VERSLAG over het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2020
9.12.2021 - (2021/2167(INI))
Commissie verzoekschriften
Rapporteur: Eleonora Evi
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2020
Het Europees Parlement,
– gezien het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2020,
– gezien artikel 10, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
– gezien artikel 15, artikel 24, lid 3, artikel 228 en artikel 298, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien de artikelen 11, 41, 42 en 43 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”),
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (het “Gehandicaptenverdrag”),
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 van het Europees Parlement van 24 juni 2021 inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom[1],
– gezien de Europese Code van goed administratief gedrag, goedgekeurd door het Parlement op 6 september 2001,
– gezien de raamovereenkomst inzake samenwerking die op 15 maart 2006 is gesloten tussen het Parlement en de Europese Ombudsman, en die op 1 april 2006 in werking is getreden,
– gezien zijn eerdere resoluties over de activiteiten van de Europese Ombudsman,
– gezien artikel 54 en artikel 142, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A9-0342/2021),
A. overwegende dat het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2020 op 6 september 2021 officieel is aangeboden aan de Voorzitter van het Parlement en dat de Europese Ombudsman, Emily O’Reilly, haar verslag op 14 juli 2021 in Brussel heeft voorgelegd aan de Commissie verzoekschriften;
B. overwegende dat de artikelen 20, 24 en 228 VWEU en artikel 43 van het Handvest de Europese Ombudsman de bevoegdheid geven om klachten in ontvangst te nemen over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Europese Unie, uitgezonderd van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taken;
C. overwegende dat in artikel 10, lid 3, VEU is bepaald dat “iedere burger het recht heeft aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen” en dat “de besluitvorming op een zo open mogelijke wijze plaatsvindt, en zo dicht bij de burgers als mogelijk is”;
D. overwegende dat in artikel 15 VWEU staat: “Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid”, en “Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie”; overwegende dat het waarborgen van de kwaliteit van de diensten die het EU-bestuur de burgers van de EU biedt, en dat de snelheid waarmee het bestuur van de EU op hun behoeften en zorgen reageert, van essentieel belang zijn om de rechten en fundamentele vrijheden van de burgers te beschermen;
E. overwegende dat in artikel 41 van het Handvest, betreffende het recht op behoorlijk bestuur, onder meer staat dat eenieder er recht op heeft dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld;
F. overwegende dat artikel 43 van het Handvest bepaalt dat “iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht [heeft] zich tot de Europese ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak”;
G. overwegende dat overeenkomstig artikel 298, lid 1, VWEU de instellingen, organen en instanties van de Unie bij de vervulling van hun taken op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat steunen;
H. overwegende dat de Ombudsman in 2020 370 onderzoeken heeft geopend, waarvan 365 uitgingen van een klacht en 5 op eigen initiatief werden verricht, en 394 onderzoeken heeft afgesloten (waarvan 392 op basis van een klacht en 2 op eigen initiatief); overwegende dat de meeste onderzoeken betrekking hadden op de Commissie (210 onderzoeken of 56,8 %), gevolgd door de EU-agentschappen (34 onderzoeken of 9,2 %), het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) (30 onderzoeken of 8,1 %), de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (14 onderzoeken of 3,8 %), het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (12 onderzoeken of 3,2 %), het Parlement (11 onderzoeken of 3 %), de Europese Centrale Bank (9 onderzoeken of 2,4 %), de Europese Investeringsbank (9 onderzoeken of 2,4 %) en andere instellingen (41 onderzoeken of 11,1 %);
I. overwegende dat de drie belangrijkste punten van zorg in de onderzoeken die door de Ombudsman in 2020 zijn afgesloten, betrekking hadden op transparantie en verantwoordingsplicht (toegang tot informatie en documenten) (25 %), de dienstencultuur (24 %) en het juiste gebruik van discretionaire bevoegdheden, waaronder in inbreukprocedures (17 %); overwegende dat de andere punten van zorg onder meer betrekking hadden op ethische kwesties in het bestuur van de EU, eerbiediging van de grondrechten, gezond financieel beheer, klokkenluiden, eerbiediging van procedurele rechten, aanwerving en goed beheer van kwesties met betrekking tot EU-personeel;
J. overwegende dat de Ombudsman een sleutelrol speelt bij het waarborgen van de volledige transparantie, democratische verantwoording en integriteit van de besluitvormingsprocessen van de EU;
K. overwegende dat de voornaamste prioriteit van de Ombudsman is ervoor te zorgen dat de rechten van de burger volledig worden geëerbiedigd en dat het recht op behoorlijk bestuur van instellingen, organen en agentschappen van de EU van de hoogste normen uitgaat;
L. overwegende dat de Ombudsman na het uitbreken van de COVID-19-pandemie een aanzienlijke hoeveelheid werk heeft verricht om ervoor te zorgen dat alle EU-instellingen voldoen aan de hoogste normen van behoorlijk bestuur, teneinde de rechten van de burgers te beschermen en het vertrouwen van het publiek te vergroten;
M. overwegende dat de Ombudsman de werkzaamheden van de Commissie tijdens de COVID-19-crisis heeft onderzocht en onder meer heeft geïnformeerd naar de transparantie van de interactie van de Commissie met belangenvertegenwoordigers, naar haar beslissingen over openbare noodaanbestedingen en naar de transparantie en onafhankelijkheid van het wetenschappelijke advies rondom de pandemie;
N. overwegende dat de Ombudsman naar aanleiding van een onderzoek naar de prestaties van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) tijdens de COVID-19-crisis ernstige tekortkomingen heeft vastgesteld in de transparantiepraktijken van het ECDC, onder meer met betrekking tot de gegevens die ten grondslag liggen aan zijn risicobeoordelingen en zijn interacties met internationale partners, en voorstellen heeft gedaan ter verbetering van het publieke toezicht op de activiteiten van het ECDC in verband met de COVID-19-vaccins;
O. overwegende dat openbaarheid en transparantie de belangrijkste beginselen zijn die aan het wetgevingsproces van de EU ten grondslag liggen, zoals gestaafd door de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die in duidelijke juridische richtsnoeren voorziet voor de wijze waarop deze beginselen volledig en consequent in acht moeten worden genomen; overwegende dat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verklaard dat het gebrek aan transparantie en informatie het vertrouwen van de burgers in de legitimiteit van het wetgevingsproces van de EU in zijn geheel verzwakt; overwegende dat de Commissie ten aanzien van de onderhandelingen over en de aanschaf en de distributie van COVID-19-vaccins niet transparant is geweest, en daarmee deze beginselen niet heeft gerespecteerd;
P. overwegende dat het recht van de burgers van de EU om te worden geïnformeerd en de verplichting van de EU-instellingen om volledig transparant te zijn, met name ten aanzien van contracten voor COVID-19-vaccins tussen de instellingen van de EU en farmaceutische ondernemingen, zwaarder wegen dan enig vermeend recht van farmaceutische ondernemingen of de EU-instellingen om bepaalde of enige informatie in verband met deze contracten of COVID-19-vaccins achter te houden of niet volledig openbaar te maken;
Q. overwegende dat de EU in het kader van NextGenerationEU een periode van ongekende uitgaven en investeringen heeft gepland, hetgeen ook zal leiden tot belangrijke banden met de particuliere sector, waardoor het nog belangrijker wordt dat de EU-instellingen over een besluitvormingsproces beschikken dat op volledige transparantie en de strengste ethische regels berust, teneinde belangenconflicten en gevallen van corruptie te voorkomen;
R. overwegende dat de Raad de uiteindelijke aanbevelingen van de Ombudsman niet heeft opgevolgd, aangezien hij heeft geweigerd openbare en tijdige toegang te verlenen tot wetgevingsdocumenten omtrent de vaststelling van de jaarlijkse verordeningen tot vaststelling van visserijquota, die fundamentele milieu-informatie bevatten in de zin van de Aarhus-verordening, en dat daardoor de transparantie van zijn besluitvormingsproces wordt ondermijnd; overwegende dat de Ombudsman tot de bevinding is gekomen dat bij het besluit van de Raad sprake was van wanbeheer, en daarbij heeft benadrukt dat de Raad de cruciale link tussen democratie en de transparantie van de besluitvorming nog steeds niet volledig begrijpt;
S. overwegende dat de Ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar de weigering van de Raad om de kwestie van sponsoring van het voorzitterschap van de Raad van de EU door bedrijven aan te pakken; overwegende dat de Ombudsman wanbeheer heeft vastgesteld in de passiviteit van de Raad met betrekking tot het wegnemen van de reputatierisico’s die dergelijke commerciële sponsoring met zich meebrengt voor de onpartijdigheid van zijn voorzitterschap en voor het imago van de EU in haar geheel;
T. overwegende dat de Ombudsman haar bezorgdheid heeft geuit over de huidige praktijken van de Commissie bij de goedkeuring van de “actieve stoffen” die worden gebruikt in bestrijdingsmiddelen, en over het feit dat, volgens het systeem van de Commissie voor het vaststellen van belangenconflicten, externe wetenschappelijke deskundigen die haar adviseren, geen financiële belangen onder een drempel van 10 000 EUR hoeven aan te geven;
U. overwegende dat de Ombudsman tot de bevinding is gekomen dat de Commissie een kritischer onderzoek had moeten uitvoeren naar alle risico’s van belangenconflicten alvorens een contract te gunnen voor de uitvoering van een onderzoek naar de integratie van ecologische, sociale en governancedoelstellingen (ESG) in de bankregelgeving van de EU aan BlackRock Investment Management, een bedrijf dat beleggingen beheert in de fossiele-brandstof- en banksector, hetgeen gebieden zijn die onder het toepassingsgebied vallen van de nieuwe ESG-regels; overwegende dat de Ombudsman heeft onderstreept dat de EU-regels voor openbare aanbestedingen niet robuust en duidelijk genoeg zijn om belangenconflicten te voorkomen;
V. overwegende dat de voormalige vicepresident van de Europese Investeringsbank (EIB) zijn plaats in de directie van de EIB in november 2020 heeft opgegeven en minder dan drie maanden later is toegetreden tot de raad van het Spaanse multinationale nutsbedrijf Iberdrola; overwegende dat de voormalige vicepresident van de EIB belast was met het toezicht op de verstrekking van leningen door de EIB in Spanje, waaronder aan Iberdrola; overwegende dat Iberdrola sinds 2019 enorme leningen heeft ontvangen (ten belope van in totaal 1,39 miljard EUR), waarmee het de afgelopen jaren een van de voornaamste begunstigden van de EIB was; overwegende dat dit een voorbeeld is van de onopgeloste controversiële praktijk bij de EIB waarbij zij haar - door de lidstaten voorgedragen - vicepresidenten toestaat te worden belast met het toezicht op de verstrekking van EIB-leningen in hun land van herkomst, hetgeen de deur openzet voor mogelijke belangenconflicten;
W. overwegende dat volgens de Ombudsman het feit dat de Commissie heeft nagelaten een “duurzaamheidseffectbeoordeling” af te ronden alvorens de besprekingen over een handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur af te sluiten, neerkomt op wanbeheer; overwegende dat de bevindingen van de Ombudsman eens te meer duidelijk maken dat de Commissie haar eigen richtlijnen over het gebruik van duurzaamheidseffectbeoordelingen vóór de afronding van handelsbesprekingen naast zich neer heeft gelegd;
X. overwegende dat de Ombudsman gevallen van wanbeheer heeft vastgesteld in het besluit van de Europese Bankautoriteit (EBA) om haar toenmalige uitvoerend directeur toestemming te geven de functie van algemeen directeur te gaan vervullen bij de Association for Financial Markets in Europe (AFME), een lobbygroep in de financiële sector, waarbij de EBA de risico’s van belangenconflicten niet had beperkt en zijn toegang tot vertrouwelijke informatie niet had ingetrokken; overwegende dat de EBA een begin heeft gemaakt met de implementatie van de aanbevelingen van de Ombudsman, waardoor de Ombudsman de zaak heeft kunnen afsluiten;
Y. overwegende dat in de strategie van de Commissie voor de behandeling van verzoekschriften wordt verwezen naar haar mededeling uit 2016 getiteld “EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing”, waarin geen administratieve procedure of praktijk met betrekking tot verzoekschriften is vastgesteld; overwegende dat de aanpak van de Commissie, die erin resulteert dat zij stelselmatig weigert gevolg te geven aan individuele verzoekschriften en aan verzoekschriften die betrekking hebben op gebieden die onder artikel 6 VWEU vallen, niet strookt met het bepaalde in artikel 227 VWEU en tot frustratie en teleurstelling bij burgers leidt, en betekent dat het niet mogelijk is stelselmatige tekortkomingen in verband met het EU-recht in de lidstaten in kaart te brengen;
Z. overwegende dat veel van de door de Commissie verzoekschriften ontvangen verzoekschriften betrekking hebben op het gebrek aan transparantie van de Commissie en het verzoek bevatten om openbaarmaking van alle gegevens over de COVID-19-vaccincontracten tussen de Commissie, de lidstaten en de farmaceutische industrie, alsook van gegevens over klinische proeven op patiëntniveau;
AA. overwegende dat de Ombudsman functioneert als verhaalmechanisme voor burgers die problemen ervaren bij het verkrijgen van toegang tot documenten die in het bezit zijn van de EU-instellingen; overwegende dat een aanzienlijk aantal onderzoeken van de Ombudsman in 2020 ertoe heeft geleid dat toegang is verleend tot documenten van breder publiek belang, ondanks het feit dat de toepasselijke EU-wetgeving structureel ontoereikend is, aangezien deze verouderd is en niet langer de huidige praktijken weerspiegelt die door de EU-instellingen worden gehanteerd;
AB. overwegende dat de Ombudsman een reeks acties heeft opgezet die gericht waren op het bevorderen van een betere en meer consistente uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap binnen het gehele EU-bestuur, en een strategisch initiatief heeft gestart over de manier waarop de Commissie voorzag in de bijzondere behoeften van medewerkers met een handicap in het kader van de COVID-19-noodsituatie;
AC. overwegende dat de Ombudsman een onderzoek is gestart naar de wijze waarop de Commissie waarborgt dat het gebruik door Hongarije en Portugal van de Europese structurele en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor zorgfaciliteiten voor personen met een handicap strookt met de wettelijke verplichtingen uit hoofde van het Handvest, de verordening inzake de ESI-fondsen en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;
1. hecht zijn goedkeuring aan het jaarverslag over 2020 dat de Europese Ombudsman heeft overgelegd, en prijst de excellente presentatie van de belangrijkste feiten en cijfers over de werkzaamheden van de Ombudsman in 2020;
2. feliciteert Emily O’Reilly met haar opmerkelijke werk om de openheid, de verantwoordingsplicht en de integriteit van de instellingen, organen en instanties van de EU te vergroten en aldus de grondrechten van de burgers te vrijwaren, met name in een tragisch jaar dat werd gekenmerkt door de verwoestende gevolgen van de uitbraak van de COVID-19-pandemie; herinnert eraan dat transparantie in de rechtsstaat verankerd is en tot de voornaamste beginselen van de participatieve democratie behoort;
3. herinnert eraan dat de Ombudsman aanbevelingen kan doen, oplossingen kan aandragen en suggesties voor verbetering kan formuleren, met het oog op het oplossen van een probleem in het geval van wanbeheer; stelt vast dat indien een klacht buiten het mandaat van de Ombudsman valt hij de indiener kan aanraden zich tot een andere autoriteit of tot de Commissie verzoekschriften te wenden; merkt op dat de Ombudsman in 2020 meer dan 1 400 klachten heeft ontvangen die niet onder haar mandaat vielen, voornamelijk omdat zij geen betrekking hadden op de activiteiten van het EU-bestuur;
4. feliciteert de Ombudsman met haar monitoring van de wijze waarop de EU-instellingen met een grote nabijheid tot de burger hun werkzaamheden tijdens de pandemie verrichten en met het feit dat zij erop hamert dat zij zich transparant moeten gedragen; verwelkomt het dat de Ombudsman bij de Commissie heeft geïnformeerd naar de transparantie van het wetenschappelijke advies dat zij ontvangt, haar ontmoetingen met belangenbehartigers en haar besluiten over openbare noodaanbestedingen;
5. spreekt zijn waardering uit voor de constructieve samenwerking van de Ombudsman met het Parlement, in het bijzonder met de Commissie verzoekschriften, en met andere EU-instellingen; prijst de Ombudsman voor haar vermogen om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de aan de burgers verleende diensten te verbeteren en voor het feit dat er, ondanks de pandemie op de achtergrond, geen terugval was in haar kerntaken en dat de behandeling van klachten niet is verstoord;
6. stelt vast dat het werk van de Ombudsman tot positieve veranderingen binnen de instellingen en organen van de EU heeft geleid;
7. benadrukt de essentiële rol van transparantie en good governance bij de werkzaamheden van de EU-instellingen; betreurt het feit dat de Commissie geen adequate toelichting heeft gegeven bij de verzoeken van de Ombudsman betreffende belangrijke elementen van haar werkzaamheden tijdens de COVID-19 crisis; verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen omtrent haar besluitvorming inzake openbare noodaanbestedingen, met inbegrip van de benoemingsprocedure van de leden van de verschillende comités, met het oog op volledige transparantie van de procedure;
8. stelt vast dat de Commissie het mededingingskarakter van de markt voor vaccins heeft onderkend; meent dat het in het belang van de Europese burgers is over duidelijkheid en transparantie te beschikken met betrekking tot aankoopovereenkomsten en koopovereenkomsten voor COVID-19-vaccins, en dat dit zwaarder weegt dan verzoeken van fabrikanten om in de overeenkomsten in kwestie niet-openbaarmakingsclausules op te nemen; benadrukt dat vertrouwen tussen burgers en de instellingen van primordiaal belang is, met name in het kader van de COVID-19-crisis; spoort de Ombudsman aan haar onderzoeken voort te zetten en de Commissie te verzoeken niet-geredigeerde versies van dergelijke aankoopovereenkomsten en koopovereenkomsten openbaar te maken; dringt er bij de Commissie met klem op aan te zorgen voor volledige transparantie inzake alle details van het onderzoek naar en de ontwikkeling, aankoop en distributie van COVID-19-vaccins, door niet-geredigeerde versies van de aankoopovereenkomsten en de koopovereenkomst te publiceren en door de openbaarmaking van alle details in toekomstige contracten betreffende COVID-19-vaccins een voorwaarde te maken voor onderhandelingen met farmaceutische ondernemingen in de toekomst; benadrukt dat elk gebrek aan transparantie in het kader van de COVID-19-pandemie in strijd is met het recht van de burgers op informatie, en desinformatie en wantrouwen in de hand werkt;
9. benadrukt dat het van het grootste belang is te zorgen voor de volledige en consequente uitvoering van de voorstellen van de Ombudsman die zijn gedaan naar aanleiding van haar strategische onderzoek naar de verbetering van de transparantiepraktijken en de algemene werkzaamheden van het ECDC, waarvan de rol cruciaal is bij het verzamelen en publiceren van essentiële informatie over COVID-19-vaccins en bij het vergroten van het vertrouwen van het publiek in de EU-vaccinatiestrategie tegen COVID-19;
10. ondersteunt de Ombudsman in haar werk om ervoor te zorgen dat de burgers hun democratische rechten ten volle kunnen uitoefenen door, onder meer, rechtstreeks deel te nemen aan het besluitvormingsproces binnen de EU-instellingen en dit in detail te volgen, alsmede door toegang te hebben tot alle relevante informatie, zoals ook bepaald is in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie;
11. verwelkomt het optreden van de Ombudsman in verband met verzoeken aan de Commissie om het publiek toegang te geven tot documenten met betrekking tot de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten, die een aanzienlijk algemeen belang vertegenwoordigen en informatie bevatten over de ongekende bedragen die in het kader van NextGenerationEU zullen worden toegewezen; juicht het toe dat de Commissie reeds veel materiaal over de herstel- en veerkrachtfaciliteit beschikbaar heeft gemaakt; benadrukt dat in dit verband behoefte bestaat aan meer transparantie en versterkt toezicht door de bevoegde autoriteiten, waaronder door de Ombudsman van de administratieve procedures van de EU-fondsen; verzoekt de Ombudsman samen met de leden van het Europees netwerk van ombudsmannen te onderzoeken welke andere manieren er zijn om, binnen hun bevoegdheden, toe te zien op de toewijzing en het gebruik van EU-middelen, teneinde de rechten van de burgers van de Unie te beschermen tegen mogelijke belangenconflicten en gevallen van corruptie, alsook tegen schendingen van de rechtsstaat, en op deze wijze bij te dragen tot het waarborgen van de integriteit, de volledige transparantie en de democratische verantwoordingsplicht van de EU-instellingen;
12. onderstreept dat de transparantie van het wetgevingsproces een kernonderdeel vormt van elke representatieve democratie; betreurt dat de huidige praktijken van de Raad met betrekking tot zijn besluitvormingsproces nog steeds worden ontsierd door een gebrek aan transparantie; betreurt het feit dat de Raad, zolang het wetgevingsproces nog gaande is, blijft verhinderen dat burgers rechtstreeks en tijdig toegang hebben tot zijn wetgevingsdocumenten, hetgeen een inbreuk vormt op het recht van de burgers om daadwerkelijk deel te nemen aan het besluitvormingsproces;
13. prijst de vastbeslotenheid waarmee de Ombudsman probeert volledige transparantie in het besluitvormingsproces in de EU te bereiken; herinnert eraan dat het Parlement in zijn resolutie van 17 januari 2019 over strategisch onderzoek OI/2/2017 van de Ombudsman betreffende de transparantie van de wetgevingsbesprekingen in de voorbereidende gremia van de Raad van de EU[2] zijn steun tot uitdrukking heeft gebracht voor de voorstellen van de Ombudsman met betrekking tot wetgevingstransparantie; beklemtoont dat er toezicht moet worden gehouden op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Ombudsman voor transparantie in de trialogen; verzoekt de Raad zijn inspanningen met betrekking tot transparantie op te schroeven, in het bijzonder door de standpunten van de lidstaten te registreren en te publiceren, en meer trialoogdocumenten beschikbaar te stellen, ter waarborging van de democratische rechten van de burgers;
14. juicht het toe dat de Ombudsman in het kader van het bredere strategische werk met betrekking tot de respons van het EU-bestuur tijdens de COVID-19-crisis ook een eigen-initiatiefonderzoek is gestart naar de door de Raad ingevoerde buitengewone besluitvormingsprocedures; verzoekt de Raad met klem gevolg te geven aan de suggesties van de Ombudsman voor verbetering zijn werk;
15. dringt er, gezien de toch al ernstige gevolgen die het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor de menselijke gezondheid en het milieu heeft veroorzaakt, bij de Commissie op aan af te zien van de goedkeuring van in bestrijdingsmiddelen gebruikte “actieve stoffen” wanneer wordt vastgesteld dat er belangrijke punten van zorg zijn of dat deze niet veilig te gebruiken zijn, of wanneer aanvullende gegevens nodig zijn om de veiligheid ervan te bevestigen;
16. verzoekt de Commissie te zorgen voor een goedkeuringsprocedure voor “actieve stoffen” in bestrijdingsmiddelen die volledig transparant is en vrij van belangenconflicten; stelt vast dat het Europees burgerinitiatief getiteld “Save Bees and Farmers” door meer dan een miljoen mensen in de hele EU is ondertekend en oproept tot uitfasering van synthetische bestrijdingsmiddelen in de EU, tot maatregelen om de biodiversiteit te herstellen, en tot steun voor boeren om te overstap naar duurzame landbouw te kunnen maken; verzoekt de Ombudsman de bestaande systemen op EU-niveau te blijven onderzoeken om ervoor te zorgen dat het huidige beleid en de procedurele waarborgen op dit gebied het hoogste niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu garanderen, en dat het verzamelen en onderzoeken van wetenschappelijk bewijs volledig transparant, nauwkeurig en vrij van belangenconflicten geschiedt;
17. herinnert eraan dat de Ombudsman in maart 2020 haar onderzoek heeft afgerond naar de wijze waarop de Commissie erop toeziet dat de wetenschappelijke deskundigen die haar adviseren geen belangenconflicten hebben; verzoekt de Commissie haar procedures voor de beoordeling van de onafhankelijkheid van de wetenschappelijke deskundigen die haar adviseren te verbeteren, onder meer door de suggesties van de Ombudsman naar aanleiding van haar onderzoek ter zake volledig uit te voeren en ervoor te zorgen dat de betrokken deskundigen geen belangenconflicten hebben;
18. verzoekt de Ombudsman met klem een onderzoek in te stellen naar de strategische aanpak van de Commissie bij de behandeling van verzoekschriften, aangezien haar optreden, dat uitsluitend beperkt is tot kwesties die zij van strategisch belang acht of die structurele problemen weerspiegelen, en derhalve individuele gevallen buitenbeschouwing laat, schadelijk kan zijn voor het recht van burgers om een verzoekschrift in te dienen en hun recht op behoorlijk bestuur;
19. bekritiseert de Commissie omdat zij heeft nagelaten de duurzaamheidseffectbeoordeling af te ronden alvorens de handelsbesprekingen tussen de EU en Mercosur af te sluiten; herinnert aan het standpunt van het Parlement, namelijk dat de milieu- en sociale gevolgen van vrijhandelsovereenkomsten grondig moeten worden beoordeeld alvorens handelsbesprekingen af te ronden;
20. heeft kritiek op die lidstaten, die het voorzitterschap van de Raad bekleedden, die besloten hebben om gebruik te maken van sponsoring door bedrijven, aangezien dit ernstige schade toebrengt aan het imago van de EU, en benadrukt dat het voor de toekomst van belang is zich van elke vorm van sponsoring te onthouden; acht het van het grootste belang dat de strengste regels worden aangenomen om dergelijke praktijken te voorkomen, teneinde de reputatie en de integriteit van de Raad en van de EU in haar geheel te beschermen; verzoekt de lidstaten zich te houden aan hun verplichting om op volledig transparante wijze samen te werken met de Ombudsman;
21. prijst het werk van de Ombudsman om het recht van EU-burgers op toegang tot documenten in het bezit van de EU-instellingen te beschermen en de burgers toegang te geven tot documenten in alle officiële EU-talen; verwelkomt het initiatief van de Ombudsman met betrekking tot de zogenaamde ‘fast-track’-procedure in verband met de toegang tot documenten, die beoogt binnen 40 werkdagen een beslissing te krijgen aangaande de opgevraagde documenten; onderstreept dat in 2020 de behandelingstijd van klachten over de toegang tot documenten gemiddeld een derde bedroeg van vóór 2018, toen deze procedure werd ingevoerd; acht het van het allergrootste belang te zorgen voor volledige transparantie en toegang van het publiek tot de documenten van de EU-instellingen, teneinde het hoogste niveau van bescherming van de democratische rechten van de burgers te waarborgen en ervoor te zorgen dat zij vertrouwen hebben in de EU-instellingen; is van mening dat de herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001[3] met voorrang moet plaatsvinden; betreurt het feit dat de EU-wetgeving inzake de toegang tot documenten sterk verouderd is, waardoor ook de activiteiten van de Ombudsman op dit gebied worden belemmerd;
22. steunt de voortdurende inzet van de Ombudsman om draaideurzaken te bestrijden, met inbegrip van de zaak waarbij de EBA betrokken was; wijst erop dat deze inzet de EBA ertoe heeft gebracht de aanbevelingen van de Ombudsman op te volgen door een nieuw beleid aan te nemen voor de beoordeling van beperkingen en verboden die na beëindiging van het dienstverband aan het personeel worden opgelegd, alsmede nieuwe procedures voor de onmiddellijke opschorting van de toegang tot vertrouwelijke informatie voor personeelsleden die uit dienst treden;
23. verzoekt de Ombudsman zich ervoor te blijven inzetten dat de namen van alle bij draaideurgevallen betrokken EU-ambtenaren tijdig openbaar worden gemaakt, en te zorgen voor volledige transparantie met betrekking tot alle hiermee samenhangende informatie;
24. verwelkomt het door de Ombudsman gestarte onderzoek naar de wijze waarop de EIB is omgegaan met de sollicitatie van haar voormalige vicepresident naar een hoge functie bij het Spaanse bedrijf Iberdrola, dat een enorm bedrag aan leningen van de EIB had ontvangen; bekritiseert dat de EIB geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van het Parlement om een bepaling op te nemen in de gedragscode van haar directie op grond waarvan de leden daarvan geen toezicht mogen houden op leningen die verstrekt worden aan, respectievelijk de uitvoering van projecten in hun land van herkomst; verzoekt de EIB volledig en op consistente wijze gehoor te geven aan het verzoek van het Parlement, en haar integriteitsregels en de handhaving daarvan aan te scherpen, teneinde belangenconflicten en reputatieschade te voorkomen;
25. verwelkomt het onderzoek dat de Ombudsman doet naar de bescherming van de grondrechten van vluchtelingen, inclusief haar onderzoek naar hoe het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) omgaat met schendingen van grondrechten en de uitbreiding van zijn mandaat, de transparantie en doeltreffendheid van het klachtenmechanisme, en de rol en de onafhankelijkheid van de grondrechtenfunctionaris; verzoekt de Ombudsman voor follow-up te zorgen door te kijken naar het toekomstige optreden van de Commissie en door te onderzoeken hoe haar monitoringmechanisme de doeltreffendheid van de met EU-middelen gefinancierde grensbewaking controleert; onderstreept het belang van het onderzoek van de Ombudsman naar de wijze waarop de Commissie erop toeziet dat de autoriteiten van de lidstaten bij hun grensbewakingsoperaties de grondrechten respecteren;
26. verzoekt de Commissie volledig en tijdig gevolg te geven aan de aanbevelingen die de Ombudsman heeft gedaan naar aanleiding van haar onderzoek naar de zaak BlackRock, door strengere en duidelijker regels in te stellen, ook in het kader van haar interne richtsnoeren, ter voorkoming van belangenconflicten in alle openbare aanbestedingsprocedures, teneinde onder meer de integriteit van de besluitvormingsprocessen betreffende de aanneming van nieuwe regels inzake ESG-kwesties op EU-niveau te waarborgen;
27. steunt de activiteiten van de Ombudsman die gericht zijn op het waarborgen van de volledige en consistente uitvoering van het Verdrag van de VN inzake de rechten van personen met een handicap door het bestuur van de EU, met inbegrip van de lijst van beste praktijken die is opgesteld ter bevordering van een consistente aanpak in het gehele EU-bestuur bij het tegemoetkomen aan de bijzondere behoeften van medewerkers met een handicap in het kader van de COVID-19-noodsituatie; juicht de onderzoeken van de Ombudsman toe naar aanleiding van klachten van personen met een handicap, en moedigt haar aan in haar werk als actief deelnemer aan het EU-kader voor het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; herinnert er in dit verband aan dat de Ombudsman in 2020 het voorzitterschap vervulde van het EU-kader voor het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;
28. verwelkomt de continuering van de Prijs voor goed bestuur, die erkenning inhoudt van het optreden van de openbare dienst van de EU met een positieve impact op het leven van Europese burgers; is van oordeel dat meer ruchtbaarheid aan de prijs moeten worden gegeven om de Europese burgers te laten zien dat de instellingen van de EU praktische actie ondernemen;
29. spoort de Commissie met klem aan onderzoek te doen naar het gebruik van ESI-fondsen die toegekend zijn voor de bouw van institutionele zorgfaciliteiten voor personen met een handicap in Hongarije en Portugal;
30. benadrukt dat de ESI-fondsen zijn toegekend ter bevordering van het recht van personen met een handicap om zelfstandig te wonen en in de gemeenschap te worden geïntegreerd; beklemtoont dat het essentieel is toezicht uit te oefenen op het gebruik van de toegekende EU-fondsen, die moeten worden gebruikt voor de-institutionalisering in de lidstaten;
31. stelt vast dat het aantal bij de Ombudsman ingediende klachten de voorbije jaren licht is gestegen, hetgeen laat zien dat meer burgers nu op de hoogte zijn van het bestaan van het instituut en het zeer nuttige werk dat de Ombudsman verricht ter verdediging van algemene belangen;
32. beklemtoont dat de verplichting van de lidstaten met betrekking tot het beginsel van non-discriminatie, waaronder waarborgen dat personen met een handicap aan het hele proces van voorbereiding en tenuitvoerlegging van projecten deelnemen, moet worden gerespecteerd;
33. juicht het toe dat de onderzoeken van door de Ombudsman afgesloten zaken in 2020 gemiddeld vijf maanden in beslag namen, hetgeen een verbetering is ten opzichte van het jaar daarvoor, toen onderzoeken gemiddeld zeven maanden duurden;
34. stelt met tevredenheid vast dat 57 % van de gevallen in 2020 in minder dan drie maanden werd afgesloten, en dat de gevallen waarvan de afwikkeling tot 18 maanden duurde slechts 1 % van alle gevallen uitmaken, in vergelijking met 10 % in 2019 en 27 % in 2013; spreekt derhalve zijn waardering uit voor de inspanningen gericht op het oplossen van door de burgers aangekaarte kwesties en verzoekt alle betrokken instellingen tijdig op verzoeken van de Europese Ombudsman te reageren;
35. stelt vast dat het aantal klachten dat buiten het mandaat van de Europese Ombudsman valt door de jaren heen relatief stabiel is gebleven (1 420 in 2020, 1 330 in 2019, en 1 300 in 2018); stelt vast dat uit het verslag over 2020 blijkt dat de meeste van deze klachten geen betrekking hadden op het EU-bestuur; juicht de inspanningen van de Ombudsman toe die erop gericht zijn de burgers beter over zijn mandaat te informeren; geeft tegelijkertijd aan dat moet worden gezorgd voor betere voorlichting over en bekendheid met de verschillende soorten klachten die burgers op nationaal en Europees niveau kunnen indienen; beklemtoont ook de rol die het Parlement en zijn leden in dit verband zouden moeten vervullen;
36. merkt op dat het aanvaardingspercentage van de voorstellen van de Ombudsman door de EU-instellingen in 2020 79 % bedroeg, wat een lichte verbetering is ten opzichte van het voorgaande jaar; is er vast van overtuigd dat de instellingen, organen en instanties van de Unie volledig en consequent gevolg moeten geven aan de oplossingen, aanbevelingen en suggesties van de Ombudsman;
37. beklemtoont het belang van het Europees netwerk van ombudsmannen en van de via dit netwerk georganiseerde jaarlijkse ontmoetingen met nationale en regionale ombudsmannen om meer bekendheid te geven aan hetgeen de Ombudsman voor de burgers van Europa kan betekenen; juicht het toe dat de Ombudsman gedurende de pandemie actie ondernomen heeft om in geregeld contact met haar nationale collega’s te blijven en in de loop van 2020 webinars georganiseerd en geleid heeft over onderwerpen als de gevolgen van de pandemie, bevordering en uitwisseling van goede praktijk op het vlak van crisisrespons, en de impact van artificiële intelligentie; erkent dat het Europees netwerk van ombudsmannen een belangrijke bijdrage heeft geleverd middels verstrekking van informatie over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van zijn leden en over de correcte tenuitvoerlegging van Europese wetgeving; verzoekt dit netwerk na te denken over de rol die nationale en regionale ombudsmannen kunnen spelen bij het vergroten van de betrokkenheid van EU-burgers bij het besluitvormingsproces van de EU; spoort de leden van het Europees netwerk van ombudsmannen aan nauwer met elkaar samen te werken, waaronder op het vlak van bevordering van parallelle onderzoeken in de toekomst;
38. prijst de Ombudsman voor haar werk op digitale platforms, waarmee ze de burgers van de EU beter bekend heeft gemaakt met wat zij doet; stelt vast dat Instagram in 2020 het snelstgroeiende kanaal was, met een groei van 71 % van het aantal volgers gedurende het jaar (1 068 nieuwe volgers); stelt vast dat het aantal volgers op LinkedIn met 34 % (1 237 volgers) is toegenomen, terwijl het aantal volgers op Twitter, waar de Ombudsman de meeste volgers heeft, in december 2020 het aantal van 29 200 bereikte, een toename met 11 % (2 870 volgers);
39. feliciteert de Ombudsman met het 25-jarig bestaan van het ambt en onderstreept dat het Bureau sinds 1995 meer dan 57 000 klachten heeft behandeld en meer dan 7 300 onderzoeken heeft verricht, hetgeen in hoge mate heeft bijgedragen tot de verbetering van de ethische normen en de normen inzake verantwoordingsplicht van de EU-instellingen op een groot aantal gebieden; onderschrijft de strategie “Op weg naar 2024” van de Ombudsman, die erop is gericht de invloed, de zichtbaarheid en de relevantie van het Bureau van de Ombudsman te vergroten, en waarin de doelstellingen en prioriteiten van het Bureau voor de huidige termijn worden beschreven, waaronder vergroting van de bekendheid bij het grote publiek van het werk van de Ombudsman;
40. is ingenomen met de goedkeuring van het nieuwe statuut van de Ombudsman, waarvan de bepalingen duidelijkheid verschaffen over de rol van de Ombudsman en haar bevoegdheden uitbreiden naar gebieden die verband houden met klokkenluiden, intimidatie en belangenconflicten in de instellingen en organen van de EU; acht het van het grootste belang dat aan de Ombudsman een ruimere begroting wordt toegewezen, zodat zij over de nodige middelen beschikt om haar totale werklast doeltreffend te verlichten;
41. verwelkomt de praktische aanbevelingen van de Ombudsman voor het EU-bestuur met betrekking tot het gebruik van24 officiële talen in de communicatie met het publiek; onderstreept dat deze aanbevelingen essentieel zijn voor het behoud van een rijke taalkundige verscheidenheid in Europa; herhaalt dat de gelijkheid van talen beter moet worden gewaarborgd door de EU-instellingen; geeft aan dat de websites van de EU-instellingen beter moeten getuigen van de gelijkheid van alle 24 officiële talen van de EU, en betreurt dat veel delen van de websites van de EU-instellingen nog altijd in slechts enkele talen beschikbaar zijn;
42. prijst de inspanningen van de Ombudsman om de participatie van de burgers in het besluitvormingsproces van de EU te vergroten;
43. verwelkomt de nieuwe versie van de website van de Ombudsman, die dynamischer is en gebruiksvriendelijker voor de burgers van Europa; spoort de Ombudsman aan meer van haar publicaties in alle officiële talen van de EU te publiceren;
44. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Europese Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ombudsmannen of soortgelijke bevoegde instanties aldaar.
TOELICHTING
Het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2020 is officieel aangeboden aan de Voorzitter van het Europees Parlement op 6 september 2021 en de Ombudsman, Emily O’Reilly, heeft het verslag op 14 juli 2021 te Brussel voorgelegd aan de Commissie verzoekschriften.
Het mandaat van de Ombudsman is verankerd in de artikelen 24 en 228 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Artikel 24 VWEU en artikel 43 van het Handvest van de grondrechten van de EU voorzien in het recht om een klacht in te dienen bij de Europese Ombudsman.
Overeenkomstig artikel 228 VWEU is de Europese Ombudsman, die door het Europees Parlement wordt benoemd, bevoegd om kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie, of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat, over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
De bepalingen van artikel 15 VWEU houden ook nauw verband met de werkzaamheden van de Ombudsman, aangezien daarin is vastgelegd dat de instellingen, organen en instanties van de Unie, ter bevordering van behoorlijk bestuur en met het oog op de participatie van het maatschappelijk middenveld, hun werkzaamheden in een zo groot mogelijke openheid moeten verrichten. Voorts is erin bepaald dat het Europees Parlement, en de Raad wanneer hij in het openbaar beraadslaagt en stemt over een ontwerp van wetgevingshandeling, vergaderen in het openbaar en dat iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat recht heeft op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie.
Bijkomende hoekstenen die in het bijzonder verband houden met de rol van de Ombudsman, zijn artikel 298, lid 1, VWEU, dat bepaalt dat “bij de vervulling van hun taken de instellingen, organen en instanties van de Unie steunen op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat”, en artikel 41, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin wordt onderstreept dat “eenieder [...] er recht op [heeft] dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld”.
In 2020 hebben 20 302 burgers de diensten van de Ombudsman om hulp gevraagd, van wie 16 892 advies hebben gekregen middels de interactieve gids op de website van de Ombudsman. Van de resterende gevallen zijn er 1 262 beantwoord door de diensten van de Ombudsman en 2 148 door de Ombudsman behandeld als klacht.
Van de 2 148 klachten die de Ombudsman in 2020 heeft verwerkt, vielen er 728 binnen het bereik van de taakomschrijving van de Ombudsman en 1 420 erbuiten.
In 2020 opende de Ombudsman 370 onderzoeken, waarvan er 365 uitgingen van een klacht en 5 werden verricht op eigen initiatief. Er werden 394 onderzoeken afgesloten (waarvan 392 op basis van een klacht en 2 op eigen initiatief).
De meeste onderzoeken hadden betrekking op de Commissie (210 onderzoeken of 56,8 %), gevolgd door de EU-agentschappen (34 onderzoeken of 9,2 %), het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) (30 onderzoeken of 8,1 %), de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (14 onderzoeken of 3,8 %), het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (12 onderzoeken of 3,2 %), het Parlement (11 onderzoeken of 3 %), de Europese Centrale Bank (9 onderzoeken of 2,4 %), de Europese Investeringsbank (9 onderzoeken of 2,4 %) en andere instellingen (41 onderzoeken of 11,1 %).
De drie belangrijkste punten van zorg van de Ombudsman in de onderzoeken die in 2020 door haar zijn afgesloten, hadden betrekking op transparantie en verantwoordingsplicht (toegang tot informatie en documenten) (25 %), de dienstencultuur (24 %) en het juiste gebruik van discretionaire bevoegdheden, waaronder in inbreukprocedures (17 %). Andere punten van zorg hadden betrekking op ethische kwesties, eerbiediging van de grondrechten, gezond financieel beheer, klokkenluiden, eerbiediging van procedurele rechten, aanwerving en goed beheer van kwesties met betrekking tot EU-personeel.
2020 wordt ook gekenmerkt door het 25-jarig bestaan van de Europese Ombudsman. De rapporteur wenst de Ombudsman te feliciteren, aangezien het Bureau van de Ombudsman sinds de inwerkingtreding ervan in 1995 in hoge mate heeft bijgedragen tot de verhoging van de ethische en verantwoordingsnormen van de EU-instellingen op een groot aantal gebieden. De rapporteur onderschrijft de strategie “Op weg naar 2024” van de Ombudsman, die erop is gericht de invloed van de werkzaamheden van het Bureau van de Ombudsman te vergroten, en is ingenomen met de goedkeuring van het nieuwe statuut van de Europese Ombudsman, waarvan de bepalingen de rol van de Ombudsman versterken en haar bevoegdheden uitbreiden. De rapporteur acht het van essentieel belang de Ombudsman een verhoogd budget toe te kennen om haar te voorzien van de nodige middelen om de totale werklast doeltreffend aan te pakken.
De rapporteur waardeert het aanzienlijke werk dat door de Ombudsman is verricht in 2020, een jaar dat werd gekenmerkt door de tragische gevolgen van de uitbraak van de COVID-19-pandemie.
De rapporteur prijst de onvermoeibare inspanningen van de Ombudsman ter versterking van de transparantie, verantwoordingsplicht en integriteit van de instellingen, organen en instanties van de EU, teneinde de grondrechten van de burgers te waarborgen.
De rapporteur is ermee ingenomen dat de Ombudsman erop heeft gewezen dat juist in moeilijke tijden de hoogste normen van goed bestuur vereist zijn om het publiek gerust te stellen en ervan te verzekeren dat de genomen maatregelen de juiste zijn en dat zij correct zullen worden uitgevoerd.
De rapporteur maakt zich daarentegen ernstig zorgen over het feit dat de EU-regels inzake openbare aanbestedingen niet robuust en duidelijk genoeg zijn om belangenconflicten te voorkomen, zoals de Ombudsman in haar werk uiteen heeft gezet.
Dit is met name zorgwekkend omdat de EU in het kader van NextGenerationEU een periode van ongekende uitgaven en investeringen heeft gepland, waarin ook aanzienlijke banden met de particuliere sector zullen ontstaan. De rapporteur benadrukt dat volledige transparantie en de invoering van de strengste ethische regels als onderliggende elementen voor alle genomen besluiten om die reden des te belangrijker zijn om eventuele toekomstige belangenconflicten en gevallen van corruptie te voorkomen.
De rapporteur heeft kritiek op de Commissie, die heeft nagelaten voldoende opheldering te verschaffen over belangrijke elementen van haar werkzaamheden tijdens de COVID-19-crisis, met name over haar besluitvorming met betrekking tot openbare noodaanbestedingen, en ook heeft geweigerd te zorgen voor volledige transparantie over alle details van het onderzoek naar en de ontwikkeling, aankoop en distributie van de COVID-19-vaccins die zijn opgenomen in de aankoopovereenkomsten en de koopovereenkomsten die zijn gesloten met farmaceutische bedrijven.
Zij acht het tevens onaanvaardbaar dat het besluitvormingsproces van de Raad nog steeds gebukt gaat onder een ernstig gebrek aan transparantie en dat de Raad, zolang het wetgevingsproces nog gaande is, blijft verhinderen dat burgers rechtstreeks en tijdig toegang hebben tot zijn wetgevingsdocumenten.
De rapporteur herinnert eraan dat het Hof van Justitie heeft bepaald dat de beginselen van openbaarheid en transparantie inherent zijn aan het wetgevingsproces van de EU en dat het gebrek aan transparantie en informatie het vertrouwen van de burgers in de legitimiteit van het wetgevingsproces van de EU in zijn geheel verzwakt.
De rapporteur onderstreept dat volledige transparantie in alle stadia van het wetgevingsproces van de EU van cruciaal belang is voor de handhaving van de democratische rechten van de burgers, en hen in staat stelt hun verkozen vertegenwoordigers en regeringen ter verantwoording te roepen.
De rapporteur is verheugd dat een relevant aantal onderzoeken van de Ombudsman in 2020 ertoe heeft geleid dat toegang werd verleend tot documenten van breder publiek belang, ondanks het feit dat de toepasselijke EU-wetgeving sterk verouderd is en deze de activiteiten van de Ombudsman op dit gebied belemmert. De rapporteur is van mening dat volledige transparantie en volledige toegang van het publiek tot de documenten in het bezit van de EU-instellingen moeten worden gewaarborgd en dat een herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001 onverwijld moet worden uitgevoerd.
De rapporteur is ingenomen met de herhaalde inzet van de Ombudsman om draaideurzaken te bestrijden.
Zij wenst de Ombudsman ook te feliciteren met het werk dat zij heeft verricht in het kader van verscheidene belangrijke onderzoeken met betrekking tot de transparantie van de besluitvorming rond milieukwesties, zoals de onderzoeken naar de procedures van de Commissie voor de goedkeuring van “actieve stoffen” die worden gebruikt in bestrijdingsmiddelen en naar de handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur.
De bevindingen van de Ombudsman versterken het standpunt van de rapporteur.
Volgens de rapporteur moet de Commissie met betrekking tot “actieve stoffen” die in bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, zorgen voor een beoordelings- en goedkeuringsprocedure die volledig transparant is en vrij van belangenconflicten, en moet zij, gezien de toch al ernstige gevolgen die het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor de menselijke gezondheid en het milieu heeft veroorzaakt, afzien van de goedkeuring van “actieve stoffen” die worden gebruikt in bestrijdingsmiddelen wanneer wordt vastgesteld dat er belangrijke punten van zorg zijn of dat deze niet veilig te gebruiken zijn, of wanneer aanvullende gegevens nodig zijn om de veiligheid ervan te bevestigen.
Daarnaast is de rapporteur van mening dat de Commissie zich ertoe moet verbinden om uiterlijk in 2035 een einde te maken aan het gebruik van alle synthetische bestrijdingsmiddelen en dat zij onmiddellijk een verbod moet instellen op de uitvoer van bestrijdingsmiddelen die in de EU verboden zijn, en de invoer van levensmiddelen die buiten de EU met dergelijke onveilige chemische stoffen zijn geproduceerd, een halt moet toeroepen.
Wat de handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur betreft, vloeit de omvang van het wanbeheer in het optreden van de Commissie voort uit het feit dat zij geen “duurzaamheidseffectbeoordeling” (DEB) heeft uitgevoerd voordat zij de onderhandelingen over de handelsovereenkomst afsloot, en aldus haar eigen richtsnoeren inzake het gebruik van DEB’s en de in artikel 21 VEU neergelegde beginselen heeft geschonden. Dit bevestigt dat het hele onderhandelingsproces onherstelbaar is ondermijnd door een gebrek aan adequate en actuele informatie over de mogelijke sociale, economische en milieueffecten.
Volgens de rapporteur is dit aspect een extra reden om de goedkeuring van de handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur tegen te houden.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
2.12.2021 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 10 1 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alex Agius Saliba, Andris Ameriks, Marc Angel, Margrete Auken, Jordan Bardella, Alexander Bernhuber, Markus Buchheit, Ryszard Czarnecki, Rosa D’Amato, Francesca Donato, Eleonora Evi, Agnès Evren, Gheorghe Falcă, Mario Furore, Gianna Gancia, Ibán García Del Blanco, Vlad Gheorghe, Peter Jahr, Radan Kanev, Stelios Kympouropoulos, Cristina Maestre Martín De Almagro, Dolors Montserrat, Ulrike Müller, Sira Rego, Frédérique Ries, Monica Semedo, Massimiliano Smeriglio, Yana Toom, Tatjana Ždanoka, Kosma Złotowski |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Asim Ademov, Angel Dzhambazki, Demetris Papadakis, Anne-Sophie Pelletier |
|||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
23 |
+ |
ID |
Jordan Bardella, Markus Buchheit, Gianna Gancia |
NI |
Francesca Donato, Mario Furore |
Renew |
Vlad Gheorghe, Ulrike Müller, Frédérique Ries, Monica Semedo, Yana Toom |
S&D |
Alex Agius Saliba, Andris Ameriks, Marc Angel, Ibán García Del Blanco, Cristina Maestre Martín De Almagro, Demetris Papadakis, Massimiliano Smeriglio |
The Left |
Anne-Sophie Pelletier, Sira Rego |
Verts/ALE |
Margrete Auken, Rosa D'Amato, Eleonora Evi, Tatjana Ždanoka |
10 |
- |
ECR |
Ryszard Czarnecki, Angel Dzhambazki, Kosma Złotowski |
PPE |
Asim Ademov, Alexander Bernhuber, Agnès Evren, Gheorghe Falcă, Peter Jahr, Radan Kanev, Dolors Montserrat |
1 |
0 |
PPE |
Stelios Kympouropoulos |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding