VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor bijstand aan Kroatië in verband met de reeks aardbevingen vanaf 28 december 2020
10.12.2021 - (COM(2021)0963 – C9-0403/2021 – 2021/0359(BUD))
Begrotingscommissie
Rapporteur: Karlo Ressler
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor bijstand aan Kroatië in verband met de reeks aardbevingen vanaf 28 december 2020
(COM(2021)0963 – C9-0403/2021 – 2021/0359(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0963 – C9-0403/2021),
– gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[1],
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027[2], en met name artikel 9,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen[3], en met name punt 10,
– gezien zijn resolutie van 21 januari 2021 over het verlichten van de gevolgen van de aardbevingen in Kroatië[4],
– gezien zijn resolutie van 20 oktober 2021 over de doeltreffendheid van het gebruik door de lidstaten van EU-middelen uit het Solidariteitsfonds bij natuurrampen[5],
– gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0343/2021),
1. geeft uitdrukking aan zijn diepste medeleven en solidariteit met alle personen die door de aardbevingen getroffen zijn, met hun familie, en met de Kroatische nationale, regionale en lokale autoriteiten die betrokken zijn bij de hulpverlening;
2. is ingenomen met het besluit als een tastbare en zichtbare vorm van solidariteit van de Unie met haar burgers en de regio’s in Kroatië die tussen 28 december 2020 en 21 februari 2021 door de aardbevingen zijn getroffen;
3. benadrukt dat er dringend financiële steun moet worden vrijgemaakt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) om ervoor te zorgen dat de steun de getroffen regio’s tijdig kan bereiken;
4. betreurt dat er een lange periode ligt tussen de door Kroatië op 18 maart 2021 ingediende aanvraag voor financiële bijstand en het voorstel van de Commissie voor beschikbaarstelling van middelen eind oktober 2021; onderstreept nogmaals het belang van een snelle beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie om hulp te bieden aan mensen en regio’s in nood;
5. benadrukt dat het SFEU in het eerste jaar van het MFK 2021-2027 onder aanzienlijke druk staat, dat natuurrampen inherent onvoorspelbaar zijn en dat het aantal en de ernst ervan als gevolg van de klimaatverandering in de loop van de tijd waarschijnlijk zullen toenemen en duurder zullen worden; onderstreept derhalve zijn groeiende bezorgdheid over de schaarste van de middelen waarover het SFEU in de periode 2021-2027 beschikt; is van mening dat het totale financieringsbedrag en de toewijzingsregelingen voor de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) geen optimale doeltreffendheid van het SFEU waarborgen, en dringt aan op een herziening van de SEAR bij de volgende herziening van het MFK 2021-2027;
6. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
7. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor bijstand aan Kroatië in verband met de reeks aardbevingen vanaf 28 december 2020
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[6], en met name artikel 4, lid 3,
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen[7], en met name punt 10,
gezien het voorstel van de Europese Commissie,
overwegende hetgeen volgt:
(1) Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna “het fonds” genoemd) heeft tot doel de Unie in staat te stellen snel, efficiënt en soepel op noodsituaties te reageren in solidariteit met de bevolking van regio’s die getroffen zijn door grote of regionale natuurrampen of een grote volksgezondheidscrisis.
(2) De financiële bijdrage uit het Fonds mag de maxima die in artikel 9 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad zijn vastgesteld niet overschrijden[8]. Overeenkomstig artikel 9, de leden 2 en 4, van de MFK-verordening, en rekening houdend met de eerdere beschikbaarstelling van middelen uit de reserve voor solidariteit en noodhulp in 2021, bedraagt het maximumbedrag dat uit het fonds beschikbaar kan worden gesteld 359 968 632 EUR, wat voldoende is om te voorzien in de behoeften in het kader van dit besluit.
(3) Op 18 maart 2021 heeft Kroatië een aanvraag tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds ingediend naar aanleiding van de reeks aardbevingen vanaf 28 december 2020.
(4) De aanvraag van Kroatië voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage uit het Fonds, zoals bepaald in de artikelen 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 2012/2002.
(7) Er moeten daarom middelen uit het fonds beschikbaar worden gesteld om te voorzien in een financiële bijdrage aan Kroatië.
(8) Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het fonds ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2021 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 319 192 359 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld aan Kroatië, met inbegrip van een bedrag van 41 325 507 EUR als voorschot.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van ... [datum van vaststelling].
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
TOELICHTING
De Commissie stelt voor middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) beschikbaar te stellen voor de toekenning van financiële bijstand aan Kroatië na een reeks aardbevingen tussen 28 december 2020 en 21 februari 2021. Met het voorstel voor een besluit zou 319 192 359 EUR aan financiële bijstand aan Kroatië worden vrijgemaakt, inclusief het reeds betaalde voorschot van 41 325 507 EUR.
Bijzonderheden over de aardbevingen
De eerste aardbeving (met een kracht van 5 op de schaal van Richter) trof op 28 december 2021 de regio Petrinja. Daarop volgde de volgende dag algauw een krachtiger aardbeving (6,2 op de schaal van Richter), die ook het gebied rond Petrinja trof en aanzienlijke slachtoffers en schade tot gevolg had. De zwaarst getroffen plaatsen waren de steden Sisak (waar 90 % van alle gebouwen enige vorm van schade leed), Petrinja en Glina en de omliggende dorpen in de regio. De districten Karlovacka en Zagrebacka leden eveneens schade. De aardbeving van 29 december werd in de buurlanden, waaronder Slovenië, Bosnië-Herzegovina en Hongarije, gevoeld. Op 30 december werd een reeks sterke naschokken (tot 5,2 op de schaal van Richter) vastgesteld en in de daaropvolgende maanden werden in totaal 4 000 naschokken geregistreerd.
Door het gecombineerde effect van de aardbevingen betreft het de grootste aardbevingsramp in de recente geschiedenis van Kroatië. Acht mensen kwamen om het leven en tientallen anderen raakten gewond als gevolg van de aardbeving van 29 december. Op 4 januari 2021 heeft de Kroatische regering een noodtoestand als gevolg van een natuurramp afgekondigd voor de districten Sisak-Moslavina, Zagreb en Karlovac.
Door aardbevingen veroorzaakte schade
Naar schatting werden 1,55 miljoen mensen (meer dan een derde van de Kroatische bevolking) getroffen door de aardbevingen. Huizen werden het zwaarst getroffen, aangezien 72 % van alle beschadigde gebouwen woonhuizen betrof. 85 % van de beschadigde wooneenheden bevindt zich in het district Sisak-Moslavina.
De aardbevingen hebben aanzienlijke schade toegebracht aan onderwijsinfrastructuur (271 beschadigde gebouwen), architectonisch erfgoed, culturele infrastructuur en gezondheidszorgvoorzieningen. Bijna alle ziekenhuisgebouwen in Sisak en Petrinja werden beschadigd, waardoor patiënten met COVID-19 en andere patiënten, onder wie personen met een handicap en kinderen, werden blootgesteld aan verhoogde gezondheidsrisico’s. De aardbevingen hebben ook ernstige schade toegebracht aan lokale landbouwfaciliteiten, zoals gebouwen, machines, productievelden en voederopslagruimten, alsmede aan dijken en waterkeringen. Ook werd extra schade toegebracht aan gebouwen en infrastructuur die reeds waren beschadigd bij de aardbeving die Zagreb in maart 2020 trof.
De Kroatische autoriteiten schatten de totale directe schade als gevolg van de aardbevingen op 5 508 740 811 EUR of 10,21 % van het Kroatische bni. Als zodanig kan die worden aangemerkt als een “grote natuurramp” in de zin van de SFEU-verordening, aangezien de schade in 2021 de drempel van 0,6 % van het bni van het land overschrijdt. In de onafhankelijke beoordeling van de Commissie werden het getroffen gebied, het totale aantal mensen dat door de aardbevingen is getroffen en de verspreiding van de schade bevestigd.
Kroatië raamde de kosten van nood- en herstelacties die op grond van artikel 3, lid 2, van de verordening in aanmerking komen, op 1,66 miljard EUR, waarbij tijdelijke huisvesting het grootst aandeel (meer dan 368 miljoen EUR) betreft, gevolgd door het herstel van getroffen natuurgebieden om de onmiddellijke effecten van bodemerosie te voorkomen (304 miljoen EUR) en schoonmaakacties (228 miljoen EUR).
De snelle en professionele respons van de nationale, regionale en lokale autoriteiten, de civielebeschermings- en reddingsteams, de Kroatische strijdkrachten, diverse humanitaire organisaties en met name honderden vrijwilligers heeft de onmiddellijke impact van de aardbeving aanzienlijk beperkt. Ook de solidariteit van de lidstaten en andere landen heeft bijgedragen tot een verlichting van de lasten, aangezien zij hun steun hebben verleend in de vorm van basisbehoeften, financiële hulp, vrijwilligers en andere bijstand.
