicap, met name door hun gelijke toegang tot sport te bieden en te zorgen voor financiering en media-aandacht voor sportevenementen waaraan sporters met een handicap deelnemen. Sportbeoefening is ook van cruciaal belang om actief ouder worden door middel van lichaamsbeweging aan te moedigen. Wat vrouwensport betreft, is er, ondanks aanzienlijke verwezenlijkingen, nog steeds een genderkloof in de sportbeoefening, alsook hardnekkige problemen met genderevenwicht en -gelijkheid in het bestuur van de sport. Alle instellingen, sportbonden en organisaties moeten meer inspanningen leveren om vrouwensport en vrouwen in de sport te stimuleren. In dit verband ziet de rapporteur uit naar de komende aanbevelingen van de EU-groep op hoog niveau inzake gendergelijkheid in de sport.

Ten vijfde stelt de rapporteur, gezien de toenemende problemen in verband met obesitas en inactiviteit, met name onder jongeren, voor om het aantal uren binnen- en buitenschoolse lichaamsbeweging op te voeren. Jongeren in Europa brengen ongeveer 12 à 13 jaar in het schoolsysteem door en het moet een belangrijke doelstelling zijn dat ze gedurende die tijd gezonde leefgewoonten aanleren. Er moet ook meer worden geïnvesteerd in sportvoorzieningen op school om veilig aan sport te kunnen doen.

Initiatieven en campagnes die lichaamsbeweging aanmoedigen, zoals de Europese Week van de Sport, #BeActive, HealthyLifestyle4All en LifeLong Physical Activity, worden toegejuicht en moeten verder worden bevorderd. Gezien het succes van dergelijke initiatieven stelt de rapporteur voor om een netwerk van sportambassadeurs op te zetten waarbij gerespecteerde rolmodellen op sportgebied worden betrokken die invloed hebben onder de EU-burgers.

Een leven lang leren in de sport is belangrijk, niet alleen voor sporters die na afloop van hun carrière een ander pad zullen inslaan, maar ook voor sportpersoneel. Daarom moeten de richtsnoeren van de EU inzake duale carrières voor sporters worden uitgebreid tot al het sportpersoneel, en moeten er specifieke omscholingsinitiatieven worden genomen.

Het is ook belangrijk eraan te herinneren dat het vlotte verloop van tal van sportevenementen mogelijk wordt gemaakt door vrijwilligers, en dat zij daarbij veel vaardigheden en ervaring opdoen. De rapporteur wil het belang van hun bijdrage onderstrepen en is van mening dat hun vaardigheden en ervaring formeel erkend moeten worden.

Ten zesde benadrukt de rapporteur dat het van vitaal belang is te zorgen voor een sterk en inclusief herstel van de sport en de samenleving in de nasleep van COVID-19. Het afgelopen jaar was zeer moeilijk voor de sportsector, die een van de zwaarst getroffen sectoren was. De economische gevolgen voor de beroepssport en de amateursport waren enorm: de inkomsten kelderden doordat veel evenementen werden afgelast of zonder toeschouwers plaatsvonden. Veel sportclubs, met name op breedtesportniveau, weren in hun bestaan bedreigd omdat zij grotendeels op vrijwillige basis werken en daarom geen financiële reserves hebben. In dit verband stelt de rapporteur concrete steunmechanismen voor om de sportsector weer op de rails te krijgen. Met name moet sport een prominentere plaats krijgen in de programma’s van het cohesiebeleid en een groter deel van de financiering ontvangen, niet alleen van het cohesiebeleid maar ook van de nieuwe herstel- en veerkrachtfaciliteit.

Tegelijk moet worden benadrukt dat het Erasmus+-programma voor de periode 2021-2027 een veel groter budget heeft gekregen (waarvan 1,9 % voor sport), waardoor het meer projecten zal kunnen financieren. Hoewel dit een stap in de goede richting is, is de rapporteur van mening dat sport, gezien het sociale en economische belang ervan, bij een toekomstige herziening van het programma budgettair op gelijke voet moet worden behandeld met andere prioriteiten zoals jeugd en cultuur. Extra financiering voor sport via voorbereidende acties en proefprojecten is van het allergrootste belang. Daarom moeten er meer voorbereidende acties en proefprojecten op sportgebied komen, aangezien ze succesvolle resultaten kunnen opleveren, zoals de uitwisseling en mobiliteit van coaches en sportpersoneel, die nu deel uitmaken van het nieuwe Erasmus+-programma.

Als de sociale impact van dergelijke initiatieven op een betrouwbaardere en consistentere manier werd gemeten, zou dat essentiële gegevens opleveren voor de selectie van door de EU gefinancierde sportprojecten. Daarom stelt de rapporteur voor om een gemeenschappelijke methode vast te stellen om de sociale impact beter te meten. Daarnaast moeten de gegevens over de economische impact van sport regelmatig worden geactualiseerd en gepresenteerd om betrouwbare gegevens te verschaffen voor de ontwikkeling van empirisch onderbouwd beleid op sportgebied.

