VERSLAG over de uitdagingen en vooruitzichten voor multilaterale regelingen inzake wapenbeheersing en ontwapening met betrekking tot massavernietigingswapens
16.11.2021 - (2020/2001(INI))
Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Sven Mikser
PR_INI
INHOUD
Blz.
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de uitdagingen en vooruitzichten voor multilaterale regelingen inzake wapenbeheersing en ontwapening met betrekking tot massavernietigingswapens
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 14 februari 2019 over de toekomst van het INF-verdrag en de gevolgen voor de Europese Unie[1],
– gezien zijn resolutie van 20 oktober 2020 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende een kader voor ethische aspecten van artificiële intelligentie, robotica en aanverwante technologieën[2],
– gezien zijn aanbeveling van 21 oktober 2020 aan de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de voorbereiding van het 10e toetsingsproces van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV), kernwapenbeheersing en mogelijkheden voor nucleaire ontwapening[3],
– gezien zijn resolutie van 20 januari 2021 getiteld “De uitvoering van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid – jaarverslag 2020”[4],
– gezien zijn resolutie van 12 september 2018 over autonome wapensystemen[5],
– gezien zijn resolutie van 17 januari 2013 over de aanbevelingen van de toetsingsconferentie van de partijen bij het non-proliferatieverdrag inzake de totstandbrenging van een massavernietigingswapenvrij Midden-Oosten[6],
– gezien zijn resolutie van 27 oktober 2016 over nucleaire veiligheid en non-proliferatie[7],
gezien Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik[8] (de “Dual-Use Regulation”),
– gezien de jaarlijkse voortgangsverslagen betreffende de uitvoering van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (met name die van 2019[9] en 2020[10]),
– gezien Besluit 2010/212/GBVB van de Raad van 29 maart 2010 betreffende het standpunt van de Europese Unie voor de in 2010 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens[11],
– gezien Besluit (GBVB) 2020/1656 van de Raad van 6 november 2020 betreffende steun van de Unie voor activiteiten van de Internationale Organisaties voor Atoomenergie (IAEA) op het gebied van nucleaire veiligheid en ter uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens[12],
– gezien Besluit (GBVB) 2020/901 van de Raad van 29 juni 2020 betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de Voorbereidende Commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (CTBTO) ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens[13],
– gezien Besluit (GBVB) 2019/938 van de Raad van 6 juni 2019 ter bevordering van een proces van vertrouwensopbouw dat moet leiden tot de instelling van een zone in het Midden-Oosten die vrij is van kernwapens en alle andere massavernietigingswapens[14],
– gezien Verordening (EU) 2018/1542 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens[15] en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1480 van de Raad van 14 oktober 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/1542 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens[16],
– gezien Besluit (GBVB) 2020/906 van de Raad van 29 juni 2020 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/615 inzake steun van de Unie voor activiteiten in de aanloop naar de toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) in 2020[17],
– gezien Besluit (GBVB) 2019/97 van de Raad van 21 januari 2019 betreffende de ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens in het kader van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens[18],
– gezien de verklaring van de Noord-Atlantische Raad naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens van 15 december 2020,
– gezien de verklaring van de Noord-Atlantische Raad over de verlenging van het Nieuwe START-verdrag van 3 februari 2021,
– gezien de 16e jaarlijkse NAVO-conferentie over massavernietigingswapens, wapenbeheersing en non-proliferatie van 10 november 2020,
– gezien de verklaring van de Noord-Atlantische Raad over het Verdrag inzake het open luchtruim van 18 juni 2021,
– gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de NAVO van 2 augustus 2019 over het ter ziel gaan van het INF-Verdrag,
– gezien de toespraak van de secretaris-generaal van de NAVO van 10 november 2020 tijdens de 16e jaarlijkse NAVO-conferentie over massavernietigingswapens, wapenbeheersing en non-proliferatie,
– gezien de VN-agenda van 2018 voor ontwapening, getiteld “Securing our Common Future”,
– gezien de verklaring van 24 oktober 2020 van António Guterres, secretaris-generaal van de VN, over de inwerkingtreding van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens,
– gezien de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de VN, en met name SDG 16, die gericht is op de bevordering van vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling,
– gezien het besluit van de Conferentie van Verdragspartijen bij het Chemische Wapens Verdrag van 21 april 2021 betreffende het aanpakken van het bezit en het gebruik van chemische wapens door de Syrische Arabische Republiek,
– gezien het gezamenlijk alomvattend actieplan (JCPOA – het nucleaire akkoord met Iran) van 2015,
– gezien de E3[19] verklaring van 19 augustus 2021 over het JCPOA,
– gezien de 64e Algemene Conferentie van de IAEA, die van 21 t/m 25 september 2020 in Wenen plaatsvond,
– gezien de toespraak van de president van de Franse Republiek van 7 februari 2020 over de Franse defensie- en afschrikkingsstrategie,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de presidenten van de Verenigde Staten en Rusland van 16 juni 2021 over strategische stabiliteit,
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0324/2021),
A. overwegende dat massavernietigingswapens (WMD’s), en met name kernwapens, een ernstige bedreiging vormen voor de menselijke veiligheid op de lange termijn; overwegende dat een robuuste en alomvattende architectuur voor wapenbeheersing, non-proliferatie en ontwapening gebaseerd op bindende verdragen en solide mechanismen voor vertrouwensopbouw, en versterkt door een betrouwbare en transparante verificatieprocedure, essentieel is voor het tot stand brengen en handhaven van vrede, stabiliteit, voorspelbaarheid, veiligheid, duurzame ontwikkeling en economische en sociale vooruitgang, het de-escaleren van bestaande spanningen tussen staten, en het verminderen van de kans op een gewapend conflict met onvoorspelbare en vernietigende humanitaire, ecologische, sociale en economische gevolgen;
B. overwegende dat in de huidige, gespannen Europese en mondiale geopolitieke context belangrijke wapenbeheersingsverdragen die aan het eind van de Koude Oorlog in werking traden, onlangs aan kracht hebben ingeboet of zelfs zijn ontbonden; overwegende dat de spanningen en het wantrouwen tussen de partijen bij het NPV de afgelopen jaren zijn toegenomen, en nog verder zijn opgelopen door de almaar verslechterende bilaterale betrekkingen tussen de VS en Rusland, alsmede door de maatregelen die Rusland naar aanleiding hiervan heeft genomen voor het opnieuw beoordelen van de nucleaire aspecten van zijn militaire doctrine; overwegende dat er een nieuw internationaal klimaat is ontstaan op basis van een toenemende machtsstrijd; overwegende dat de EU, in dit nieuwe klimaat, waarin geen garanties bestaan voor wat betreft de noodzakelijke stabiliteit en voorspelbaarheid voor de Europese en mondiale veiligheidsarchitectuur, een proces van reflectie is gestart over mogelijke manieren om haar strategische autonomie te versterken; overwegende dat, in een wereld van mondiale onderlinge afhankelijkheid, hernieuwde wereldwijde inspanningen op het gebied van wapenbeheersing en ontwapening van essentieel belang zijn voor de veiligheid van de EU; overwegende dat de VS en de Russische Federatie zich op 16 juni 2021 hebben verbonden tot een geïntegreerde dialoog inzake strategische stabiliteit;
C. overwegende dat de EU de ambitie heeft om wereldwijd de vrede te bevorderen en voorstander is van de op regels gebaseerde internationale orde; overwegende dat wapenbeheersing en nucleaire non-proliferatie de kern vormen van het EU-project, en dat ook al vanaf het begin, met name in de vorm van de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); overwegende dat de EU, met haar strategie tegen de verspreiding van WMD’s, bijdraagt aan het terugdringen daarvan en aan voorkomen van het gebruik en de verspreiding van WMD’s; overwegende dat de strategie ook gericht moet zijn op nieuwe bedreigingen, zoals autonome wapensystemen en andere opkomende en disruptieve technologieën;
D. overwegende dat het NPV in zijn meer dan vijftigjarig bestaan en met zijn drie elkaar wederzijds versterkende pijlers een hoeksteen van de mondiale architectuur voor kernwapenbeheersing is gebleken, en nog steeds is, en een doeltreffend instrument voor het bewaren van internationale vrede en veiligheid, door te waarborgen dat de overgrote meerderheid van de ondertekenende staten de verplichtingen op het gebied van non-proliferatie naleeft middels de toepassing van strenge waarborgen en normen ter voorkoming van de verwerving van kernwapens; overwegende dat wij verwachten dat artikel 6 van het NPV wordt gerespecteerd; overwegende dat de tiende NPV-toetsingsconferentie als gevolg van de COVID-19-pandemie is uitgesteld;
E. overwegende dat er geen internationaal mechanisme is ter regulering van de export van hoogverrijkt uraniumbrandstof voor kernonderzeeërs;
F. overwegende dat de IAEA een cruciale rol speelt bij de tenuitvoerlegging van het NPV; overwegende dat de IAEA dankzij het aanvullend protocol inmiddels veel beter in staat is te controleren op clandestiene nucleaire installaties;
G. overwegende dat de spanningen en het wantrouwen tussen de partijen bij het NPV de afgelopen jaren toenemen;
H. overwegende dat het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) op 22 januari 2021 in werking is getreden naar aanleiding van inspanningen van meerdere landen en regio’s die de aandacht hebben gevestigd op de vernietigende humanitaire gevolgen van een mogelijk gebruik van kernwapens; overwegende dat drie EU-lidstaten verdragspartij bij het TPNW zijn; overwegende dat zes EU-lidstaten in de Algemene Vergadering van de VN hebben deelgenomen aan de TPNW-onderhandelingen, en vijf vóór vaststelling van het nieuwe verdrag hebben gestemd; overwegende dat geen enkel NAVO-lid en geen enkele kernmogendheid verdragspartij bij het TPNW is; overwegende dat de Raad geen standpunt heeft ingenomen ten aanzien van het TPNW; overwegende dat bij de mondiale ontwapeningsinspanningen geen betekenisvolle resultaten mogelijk zijn zonder de betrokkenheid en de actieve participatie van alle verdragspartijen bij het NPV en alle kernmogendheden;
I. overwegende dat het JCPOA een succes van multilaterale diplomatie onder auspiciën van de EU is; overwegende dat de partijen bij het JCPOA van 2015 (de EU, China, Rusland, Iran en de VS) indirecte onderhandelingen zijn gestart met het oog op de hernieuwde tenuitvoerlegging van het JCPOA door Iran en de VS; overwegende dat, in 2018, de VS opnieuw sancties hebben opgelegd en Iran het plafond voor zijn productie van verrijkt uranium heeft losgelaten; overwegende dat Iran gestopt is met het toepassen van het aanvullend protocol en het implementeren van het aangepaste hoofdstuk 3.1 van de aanvullende regelingen bij de veiligheidscontroleovereenkomst met Iran, en zijn programma’s voor het tot wapenniveau verrijken van uranium heeft opgevoerd; overwegende dat dit een bedreiging vormt voor de regionale en internationale vrede en veiligheid, alsmede voor de wereldwijde ontwapenings- en non-proliferatie-inspanningen; overwegende dat de regering en de nieuwe president van Iran nog altijd moeten laten zien voornemens te zijn zich aan het JCPOA te houden en een constructieve en vreedzame dialoog met de EU aan te willen gaan;
J. overwegende dat het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT) nog niet universeel is geratificeerd; overwegende dat het niet-ratificeren door acht staten, met inbegrip van de VS en China, de inwerkingtreding van het CTBT nog altijd in de weg staat; overwegende dat de EU voortdurend wijst op de bijdrage van het CTBT aan vrede, veiligheid, ontwapening en non-proliferatie;
K. overwegende dat de Ontwapeningsconferentie, na 25 jaar zonder vooruitgang, nog steeds niet officieel gestart is met onderhandelingen over het voorgestelde Verdrag over het verbod op de vervaardiging van splijtbare materialen voor kernwapens, dat de productie van splijtbare materialen voor kernwapens of andere nucleaire explosieven zou verbieden;
L. overwegende dat het de VS en Rusland, na het opzeggen van het Verdrag ter vernietiging van de kernwapens voor de middellange en de korte afstand (INF), nadat de VS zich er in augustus 2019 uit had teruggetrokken als gevolg van het feit dat Rusland zich stelselmatig niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van het verdrag had gehouden door een SSC-8-raketsysteem te ontwikkelen met de mogelijkheid om een kernkop te vervoeren, nu niet langer verboden is deze categorie van wapens te bouwen en in te zetten, en een nieuwe wapenwedloop te starten, met name in Europa en Azië; overwegende dat de agressieve opstelling van Rusland in zijn achtertuin het gevaar van een militaire confrontatie heeft vergroot; overwegende dat Rusland onlangs verschillende ballistische raketsystemen met nucleair vermogen waarvan gedacht wordt dat ze een bereik hebben van meer dan 500 km, naar de grens met de EU heeft verplaatst;
M. overwegende dat de VS en de Russische Federatie overeengekomen zijn het Nieuwe Strategic Arms Reduction (START)-Verdrag met vijf jaar te verlengen;
N. overwegende dat de presidentiële nucleaire initiatieven (PNI’s), die vrijwillige unilaterale maatregelen vormen, tot een aanzienlijke afname van de door de VS en Rusland gestationeerde wapenarsenalen hebben geleid;
O. overwegende dat met name vanaf land gelanceerde ballistische en kruisraketten met een bereik van tussen de 500 en 5 500 km een gevaar worden beschouwd vanwege hun korte vliegtijd, hun vernietigingskracht en hun wendbaarheid, de moeilijkheid ze te onderscheppen, en hun vermogen van kernkoppen te worden voorzien; overwegende dat in de afgelopen jaren een nieuwe generatie kruisraketten en tactische raketten is ontwikkeld;
P. overwegende dat China de ontwikkeling van zijn conventionele, raket- en nucleaire capaciteiten de afgelopen jaren aanzienlijk heeft opgevoerd; overwegende dat China zich niet transparant opstelt en terughoudend is bij het aangaan van gesprekken over zijn mogelijke deelname aan multilaterale instrumenten voor de beheersing van kernwapens, waardoor het ongehinderd een groot arsenaal aan technologisch geavanceerde ballistische raketten voor de middellange afstand, zoals de Dong-Feng 26, heeft kunnen aanleggen; overwegende dat de EU met gelijkgezinde partners moet coördineren voor het tot stand brengen van intensieve diplomatieke contacten met China, teneinde een functionerende architectuur voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie te ontwikkelen en de veiligheidsbelangen van de EU te beschermen;
Q. overwegende dat zowel Frankrijk als het VK, als de enige Europese landen met kernwapens, van mening is dat een minimumniveau van geloofwaardige nucleaire afschrikking van essentieel belang is voor de collectieve veiligheid van Europa en de NAVO; overwegende dat sinds de terugtrekking van het VK uit de EU Frankrijk nu de enige lidstaat van de Unie is die over kernwapens beschikt, en zijn kernwapenarsenaal blijft moderniseren; overwegende dat de Franse president, Emmanuel Macron, in 2020 heeft voorgesteld een strategische dialoog te starten met bereidwillige Europese partners over de rol die Frankrijks nucleaire afschrikking zou kunnen vervullen ten behoeve van “onze collectieve veiligheid”; overwegende dat het VK heeft aangekondigd zijn voorraad kernkoppen met meer dan 40 % te vergroten, waardoor het aantal oploopt tot 260 operationele kernkoppen, en zijn nucleaire positie ondoorzichtiger te maken door zijn voorraden kernkoppen niet langer bekend te maken;
R. overwegende dat Israël niet aan het NPV deelneemt;
S. overwegende dat een aantal andere staten inmiddels over de wetenschappelijke, technologische en industriële capaciteit beschikt voor het produceren van ballistische raketten en kruisraketten; overwegende dat India en Pakistan verklaard hebben dat zij over kernwapens beschikken; overwegende dat beide landen geen partij bij het NPV zijn;
T. overwegende dat het risico dat kernwapens in het bezit van een terroristische organisatie zouden kunnen komen, zorgen baart; overwegende dat clandestiene proliferatie tussen schurkenstaten een risico blijft, zoals we gezien hebben met het netwerk van Abdul Qadeer Khan;
U. overwegende dat de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten (HCOC) ondanks zijn juridisch niet-bindende aard wel een dimensie betreffende de non-proliferatie van raketten heeft;
V. overwegende dat het Verdrag inzake het open luchtruim, dat sinds 2002 van kracht is, tot doel had het niveau van vertrouwen en wederzijds begrip tussen Rusland en de VS en zijn Europese bondgenoten te verhogen; overwegende dat Rusland zich jarenlang niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake het open luchtruim heeft gehouden; overwegende dat de VS en Rusland zich successievelijk uit dit verdrag hebben teruggetrokken;
W. overwegende dat het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) het eerste mondiale multilaterale ontwapeningsakkoord is dat in de verifieerbare uitbanning van een hele categorie WMD’s voorziet; overwegende dat de rechtsnorm tegen het gebruik van chemische wapens het afgelopen decennium meermaals is geschonden, onder meer door de Syrische regering en Rusland; overwegende dat het CWC moet worden aangepast aan de nieuwe industriële productieprocessen, innovatieve chemische industrieën en de opkomst van nieuwe actoren;
X. overwegende dat de EU zich in het kader van internationale inspanningen volledig inzet voor verhoging van de bioveiligheid en -diversiteit door middel van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BWC); overwegende dat dertien landen nog geen partij bij het BWC zijn; overwegende dat het BWC overeengekomen is zonder mechanisme voor verificaties teneinde de naleving ervan te waarborgen; overwegende dat de onderhandelingen over een verificatieprotocol 20 jaar geleden zijn stopgezet;
Y. overwegende dat de activiteiten en programma’s op het gebied van ballistische raketten, kernwapens en WMD’s van de Democratische Volksrepubliek Korea (DPRK), alsook de proliferatie en de uitvoer van deze wapens, een ernstige bedreiging vormen voor de internationale vrede en veiligheid, alsmede voor de wereldwijde ontwapenings- en non-proliferatie-inspanningen; overwegende dat de leiders van de DPRK herhaaldelijk proberen het kernwapenprogramma van het land te gebruiken om de internationale gemeenschap te dwingen tot politieke en economische concessies, en hun technologieën voor raketten voor korte en middellange afstand, en hun nucleaire kennis blijven verkopen;
Z. overwegende dat de opkomst van humanitaire ontwapening een positieve uitdaging vormt voor de traditionele ontwapeningspraktijken die het gevolg zijn van de Koude Oorlog;
AA. overwegende dat het aantal vrouwen dat deel uitmaakt van de inspanningen ten behoeve van het uitbannen van WMD’s schrikbarend laag blijft, ook op het vlak van non-proliferatie en ontwapeningsdiplomatie;
AB. overwegende dat klimaatgerelateerde risico’s een negatief effect kunnen hebben op het strategischeveiligheidsklimaat van de EU; overwegende dat de inspanningen om ten aanzien van WMD’s tot ontwapening en non-proliferatie te komen in sterke mate bijdragen tot duurzame ontwikkeling, mondiale veiligheid, voorspelbaarheid, stabiliteit op de lange termijn en de bescherming van bestaansmiddelen en de planeet;
AC. overwegende dat de COVID-19-pandemie duidelijk heeft gemaakt dat de paraatheid en het bewustzijn van de EU inzake chemische, biologische, radiologische en nucleaire defensie (CBRN) moeten worden vergroot, dat de samenwerking tussen en de investeringen in civiele en militaire CBRN-sectoren moet worden opgevoerd, dat in het kader van het bestaande EU-mechanisme voor civiele bescherming preventieve respons- en herstelmaatregelen moeten worden ontwikkeld, dat een EU-pool met deskundigen op het gebied van CBRN moet worden gecreëerd, en dat de link tussen gezondheid en veiligheid verder moet worden uitgebouwd;
1. betuigt nogmaals zijn volledige inzet voor het behoud van doeltreffende internationale regelingen voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie als hoekstenen van de veiligheid in Europa en de wereld; wijst nogmaals op zijn inzet voor beleid dat gericht is op de verdere beperking en uitbanning van alle kernwapenarsenalen en op de totstandbrenging van de voorwaarden voor een kernwapen- en CBRN-vrije wereld; roept ertoe op een nieuw multilateraal kader voor wapenbeheersing en ontwapening tot stand te brengen waaraan alle spelers deelnemen;
2. maakt zich zorgen over de huidige erosie van de mondiale architectuur voor non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing, die wordt aangezwengeld door de snelle ontwikkeling van nieuwe, potentieel destabiliserende systemen, zoals op artificiële intelligentie (AI) gebaseerde wapensystemen en hypersone-raket- en dronetechnologieën; onderstreept dat het van belang is met name aandacht te besteden aan hypersone-rakettechnologie, die de drempel verlaagt voor het gebruik van kernwapens in antwoord op een aanval; vreest dat terugtrekking uit of niet-uitbreiding van belangrijke wapenbeheersingsverdragen ernstige schade zou toebrengen aan de internationale wapenbeheersingsregelingen die voor een bepaalde stabiliteit hebben gezorgd, en de betrekkingen tussen kernmogendheden zou ondermijnen; onderstreept dat het dringend noodzakelijk is het grensoverschrijdende vertrouwen te herstellen; maakt zich zorgen over en verzet zich heftig tegen elk gebruik van WMD’s als middel voor het beslechten van geopolitieke geschillen;
3. maakt zich er zorgen over dat verschillende staten besloten hebben het nucleaire aspect van hun militaire doctrines te herzien; roept alle kernmogendheden op hun verantwoordelijkheid te nemen en te overwegen de rol en de betekenis van kernwapens in hun militaire en veiligheidsconcepten, -doctrines en -beleidsmaatregelen terug te dringen; is verheugd over het voornemen van de VS om als onderdeel van de lopende “Nuclear Posture Review” mogelijke manieren te overwegen om de prominente rol van kernwapens binnen zijn nationale veiligheidsstrategie te doen afnemen;
4. herhaalt zijn volledige steun voor het NPV met zijn drie elkaar wederzijds versterkende pijlers, als een van de meest algemeen aanvaarde juridisch bindende instrumenten en als hoeksteen van de regeling inzake nucleaire non-proliferatie; herinnert eraan dat het NPV heeft bijgedragen aan de instandhouding van een brede waaier van criteria ten aanzien van ontwapening en het vreedzame gebruik van kernenergie, met volledige inachtneming van de non-proliferatienormen op het gebied van kernwapens; verwacht van de kernmogendheden dat zij te goeder trouw stappen zetten om zich aan hun verdragsverplichtingen te houden, om aan te tonen dat zij zich daadwerkelijk inzetten voor nucleaire ontwapening door het implementeren van de concrete maatregelen als bedoeld in het definitieve NPV 2010, alsook door het versterken van de non-proliferatienorm en het verhogen van de beschermingscapaciteit van de IAEA; waarschuwt ervoor dat de toekomst van het NPV niet als verzekerd moet worden beschouwd en spoort de verdragspartijen aan hun uiterste best te doen om een bijdrage te leveren aan een succesvolle en ambitieuze uitkomst van de aanstaande 10e toetsingsconferentie in al zijn pijlers (ontwapening, non-proliferatie en een vreedzaam gebruik van kernenergie), door een betekenisvolle slotverklaring overeen te komen die het NPV verder versterkt en mede bijdraagt aan de instandhouding van de strategische stabiliteit en het voorkomen van een nieuwe wapenwedloop; verzoekt alle staten het NPV te ondertekenen en tot het verdrag toe te treden, en zich voor het NPV te blijven inzetten; verzoekt de 10e NPV-toetsingsconferentie een debat te voeren over het achterdeurtje voor de export van kernreactoren voor militaire doeleinden; verzoekt de EU-lidstaten op het allerhoogste politieke niveau deel te nemen aan de toetsingsconferentie; verzoekt alle NPV-verdragspartijen dan ook constructief bij te dragen aan het NPV-kader, en overeenstemming te bereiken over realistische, doeltreffende, tastbare, wederkerige en verifieerbare maatregelen die bijdragen aan de verwezenlijking van de gedeelde doelstelling van nucleaire ontwapening;
5. is van oordeel dat de EU een krachtige en constructieve rol moet vervullen bij het ontwikkelen en versterken van de mondiale, op regels gebaseerde non-proliferatie-inspanningen en van de architectuur voor wapenbeheersing en ontwapening, met als langetermijndoelstelling het elimineren van alle CBRN-wapens door middel van de inzet van alle beschikbare instrumenten; is in dit verband ingenomen met de door de nieuwe speciaal gezant voor ontwapening en non-proliferatie van de EU verrichte werkzaamheden; verzoekt de Raad ervoor te zorgen dat de EU in internationale fora met betrekking tot ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing met een stem spreekt en zich onder alle NPV-verdragspartijen hard maakt voor vertrouwenbouwende maatregelen, teneinde de spanningen te verminderen en het wantrouwen te reduceren; onderstreept dat de in het kader van het “strategisch kompas” verrichte werkzaamheden moeten worden gebruikt om de vraagstukken ten aanzien van de proliferatie van WMD’s volledig te integreren in het gemeenschappelijk inzicht in de bedreigingen, en om hieromtrent een gemeenschappelijke strategische cultuur tot stand te brengen; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) na te denken over de gevolgen van de brexit voor zijn ontwapenings- en non-proliferatiebeleid;
6. is verheugd over de aanhoudende aanzienlijke financiële bijdrage van de EU aan - onder meer - het VN-Bureau voor ontwapeningszaken, de IAEA, de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW) en het mechanisme van de secretaris-generaal van de VN voor het onderzoeken van beweerd gebruik van chemische, biologische en toxinewapens (UNSGM);
7. benadrukt het cruciale belang van opleidingen en bewustmaking; dringt derhalve aan op versterking van de beschikbare expertise inzake non-proliferatie en wapenbeheersing in de EU, waaronder op het vlak van quantum computing, en op verbetering van de opleiding van personeel op het niveau van de EU en in de lidstaten; benadrukt het belang van het versterken van de banden tussen de particuliere en de publieke sector, de academische wereld, denktanks en organisaties van het maatschappelijk middenveld; is in dit verband ingenomen met de aanhoudende financiële steun aan het Europees Netwerk voor Nucleair Onderwijs, het EU-Consortium non-proliferatie en ontwapening, en het Europees opleidingscentrum voor nucleaire beveiliging; onderstreept het potentieel voor samenwerking op het gebied van opleidings- en onderwijsprojecten met de Europese Veiligheids- en defensieacademie; roept op tot aanvullende investeringen in onderwijs inzake ontwapening en het faciliteren van de betrokkenheid van jongeren;
8. onderstreept het verruimde mandaat ten aanzien van transparantie, verslaglegging, coördinatie en handhaving, en de verruimde reikwijdte van de verplichtingen in de “Dual-Use Regulation”;
9. spoort de EU-delegaties aan de vraagstukken mondiale en regionale ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing hoog op de agenda van de politieke dialoog met derde landen te plaatsen, en erop toe te zien dat de EU bijdraagt aan de inspanningen gericht op universalisering van de bestaande verdragen en instrumenten op de gebieden ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing; verzoekt de EDEO serieus werk te maken van verbetering van de opleiding van en de opbouw van capaciteit bij onze naaste partners, met name de nabuurschapslanden en de kandidaat-lidstaten, op de gebieden ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing; juicht de bijdrage van de EU toe aan het beperken van CBRN-risico’s wereldwijd middels het bieden van bijstand aan partnerlanden, en looft het initiatief voor EU-kenniscentra op het gebied van het beperken van CBRN-risico’s, dat wordt gefinancierd met middelen van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking;
10. verzoekt de EU haar leiderschap te versterken met betrekking tot bijstand voor slachtoffers en milieuherstel in reactie op de gevolgen van kernproeven in de gebieden waar deze zijn uitgevoerd; verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) voorstellen te presenteren voor acties die de EU en de lidstaten kunnen ondernemen met het oog op versterking van de rol van de EU op dat vlak;
11. is verheugd over de steun voor en de facilitering van een dialoog tussen de bondgenoten en de partners door de NAVO, teneinde hen in staat te stellen zich te houden aan hun verplichtingen op het gebied van non-proliferatie; onderstreept dat de NAVO-bondgenoten zich onverminderd moeten inzetten voor het tot stand brengen van de condities voor een verdere reductie - en het op de lange termijn helemaal elimineren - van het kernwapenarsenaal en voor een wereld zonder kernwapens op basis van wederkerigheid en juridisch bindende en verifieerbare verdragen; onderstreept dat alle staten deel moeten nemen aan een constructieve en bona fide dialoog hierover in de desbetreffende internationale en bilaterale fora;
12. beklemtoont zijn volledige steun voor het werk van het VN-Bureau voor ontwapeningszaken, voor de ambitieuze ontwapeningsagenda van de secretaris-generaal van de VN, en voor de multilaterale overlegprocessen en onderhandelingen die plaatsvinden onder auspiciën van de VN; onderstreept dat moet worden gezorgd voor de betrokkenheid van alle belanghebbende partijen, het maatschappelijk middenveld en universiteiten, alsook voor de betekenisvolle en pluriforme participatie van burgers in het debat over ontwapening en non-proliferatie;
13. steunt de maatregelen van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa voor het tot stand brengen van vertrouwen als belangrijke bijdragen aan het beperken van misverstanden of misrekeningen, en het waarborgen van grotere openheid en transparantie; verzoekt alle kernmogendheden de noodzakelijke maatregelen te nemen voor het vergroten van de transparantie met betrekking tot hun nucleaire arsenalen;
14. juicht het toe dat de EU heeft aangegeven bij te willen dragen aan de totstandbrenging van een WMD-vrije zone in het Midden-Oosten, overeenkomstig de resolutie inzake het Midden-Oosten van de toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens uit 1995, alsook het feit dat de EU vertrouwenwekkende maatregelen bevordert ter ondersteuning van dit proces op volledige, verifieerbare en onomkeerbare wijze;
15. maakt zich zorgen over de aanhoudende activiteiten van de DPRK met nucleaire en ballistische wapensystemen, die in strijd zijn met talrijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, alsook over de ontwikkeling - door de DPRK - van nieuwe capaciteiten; herhaalt bereid te zijn te werken aan de totstandbrenging van een volledige, onomkeerbare en verifieerbare denuclearisatie van het Koreaanse schiereiland, en is van oordeel dat de EU door moet gaan met haar inspanningen gericht op de volledige eliminatie van alle WMD’s op het Koreaanse schiereiland; spoort de DPRK met klem aan zijn nucleaire en raketactiviteiten, alsook zijn andere programma’s in verband met WMD’s en raketsystemen, onmiddellijk te staken, zich volledig aan alle relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad te houden, het CTBT snel te ondertekenen en te ratificeren, en het NPV opnieuw na te leven;
16. verzoekt de landen buiten het NPV-kader die over kernwapens beschikken zich te onthouden van de proliferatie van enige nucleaire technologie met mogelijkheden voor militair gebruik en zich bij het NPV aan te sluiten;
17. neemt kennis van de inwerkingtreding van het TPNW en erkent de visie ervan voor een kernwapenvrije wereld; geeft nogmaals aan dat de rol van het NPV als onmisbaar forum voor het nastreven van het doel van nucleaire ontwapening en het waarborgen van internationale stabiliteit en collectieve veiligheid niet mag worden verzwakt; onderstreept het belang van het NPV, waar 191 staten partij bij zijn, alsook de noodzaak ervoor te zorgen dat het doeltreffend is, en verzoekt alle verdragspartijen bij het NPV dan ook constructief bij te dragen aan het NPV-kader, en overeenstemming te bereiken over realistische, doeltreffende, tastbare, wederkerige en verifieerbare maatregelen die bijdragen aan de verwezenlijking van de uiteindelijke, gedeelde langetermijndoelstelling van nucleaire ontwapening; is van oordeel dat het NPV niet mag leiden tot vermindering van de veiligheid van de lidstaten;
18. verwijst naar de centrale rol van de IAEA als waarborg dat de deelnemende staten de bepalingen van het NPV-verdrag naleven; wijst erop dat de verificatieactiviteiten van de IAEA van cruciaal belang zijn voor het voorkomen van de verspreiding van kernwapens; verzoekt de staten die dit nog niet hebben gedaan het aanvullende IAEA-protocol alsnog onverwijld te ratificeren en toe te passen; verzoekt de staten die zijn gestopt met het toepassen van het aanvullend protocol, deze toepassing te hervatten;
19. benadrukt de cruciale rol die de IAEA vervult bij het monitoren en verifiëren van de naleving door Iran van de veiligheidscontroleovereenkomst, en looft met name de sleutelrol die zij sinds 23 februari 2021 vervult door het toepassen van een tijdelijk bilateraal technisch akkoord met Iran, als gevolg waarvan de IAEA de noodzakelijke verificatie- en monitoringactiviteiten kan voortzetten;
20. bevestigt zijn volledige steun voor het JCPOA als essentieel element voor de mondiale architectuur inzake nucleaire non-proliferatie; benadrukt dat het voor de veiligheid van Europa en voor stabiliteit en veiligheid in het Midden-Oosten en de rest van de wereld cruciaal is dat het akkoord volledig wordt toegepast; is verheugd over de voortgezette samenwerking van de EU met Iran inzake kwesties betreffende civiele nucleaire samenwerking, alsook over de maatregelen voor de uitvoering van projecten ten behoeve van het verhogen van de nucleaire veiligheid in het kader van bijlage III bij het JCPOA; spoort Iran aan zijn nucleaire activiteiten die in strijd zijn met het JCPOA onmiddellijk stop te zetten, hetgeen hand-in-hand moet gaan met de opheffing van alle sancties op nucleair gebied; roept alle partijen op terug te keren naar de onderhandelingstafel, met als doel de volledige en doeltreffende naleving van het actieplan te herstellen;
21. herhaalt dat de inwerkingtreding en ratificatie van het CTBT als krachtig instrument voor het stand brengen van vertrouwen onverminderd een belangrijke doelstelling van de EU-strategie tegen de verspreiding van WMD’s is; stelt vast dat 170 staten het CTBT hebben geratificeerd en wijst erop dat er nog acht staten nodig zijn om het verdrag in werking te kunnen laten treden; is verheugd over de diplomatieke inspanningen van de EU bij het leggen van contacten met landen die het verdrag niet hebben ondertekend, teneinde hun toezegging te krijgen voor de ratificatie van en universele toetreding tot het CTBT; is verheugd over de steun van de EU, onder meer in de vorm van financiële bijdragen, voor de activiteiten van de Voorbereidende Commissie van de CTBT-organisatie gericht op het versterken van haar toezichts- en verificatiecapaciteit; verzoekt alle staten die het CTBT niet hebben ondertekend tot het verdrag toe te treden, en spoort alle staten die dit verdrag wel hebben ondertekend maar niet hebben geratificeerd aan dit alsnog te doen; roept alle staten op te stoppen met kernproeven;
22. herhaalt zijn onverminderde steun voor het starten van onderhandelingen over het verdrag over het verbod op de vervaardiging van splijtbare materialen voor kernwapens, en roept alle kernmogendheden die dit nog niet hebben gedaan op onmiddellijk een moratorium in te stellen op de productie van splijtbare materialen voor kernwapens en andere nucleaire explosieven;
23. herhaalt zijn diepe teleurstelling over de terugtrekking van de VS en de Russische Federatie uit het INF-verdrag na de aanhoudende niet-naleving van het verdrag door Rusland, alsook over het feit dat de partijen niet met elkaar communiceren; maakt zich met name zorgen over de mogelijke hernieuwde stationering van grondraketsystemen voor de middellange termijn op Europees grondgebied in de periode na afloop van het INF-verdrag, en over een nieuwe wapenwedloop en hernieuwde militarisering in Europa; juicht het toe dat de VS en Rusland hebben toegezegd door te gaan met hun inspanningen gericht op verwezenlijking van hun verklaarde gemeenschappelijke doelstelling van het waarborgen van voorspelbaarheid op strategisch vlak en het verminderen van de risico’s op een gewapend conflict en het gevaar van een kernoorlog; spoort beide partijen aan van dit momentum gebruik te maken om een realistische basis te leggen voor het hervatten van de onderhandelingen over een nieuwe architectuur voor wapenbeheersing en maatregelen gericht op risicovermindering, waarbij rekening wordt gehouden met de veranderende geopolitieke context en de opkomst van nieuwe mogendheden;
24. roept alle landen die over intercontinentale raketsystemen of raketsystemen voor de middellange afstand beschikken of bezig zijn deze te ontwikkelen, en met name China, op zich ervoor in te zetten dat het vervolgverdrag van het INF een multilateraal en universeel karakter krijgt, rekening houdend met de laatste ontwikkelingen op het gebied van wapensystemen, en actief te participeren in alle gesprekken over alle andere akkoorden inzake wapenbeheersing;
25. wijst met bezorgdheid op de in gang gezette modernisering en uitbreiding van het nucleaire arsenaal van China, inclusief hypersonische raketsystemen die met kernkoppen kunnen worden uitgerust; verzoekt China actief en te goeder trouw aan internationale onderhandelingen over wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie deel te nemen;
26. uit zijn bezorgdheid over het feit dat Rusland herhaaldelijk in strijd met de internationale normen en verdragen handelt, alsook over zijn steeds vijandiger nucleaire retoriek tegen de lidstaten; spoort Rusland aan zijn vijandige activiteiten te staken en de naleving van de internationale normen te hervatten; uit in het bijzonder zijn bezorgdheid over de door Rusland uitgevoerde kernwapenproeven en de uitbreiding van zijn vloot van door kernenergie en conventionele energie aangedreven ijsbrekers in het gebied van de Noordpool; benadrukt dat deze activiteiten in strijd zijn met de doelstelling tot het behoud van de stabiliteit en vrede, en daarnaast zeer gevaarlijk kunnen zijn voor het fragiele ecologische evenwicht in het Noordpoolgebied;
27. juicht het van harte toe dat de VS en de Russische Federatie besloten hebben het Nieuwe START-verdrag te verlengen, en ziet dit als belangrijke bijdrage aan de aanstaande 10e toetsingsconferentie van het NPV, en aan de toepassing van artikel VI van het Nieuwe START-verdrag; benadrukt dat de verlenging ervan de basis moet vormen voor onderhandelingen over een nieuw akkoord inzake wapenbeheersing, dat zowel gestationeerde als niet-gestationeerde, en strategische en niet-strategische, wapens betreft; nodigt beide verdragspartijen uit alle opties met betrekking tot het toepassingsgebied, de inzet en de categorie van de onder het verdrag vallende wapens grondig te beoordelen, en bepleit een dialoog met andere kernmogendheden, met name China, in het licht van de aanhoudende uitbreiding en modernisering van het nucleaire arsenaal van dat land, en het VK en Frankrijk, in onderhandelingen over elk nieuw akkoord inzake wapenbeheersing; roept alle kernmogendheden op het beginsel te bekrachtigen dat een kernoorlog nooit gewonnen kan worden en dus nooit mag worden gestart;
28. benadrukt het belang van de PNI’s, die tot doel hebben het aantal gestationeerde “tactische” nucleaire wapens voor de korte afstand te verminderen; maakt zich zorgen over het feit dat Rusland voortdurend programma’s implementeert voor de modernisering van zijn niet-strategische kernwapens, hetgeen twijfel doet ontstaan over de naleving door Rusland van de doelstellingen van de PNI’s; brengt in herinnering dat de PNI’s, ondanks de niet-bindende aard ervan, een cruciale rol hebben gespeeld in het kader van de architectuur voor wapenbeheersing, en verzoekt zowel de VS als de Russische Federatie zich te houden aan hun toezeggingen in verband met niet-strategische kernwapens en te zorgen voor meer transparantie met betrekking tot arsenalen, de plaatsing en de status van hun respectieve wapens, modernisering en de ontwikkeling van nieuwe wapens;
29. beklemtoont dat de internationale gemeenschap aan maatregelen moet werken om tegenwicht te bieden aan het risico op de proliferatie van raketten; verzoekt de staten die over grote aantallen kruisraketten beschikken zich als eerste stap te richten op maatregelen ter vergroting van het vertrouwen en de transparantie, waaronder in de vorm van onderhandelingen over en de vaststelling van gedragscodes voor de inzet en het gebruik van kruisraketten; verzoekt de VV/HV een dialoog aan te gaan met exporterende staten om te zorgen voor volledige naleving en coördinatie van de inspanningen in het kader van het controleregime voor de uitvoer van rakettechnologie en -onderdelen, de enige multilaterale regeling inzake het overbrengen van raketten en aan raketten gerelateerde apparatuur;
30. verwelkomt de inspanningen van de VV/HV om te bewerkstelligen dat de HCOC – het enige multilaterale instrument gericht op het verhogen van de transparantie en het vertrouwen met betrekking tot de verspreiding van ballistische raketten – een universeel karakter krijgt, teneinde verder bij te dragen aan inspanningen gericht op het beperken van de verspreiding van ballistische raketten die met WMD’s kunnen worden uitgerust; verzoekt de VV/HV een leidende rol op zich te nemen bij de inspanningen ten behoeve van een grotere onderlinge afstemming van de HCOC en andere wapenbeheersingsinstrumenten;
31. benadrukt de cruciale rol van het Verdrag inzake het open luchtruim binnen de trans-Atlantische betrekkingen en de waardevolle bijdrage ervan aan de mondiale architectuur voor kernwapenbeheersing, het tot stand brengen van vertrouwen en transparantie met betrekking tot de door de verdragspartijen uitgevoerde militaire activiteiten, en de Europese en mondiale stabiliteit op de lange termijn; benadrukt dat het Verdrag inzake het open luchtruim de kleinere Europese staten in staat stelt toezicht te houden op hun buurlanden en hen ter verantwoording te roepen over hun militaire activiteiten; betreurt het feit dat de Russische Doema onlangs een wet heeft getekend tot terugtrekking uit het Verdrag inzake het open luchtruim, alsook het feit dat de VS zich uit het bedoelde verdrag heeft teruggetrokken; roept de overblijvende verdragspartijen op dit verdrag te blijven uitvoeren; verzoekt de VS en de Russische Federatie met klem hun gesprekken te hervatten met als doel zich opnieuw bij dit verdrag aan te sluiten, en het opnieuw volledig, effectief en verifieerbaar uit te voeren; verzoekt de overblijvende staten het verdrag verder uit te bouwen als vertrouwenwekkende maatregel door het toepassingsgebied ervan uit te breiden met onder meer uitwisselingen tussen wetenschappers, samenwerking in het geval van noodsituaties, milieumonitoring en andere missies;
32. maakt zich grote zorgen over de dreiging die uitgaat van chemische oorlogsvoering in het licht van de grootste en langdurige inzet van chemische wapens in decennia, maakt zich met name zorgen over het toegenomen vermogen van sommige statelijke en niet-statelijke actoren om verboden chemische agentia sneller te produceren, en over het feit dat deze productie maar beperkt kan worden gedetecteerd; hamert op het belang van handhaving van de mondiale ethische norm tegen chemische wapens middels voorkoming van straffeloosheid in geval van het gebruik daarvan; dringt erop aan de onlangs vastgestelde wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten ten volle toe te passen om invulling te geven aan deze norm; is verheugd over de goedkeuring door de Raad van een horizontale sanctieregeling ter bestrijding van het toenemende aantal schendingen met betrekking tot de productie, opslag, gebruik en proliferatie van chemische wapens; herhaalt zijn grote bezorgdheid over de moordaanslagen op Alexei Navalny en Sergei en Yulia Skripal met het verboden zenuwgas Novichok, dat in het kader van het CWC als een chemisch wapen wordt beschouwd; is ingenomen met de sancties die op 14 oktober 2020 aan Russische functionarissen zijn opgelegd als reactie op deze flagrante schending van internationale normen en van de internationale verbintenissen van Rusland; verzoekt Rusland met klem duidelijkheid te verschaffen over de vergiftiging van de Kremlincriticus Alexei Navalny, zoals gevraagd door een groep van 45 westerse landen uit hoofde van de regels van de OPCW;
33. prijst de OPCW voor haar rol bij de geverifieerde vernietiging van chemische agentia; veroordeelt met de meest krachtige bewoordingen de ontwikkeling en de grootschalige inzet van chemische wapens door staten die lid van het CWC zijn, en veroordeelt de talrijke mensenrechtenschendingen en gruweldaden door het regime van Bashar al-Assad van de Syrische Arabische Republiek; onderstreept dat deze grove schendingen van het CWC niet onbestraft mogen blijven; is ingenomen met het tijdens de 25e zitting van de Conferentie van Verdragspartijen bij het CWC genomen besluit om bepaalde rechten en voorrechten van Syrië uit hoofde van de OPCW op te schorten; verwelkomt de onverminderde steun van de EU voor het UNSGM, en onderstreept het belang van het waarborgen van zijn verantwoordingsplicht; veroordeelt de pogingen om de onafhankelijkheid van het UNSGM te ondermijnen door dit tot de bevoegdheid van de VN-Veiligheidsraad te maken;
34. herhaalt zijn volledige steun voor het BWC, dat het gebruik van gevaarlijke virussen, bacteriën en toxische stoffen tegen mensen verbiedt; is verheugd over de directe financiële steun van de EU voor het BWC, onder meer met het oog op de verhoging van de bioveiligheid buiten de EU; verzoekt de VV / HV zich ervoor te blijven inzetten dat het BWC een universeel karakter krijgt; geeft aan dat meer moet worden gedaan om een juridisch bindend mechanisme te ontwikkelen voor het verifiëren van de naleving van het BWC; roept alle partijen, inclusief de VS, ertoe op terug te keren naar de onderhandelingstafel middels de ad-hocgroep van het BWC;
35. wijst op de belangrijke werkzaamheden van het EU-Satellietcentrum, dat met gebruikmaking van ruimtemiddelen, satellietbeelden en geospatiale inlichtingen toezicht uitoefent op de naleving van de ontwapenings- en non-proliferatieverplichtingen met betrekking tot WMD’s;
36. wijst op de enorme progressie bij de ontwikkeling van op AI gebaseerde militaire systemen; herhaalt dan ook zijn oproep aan de EU een voortrekkersrol te vervullen bij de internationale inspanningen gericht op het vaststellen van regels die waarborgen dat de ontwikkeling en de toepassing van AI voor militair gebruik binnen de strikte grenzen blijven die zijn vastgesteld in het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht en de mensenrechtenwetgeving; roept de EU verder op de weg vrij te maken voor mondiale onderhandelingen gericht op het actualiseren van alle bestaande instrumenten op het gebied van wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie, teneinde rekening te houden met bij oorlogsvoering gebruikte op AI gebaseerde systemen; onderstreept dat opkomende technologieën die niet binnen het internationale recht gereguleerd zijn, getoetst moeten worden aan het beginsel van menselijkheid en aan algemeen geldende ethische normen; verzoekt de VV/HV, de lidstaten en de Europese Raad een gemeenschappelijk standpunt inzake autonome wapensystemen vast te stellen, met waarborgen betreffende zinvolle menselijke controle over de kritieke functies van wapensystemen; verzoekt de EU met klem steun te geven aan de inspanningen in het kader van het VN-Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens, waarmee de hoge verdragsluitende partijen bijdragen aan het werk van de groep van regeringsdeskundigen inzake nieuwe technologieën met betrekking tot dodelijke autonome wapensystemen, teneinde tot consensus te komen over een wettelijk bindend instrument houdende een verbod op volledig autonome wapens zonder betekenisvolle menselijke controle;
37. verzoekt de EU meer te investeren in AI-capaciteiten en deze af te stemmen op de operationele concepten van de lidstaten; onderstreept dat het toenemende belang van AI ook betekent dat nauwer moet worden samengewerkt met gelijkgezinde partners;
38. benadrukt dat moet worden gezorgd voor de gelijke, volledige en betekenisvolle participatie van vrouwen in conferenties en fora op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, waaronder ontwapeningsdiplomatie, en in alle besluitvormingsprocessen in verband met ontwapening;
39. geeft aan dat aanvullende maatregelen moeten worden genomen om de financiering van de proliferatie van WMD’s aan te pakken, teneinde de overdracht van technologie en kennis naar vijandige niet-statelijke actoren te ontregelen, en wijst op de mogelijke bedreiging die van CBRN-terrorisme uitgaat voor onze collectieve veiligheid; merkt op dat de EU verantwoorde wetenschap moet bevorderen, teneinde misbruik van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke experimenten te voorkomen; benadrukt dat de smokkel en de illegale handel in CBRN-materiaal moet worden bestreden, en dat het risico op omleiding moet worden vermeden; verzoekt de EDEO en de Commissie aan dit vraagstuk aandacht te besteden in de verwachte gezamenlijke mededeling inzake een strategische aanpak ter ondersteuning van ontwapening, demobilisatie en re-integratie van oud-strijders;
40. benadrukt dat de inspanningen gericht op het verder versterken van de paraatheid en de maatregelen van de EU met betrekking tot CBRN-dreigingen moeten worden geïntensiveerd middels de uitbouw van capaciteit met betrekking tot ontsmetting, de aanleg van voorraden en monitoring in het kader van het bestaande EU-mechanisme voor civiele bescherming;
41. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, alsmede aan de Raad en de Commissie.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
9.11.2021 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
35 7 2 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alexandrov Yordanov, Traian Băsescu, Susanna Ceccardi, Włodzimierz Cimoszewicz, Anna Fotyga, Kinga Gál, Giorgos Georgiou, Sunčana Glavak, Raphaël Glucksmann, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Sandra Kalniete, Dietmar Köster, Maximilian Krah, Andrius Kubilius, Nathalie Loiseau, Antonio López-Istúriz White, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Sven Mikser, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Tonino Picula, Giuliano Pisapia, Thijs Reuten, Nacho Sánchez Amor, Andreas Schieder, Radosław Sikorski, Jordi Solé, Hermann Tertsch, Idoia Villanueva Ruiz, Charlie Weimers, Isabel Wiseler-Lima, Salima Yenbou |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Anna-Michelle Asimakopoulou, Andrey Kovatchev, Marisa Matias, Gabriel Mato, Nils Ušakovs, Milan Zver |
|||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7) |
Estrella Durá Ferrandis, César Luena, Costas Mavrides, Caroline Roose |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
35 |
+ |
ECR |
Anna Fotyga, Hermann Tertsch, Charlie Weimers |
ID |
Susanna Ceccardi |
NI |
Kinga Gál |
PPE |
Alexander Alexandrov Yordanov, Anna-Michelle Asimakopoulou, Traian Băsescu, Sunčana Glavak, Sandra Kalniete, Andrey Kovatchev, Andrius Kubilius, Antonio López-Istúriz White, David McAllister, Gabriel Mato, Vangelis Meimarakis, Francisco José Millán Mon, Radosław Sikorski, Isabel Wiseler-Lima, Milan Zver |
RENEW |
Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Nathalie Loiseau, Javier Nart |
S&D |
Włodzimierz Cimoszewicz, Estrella Durá Ferrandis, Raphaël Glucksmann, César Luena, Costas Mavrides, Sven Mikser, Tonino Picula, Giuliano Pisapia, Thijs Reuten, Nacho Sánchez Amor, Nils Ušakovs |
7 |
- |
ID |
Maximilian Krah |
THE LEFT |
Giorgos Georgiou, Marisa Matias, Idoia Villanueva Ruiz |
VERTS/ALE |
Caroline Roose, Jordi Solé, Salima Yenbou |
2 |
0 |
S&D |
Dietmar Köster, Andreas Schieder |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] PB C 449 van 23.12.2020, blz. 149.
- [2] PB C 404 van 6.10.2021, blz. 63.
- [3] PB C 404 van 6.10.2021, blz. 240.
- [4] PB C 456 van 10.11.2021, blz. 78.
- [5] PB C 433 van 23.12.2019, blz. 86.
- [6] PB C 440 van 30.12.2015, blz. 97.
- [7] PB C 215 van 19.6.2018, blz. 202.
- [8] PB L 206 van 11.6.2021, blz. 1.
- [9] PB C 341 van 13.10.2020, blz. 1.
- [10] PB C 298 van 26.7.2021, blz. 1.
- [11] PB L 90 van 10.4.2010, blz. 8.
- [12] PB L 372 I van 9.11.2020, blz. 4.
- [13] PB L 207 van 30.6.2020, blz. 15.
- [14] PB L 149 van 7.6.2019, blz. 63.
- [15] PB L 259 van 16.10.2018, blz. 12.
- [16] PB L 341 van 15.10.2020, blz. 1.
- [17] PB L 207 van 30.6.2020, blz. 36.
- [18] PB L 19 van 22.1.2019, blz. 11.
- [19] Frankrijk, Duitsland en het VK.