Financiële bijstand
Kroatië heeft zijn bijstandsaanvraag ingediend op 18 maart 2021, binnen de termijn van twaalf weken na het ontstaan van de eerste schade, en heeft op grond van artikel 4 bis van de verordening om een voorschot verzocht. Na de vaststelling van een uitvoeringsbesluit van de Commissie op 23 juni 2021 is aan Kroatië een voorschot van 41 325 507 EUR betaald.
In overeenstemming met de gangbare praktijk wordt voorgesteld de steunintensiteit te verhogen voor schade die de drempel voor steunverlening uit het SFEU overschrijdt, waarbij voor schade onder de drempel een steunpercentage van 2,5 % wordt toegepast en voor schade boven de drempel een steunpercentage van 6 %, zoals hieronder aangegeven:
Kwalificatie van de ramp |
Totale directe schade in EUR |
Drempel voor grote natuurrampen |
Bijstandspercentage van 2,5 % tot de drempel |
Bijstandspercentage van 6 % boven de drempel |
Voorgesteld totaal steunbedrag |
Betaald voorschot |
Groot |
5 508 740 811 |
323 774 000 |
8 094 350 |
311 098 009 |
319 192 359 |
41 325 507 |
Conclusie
Om de hierboven uiteengezette redenen voldoet het door Kroatië ingediende verzoek aan de in de verordening vastgestelde voorwaarden.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de MFK-verordening bedraagt het totale jaarlijkse maximum van de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) 1 200 000 000 EUR in prijzen van 2018 (1 273 450 000 EUR in lopende prijzen). In artikel 9, lid 4, van de MFK-verordening is bepaald dat het resterende deel van de SEAR vanaf 1 september van elk jaar kan worden gebruikt voor elk van de SEAR-componenten. Bovendien moest 25 % van de totale SEAR-toewijzing worden aangehouden tot en met 1 oktober 2021, de dag waarop deze beschikbaar werd gesteld voor alle componenten.
Eerder in 2021 werd 484 199 841 EUR uit het SFEU beschikbaar gesteld voor het verlenen van bijstand aan Griekenland en Frankrijk in verband met natuurrampen en aan 20 landen in verband met de COVID-19-pandemie. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de SEAR/het SFEU.
Huidig beschikbaar bedrag in het kader van het SFEU: |
|
Jaarlijkse SEAR-toewijzing voor 2021 |
1 273 450 000 EUR |
Plus uit het SFEU van 2020 overgedragen ongebruikte middelen |
47 981 598 EUR |
Minus reeds in 2021 beschikbaar gestelde middelen uit het SFEU |
– 484 199 841 EUR |
Minus reeds uit hoofde van andere SEAR-componenten beschikbaar gestelde middelen |
– 477 263 125 EUR |
Beschikbaar gestelde SEAR-middelen |
359 968 632 EUR |
Totaal voor Kroatië voorgesteld bedrag |
319 192 359 EUR |
Resterende tot eind 2021 beschikbare SEAR-middelen |
40 776 273 EUR |
Zoals uit de tabel blijkt, zijn vrijwel alle beschikbare SEAR-middelen in 2021 uitgeput. Tevens is het belangrijk op te merken dat er tot dusver geen middelen uit het SFEU zijn uitbetaald om bijstand te verlenen voor de overstromingen en bosbranden in de zomer van 2021.
Bij grote aardbevingen, zoals onlangs in Kroatië, nemen het beperken van de gevolgen en herstelwerkzaamheden per definitie meer tijd in beslag dan bij andere natuurrampen. Hiermee moet rekening worden gehouden om ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is om de financiering te absorberen. Uw rapporteur is daarom van mening dat bij een toekomstige herziening van de SFEU-verordening moet worden overwogen de termijn van 18 maanden voor het gebruik van SFEU-financiering, zoals bepaald in artikel 8, lid 1, in geval van ernstige aardbevingen te verlengen.
Na een grondige beoordeling van het voorstel van de Commissie voor een besluit beveelt de rapporteur aan het snel goed te keuren om ervoor te zorgen dat de bedragen vlug kunnen worden vrijgegeven en de gemeenschappen in Kroatië kunnen bereiken die te kampen hebben met de nasleep van de aardbevingen. De rapporteur roept de Commissie op ervoor te zorgen dat deze financiële bijdrage met bijzondere spoed aan Kroatië wordt verstrekt.
BIJLAGE – BRIEF VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING
De heer Johan Van Overtveldt
Voorzitter
Begrotingscommissie
BRUSSEL
Betreft: Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor bijstand aan Kroatië (COM(2021)0963 – 2021/0359(BUD))
Geachte heer Van Overtveldt,
Een voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) voor bijstand aan Kroatië in verband met de reeks aardbevingen tussen 28 december 2020 en 21 februari 2021 (COM(2021) 963 final) is voor advies doorverwezen naar de Commissie regionale ontwikkeling. Ik heb begrepen dat een verslag hierover binnenkort wordt goedgekeurd in de Begrotingscommissie.
Dit besluit heeft betrekking op de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2021/2002 van de Raad voor een bedrag van 319 192 359 EUR.
Deze beschikbaarstelling van middelen gaat vergezeld van DEC nr. 28/2021 waarin wordt voorgesteld een bedrag van 277 866 852 EUR over te dragen van de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) naar het operationele begrotingsonderdeel van het SFEU, zowel wat de vastleggingen als de betalingen betreft, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU, EURATOM) nr. 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de MFK-verordening bedraagt het totale jaarlijkse maximumbedrag voor de SEAR 1 200 000 000 EUR in prijzen van 2018 of 1 273 450 000 EUR in lopende prijzen. Artikel 9, lid 4, van de MFK-verordening bepaalt dat het resterende deel van het in de SEAR beschikbare bedrag vanaf 1 september van elk jaar kan worden gebruikt voor bijstand door elk van de SEAR-componenten. Bovendien moest overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de MFK-verordening 25 % van de totale SEAR-toewijzing voor 2021 (318 362 500 EUR in lopende prijzen) worden ingehouden tot 1 oktober 2021, de datum waarop dit percentage beschikbaar werd voor alle componenten van de SEAR.
Het mag echter niet worden vergeten dat ingevolge een eerder besluit tot beschikbaarstelling van middelen in 2021 het SFEU reeds werd aangesproken voor een totaalbedrag van 484 199 841 EUR voor bijstand aan Griekenland en Frankrijk in verband met natuurrampen en voor bijstand aan 20 lidstaten en toetredingslanden in verband met een volksgezondheidscrisis.
Het maximumbedrag dat in het kader van het SFEU op dit moment beschikbaar is, bedraagt derhalve 359 968 632 EUR, hetgeen voldoende is om de behoeften in het kader van dit besluit tot beschikbaarstelling van middelen te dekken.
Deze kredieten zullen worden gebruikt voor de betaling van het resterende bedrag aan Kroatië, na aftrek van het reeds betaalde voorschot van 41 325 507 EUR.
De commissiecoördinatoren hebben dit voorstel besproken en mij verzocht u te informeren dat de meerderheid van de commissie geen bezwaar heeft tegen de beschikbaarstelling van de bovengenoemde bedragen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie zoals door de Commissie is voorgesteld.
Hoogachtend,
Younous OMARJEE
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
9.12.2021 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
41 0 0 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Rasmus Andresen, Robert Biedroń, Anna Bonfrisco, Olivier Chastel, Lefteris Christoforou, David Cormand, Paolo De Castro, Andor Deli, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Alexandra Geese, Vlad Gheorghe, Valentino Grant, Elisabetta Gualmini, Valérie Hayer, Eero Heinäluoma, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Moritz Körner, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Hélène Laporte, Pierre Larrouturou, Janusz Lewandowski, Silvia Modig, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Dimitrios Papadimoulis, Karlo Ressler, Bogdan Rzońca, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Nils Ušakovs, Johan Van Overtveldt, Rainer Wieland, Angelika Winzig |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jonás Fernández, Mario Furore, Henrike Hahn |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
41 |
+ |
ECR |
Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca, Johan Van Overtveldt |
ID |
Anna Bonfrisco, Valentino Grant, Joachim Kuhs, Hélène Laporte |
NI |
Andor Deli, Mario Furore |
PPE |
Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Janusz Lewandowski, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Karlo Ressler, Rainer Wieland, Angelika Winzig |
Renew |
Olivier Chastel, Vlad Gheorghe, Valérie Hayer, Moritz Körner, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds |
S&D |
Robert Biedroń, Paolo De Castro, Jonás Fernández, Eider Gardiazabal Rubial, Elisabetta Gualmini, Eero Heinäluoma, Pierre Larrouturou, Victor Negrescu, Nils Ušakovs |
The Left |
Silvia Modig, Dimitrios Papadimoulis |
Verts/ALE |
Rasmus Andresen, David Cormand, Alexandra Geese, Henrike Hahn |
0 |
- |
0 |
0 |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
- [2] PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11.
- [3] PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
- [4] Aangenomen teksten, P9 TA(2021)0023.
- [5] Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0429.
- [6] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
- [7] PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
- [8] Verordening (EU, Euratom) nr. 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).
- Datum door het Parlement in te vullen vóór de bekendmaking in het PB.