Ten zevende is de rapporteur van mening dat sport de transitie naar een duurzame en innovatieve toekomst moet ondersteunen. In dit opzicht hebben sportorganisaties de verantwoordelijkheid om een groene agenda in de sport te bevorderen door hun beleid af te stemmen op de EU-doelstellingen inzake klimaat- en milieuactie, waaronder de Europese Green Deal. Bovendien is sport niet alleen een economische sector die iets aan zijn eigen koolstofvoetafdruk moet doen, maar ook een unieke kracht die aan milieueducatie en gedragsverandering kan bijdragen. Dit geldt met name voor de organisatie van sportevenementen en sporttoerisme.

Moderne technologieën spelen tegenwoordig een cruciale rol in de gehele levenscyclus van sport, van de rekrutering en opleiding van sporters tot de analyse van hun prestaties, van publiekservaring tot media en management, van het vergroten van de participatie van burgers in sport en lichaamsbeweging tot het beschermen van de integriteit van sport, en bij het tegengaan van wedstrijdvervalsing en doping. Om bovengenoemde redenen moeten investeringen in innovatie en technologie worden gezien als een hoofdprioriteit voor de duurzaamheid van de sportsector op de lange termijn. De rapporteur beveelt aan om een kennis- en innovatiegemeenschap (KIG) op sportgebied op te richten om innovatie en veerkracht te stimuleren. Voorts acht de rapporteur het, gezien de groeiende belangstelling, met name van jongere generaties, noodzakelijk een studie naar de sociale en economische impact van e-sport te verrichten.

Tot slot is de rapporteur van mening dat er grote vooruitgang is geboekt en veel positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op het gebied van het Europese sportbeleid. Veel aanbevelingen uit de vorige twee verslagen van het Europees Parlement uit 2012 en 2017 zijn uitgevoerd. Succesvolle voorbeelden zijn onder meer de instelling van de Europese Week van de Sport, de mobiliteit van coaches en sportpersoneel en positieve ontwikkelingen op het gebied van bestuur en de hervorming van het spelerstransfersysteem.

Het is echter van vitaal belang dat sport op alle niveaus meer aandacht krijgt en dat er verbeteringen worden aangebracht via de concrete voorstellen en verdere acties zoals uiteengezet in dit verslag. De EU is niet alleen een economische markt, maar staat voor waarden die ook op sport van toepassing zijn, zoals democratie, mensenrechten, gelijkheid, diversiteit en solidariteit. Deze waarden komen steeds meer onder druk te staan en in de toekomst moeten we er nog krachtiger en collectief voor opkomen. In de voorstellen van de rapporteur wordt de rol van de Europese dimensie in de sport erkend, die deze fundamentele beginselen moet uitdragen en meerwaarde en maatschappelijke, educatieve en economische voordelen moet opleveren voor alle burgers. De bal ligt nu bij ons, laten we allemaal de uitdaging aangaan.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.10.2021

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Asim Ademov, Christine Anderson, Ilana Cicurel, Gilbert Collard, Gianantonio Da Re, Laurence Farreng, Tomasz Frankowski, Romeo Franz, Chiara Gemma, Alexis Georgoulis, Hannes Heide, Irena Joveva, Petra Kammerevert, Niyazi Kizilyürek, Predrag Fred Matić, Dace Melbārde, Victor Negrescu, Niklas Nienaß, Peter Pollák, Marcos Ros Sempere, Domènec Ruiz Devesa, Monica Semedo, Andrey Slabakov, Michaela Šojdrová, Sabine Verheyen, Maria Walsh, Salima Yenbou, Theodoros Zagorakis, Milan Zver

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Ibán García Del Blanco, Tomasz Piotr Poręba

 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

 

29

+

ECR

Dace Melbārde, Tomasz Piotr Poręba, Andrey Slabakov

ID

Gianantonio Da Re

NI

Chiara Gemma

PPE

Asim Ademov, Tomasz Frankowski, Peter Pollák, Michaela Šojdrová, Sabine Verheyen, Maria Walsh, Theodoros Zagorakis, Milan Zver

Renew

Ilana Cicurel, Laurence Farreng, Irena Joveva, Monica Semedo

S&D

Ibán García Del Blanco, Hannes Heide, Petra Kammerevert, Predrag Fred Matić, Victor Negrescu, Marcos Ros Sempere, Domènec Ruiz Devesa

The Left

Alexis Georgoulis, Niyazi Kizilyürek

Verts/ALE

Romeo Franz, Niklas Nienaß, Salima Yenbou

 

1

-

 ID

Christine Anderson

 

1

0

ID

Gilbert Collard

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 19 november 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid