VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
21.2.2022 - (COM(2020)0798 – C9‑0400/2020 – (2020/0353(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Simona Bonafè
Rapporteurs voor advies (*):
Patrizia Toia, Commissie industrie, onderzoek en energie
Antonius Manders, Commissie interne markt en consumentenbescherming
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 57 van het Reglement
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- TOELICHTING
- BIJLAGE: LIJST VAN INSTANTIES WAARVAN OF PERSONEN VAN WIE DE RAPPORTEUR INFORMATIE HEEFT ONTVANGEN
- ADVIES VAN DE COMMISSIE INDUSTRIE, ONDERZOEK EN ENERGIE
- ADVIES VAN DE COMMISSIE INTERNE MARKT EN CONSUMENTENBESCHERMING
- ADVIES VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME
- PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
- HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
(COM(2020)0798 – C9‑0400/2020 – (2020/0353(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2020)0798),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0400/2020),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van ...,
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van ...,
– gezien het advies van het Hof van Justitie van ...,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie vervoer en toerisme,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0031/2022),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Batterijen zijn een belangrijke bron van energie en een van de essentiële middelen die duurzame ontwikkeling, groene mobiliteit, schone energie en klimaatneutraliteit mogelijk maken. De verwachting is dat de vraag naar batterijen de komende jaren snel zal toenemen, met name voor elektrische wegvoertuigen die voor hun aandrijving gebruikmaken van tractiebatterijen, waardoor deze markt op mondiaal niveau aan strategisch belang wint. De aanzienlijke wetenschappelijke en technische vooruitgang op het gebied van batterijtechnologie zal worden voortgezet. Gezien het strategische belang van batterijen en om alle betrokken marktdeelnemers rechtszekerheid en een gelijke behandeling te bieden, handelsbelemmeringen en verstoringen op de markt voor batterijen te voorkomen, is het noodzakelijk om regels op te stellen over duurzaamheidsparameters, prestaties, veiligheid, inzameling, recycling en een tweede leven van batterijen, alsmede voorschriften betreffende de informatie over batterijen. Het is noodzakelijk een geharmoniseerd regelgevingskader te creëren voor de gehele levenscyclus van batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht. |
(2) Batterijen zijn een belangrijke bron van energie en een van de essentiële middelen die duurzame ontwikkeling, groene mobiliteit, schone energie en klimaatneutraliteit mogelijk maken. De verwachting is dat de vraag naar batterijen de komende jaren snel zal toenemen, met name voor elektrische wegvoertuigen en lichte vervoermiddelen die voor hun aandrijving gebruikmaken van tractiebatterijen, waardoor deze markt op mondiaal niveau aan strategisch belang wint. De aanzienlijke wetenschappelijke en technische vooruitgang op het gebied van batterijtechnologie zal worden voortgezet. Gezien het strategische belang van batterijen en om alle betrokken marktdeelnemers rechtszekerheid en een gelijke behandeling te bieden, handelsbelemmeringen en verstoringen op de markt voor batterijen te voorkomen, is het noodzakelijk om regels op te stellen over duurzaamheidsparameters, prestaties, veiligheid, inzameling, recycling en een tweede leven van batterijen, alsmede voorschriften betreffende de informatie over batterijen voor consumenten en marktdeelnemers over batterijen. Het is noodzakelijk een geharmoniseerd regelgevingskader te creëren voor de gehele levenscyclus van batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Het is bovendien noodzakelijk de wetgeving van de Unie inzake het beheer van afgedankte batterijen bij te werken en maatregelen te treffen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen te voorkomen en te beperken, de gevolgen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van het gebruik ervan te verbeteren. Dergelijke maatregelen zijn van cruciaal belang voor de transitie naar een circulaire en klimaatneutrale economie en een gifvrij milieu, alsook voor het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de Unie op de lange termijn. Met behulp van deze maatregelen kunnen belangrijke economische kansen worden geschept, kunnen synergieën tussen de circulaire economie en beleidsmaatregelen op het gebied van energie, klimaat, vervoer, industrie en onderzoek worden versterkt, kan het milieu worden beschermd en kunnen broeikasgasemissies worden teruggedrongen. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Deze verordening moet van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu’s die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, hetzij als zodanig, hetzij ingebouwd in apparaten of anderszins geleverd bij elektrische en elektronische apparaten en voertuigen. Deze verordening moet van toepassing zijn ongeacht of een batterij specifiek voor een product is ontworpen of algemeen gebruikt wordt en ongeacht of deze in een product is verwerkt of samen met of afzonderlijk van een product wordt geleverd waarin de batterij gebruikt gaat worden. |
(10) Deze verordening moet van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu’s die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, ongeacht of deze in de Unie zijn geproduceerd of zijn ingevoerd, hetzij als zodanig, hetzij ingebouwd in apparaten of anderszins geleverd bij elektrische en elektronische apparaten en voertuigen. Deze verordening moet van toepassing zijn ongeacht of een batterij specifiek voor een product is ontworpen of algemeen gebruikt wordt en ongeacht of deze in een product is verwerkt of samen met of afzonderlijk van een product wordt geleverd waarin de batterij gebruikt gaat worden. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Binnen het ruime toepassingsgebied van de verordening is het passend een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën batterijen naar gelang van het ontwerp en het gebruik ervan, los van de chemische samenstelling van de batterij. De indeling in draagbare batterijen enerzijds en industriële batterijen en autobatterijen anderzijds in het kader van Richtlijn 2006/66/EG moet verder worden ontwikkeld om beter aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van batterijen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van elektrische voertuigen en die op grond van Richtlijn 2006/66/EG in de categorie industriële batterijen vallen, vormen een groot en groeiend deel van de markt door de snelle toename van het aantal elektrische wegvoertuigen. Het is daarom passend om batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen te classificeren als een nieuwe categorie van batterijen voor elektrische voertuigen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van andere vervoermiddelen, onder meer voor het spoorvervoer, de scheepvaart en de luchtvaart, blijven in het kader van deze verordening tot de categorie van de industriële batterijen behoren. Industriële batterijen behoren tot een grote groep batterijen die bedoeld zijn voor gebruik tijdens industriële activiteiten, in communicatie-infrastructuur, bij landbouwactiviteiten of voor de opwekking en distributie van energie. Naast deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden van industriële batterijen, moeten alle batterijen die noch draagbare batterijen, noch autobatterijen, noch batterijen voor elektrische voertuigen zijn, als industriële batterijen worden beschouwd. Batterijen voor de opslag van energie in particuliere of huiselijke omgevingen worden voor de toepassing van deze verordening als industriële batterijen beschouwd.Om ervoor te zorgen dat alle batterijen die in lichte vervoermiddelen, zoals e-bikes en scooters, worden gebruikt als draagbare batterijen worden geclassificeerd, moet de definitie van draagbare batterijen worden verduidelijkt en moet een gewichtslimiet voor dergelijke batterijen worden ingevoerd. |
(12) Binnen het ruime toepassingsgebied van de verordening is het passend een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën batterijen naar gelang van het ontwerp en het gebruik ervan, los van de chemische samenstelling van de batterij. De indeling in draagbare batterijen enerzijds en industriële batterijen en autobatterijen anderzijds in het kader van Richtlijn 2006/66/EG moet verder worden ontwikkeld om beter aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen en de marktspread met betrekking tot het gebruik van batterijen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van elektrische voertuigen en die op grond van Richtlijn 2006/66/EG in de categorie industriële batterijen vallen, vormen een groot en groeiend deel van de markt door de snelle toename van het aantal elektrische wegvoertuigen. Het is daarom passend om batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen te classificeren als een nieuwe categorie van batterijen voor elektrische voertuigen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van andere vervoermiddelen, onder meer voor het spoorvervoer, de scheepvaart en de luchtvaart, blijven in het kader van deze verordening tot de categorie van de industriële batterijen behoren. Batterijen die gebruikt worden voor de aandrijving van lichte vervoermiddelen, zoals e-bikes en e-scooters, werden in Richtlijn 2006/66/EG niet duidelijk geclassificeerd als batterijen en maken vanwege het toegenomen gebruik ervan in duurzame stedelijke mobiliteit een aanzienlijk deel van de markt uit. Het is daarom passend om batterijen die voor de aandrijving van lichte vervoermiddelen worden gebruikt, te classificeren als een nieuwe categorie batterijen, namelijk batterijen voor lichte vervoermiddelen. Industriële batterijen behoren tot een grote groep batterijen die bedoeld zijn voor gebruik tijdens industriële activiteiten, in communicatie-infrastructuur, bij landbouwactiviteiten of voor de opwekking en distributie van energie. Naast deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden van industriële batterijen, moeten alle batterijen die noch draagbare batterijen, noch autobatterijen, noch batterijen voor lichte vervoermiddelen, noch batterijen voor elektrische voertuigen zijn, als industriële batterijen worden beschouwd. Batterijen voor de opslag van energie in particuliere of huiselijke omgevingen worden voor de toepassing van deze verordening als industriële batterijen beschouwd. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Batterijen moeten zo worden ontworpen en geproduceerd dat de prestaties, degelijkheid en veiligheid ervan worden geoptimaliseerd en de ecologische voetafdruk tot een minimum wordt beperkt. Er moeten specifieke duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh, aangezien deze batterijen het marktsegment vormen dat naar verwachting de komende jaren het sterkst zal groeien. |
(13) Batterijen moeten zo worden ontworpen en geproduceerd dat de prestaties, degelijkheid en veiligheid ervan worden geoptimaliseerd en de ecologische voetafdruk tot een minimum wordt beperkt. Er moeten specifieke duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen, aangezien deze batterijen het marktsegment vormen dat naar verwachting de komende jaren het sterkst zal groeien. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Het gebruik van gevaarlijke stoffen in batterijen moet worden beperkt om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en de aanwezigheid van dergelijke stoffen in het afval te verminderen. Naast de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad29 vastgestelde beperkingen, moeten beperkingen worden vastgesteld voor kwik en cadmium in bepaalde typen batterijen. Batterijen die worden gebruikt in voertuigen die in aanmerking komen voor een vrijstelling uit hoofde van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad30 moeten worden uitgesloten van het verbod op het bevatten van cadmium. |
(15) Het gebruik van gevaarlijke stoffen in batterijen moet worden beperkt om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en de aanwezigheid van dergelijke stoffen in het afval te verminderen. Naast de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad29 vastgestelde beperkingen, moeten beperkingen worden vastgesteld voor kwik, cadmium en lood in bepaalde typen batterijen. Batterijen die worden gebruikt in voertuigen die in aanmerking komen voor een vrijstelling uit hoofde van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad30 moeten worden uitgesloten van het verbod op het bevatten van cadmium. De Commissie moet een holistische, systemische beoordeling uitvoeren van gevaarlijke stoffen in batterijen, en moet daarin worden bijgestaan door het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Bij die beoordeling moet in het bijzonder worden gekeken naar de chemische samenstelling van batterijen in de markt die veelvuldig worden gebruikt, naar veranderende en nieuwe chemische samenstellingen en naar de beschikbaarheid van geschikte alternatieven voor lood-zuurbatterijen voor industrieel gebruik en voor motorvoertuigen en nikkel-cadmiumbatterijen voor industrieel gebruik. |
__________________ |
__________________ |
29 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1). |
29 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1). |
30 Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34). |
30 Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34). |
Motivering
Ook het gebruik van lood moet worden beperkt. Er moet een systematische herziening van gevaarlijke stoffen in batterijen worden uitgevoerd.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) De procedure voor de vaststelling van nieuwe en de wijziging van de huidige beperkingen voor gevaarlijke stoffen in batterijen moet volledig worden afgestemd met Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om een doeltreffende besluitvorming, coördinatie en beheer van de gerelateerde technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te waarborgen, moet het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) specifieke taken uitvoeren met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van stoffen bij de productie en het gebruik van batterijen, alsmede van de risico’s die zich kunnen voordoen na het einde van de levensduur van batterijen, alsmede de beoordeling van de sociaaleconomische elementen en de analyse van alternatieven, overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Agentschap. Bijgevolg moeten het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap de uitvoering van bepaalde taken die bij deze verordening aan het Agentschap worden toevertrouwd, vergemakkelijken. |
(17) De procedure voor de vaststelling van nieuwe en de wijziging van de huidige beperkingen voor gevaarlijke stoffen in batterijen moet volledig worden afgestemd met Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om een doeltreffende besluitvorming, coördinatie en beheer van de gerelateerde technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te waarborgen, is goede samenwerking, coördinatie en uitwisseling van informatie nodig tussen de lidstaten, het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”), de Commissie en belanghebbenden. De lidstaten of het Agentschap moeten specifieke taken uitvoeren met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van stoffen bij de productie en het gebruik van batterijen, alsmede van de risico’s die zich kunnen voordoen na het einde van de levensduur van batterijen, alsmede de beoordeling van de sociaaleconomische elementen en de analyse van alternatieven, overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Agentschap. Bijgevolg moeten het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap de uitvoering van bepaalde taken die bij deze verordening aan het Agentschap worden toevertrouwd, vergemakkelijken. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 17 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) Om ervoor te zorgen dat de onderhavige verordening aansluit bij eventuele toekomstige wijzigingen van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en bij andere toekomstige wetgeving van de Unie inzake duurzaamheidscriteria voor gevaarlijke stoffen en chemische stoffen, moet de Commissie nagaan of artikel 6 of artikel 71 van de verordening, bijlage I daarbij, of al deze bepalingen, moeten worden gewijzigd. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van deze bepalingen waar nodig. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Het verwachte grootschalige gebruik van batterijen in sectoren als mobiliteit en energieopslag moet de koolstofemissies omlaag brengen. Om deze mogelijkheden maximaal te benutten, moet de koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus laag zijn. Volgens de regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie voor oplaadbare batterijen met een hoog specifiek vermogen voor mobiele toepassingen31 is klimaatverandering de op één na hoogste gerelateerde effectencategorie voor batterijen na het gebruik van mineralen en metalen. De technische documentatie voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, moet daarom vergezeld gaan van een specifieke koolstofvoetafdrukverklaring, zo nodig per productiepartij. Batterijen worden in partijen vervaardigd, in specifieke aantallen en binnen een bepaald tijdsbestek. De harmonisatie van de technische regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk voor alle oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, is een eerste vereiste om te kunnen voorschrijven dat de technische documentatie van de batterijen een koolstofvoetafdrukverklaring moet omvatten, en vervolgens koolstofvoetafdrukprestatieklassen vast te stellen zodat batterijen met een algemeen lage koolstofvoetafdruk kunnen worden geïdentificeerd. De verwachting is dat de voorschriften met betrekking tot informatie en duidelijke etikettering inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen op zich niet zullen leiden tot de gedragsverandering die nodig is om de doelstelling van de Unie te verwezenlijken tot het koolstofvrij maken van de sectoren mobiliteit en energieopslag overeenkomstig de internationaal overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering32. Er worden derhalve maximale koolstofdrempelwaarden ingevoerd in aanvulling op een specifieke effectbeoordeling voor het vaststellen van deze waarden. Bij het voorstellen van maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk houdt de Commissie onder meer rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de Unie in de handel gebrachte batterijen, en de effectieve en potentiële bijdrage van deze maatregel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Teneinde transparantie inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen te waarborgen en, ongeacht de plaats van productie, een verschuiving richting koolstofarmere batterijen teweeg te brengen in de markt van de Unie, is een geleidelijke en cumulatieve aanscherping van de vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk gerechtvaardigd. De vermeden koolstofemissies gedurende de levenscyclus van batterijen als gevolg van deze vereisten, zullen een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Dit kan ook andere beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal niveau mogelijk maken die de productie van batterijen met een geringer milieueffect bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van stimulansen of criteria met betrekking tot groene overheidsopdrachten. |
(18) Het verwachte grootschalige gebruik van batterijen in sectoren als mobiliteit en energieopslag moet de koolstofemissies omlaag brengen. Om deze mogelijkheden maximaal te benutten, moet de koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus laag zijn. Volgens de regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie voor oplaadbare batterijen met een hoog specifiek vermogen voor mobiele toepassingen31, is door broeikasgasemissies verergerde klimaatverandering de op één na hoogste gerelateerde effectencategorie voor batterijen na de winning en het gebruik van mineralen en metalen. De technische documentatie voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen die in de Unie in de handel worden gebracht, moet daarom vergezeld gaan van een specifieke koolstofvoetafdrukverklaring. De harmonisatie van de technische regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk voor alle industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen die in de Unie in de handel worden gebracht, is een eerste vereiste om te kunnen voorschrijven dat de technische documentatie van de batterijen een koolstofvoetafdrukverklaring moet omvatten, en vervolgens koolstofvoetafdrukprestatieklassen vast te stellen zodat batterijen met een algemeen lage koolstofvoetafdruk kunnen worden geïdentificeerd. De verwachting is dat de voorschriften met betrekking tot informatie en duidelijke etikettering inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen op zich niet zullen leiden tot de gedragsverandering die nodig is om de doelstelling van de Unie te verwezenlijken tot het koolstofvrij maken van de sectoren mobiliteit en energieopslag overeenkomstig de internationaal overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering32.Er worden derhalve maximale koolstofdrempelwaarden ingevoerd in aanvulling op een specifieke effectbeoordeling voor het vaststellen van deze waarden. Bij het voorstellen van maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk houdt de Commissie onder meer rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de Unie in de handel gebrachte batterijen, en de effectieve en potentiële bijdrage van deze maatregel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Teneinde transparantie inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen te waarborgen en, ongeacht de plaats van productie, een verschuiving richting koolstofarmere batterijen teweeg te brengen in de markt van de Unie, is een geleidelijke en cumulatieve aanscherping van de vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk gerechtvaardigd. De vermeden koolstofemissies gedurende de levenscyclus van batterijen als gevolg van deze vereisten, zullen een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de Unie, met name de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Dit kan ook andere beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal niveau mogelijk maken die de productie van batterijen met een geringer milieueffect bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van stimulansen of criteria met betrekking tot groene overheidsopdrachten. |
__________________ |
__________________ |
31 Product Environmental Footprint – Category Rules for High Specific Energy Rechargeable Batteries for Mobile Applications https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_Batteries.pdf |
31 Product Environmental Footprint – Category Rules for High Specific Energy Rechargeable Batteries for Mobile Applications https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_Batteries.pdf |
32 Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, beschikbaar op https://unfccc.int/resource/docs/convkp/conveng.pdf |
32 Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, beschikbaar op https://unfccc.int/resource/docs/convkp/conveng.pdf |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) De maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur moeten toekomstbestendig zijn en geleidelijk worden afgestemd op de beste beschikbare vervaardigings- en productieprocessen. Daarom moet de Commissie, wanneer zij een gedelegeerde handeling vaststelt tot vaststelling van de maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur, rekening houden met de beste beschikbare vervaardigings- en productieprocessen en ervoor zorgen dat de gekozen technische criteria stroken met de doelstelling van deze verordening om te waarborgen dat in de Unie in de handel gebrachte batterijen een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Bepaalde stoffen in batterijen, zoals kobalt, lood, lithium of nikkel, worden verkregen uit schaarse hulpbronnen die in de Unie niet gemakkelijk beschikbaar zijn en sommige worden door de Commissie als kritieke grondstoffen beschouwd. Dit is een gebied waarop Europa zijn strategische autonomie moet versterken en zijn veerkracht moet vergroten ter voorbereiding op mogelijke toekomstige onderbrekingen in de levering als gevolg van gezondheids- en andere crises. Het verbeteren van de circulariteit en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, met meer recycling en terugwinning van deze grondstoffen, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel. |
(19) Bepaalde stoffen in batterijen, zoals kobalt, lood, lithium of nikkel, worden verkregen uit schaarse hulpbronnen die in de Unie niet gemakkelijk beschikbaar zijn en sommige worden door de Commissie als kritieke grondstoffen beschouwd. In overeenstemming met de industriële strategie van de Unie moet Europa zijn strategische autonomie versterken, onder meer door investeringen in fabrieken die op grote schaal batterijen gaan produceren te vergemakkelijken, en zijn veerkracht vergroten ter voorbereiding op mogelijke toekomstige onderbrekingen in de levering als gevolg van gezondheids- en andere crises. Het verbeteren van de circulariteit en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, met meer recycling en terugwinning van deze grondstoffen, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel. Het vervangen van schaarse grondstoffen door alternatieve, beter beschikbare stoffen, waaronder hernieuwbare grondstoffen, zou bovendien bijdragen aan de bevordering van de eigen batterijproductie in en de strategische autonomie van de Unie. Het is daarom van cruciaal belang dat de Unie en de lidstaten onderzoek en ontwikkelingsinitiatieven op dit gebied ondersteunen. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Om rekening te houden met het leveringsrisico van kobalt, lood, lithium en nikkel en om de beschikbaarheid ervan te beoordelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de doelstellingen voor het minimumgehalte aan gerecycled kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen in batterijen. |
(21) Om rekening te houden met het leveringsrisico van kobalt, lood, lithium en nikkel en om de beschikbaarheid ervan te beoordelen, en met het oog op de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet de Commissie beoordelen of het passend is om de doelstellingen voor het minimumgehalte aan gerecycled kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen in batterijen te herzien en daartoe, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 21 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Om rekening te houden met veranderingen in de voor batterijen gebruikte technologieën die van invloed zijn op de soorten materialen die kunnen worden teruggewonnen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door meer grondstoffen en bijbehorende streefcijfers op te nemen in de lijst van minimumaandelen van gerecycled materiaal die de actieve materialen in batterijen moeten bevatten. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de regels inzake de berekening en verificatie, per batterijmodel, per partij en per productiefaciliteit, van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit afval in actieve materialen in batterijen en de informatievereisten voor de technische documentatie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. |
(22) Om in de hele Unie te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de verklaring inzake teruggewonnen materialen, die in een geharmoniseerd format moet worden overlegd, alsook voor de technische documentatie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend voor de vaststelling van het format en de technische documentatie met betrekking tot de verklaring inzake teruggewonnen materialen. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten een lange levensduur hebben (degelijk zijn) en zeer goed presteren. Daarom moeten er prestatie- en degelijkheidsparameters worden vastgesteld voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik evenals voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen. De informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu ontwikkelt momenteel degelijkheidsvereisten voor batterijen die zijn ingebouwd in elektrische voertuigen, zodat in deze verordening geen aanvullende duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor batterijen in elektrische voertuigen. Aan de andere kant worden ten aanzien van batterijen voor energieopslag de bestaande meetmethoden voor het testen van de prestaties en de degelijkheid van batterijen onvoldoende nauwkeurig en representatief geacht om de invoering van minimumeisen mogelijk te maken. De invoering van minimumeisen met betrekking tot prestaties en degelijkheid voor dergelijke batterijen moet samengaan met adequate geharmoniseerde normen of adequate gemeenschappelijke specificaties. |
(23) Batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten een lange levensduur hebben (degelijk zijn) en zeer goed presteren. Daarom moeten er prestatie- en degelijkheidsparameters worden vastgesteld voor draagbare batterijen evenals voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen. De informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu ontwikkelt momenteel degelijkheidsvereisten voor batterijen die zijn ingebouwd in elektrische voertuigen, hetgeen inhoudt dat deze verordening moet aansluiten bij de conclusies van de werkgroep. Aan de andere kant worden ten aanzien van batterijen voor energieopslag de bestaande meetmethoden voor het testen van de prestaties en de degelijkheid van batterijen onvoldoende nauwkeurig en representatief geacht om de invoering van minimumeisen mogelijk te maken. De invoering van minimumeisen met betrekking tot prestaties en degelijkheid voor dergelijke batterijen moet samengaan met adequate geharmoniseerde normen of adequate gemeenschappelijke specificaties. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Om de milieueffecten van batterijen tijdens hun levenscyclus te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de prestatie- en degelijkheidsparameters en het vaststellen van minimumwaarden voor deze parameters voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik en voor oplaadbare industriële batterijen. |
(24) Om de milieueffecten van batterijen tijdens hun levenscyclus te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de prestatie- en degelijkheidsparameters en het vaststellen van minimumwaarden voor deze parameters voor draagbare batterijen, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en voor oplaadbare industriële batterijen. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 24 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(24 bis) Om ervoor te zorgen dat de regelgeving van de Unie inzake de elektrochemische prestatie en degelijkheid van batterijen voor elektrische voertuigen stroken met de technische specificaties van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu, en met het oog op de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de prestatie- en degelijkheidsparameters en de minimumwaarden voor deze parameters voor batterijen voor elektrische voertuigen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Sommige niet-oplaadbare batterijen voor algemeen gebruik kunnen een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en energie met zich meebrengen. Er moeten objectieve vereisten met betrekking tot de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er minder niet-oplaadbare draagbare batterijen met geringe prestaties voor algemeen gebruik in de handel worden gebracht, met name wanneer het alternatieve gebruik van oplaadbare batterijen op basis van een levenscyclusanalyse tot algemene milieuvoordelen zou leiden. |
(25) Sommige niet-oplaadbare batterijen voor algemeen gebruik kunnen een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en energie met zich meebrengen. Toch worden voor bepaalde apparaten nog altijd niet-oplaadbare batterijen gebruikt. Er moeten objectieve vereisten met betrekking tot de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er minder niet-oplaadbare draagbare batterijen met geringe prestaties voor algemeen gebruik in de handel worden gebracht. De Commissie moet voor specifieke productgroepen waarin niet-oplaadbare batterijen worden gebruikt, op basis van een levenscyclusanalyse beoordelen of het alternatieve gebruik van oplaadbare batterijen tot algemene milieuvoordelen zou leiden en of het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik bijgevolg moet worden uitgefaseerd. Het moet daarnaast mogelijk zijn om de vereisten van deze verordening aan te vullen met vereisten voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad1. |
|
______________ |
|
1 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10). |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 26
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om te garanderen dat draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd naar behoren gescheiden worden ingezameld, verwerkt en hoogwaardig worden gerecycled zodra ze worden afgedankt, zijn bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat ze uit dergelijke apparaten kunnen worden verwijderd en vervangen. Gebruikte batterijen moeten ook vervangbaar zijn om de verwachte levensduur van de apparaten waar ze deel van uitmaken, te verlengen. De algemene bepalingen van deze verordening kunnen worden aangevuld met voorschriften voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad33. Wanneer in andere wetgeving van de Unie om veiligheidsredenen specifiekere eisen worden gesteld aan het verwijderen van batterijen uit producten (bv. speelgoed), moeten die specifieke regels van toepassing zijn. |
(26) Om te garanderen dat draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd naar behoren gescheiden worden ingezameld, verwerkt en hoogwaardig worden gerecycled zodra ze worden afgedankt, zijn bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat ze uit dergelijke apparaten kunnen worden verwijderd en vervangen. Daarnaast moeten er regels worden vastgesteld inzake batterijen voor lichte vervoermiddelen. Gebruikte batterijen moeten ook vervangbaar zijn om de verwachte levensduur van de apparaten waar ze deel van uitmaken, te verlengen. De algemene bepalingen van deze verordening kunnen worden aangevuld met voorschriften voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad33. Wanneer in andere wetgeving van de Unie om veiligheidsredenen specifiekere eisen worden gesteld aan het verwijderen van batterijen uit producten (bv. speelgoed), moeten die specifieke regels van toepassing zijn. Er moeten tevens bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat industriële batterijen, autobatterijen en batterijen voor elektrische voertuigen kunnen worden verwijderd en vervangen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiteenlopende aard en specifieke veiligheidsvereisten van deze batterijen. |
__________________ |
|
33 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10). |
|
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) Autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen moeten door gekwalificeerde, onafhankelijke marktdeelnemers kunnen worden gerepareerd en vervangen. Er moeten bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat deze batterijen kunnen worden verwijderd, vervangen en gedemonteerd. Daarbij moet worden gewaarborgd dat de veiligheid van deze batterijen na reparatie kan worden beoordeeld aan de hand van niet-destructieve tests die op deze batterijen zijn afgestemd. Om de reparatie van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening om criteria vast te stellen voor de verwijderbaarheid, vervangbaarheid en demonteerbaarheid van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen. Om de veiligheid van deze batterijen na reparatie te kunnen beoordelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot vaststelling van passende niet-destructieve testmethoden. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 ter) Om de afvalstromen verder te beperken, moet de interoperabiliteit van batterijen, connectoren en opladers voor verschillende productsoorten worden bevorderd in productspecifieke uitvoeringswetgeving inzake milieuvriendelijk ontwerp en in het aankomende initiatief inzake duurzame producten. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 quater) De interoperabiliteit van opladers voor specifieke categorieën batterijen kan onnodige verspilling tegengaan en tot lagere kosten leiden, hetgeen consumenten en andere eindgebruikers ten goede komt. Batterijen voor elektrische voertuigen, lichte vervoermiddelen en oplaadbare batterijen in specifieke categorieën elektrische en elektronische apparatuur moeten daarom kunnen worden opgeladen door middel van universele opladers die binnen elke categorie batterijen voor interoperabiliteit zorgen. De onderhavige verordening moet daarom bepalingen bevatten op grond waarvan de Commissie moet beoordelen hoe zij voor deze categorieën batterijen het best geharmoniseerde normen voor universele opladers kan invoeren, die uiterlijk vanaf 1 januari 2026 moeten gelden. Deze beoordeling moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Betrouwbare batterijen zijn van fundamenteel belang voor de werking en de veiligheid van veel producten, apparaten en diensten. Daarom moeten de batterijen zo worden ontworpen en vervaardigd dat ze veilig kunnen worden gebruikt. Dit aspect is met name relevant voor batterijsystemen voor stationaire energieopslag, die momenteel niet onder andere Uniewetgeving vallen. Daarom moeten voor deze energieopslagsystemen parameters worden vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden bij de veiligheidstests. |
(27) Betrouwbare batterijen zijn van fundamenteel belang voor de werking en de veiligheid van veel producten, apparaten en diensten. Daarom moeten de batterijen zo worden ontworpen en vervaardigd dat ze veilig kunnen worden gebruikt en geen letsel of schade toebrengen aan mensen, aan het milieu of aan eigendommen. Dit aspect is met name relevant voor batterijen in batterijsystemen voor stationaire energieopslag, die momenteel niet onder andere Uniewetgeving vallen. Daarom moeten voor deze batterijen parameters worden vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden bij de veiligheidstests en moeten deze parameters worden aangevuld met de toepasselijke CEN-, Cenelec- en IEC-normen. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om de eindgebruikers transparante, betrouwbare en duidelijke informatie over batterijen en hun belangrijkste kenmerken en over afgedankte batterijen te verschaffen zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen bij de aankoop en het afdanken van batterijen, en om de afvalverwerkers in staat te stellen de afgedankte batterijen op de juiste manier te verwerken, moeten de batterijen van een etiket worden voorzien. De etikettering op batterijen moet alle noodzakelijke informatie over hun belangrijkste kenmerken bevatten, waaronder hun capaciteit en het gehalte aan bepaalde gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat de informatie na verloop van tijd beschikbaar blijft, moet die informatie ook door middel van QR-codes beschikbaar worden gesteld. |
(28) Om de eindgebruikers transparante, betrouwbare en duidelijke informatie over batterijen en hun belangrijkste kenmerken en over afgedankte batterijen te verschaffen zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen bij de aankoop en het afdanken van batterijen, en om de afvalverwerkers in staat te stellen de afgedankte batterijen op de juiste manier te verwerken, moeten de batterijen van een etiket worden voorzien. De etikettering op batterijen moet alle noodzakelijke informatie over hun belangrijkste kenmerken bevatten, waaronder hun capaciteit, productiekenmerken en het gehalte aan bepaalde gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat de informatie na verloop van tijd beschikbaar blijft, moet die informatie ook beschikbaar worden gesteld door middel van QR-codes, die moeten voldoen aan de richtsnoeren van ISO/IEC-norm 18004. De QR-code die op alle batterijen wordt gedrukt of gegraveerd, moet toegang bieden tot het productpaspoort van batterijen. Etiketten en QR-codes moeten overeenkomstig de in Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad1 vastgestelde vereisten toegankelijk zijn voor personen met een handicap.
|
|
__________________ |
|
1 Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70). |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Informatie over de prestaties van batterijen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers als consumenten goed en tijdig worden geïnformeerd en in het bijzonder dat zij een gemeenschappelijke basis hebben om verschillende batterijen te vergelijken voordat zij hun aankoop doen. Draagbare batterijen voor algemeen gebruik en autobatterijen moeten derhalve worden voorzien van een etiket met de informatie over de minimale gemiddelde levensduur bij gebruik in specifieke toepassingen. Bovendien is het belangrijk om eindgebruikers te informeren dat zij zich op passende wijze van afgedankte batterijen moeten ontdoen. |
(29) Informatie over de prestaties van batterijen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers, en met name consumenten, goed en tijdig worden geïnformeerd en in het bijzonder dat zij een gemeenschappelijke basis hebben om verschillende batterijen te vergelijken voordat zij hun aankoop doen. Draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en autobatterijen moeten derhalve worden voorzien van een etiket met de informatie over de minimale gemiddelde duur bij gebruik in specifieke toepassingen en de verwachte levensduur. Bovendien is het belangrijk om eindgebruikers te informeren dat zij zich op passende wijze van afgedankte batterijen moeten ontdoen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh moeten van een batterijmanagementsysteem zijn voorzien dat gegevens opslaat, zodat de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen te allen tijde door de eindgebruiker of namens deze optredende derden kan worden vastgesteld. Voor de herbestemming of herproductie van een batterij moet de persoon die de batterij heeft gekocht, of een derde die namens hem optreedt, toegang hebben tot het batterijmanagementsysteem om de restwaarde van de batterij te beoordelen, het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van de batterij te vergemakkelijken en de batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen, als bedoeld in Richtlijn (EU) 201/944 van het Europees Parlement en de Raad34, die virtuele elektriciteitscentrales in elektriciteitsnetten exploiteren. Dit voorschrift moet van toepassing zijn in aanvulling op het Unierecht inzake de typegoedkeuring van voertuigen, met inbegrip van de technische specificaties die voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu inzake de toegang tot gegevens in elektrische voertuigen. |
(30) Batterijen in batterijsystemen voor stationaire energieopslag, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen moeten van een batterijmanagementsysteem zijn voorzien dat gegevens opslaat. Dit batterijmanagementsysteem moet informatie bevatten over de toestand, de veiligheid en de verwachte levensduur van de batterijen, zodat deze aspecten te allen tijde door de eindgebruiker of namens deze optredende derden kunnen worden vastgesteld. Om het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van een batterij te vergemakkelijken, moet de persoon die de batterij heeft gekocht, of een derde die namens hem optreedt, toegang hebben tot read-only gegevens die afkomstig zijn uit het batterijmanagementsysteem om de restwaarde van de batterij te beoordelen, de voorbereiding voor hergebruik, het hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming, de herbestemming of de herproductie van de batterij te vergemakkelijken en de batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen, als bedoeld in Richtlijn (EU) 201/944 van het Europees Parlement en de Raad34, die virtuele elektriciteitscentrales in elektriciteitsnetten exploiteren, waaronder kenmerken die “vehicle-to-grid”-diensten (netintegratie van elektrische voertuigen) mogelijk maken. Om de invoering en het gebruik van elektrische voertuigen in de Unie te vergemakkelijken, moeten batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen vergezeld gaan van read-only realtimegegevens in het voertuig in verband met de toestand, het laadniveau, het instelpunt voor het vermogen en de capaciteit van de batterij. Met het oog op de mogelijkheid van slimme oplaadfuncties moet het batterijmanagementsysteem voor batterijen van elektrische voertuigen ook over een communicatiefunctie beschikken, onder meer tussen voertuigen en het elektriciteitsnet, voertuigen en lading, voertuigen onderling, voertuigen en powerbanks (draadloze opladers) en voertuigen en gebouwen. Dit voorschrift moet van toepassing zijn in aanvulling op het Unierecht inzake de typegoedkeuring van voertuigen, met inbegrip van de technische specificaties die voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu inzake de toegang tot gegevens in elektrische voertuigen. De technische specificaties die gebaseerd zijn op de mondiale technische reglementen van de VN/ECE moeten, zodra deze van toepassing zijn in het Unierecht, als benchmarks worden beschouwd voor de gegevens over de parameters voor de vaststelling van de toestand en de verwachte levensduur van batterijen in batterijmanagementsystemen. |
__________________ |
__________________ |
34 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125). |
34 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125). |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 31
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Een aantal productspecifieke eisen in het kader van deze verordening, waaronder prestaties, degelijkheid, herbestemming en veiligheid, moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarbij algemeen erkende geavanceerde meet- en berekeningsmethoden in acht worden genomen. Om handelsbelemmeringen op de interne markt te voorkomen, moeten de normen op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten, voor zover mogelijk, rekening houden met het werkelijke gebruik van batterijen, een afspiegeling zijn van het gemiddelde consumentengedrag en robuust zijn om opzettelijke en onopzettelijke ontwijking te ontmoedigen. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad35 en in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet een vermoeden van overeenstemming met de op basis van deze verordening vastgestelde productspecifieke eisen worden vastgesteld, mits de resultaten van dergelijke methoden aantonen dat de minimumwaarden die voor die wezenlijke eisen zijn vastgesteld, worden bereikt. Indien bij de toepassing van productspecifieke eisen nog geen normen zijn gepubliceerd, moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen en moet de naleving van die specificaties ook het vermoeden van conformiteit doen ontstaan. In gevallen waarin de gemeenschappelijke specificaties in een later stadium tekortkomingen blijken te vertonen, moet de Commissie de betrokken gemeenschappelijke specificaties bij uitvoeringshandeling wijzigen of intrekken. |
(31) Een aantal productspecifieke eisen in het kader van deze verordening, waaronder prestaties, degelijkheid, herbestemming en veiligheid, moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarbij algemeen erkende geavanceerde normen en meet- en berekeningsmethoden in acht worden genomen. Om handelsbelemmeringen op de interne markt te voorkomen, moeten de normen op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten, voor zover mogelijk, rekening houden met het werkelijke gebruik van batterijen, een afspiegeling zijn van het gemiddelde consumentengedrag en robuust zijn om opzettelijke en onopzettelijke ontwijking te ontmoedigen. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet een vermoeden van overeenstemming met de op basis van deze verordening vastgestelde productspecifieke eisen worden vastgesteld, mits de resultaten van dergelijke methoden aantonen dat de minimumwaarden die voor die wezenlijke eisen zijn vastgesteld, worden bereikt. Om dubbele maatstaven te voorkomen, de efficiëntie te maximaliseren en de hoogste deskundigheid en allernieuwste kennis te integreren, moet de Commissie een of meerdere Europese normalisatie-instellingen verzoeken een norm vast te stellen indien een dergelijke norm ontbreekt. Indien bij de toepassing van productspecifieke eisen nog geen normen zijn gepubliceerd of indien de betreffende Europese normalisatie-instelling niet op bevredigende wijze reageert, moet de Commissie in uitzonderlijke, gemotiveerde gevallen en na overleg met de betrokken belanghebbenden door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen en moet de naleving van die specificaties ook het vermoeden van conformiteit doen ontstaan. In gevallen waarin de gemeenschappelijke specificaties in een later stadium tekortkomingen blijken te vertonen, moet de Commissie de betrokken gemeenschappelijke specificaties bij uitvoeringshandeling wijzigen of intrekken. |
__________________ |
__________________ |
35 Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12). |
35 Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12). |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 bis) Actieve betrokkenheid bij de werkzaamheden van internationale normalisatie-instellingen is een belangrijke strategische voorwaarde om toekomstige technologieën in de handel te brengen. In bepaalde gevallen is de Unie in deze normalisatie-instellingen onvoldoende vertegenwoordigd. Daarom moeten de Commissie en de lidstaten het werk van Europese bedrijven voor deze internationale normalisatie-instellingen actief ondersteunen. Alvorens te overwegen normen vast te stellen door middel van secundaire wetgeving, moet de Commissie de werkzaamheden die op internationaal niveau zijn verricht, zorgvuldig beoordelen. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 ter) De Commissie moet zorgen voor samenhang met betrekking tot geharmoniseerde normen en gemeenschappelijke specificaties in het kader van deze verordening, alsook bij de herziening van Verordening (EU) nr. 1025/2012. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Het moet mogelijk zijn om informatie over de conformiteit met alle handelingen van de Unie die van toepassing zijn op batterijen online te geven in de vorm van één enkele EU-conformiteitsverklaring voor een effectieve toegang tot informatie ten behoeve van het markttoezicht, voor de aanpassing aan nieuwe technologieën en om veerkracht te garanderen in het geval van wereldwijde crises, zoals de COVID-19-pandemie. |
(32) Informatie over de conformiteit met alle handelingen van de Unie die van toepassing zijn op batterijen, kan online worden verstrekt in de vorm van één enkele EU-conformiteitsverklaring, voor een effectieve toegang tot informatie ten behoeve van het markttoezicht, voor de aanpassing aan nieuwe technologieën en om veerkracht te garanderen in het geval van wereldwijde crises, zoals de COVID-19-pandemie. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 35
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) In de gekozen modules wordt echter geen rekening gehouden met bepaalde specifieke aspecten van batterijen en daarom is het noodzakelijk de gekozen modules voor de conformiteitsbeoordelingsprocedure aan te passen. Om rekening te houden met de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften van deze verordening en om ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen aan de wettelijke eisen voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures door verificatiestappen toe te voegen of de beoordelingsmodule te wijzigen, op grond van de ontwikkelingen op de batterijmarkt of in de waardeketen van batterijen. |
(35) In de gekozen modules wordt echter geen rekening gehouden met bepaalde specifieke aspecten van batterijen en daarom is het noodzakelijk de gekozen modules voor de conformiteitsbeoordelingsprocedure aan te passen. Om rekening te houden met de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften van deze verordening en om ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen aan de wettelijke eisen voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures door verificatiestappen toe te voegen of de beoordelingsmodule te wijzigen, op grond van de ontwikkelingen op de batterijmarkt of in de waardeketen van batterijen. Er zijn robuuste conformiteitsbeoordelingsprocedures nodig om de naleving van de duurzaamheidsvoorschriften en van de in deze verordening vervatte zorgvuldigheidseisen voor de waardeketen te waarborgen. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) Gezien de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen en om te zorgen voor een consistent kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van batterijen, moeten eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten die betrokken zijn bij de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties. Met name moet ervoor worden gezorgd dat de aanmeldende autoriteit objectief en onpartijdig is met betrekking tot haar activiteiten. Voorts moeten de aanmeldende autoriteiten worden verplicht de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie te waarborgen, maar moeten zij desondanks informatie over aangemelde instanties kunnen uitwisselen met de nationale autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie om consistentie in de conformiteitsbeoordeling te waarborgen. |
(38) Gezien de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, prestatie-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften voor batterijen en om te zorgen voor een consistent kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van batterijen, moeten eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten die betrokken zijn bij de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties. Met name moet ervoor worden gezorgd dat de aanmeldende autoriteit objectief en onpartijdig is met betrekking tot haar activiteiten en voldoende technisch competente medewerkers telt om haar taken te kunnen uitvoeren. Voorts moeten de aanmeldende autoriteiten worden verplicht de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie te waarborgen, maar moeten zij desondanks informatie over aangemelde instanties kunnen uitwisselen met de nationale autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie om consistentie in de conformiteitsbeoordeling te waarborgen. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Het is van essentieel belang dat alle aangemelde instanties hun taken op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden van eerlijke concurrentie en autonomie uitvoeren. Daarom moeten eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld wensen te worden om conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten. Deze eisen moeten van toepassing blijven als voorwaarde voor het behoud van de bevoegdheid van de aangemelde instantie. Om haar autonomie te waarborgen, moeten de aangemelde instantie en het personeel dat zij in dienst heeft, onafhankelijk kunnen blijven van de marktdeelnemers in de waardeketen van de batterijen en van andere bedrijven, met inbegrip van brancheorganisaties en moeder- en dochterondernemingen. De aangemelde instantie moet haar onafhankelijkheid gedocumenteerd kunnen aantonen en deze documentatie aan de aanmeldende autoriteit kunnen overleggen. |
(39) Het is van essentieel belang dat alle aangemelde instanties hun taken op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden van eerlijke concurrentie en autonomie uitvoeren. Daarom moeten eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld wensen te worden om conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten. Deze eisen moeten van toepassing blijven als voorwaarde voor het behoud van de bevoegdheid van de aangemelde instantie. Om haar autonomie te waarborgen, moeten de aangemelde instantie en het personeel dat zij in dienst heeft, onafhankelijk kunnen blijven van de marktdeelnemers in de waardeketen van de batterijen en van andere bedrijven, met inbegrip van brancheorganisaties en moeder- en dochterondernemingen. De aangemelde instantie moet haar onafhankelijkheid gedocumenteerd kunnen aantonen en deze documentatie aan de aanmeldende autoriteit kunnen overleggen. Daarnaast moeten teams elkaar aflossen en moet een passende bedenktijd worden gegarandeerd. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 42
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(42) Aangezien de door de aangemelde instanties in een lidstaat aangeboden diensten betrekking kunnen hebben op batterijen die in de hele Unie in de handel worden aangeboden, moeten de andere lidstaten en de Commissie in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken tegen een aangemelde instantie. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de aanmeldende autoriteit te verzoeken corrigerende maatregelen te nemen wanneer een aangemelde instantie niet of niet meer aan de eisen van deze verordening voldoet. |
(42) Aangezien de door de aangemelde instanties in een lidstaat aangeboden diensten betrekking kunnen hebben op batterijen die in de hele Unie in de handel worden aangeboden, moeten de andere lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en betrokken belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken tegen een aangemelde instantie. De Commissie moet tijdens de onderzoeksprocedure advies inwinnen van een overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen testfaciliteit van de Unie. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de aanmeldende autoriteit te verzoeken corrigerende maatregelen te nemen wanneer een aangemelde instantie niet of niet meer aan de eisen van deze verordening voldoet. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 43
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(43) Om de conformiteitsbeoordelingsprocedure, de certificering en uiteindelijk de markttoegang te vergemakkelijken en te versnellen en gezien de nieuwheid en complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen is het van cruciaal belang dat aangemelde instanties voortdurend toegang hebben tot alle benodigde testapparatuur en testfaciliteiten en dat zij de procedures toepassen zonder onnodige lasten voor de marktdeelnemers te creëren. Om dezelfde reden, en om de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de aangemelde instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedures consistent toepassen. |
(43) Om de conformiteitsbeoordelingsprocedure, de certificering en uiteindelijk de markttoegang te vergemakkelijken en te versnellen en gezien de nieuwheid en complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften voor batterijen is het van cruciaal belang dat aangemelde instanties voortdurend toegang hebben tot alle benodigde testapparatuur en testfaciliteiten en dat zij de procedures toepassen zonder onnodige lasten voor de marktdeelnemers te creëren. Om dezelfde reden, en om de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de aangemelde instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedures consistent toepassen. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 51
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(51) Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten marktdeelnemers als onderdeel van hun contactgegevens naast het postadres ook een websiteadres vermelden. |
(51) Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten marktdeelnemers als onderdeel van hun contactgegevens een telefoonnummer, postadres, e-mailadres en websiteadres vermelden. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Overweging 52
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(52) Er moet worden gewaarborgd dat batterijen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, voldoen aan de voorschriften van deze verordening, ongeacht of zij als zelfstandige batterijen worden ingevoerd of deel uitmaken van producten, en met name dat de fabrikanten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze batterijen hebben uitgevoerd. Daarom moet worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de batterijen die zij in de handel brengen en in gebruik nemen, aan de eisen van deze verordening voldoen en dat de CE-markering op batterijen en de door de fabrikanten opgestelde documentatie beschikbaar zijn voor inspectie door de nationale autoriteiten. |
(52) Er moet worden gewaarborgd dat batterijen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, voldoen aan de voorschriften van deze verordening en aan het toepasselijke Unierecht ter zake, ongeacht of zij als zelfstandige batterijen worden ingevoerd of deel uitmaken van producten, en met name dat de fabrikanten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze batterijen hebben uitgevoerd. Daarbij moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat de controles door derden van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot het productieproces van batterijen robuust en onafhankelijk zijn. De naleving van de koolstofvoetafdrukverklaring, het gehalte aan gerecycled materiaal en de in deze verordening neergelegde zorgvuldigheidsverplichtingen op het gebied van mensenrechten en de batterijwaardeketen moet daarom volledig worden gewaarborgd. Daarom moet worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de batterijen die zij in de handel brengen en in gebruik nemen, aan de eisen van deze verordening voldoen en dat de CE-markering op batterijen en de door de fabrikanten opgestelde documentatie beschikbaar zijn voor inspectie door de nationale autoriteiten. Deze autoriteiten moeten, met name wanneer zij controles uitvoeren van producten die de markt van de Unie binnenkomen vanuit derde landen, zorgen voor een consistente handhaving van het Unierecht door middel van een doeltreffend en uniform controleniveau, overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Overweging 53
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(53) Bij het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moet elke importeur op de batterij de naam van de importeur, diens geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en postadres vermelden. In uitzonderingen moet worden voorzien in gevallen waarin de afmetingen van de batterij dit niet toelaten. Dit geldt ook voor gevallen waarin de importeur de verpakking zou moeten openen om de naam en het adres op de batterij te plaatsen of indien de batterij te klein is om deze informatie aan te brengen. |
(53) Bij het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moet elke importeur op de batterij de naam van de importeur, diens geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en postadres, e-mailadres en telefoonnummer vermelden. In uitzonderingen moet worden voorzien in gevallen waarin de afmetingen van de batterij dit niet toelaten omdat de batterij te klein is om deze informatie aan te brengen. Ook moet worden voorzien in uitzonderingen in gevallen waarin de importeur de verpakking zou moeten openen om de naam en de andere contactgegevens op de batterij te plaatsen. In die uitzonderlijke gevallen moet de importeur deze informatie in een bij de batterij gevoegd document of op een andere onmiddellijk toegankelijke wijze verstrekken. Indien er een verpakking is, moet deze informatie daarop worden vermeld. |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Overweging 56
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(56) Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen en deze autoriteiten alle nodige informatie over de betrokken batterij te verstrekken. |
(56) Omdat distributeurs, importeurs en fulfilmentdienstverleners, met inbegrip van marktplaatsen, dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen en deze autoriteiten alle nodige informatie over de betrokken batterij te verstrekken. |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Overweging 57
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(57) Door de traceerbaarheid van een batterij in de hele toeleveringsketen te garanderen, wordt het markttoezicht eenvoudiger en efficiënter. Een efficiënt traceringssysteem vergemakkelijkt de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers op te sporen die niet-conforme batterijen in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of in gebruik hebben genomen. De marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties met batterijen gedurende een bepaalde periode te bewaren. |
(57) Door de traceerbaarheid van een batterij in de hele toeleveringsketen te garanderen, wordt het markttoezicht eenvoudiger en efficiënter en beschikken de consumenten over transparantie. Een efficiënt traceringssysteem vergemakkelijkt de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers op te sporen die niet-conforme batterijen in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of in gebruik hebben genomen. De marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties met batterijen gedurende een bepaalde periode te bewaren, onder meer in elektronische vorm. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Overweging 59
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(59) Slechts enkele landen leveren deze grondstoffen en in sommige gevallen kunnen de lage bestuurlijke normen de sociale en milieuproblemen verergeren. De ontginning en raffinage van zowel kobalt als nikkel brengen een groot aantal sociale en milieurisico’s met zich mee, met inbegrip van mogelijke gevaren voor het milieu en gevaren voor de menselijke gezondheid. Hoewel de sociale en milieueffecten met betrekking tot natuurlijk grafiet minder ernstig zijn, gaat de ontginning ervan samen met een hoge mate van ambachtelijke en kleinschalige activiteiten die grotendeels in informeel verband worden uitgevoerd en grote gevolgen voor de gezondheid en het milieu kunnen hebben, onder meer in het geval van een gebrek aan toezicht en herstelprocessen bij de sluiting van mijnen, met de aantasting van ecosystemen en de bodem tot gevolg. De verwachte toename van het gebruik van lithium voor de productie van batterijen zal de winnings- en raffinageactiviteiten waarschijnlijk verder onder druk zetten, als gevolg waarvan wordt aanbevolen lithium op te nemen in de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. De verwachte enorme stijging in de vraag naar batterijen in de Unie mag niet leiden tot een toename van dergelijke milieu- en sociale risico’s. |
(59) Slechts enkele landen leveren deze grondstoffen en in sommige gevallen kunnen de lage bestuurlijke normen de sociale en milieuproblemen verergeren. De ontginning en raffinage van kobalt, koper, nikkel, ijzer en bauxiet brengen een groot aantal sociale en milieurisico’s met zich mee, met inbegrip van mogelijke gevaren voor het milieu en gevaren voor de menselijke gezondheid. Hoewel de sociale en milieueffecten met betrekking tot natuurlijk grafiet minder ernstig zijn, gaat de ontginning ervan samen met een hoge mate van ambachtelijke en kleinschalige activiteiten die grotendeels in informeel verband worden uitgevoerd en grote gevolgen voor de gezondheid en het milieu kunnen hebben, onder meer in het geval van een gebrek aan toezicht en herstelprocessen bij de sluiting van mijnen, met de aantasting van ecosystemen en de bodem tot gevolg. De verwachte toename van het gebruik van lithium voor de productie van batterijen zal de winnings- en raffinageactiviteiten waarschijnlijk verder onder druk zetten, als gevolg waarvan wordt aanbevolen lithium op te nemen in de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen . De verwachte enorme stijging in de vraag naar batterijen in de Unie mag niet leiden tot een toename van dergelijke milieu- en sociale risico’s in het buitenland. |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Overweging 60
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(60) Een aantal van de betreffende grondstoffen, zoals kobalt, lithium en natuurlijk grafiet, worden als kritieke grondstoffen voor de EU beschouwd38 waarvan de duurzame winning vereist is voor de goede werking van het ecosysteem voor batterijen in de EU. |
(60) Een aantal van de betreffende grondstoffen, zoals bauxiet, kobalt, lithium en natuurlijk grafiet, worden als kritieke grondstoffen voor de EU beschouwd38 waarvan de duurzame winning vereist is voor de goede werking van het ecosysteem voor batterijen in de EU. |
__________________ |
__________________ |
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen (COM(2020) 474 final). |
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen (COM(2020) 474 final). |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Overweging 62
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(62) In de Unie zijn algemene zorgvuldigheidseisen inzake bepaalde mineralen en metalen ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad39. Die verordening heeft echter geen betrekking op de mineralen en materialen die worden gebruikt voor de productie van batterijen. |
(62) In de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen is bepaald dat marktdeelnemers zorgvuldigheid moeten betrachten om maatschappelijk verantwoord te ondernemen op het gebied van de mensenrechten en het milieu. In de Unie zijn algemene zorgvuldigheidseisen inzake bepaalde mineralen en metalen ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad39. Die verordening heeft echter geen betrekking op de mineralen en materialen die worden gebruikt voor de productie van batterijen. |
__________________ |
__________________ |
39 Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1). |
39 Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1). |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Overweging 63
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(63) Met het oog op de verwachte exponentiële stijging van de vraag naar batterijen in de EU moeten marktdeelnemers die een batterij in de EU in de handel brengen derhalve een beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen opzetten. Er moeten derhalve vereisten worden vastgesteld voor het aanpakken van de sociale en milieurisico’s in verband met de winning van grondstoffen en de verwerking en verhandeling van bepaalde grondstoffen voor de productie van batterijen. |
(63) De verantwoordelijkheid om de mensenrechten, de sociale rechten, de menselijke gezondheid en het milieu te eerbiedigen, moet gelden voor alle productieactiviteiten en de daaraan gerelateerde zakelijke relaties van marktdeelnemers in de gehele waardeketen van batterijen. Met het oog op de verwachte exponentiële stijging van de vraag naar batterijen in de EU en het feit dat de winning en verwerking van, en de handel in bepaalde grondstoffen, chemicaliën en secundaire grondstoffen die voor de vervaardiging van batterijen worden gebruikt en die bij de verwerking van afgedankte batterijen voorkomen, bepaalde risico’s met zich meebrengen, moeten derhalve bepaalde vereisten voor het proces van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen worden vastgesteld voor het aanpakken van de sociale en milieurisico’s in verband met de winning van grondstoffen en de verwerking en verhandeling van bepaalde grondstoffen, chemicaliën en secundaire grondstoffen voor de productie van batterijen, met de verwerking van afgedankte batterijen, met het productieproces zelf alsook met alle relevante andere zakelijke betrekkingen. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Overweging 64
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(64) De invoering van een op risico’s gebaseerd beleid moet gebaseerd zijn op internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid, zoals de Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties40, de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products”41, de tripartiete verklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid42, en de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen43, die een gemeenschappelijk inzicht onder overheden en belanghebbenden weerspiegelen, en op de specifieke context en omstandigheden van marktdeelnemers moeten worden afgestemd. Waar het de winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen die worden gebruikt voor de productie van batterijen betreft, vertegenwoordigen de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden44 (“OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”) een jarenlange inspanning van overheden en belanghebbenden om goede praktijken op dit gebied vast te stellen. |
(64) De invoering van een op risico’s gebaseerd proces moet gebaseerd zijn op internationaal erkende normen en beginselen inzake passende zorgvuldigheid, zoals de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten, de Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties19, de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products”41, de tripartiete verklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid42, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen43, die een gemeenschappelijk inzicht onder overheden en belanghebbenden weerspiegelen, en op de specifieke context en omstandigheden van marktdeelnemers moeten worden afgestemd. Waar het de winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen uit risicogebieden die worden gebruikt voor de productie van batterijen betreft, vertegenwoordigen de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden44 (“OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”) een internationaal erkende norm voor de aanpak van de specifieke risico’s van grove mensenrechtenschendingen bij de winning van, en de handel in, bepaalde grondstoffen tegen de achtergrond van conflicten, alsook een jarenlange inspanning van overheden en belanghebbenden om goede praktijken op dit gebied vast te stellen. |
__________________ |
__________________ |
40 Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties, beschikbaar op https://www.unglobalcompact.org/what-is-gc/mission/principles |
40 De leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten, beschikbaar op https://www.ohchr.org/documents/publications/guidingprinciplesbusinesshr_en.pdf |
41 Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products van het UNEP; beschikbaar op https://www.lifecycleinitiative.org/wp-content/uploads/2012/12/2009%20-%20Guidelines%20for%20sLCA%20-%20EN.pdf |
41 Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products van het UNEP; beschikbaar op https://www.lifecycleinitiative.org/wp-content/uploads/2012/12/2009%20-%20Guidelines%20for%20sLCA%20-%20EN.pdf |
42 Tripartiete verklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, beschikbaar op https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_emp/---emp_ent/---multi/documents/publication/wcms_094386.pdf |
42 OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/guidelines/ |
43 OECD (2018), OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/OECD-Due-Diligence-Guidance-for-Responsible-Business-Conduct.pdf |
43 OECD (2018), OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/OECD-Due-Diligence-Guidance-for-Responsible-Business-Conduct.pdf |
44 OESO (2016), OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas: Third Edition, OECD Publishing, Parijs, https://doi.org/10.1787/9789264252479-en |
44 OESO (2016), OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas: Third Edition, OECD Publishing, Parijs, https://doi.org/10.1787/9789264252479-en |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Overweging 65
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(65) Volgens de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid45 is passende zorgvuldigheid een permanent, proactief en reactief proces op basis waarvan bedrijven kunnen waarborgen dat zij de mensenrechten eerbiedigen en niet bijdragen aan conflicten46. Op risico’s gebaseerd beleid inzake passende zorgvuldigheid verwijst naar de maatregelen die bedrijven moeten nemen om daadwerkelijke of potentiële risico’s te identificeren en aan te pakken teneinde de nadelige gevolgen die samengaan met hun activiteiten of beslissingen inzake het betrekken van grondstoffen, te voorkomen of te beperken. Bedrijven kunnen de risico’s als gevolg van hun activiteiten en betrekkingen beoordelen en risicobeperkende maatregelen vaststellen aan de hand van de relevante normen uit hoofde van het nationaal en internationaal recht, aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, door de overheid gesteunde instrumenten, vrijwillige initiatieven vanuit de particuliere sector, alsook het interne beleid en de interne systemen van de betreffende bedrijven. Aan de hand van deze benadering kan het beleid inzake passende zorgvuldigheid worden afgestemd op het volume van de activiteiten van het bedrijf of de verhoudingen binnen de toeleveringsketen. |
(65) Volgens de VN, de IAO en de OESO-normen en - beginselen is passende zorgvuldigheid een permanent, proactief en reactief proces op basis waarvan bedrijven kunnen waarborgen dat zij de mensenrechten en het milieu eerbiedigen en niet bijdragen aan conflicten46. Op risico’s gebaseerd beleid inzake passende zorgvuldigheid verwijst naar de maatregelen die bedrijven moeten nemen om de nadelige gevolgen die samengaan met hun activiteiten of beslissingen inzake het betrekken van grondstoffen op te sporen, te voorkomen, te beëindigen en te beperken en om er verantwoording over af te leggen. Marktdeelnemers moeten geïnformeerd, doeltreffend en zinvol overleg plegen met de getroffen gemeenschappen. Bedrijven kunnen de risico’s als gevolg van hun activiteiten en betrekkingen beoordelen en risicobeperkende maatregelen, zoals de vereiste van aanvullende informatie, onderhandeling met het doel om de situatie op te lossen of de opschorting of stopzetting van de banden met leveranciers, vaststellen aan de hand van de relevante normen uit hoofde van het nationaal en internationaal recht, aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, door de overheid gesteunde instrumenten, vrijwillige initiatieven vanuit de particuliere sector, alsook het interne beleid en de interne systemen van de betreffende bedrijven. Aan de hand van deze benadering kan het beleid inzake passende zorgvuldigheid worden afgestemd op het volume van de activiteiten van het bedrijf of de verhoudingen binnen de toeleveringsketen. Vereisten inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moeten van toepassing zijn op elke marktdeelnemer, met inbegrip van onlineplatforms, die batterijen op de Europese markt brengt. |
__________________ |
__________________ |
45 OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, blz. 15. |
|
46 OESO (2011), OECD Guidelines for Multinational Enterprises, OECD, Parijs; OESO (2006), OECD Risk Awareness Tool for Multinational Enterprises in Weak Governance Zones, OECD, Parijs; en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten: Implementing the United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework, (verslag van John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor de mensenrechtenproblematiek in het kader van transnationale ondernemingen en andere bedrijven, A/HRC/17/31, 21 maart 2011). |
46 OESO (2011), OECD Guidelines for Multinational Enterprises, OECD, Parijs; OESO (2006), OECD Risk Awareness Tool for Multinational Enterprises in Weak Governance Zones, OECD, Parijs; en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten: Implementing the United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework, (verslag van John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor de mensenrechtenproblematiek in het kader van transnationale ondernemingen en andere bedrijven, A/HRC/17/31, 21 maart 2011). |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Overweging 65 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(65 bis) Hoewel regelingen inzake passende zorgvuldigheid in de particuliere sector marktdeelnemers kunnen ondersteunen bij hun beleid inzake passende zorgvuldigheid, dienen marktdeelnemers individueel verantwoordelijk te zijn voor het nakomen van de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen als bedoeld in deze verordening. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Overweging 65 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(65 ter) De lidstaten moeten marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, specifieke technische bijstand verlenen, zodat zij aan de zorgvuldigheidseisen in de waardeketen van batterijen kunnen voldoen. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Overweging 66
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(66) Er moet een verplicht beleid inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen worden vastgesteld of gewijzigd dat in ieder geval de meest gangbare sociale en milieurisicocategorieën omvat. Dit moet enerzijds betrekking hebben op de huidige en te verwachten gevolgen voor het sociale leven, met name de mensenrechten, de menselijke gezondheid en veiligheid en de rechten met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk, en anderzijds op de huidige en te verwachten gevolgen voor het milieu, met name voor het watergebruik, de bodembescherming, de luchtvervuiling en de biodiversiteit, met inbegrip van het gemeenschapsleven. |
(66) Er moet een verplicht beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen worden vastgesteld of gewijzigd dat in ieder geval de meest gangbare sociale en milieurisicocategorieën omvat. Dit moet enerzijds betrekking hebben op de huidige en te verwachten gevolgen voor het sociale leven, met name de mensenrechten, de menselijke gezondheid en veiligheid en de rechten met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk, en anderzijds op de huidige en te verwachten gevolgen voor het milieu, met name voor het watergebruik, de bodembescherming, de luchtvervuiling, de klimaatverandering en de biodiversiteit, met inbegrip van het gemeenschapsleven. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Overweging 67
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(67) Waar het de categorieën van sociale risico’s betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de menselijke gezondheid, de bescherming van kinderen en de gendergelijkheid, overeenkomstig de internationale wetgeving inzake de mensenrechten47. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet informatie bevatten over de manier waarop de marktdeelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming van mensenrechtenschendingen en over de bestaande instrumenten in de bedrijfsstructuur die de marktdeelnemer hanteert ter bestrijding van corruptie en omkoping. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet voorts de juiste uitvoering waarborgen van de regels van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie48 zoals vermeld in bijlage I bij de tripartiete verklaring van de IAO. |
(67) Waar het de categorieën van sociale risico’s betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de waardeketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de menselijke gezondheid, de rechten van inheemse volken, de bescherming van kinderen en de gendergelijkheid, overeenkomstig de internationale wetgeving inzake de mensenrechten47. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moet informatie bevatten over de manier waarop de marktdeelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming van mensenrechtenschendingen en over de bestaande instrumenten in de bedrijfsstructuur die de marktdeelnemer hanteert ter bestrijding van corruptie en omkoping. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moet voorts de juiste uitvoering waarborgen van de regels van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie48 zoals vermeld in bijlage I bij de tripartiete verklaring van de IAO. |
__________________ |
__________________ |
47 Met inbegrip van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. |
47 Met inbegrip van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Verdrag inzake de rechten van het kind, het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken. |
48 De acht fundamentele verdragen zijn: 1. Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr. 87), 2. Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (nr. 98), 3. Verdrag betreffende de gedwongen arbeid, 1930 (nr. 29) (en het protocol van 2014), 4. Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957 (nr. 105), 5. Verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973 (nr. 138), 6. Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (nr. 182), 7. Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951 (nr. 100), 8. Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 (nr. 111). |
48 De acht fundamentele verdragen zijn: 1. Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr. 87), 2. Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (nr. 98), 3. Verdrag betreffende de gedwongen arbeid, 1930 (nr. 29) (en het protocol van 2014), 4. Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957 (nr. 105), 5. Verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973 (nr. 138), 6. Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (nr. 182), 7. Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951 (nr. 100), 8. Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 (nr. 111). |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Overweging 68
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(68) Waar het de milieurisicocategorieën betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit49, waarin ook rekening wordt gehouden met lokale gemeenschappen en de bescherming en ontwikkeling van deze gemeenschappen. |
(68) Waar het de milieurisicocategorieën betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen gericht zijn op de risico’s in de waardeketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit49, waarin ook rekening wordt gehouden met lokale gemeenschappen en de bescherming en ontwikkeling van deze gemeenschappen. Het beleid moet tevens gericht zijn op de risico’s in verband met klimaatverandering, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en het daarin gestelde doel om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 °C boven het peil van voor de industrialisering, alsook met in andere internationale milieuverdragen vermeldde milieurisico’s. |
__________________ |
__________________ |
49 Zoals uiteengezet in het Verdrag inzake biologische diversiteit, beschikbaar op https://www.cbd.int/convention/text/ en met name COP-besluit VIII/28 “Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment”, beschikbaar op https://www.cbd.int/decision/cop/?id=11042 |
49 Zoals uiteengezet in het Verdrag inzake biologische diversiteit, beschikbaar op https://www.cbd.int/convention/text/ en met name COP-besluit VIII/28 “Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment”, beschikbaar op https://www.cbd.int/decision/cop/?id=11042 |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Overweging 69
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(69) De verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen inzake de identificatie en beperking van sociale en milieurisico’s die samengaan met het gebruik van grondstoffen voor de productie van batterijen, moeten bijdragen aan de uitvoering van UNEP-resolutie nr. 19 inzake de governance van minerale bronnen waarin de belangrijke bijdrage van de mijnbouwsector aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling wordt erkend. |
(69) De verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen inzake de identificatie en beperking van sociale en milieurisico’s die samengaan met het gebruik van grondstoffen voor de productie van batterijen, moeten bijdragen aan de uitvoering van UNEP-resolutie nr. 19 inzake de governance van minerale bronnen waarin de belangrijke bijdrage van de mijnbouwsector aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling wordt erkend. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Overweging 69 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(69 bis) Ook als passende zorgvuldigheid wordt betracht, kan zich schade voordoen. Marktdeelnemers moeten zelf of in samenwerking met andere actoren actief voorzien in herstel van zulke schade. Zij moeten aansprakelijk zijn voor de nadelige gevolgen die zij of de entiteiten die zij controleren of kunnen controleren, hebben veroorzaakt of waartoe zij hebben bijgedragen. Personen die getroffen zijn door de nadelige gevolgen, moeten recht hebben op herstel en moeten toegang tot de rechter krijgen. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Overweging 70
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(70) Andere wetgevingsinstrumenten van de EU waarin vereisten betreffende passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen zijn vastgesteld, zijn van toepassing voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen zijn met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect die kunnen worden aangepast in het licht van toekomstige wetswijzigingen. |
(70) Andere wetgevingsinstrumenten van de EU waarin vereisten betreffende passende zorgvuldigheid zijn vastgesteld, zijn van toepassing op zowel binnen als buiten de Unie gevestigde ondernemingen die batterijen op de EU-markt willen brengen, zodat er een gelijk speelveld wordt gewaarborgd, voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen zijn met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect die kunnen worden aangepast in het licht van toekomstige wetswijzigingen. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Overweging 71
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(71) Voor een aanpassing aan de ontwikkelingen in de waardeketen van batterijen, met inbegrip van veranderingen in de reikwijdte en aard van de relevante sociale en milieurisico’s, en aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van batterijen en de chemische samenstelling van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de lijst van grondstoffen en risicocategorieën en de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. |
(71) Voor een aanpassing aan de ontwikkelingen in de waardeketen van batterijen, met inbegrip van veranderingen in de reikwijdte en aard van de relevante sociale en milieurisico’s, en aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van batterijen en de chemische samenstelling van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de lijst van grondstoffen en risicocategorieën en de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Overweging 71 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(71 bis) In het geval dat toekomstige Uniewetgeving tot vaststelling van algemene regels inzake duurzame corporate governance en passende zorgvuldigheid wordt vastgesteld, moet de Commissie nagaan of die nieuwe Uniewetgeving vereist dat de bepalingen van de leden 2 tot en met 5 van artikel 39, de bepalingen van bijlage X, of beide, moeten worden gewijzigd. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de dienovereenkomstige wijziging van deze bepalingen. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Overweging 72
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(72) Geharmoniseerde regels voor afvalstoffenbeheer zijn noodzakelijk om te waarborgen dat producenten en andere marktdeelnemers in alle lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen bij het uitvoeren van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen. Het maximaliseren van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en ervoor zorgen dat alle ingezamelde batterijen worden gerecycled door middel van processen die gemeenschappelijke minimale recyclingrendementen bereiken, is noodzakelijk om een hoog niveau van materiaalterugwinning te bereiken. Uit de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG is gebleken dat een van de tekortkomingen van die richtlijn is dat de bepalingen ervan te weinig gedetailleerd zijn, wat leidt tot een ongelijke uitvoering, aanzienlijke belemmeringen voor de werking van de recyclingmarkten en suboptimale niveaus van recycling. Bijgevolg moeten nadere en geharmoniseerde voorschriften voorkomen dat de markt voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen wordt verstoord, moeten zij zorgen voor een overeenkomstige uitvoering van de voorschriften in de hele Unie, moeten zij de kwaliteit van de door de marktdeelnemers verleende afvalbeheerdiensten verder harmoniseren en moeten zij de markten voor secundaire grondstoffen vergemakkelijken. |
(72) Geharmoniseerde regels voor afvalstoffenbeheer zijn noodzakelijk om te waarborgen dat producenten en andere marktdeelnemers in alle lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen bij het uitvoeren van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen en dat in de gehele Unie de menselijke gezondheid en het milieu in hoge mate worden beschermd. Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan ertoe bijdragen dat het totale gebruik van hulpbronnen wordt beperkt, met name door een vermindering van afgedankte batterijen, alsook een vermindering van de negatieve gevolgen in verband met het beheer van afgedankte batterijen. Het maximaliseren van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en ervoor zorgen dat alle ingezamelde batterijen worden gerecycled door middel van processen die gemeenschappelijke minimale recyclingrendementen bereiken, is noodzakelijk om een hoog niveau van materiaalterugwinning te bereiken. Uit de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG is gebleken dat een van de tekortkomingen van die richtlijn is dat de bepalingen ervan te weinig gedetailleerd zijn, wat leidt tot een ongelijke uitvoering, aanzienlijke belemmeringen voor de werking van de recyclingmarkten en suboptimale niveaus van recycling. Bijgevolg moeten nadere en geharmoniseerde voorschriften voorkomen dat de markt voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen wordt verstoord, moeten zij zorgen voor een overeenkomstige uitvoering van de voorschriften in de hele Unie, moeten zij de kwaliteit van de door de marktdeelnemers verleende afvalbeheerdiensten verder harmoniseren en moeten zij de markten voor secundaire grondstoffen vergemakkelijken. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Overweging 73
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(73) Deze verordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad50, die moeten worden aangepast aan de specifieke situatie van batterijen. Om de inzameling van afgedankte batterijen zo efficiënt mogelijk te organiseren, is het van belang dat dit gebeurt in nauwe samenhang met de plaats waar de batterijen in een lidstaat worden verkocht, en dicht bij de eindgebruiker. Ook kunnen afgedankte batterijen zowel samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur als met autowrakken worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad51 respectievelijk Richtlijn 2000/53/EG. Hoewel de huidige verordening specifieke regels voor batterijen bevat, is er behoefte aan een coherente en complementaire aanpak, die voortbouwt op de bestaande structuren voor afvalbeheer en deze verder harmoniseert. Bijgevolg, en om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot het afvalbeheer daadwerkelijk te realiseren, moeten er verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de lidstaat waar de batterijen voor het eerst op de markt worden aangeboden. |
(73) Deze verordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad50, die moeten worden aangepast aan de specifieke aard van afgedankte batterijen. Om de inzameling van afgedankte batterijen zo efficiënt mogelijk te organiseren, is het van belang dat dit gebeurt in nauwe samenhang met de plaats waar de batterijen in een lidstaat worden verkocht, en dicht bij de eindgebruiker. Afgedankte batterijen moeten gescheiden worden ingezameld van andere afvalstromen, zoals metaal, papier en karton, glas, kunststof, hout, textiel en bioafval. Ook kunnen afgedankte batterijen zowel samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur als met autowrakken worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad51 respectievelijk Richtlijn 2000/53/EG. Hoewel de huidige verordening specifieke regels voor batterijen bevat, is er behoefte aan een coherente en complementaire aanpak, die voortbouwt op de bestaande structuren voor afvalbeheer en deze verder harmoniseert. Bijgevolg, en om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot het afvalbeheer daadwerkelijk te realiseren, moeten er verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de lidstaat waar de batterijen voor het eerst op de markt worden aangeboden. |
__________________ |
__________________ |
50 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3). |
50 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3). |
51 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38). |
51 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38). |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Overweging 76
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(76) De producenten moeten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dragen voor het beheer van hun batterijen aan het einde van de levensduur. Daarom moeten zij de kosten financieren van de inzameling, verwerking en recycling van alle ingezamelde batterijen, van de rapportage over batterijen en afgedankte batterijen en van de informatieverstrekking aan eindgebruikers en afvalverwerkers over batterijen en passend hergebruik en beheer van afgedankte batterijen. De verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand. De producenten moeten in staat zijn deze verplichtingen gezamenlijk uit te voeren, via organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. De producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten worden gemachtigd en zij moeten aantonen dat zij over de financiële middelen beschikken om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dekken. Om verstoring van de interne markt te voorkomen en eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de regeling van de financiële bijdragen die de producenten aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid betalen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. |
(76) De producenten moeten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dragen voor het beheer van hun batterijen aan het einde van de levensduur. Deze moet bestaan uit een reeks voorschriften met betrekking tot specifieke operationele en financiële verplichtingen voor de producenten van producten waarin de verantwoordelijkheid van de producent is uitgebreid naar de fase na consumptie van de levensduur van een product. Daarom moeten zij ten minste de in artikel 8 bis, lid 4, punt a), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde kosten financieren, met inbegrip van de kosten voor het organiseren van de gescheiden inzameling, de voorbereiding voor herbestemming en herproductie, de verwerking, de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van afgedankte batterijen, de rapportage over batterijen en afgedankte batterijen en de bewustmakingscampagnes om eindgebruikers aan te moedigen zich op passende wijze van afgedankte batterijen te ontdoen. De verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand en online. De producenten moeten in staat zijn deze verplichtingen gezamenlijk uit te voeren, via organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. De producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten worden gemachtigd en zij moeten aantonen dat zij over de financiële middelen beschikken om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dekken. Om verstoring van de interne markt te voorkomen en eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de regeling van de financiële bijdragen die de producenten aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid betalen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Overweging 76 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(76 bis) De invoering van voorschriften inzake producentenverantwoordelijkheid moet bijdragen aan een verlaging van de kosten en een verbetering van de prestaties, alsmede aan het zorgen voor een gelijk speelveld, ook voor kleine en middelgrote ondernemingen en ondernemingen die actief zijn op het gebied van elektronische handel, en belemmeringen voor de goede werking van de interne markt voorkomen. Zij moeten er ook toe bijdragen dat kosten aan het einde van de levensduur van producten worden meegenomen in de prijs ervan en producenten ertoe aanzetten bij het ontwerp van hun producten de duurzaamheidsbepalingen in acht te nemen. In het algemeen moeten dergelijke voorschriften het beheer en de transparantie van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verbeteren en de kans verkleinen dat er belangenconflicten ontstaan tussen organisaties voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de afvalverwerkers waarmee zij een overeenkomst sluiten. De voorschriften moeten van toepassing zijn op zowel nieuwe als bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Overweging 77
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(77) Deze verordening moet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen uitputtend regelen en daarom mogen de regels die in Richtlijn 2008/98/EG voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, niet van toepassing zijn op batterijen. |
(77) Deze verordening moet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen uitputtend regelen en moet daarom worden beschouwd als een aanvulling op de regels die in Richtlijn 2008/98/EG voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, die als minimumvereisten moeten worden opgevat. |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Overweging 78
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(78) Om de hoogwaardige recycling in de toeleveringsketens van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moet als regel een hoog percentage afgedankte batterijen worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap om de kringloop voor de waardevolle materialen die zich in batterijen bevinden te sluiten door middel van recycling en om de waardeketen van batterijen binnen de Unie te houden, zodat de toegang tot de teruggewonnen materialen die verder kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe producten wordt vergemakkelijkt. |
(78) Om de hoogwaardige recycling in de waardeketens van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moet als regel een hoog percentage afgedankte batterijen worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap om de kringloop voor de waardevolle materialen die zich in batterijen bevinden te sluiten door middel van recycling en om de waardeketen van batterijen binnen de Unie te houden en haar strategische autonomie in deze sector te bevorderen, zodat de toegang tot de teruggewonnen materialen die verder kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe producten wordt vergemakkelijkt. Er moeten passende maatregelen met betrekking tot de inzameling, verwerking, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming en recycling van afgedankte batterijen worden opgenomen in de nationale afvalbeheersplannen. De afvalbeheersplannen van de lidstaten moeten derhalve worden geactualiseerd op basis van de bepalingen van deze verordening. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Overweging 79
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(79) De producenten van alle batterijen moeten verantwoordelijk zijn voor de financiering en de organisatie van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen. Zij moeten dit doen door een inzamelingsnetwerk op te zetten dat het volledige grondgebied van de lidstaten bestrijkt, dat zich dicht bij de eindgebruiker bevindt en dat zich niet alleen richt op gebieden en batterijen met een winstgevende inzameling. Het inzamelingsnetwerk moet alle distributeurs, erkende verwerkingsinrichtingen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en afgedankte voertuigen, openbare voorzieningen en andere actoren die zelf een initiatief opzetten, zoals overheden en scholen, omvatten. Teneinde de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moeten er regelmatig samenstellingsenquêtes worden gehouden, ten minste op NUTS 2-niveau53 op gemengd stedelijk afval en ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen hierin te bepalen. |
(79) De producenten van alle batterijen moeten verantwoordelijk zijn voor de financiering of de financiering en de organisatie van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen. Zij moeten dit doen door een terugname- en inzamelingsnetwerk op te zetten dat het volledige grondgebied van de lidstaten bestrijkt, dat zich dicht bij de eindgebruiker bevindt en dat zich niet alleen richt op gebieden en batterijen met een winstgevende inzameling. Het inzamelingsnetwerk moet alle distributeurs, erkende verwerkingsinrichtingen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en afgedankte voertuigen, openbare voorzieningen en andere actoren die zelf een initiatief opzetten, zoals overheden en scholen, omvatten. Teneinde de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moeten er regelmatig samenstellingsenquêtes worden gehouden, ten minste op NUTS 2-niveau53 op gemengd stedelijk afval en ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen hierin te bepalen. |
__________________ |
__________________ |
53 Verordening (EG) 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1). |
53 Verordening (EG) 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1). |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Overweging 81
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(81) Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen die niet gescheiden worden ingezameld en daarom niet op een milieuverantwoorde manier worden behandeld, moet de reeds bij Richtlijn 2006/66/EG vastgestelde inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen van toepassing blijven en geleidelijk aan worden verhoogd. Volgens deze verordening omvatten draagbare batterijen ook batterijen voor lichte vervoermiddelen. Aangezien de huidige stijging van de verkoop van dit type batterijen het lastig maakt de in de handel gebrachte en aan het eind van de levensduur ingezamelde hoeveelheden te berekenen, moeten deze draagbare batterijen worden uitgesloten van de huidige inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen. Deze uitsluiting moet samen met de inzamelingsdoelstelling voor afgedankte draagbare batterijen worden herzien, in het kader waarvan ook de methode voor de berekening van de inzameling van draagbare batterijen kan worden herzien. De Commissie moet een verslag uitbrengen ter onderbouwing van deze herzieningen. |
(81) Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen die niet gescheiden worden ingezameld en daarom niet op een milieuverantwoorde manier worden behandeld, moet de reeds bij Richtlijn 2006/66/EG vastgestelde inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen van toepassing blijven en geleidelijk aan worden verhoogd. Teneinde zoveel mogelijk afgedankte batterijen in te zamelen en de veiligheidsrisico’s te beperken, moeten de haalbaarheid en de potentiële voordelen van de invoering van een statiegeldsysteem voor batterijen in de hele Unie, met name voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik, worden beoordeeld. Nationale statiegeldsystemen mogen niet in de weg staan van de vaststelling van een geharmoniseerd systeem voor de hele Unie. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Overweging 82 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(82 bis) Teneinde de methode voor de berekening en verificatie van het inzamelingsstreefcijfer voor afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen te actualiseren, zodat kan worden weergegeven hoeveel afgedankte batterijen kunnen worden ingezameld, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen. Het is van cruciaal belang dat in de nieuwe methode het niveau van milieuambitie van de bestaande methode met betrekking tot de inzameling van afgedankte batterijen wordt gehandhaafd of verhoogd. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Overweging 82 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(82 ter) De Commissie moet tevens overwegen om een methode in te voeren voor de berekening van het streefcijfer voor gescheiden inzameling om de hoeveelheid afgedankte draagbare batterijen die kunnen worden ingezameld te weerspiegelen. Het is van cruciaal belang dat in de nieuwe methode het niveau van milieuambitie van de bestaande methode met betrekking tot de inzameling van afgedankte batterijen wordt gehandhaafd of verhoogd. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Overweging 84
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(84) Gezien de afvalhiërarchie zoals vastgesteld bij artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, waarin prioriteit wordt gegeven aan preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en in overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 5, lid 3, punt f), van Richtlijn 1999/31/EG54, mogen ingezamelde batterijen niet worden verbrand of op een stortplaats gestort. |
(84) Gezien de afvalhiërarchie zoals vastgesteld bij artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, waarin prioriteit wordt gegeven aan preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en in overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 5, lid 3, punt f), van Richtlijn 1999/31/EG554, mogen ingezamelde batterijen niet worden gestort of voor energiedoeleinden worden gebruikt. |
__________________ |
__________________ |
54 Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1). |
54 Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1). |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Overweging 87
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(87) Het zou alleen mogelijk moeten zijn om de verwerking en recycling buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie uit te voeren wanneer de overbrenging van afgedankte batterijen in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad58 en Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie59 en wanneer de verwerkings- en recyclingactiviteiten voldoen aan de eisen die voor dit soort afvalstoffen gelden, overeenkomstig de classificatie ervan in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, zoals gewijzigd60. Die beschikking, zoals gewijzigd, moet worden herzien om rekening te houden met alle verschillende chemische samenstellingen van batterijen. Wanneer een dergelijke verwerking of recycling buiten de Unie plaatsvindt, moet de exploitant voor wiens rekening deze wordt uitgevoerd, worden verplicht aan de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat verslag uit te brengen en te bewijzen dat de verwerking wordt uitgevoerd onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening, om te worden meegeteld voor de recyclingrendementen en -doelstellingen. Om vast te stellen wat de vereisten zijn om een dergelijke verwerking als gelijkwaardig te beschouwen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels met criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden. |
(87) Het zou alleen mogelijk moeten zijn om de verwerking, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming en recycling buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie uit te voeren wanneer de overbrenging van afgedankte batterijen in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad58 en Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie59 en wanneer de verwerkings- en recyclingactiviteiten voldoen aan de eisen die voor dit soort afvalstoffen gelden, overeenkomstig de classificatie ervan in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, zoals gewijzigd60. Die beschikking, zoals gewijzigd, moet worden herzien om rekening te houden met alle verschillende chemische samenstellingen van batterijen, met inbegrip van de toevoeging van codes voor afgedankte lithiumionbatterijen, teneinde het op correcte wijze sorteren van en rapporteren over afgedankte lithiumionbatterijen te vergemakkelijken. Wanneer een dergelijke verwerking of recycling buiten de Unie plaatsvindt, moet de exploitant voor wiens rekening deze wordt uitgevoerd, worden verplicht aan de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat verslag uit te brengen en met door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming goedgekeurde bewijsstukken te bewijzen dat de verwerking wordt uitgevoerd onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening en relevante milieuvereisten en voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid in andere wetgeving van de Unie, om te worden meegeteld voor de recyclingrendementen en -doelstellingen. Om vast te stellen wat de vereisten zijn om een dergelijke verwerking als gelijkwaardig te beschouwen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels met criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden. |
__________________ |
__________________ |
58 Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1). |
58 Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1). |
59 Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is (PB L 316 van 4.12.2007, blz. 6). |
59 Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is (PB L 316 van 4.12.2007, blz. 6). |
60 2000/532/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3). |
60 2000/532/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3). |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Overweging 87 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(87 bis) Indien afgedankte batterijen uit de Unie worden uitgevoerd voor voorbereiding op hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of recycling, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffend gebruikmaken van de in artikel 50, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bedoelde bevoegdheden om bewijsstukken te verlangen om de naleving van de in deze verordening vastgestelde eisen te verifiëren. Het moet voor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten mogelijk zijn om samen te werken met andere relevante actoren, zoals de bevoegde autoriteiten in het land van bestemming, onafhankelijke externe verificatie-instanties of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die zijn opgericht in het kader van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, die fysieke en andere controles van inrichtingen in derde landen kunnen uitvoeren. |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Overweging 88
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(88) Industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze zijn gemaakt, kunnen voor een ander doel worden gebruikt als batterijen voor stationaire energieopslag. Er ontstaat een markt voor de tweede levensfase van gebruikte industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen en teneinde de praktische uitvoering van de afvalhiërarchie te ondersteunen, moeten er derhalve specifieke regels worden vastgesteld om een verantwoorde herbestemming van gebruikte batterijen mogelijk te maken, waarbij het voorzorgsbeginsel in acht wordt genomen en de gebruiksveiligheid voor de eindgebruikers wordt gewaarborgd. De conditie en de beschikbare capaciteit van dergelijke gebruikte batterijen moeten worden beoordeeld om na te gaan of ze geschikt zijn voor gebruik voor een ander doel dan het oorspronkelijke doel. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen over de beoordeling van de conditie van batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. |
(88) Batterijen die niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze zijn gemaakt, kunnen voor een ander doel worden gebruikt als batterijen voor stationaire energieopslag. Er ontstaat een markt voor de tweede levensfase van gebruikte batterijen en teneinde de praktische uitvoering van de afvalhiërarchie te ondersteunen, moeten er derhalve specifieke regels worden vastgesteld om een verantwoorde herbestemming van gebruikte batterijen mogelijk te maken, waarbij het voorzorgsbeginsel in acht wordt genomen en de gebruiksveiligheid voor de eindgebruikers wordt gewaarborgd. De conditie en de beschikbare capaciteit van dergelijke gebruikte batterijen moeten worden beoordeeld om na te gaan of ze geschikt zijn voor gebruik voor een ander doel dan het oorspronkelijke doel. Batterijen waarvan wordt vastgesteld dat ze geschikt zijn voor een ander gebruik dan het oorspronkelijke doel, worden idealiter herbestemd. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen over de beoordeling van de conditie van batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Overweging 89
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(89) Producenten en distributeurs moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van de informatie aan de eindgebruikers dat batterijen gescheiden moeten worden ingezameld, dat er inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat de eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het uit milieuoogpunt optimaal beheer van afgedankte batterijen. Bij de bekendmaking van informatie aan alle eindgebruikers en de rapportage over batterijen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologie. De informatie moet worden verstrekt via de traditionele wegen, zoals buiten, op posters en via campagnes op sociale media, of via innovatievere middelen, zoals de elektronische toegang tot websites via QR-codes die op de batterij zijn aangebracht. |
(89) Producenten en distributeurs, met inbegrip van onlinemarktplaatsen, moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van de informatie aan de eindgebruikers dat batterijen gescheiden moeten worden ingezameld, dat er inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat de eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het uit milieuoogpunt optimaal beheer van afgedankte batterijen; zij moeten met name uitleggen hoe veiligere en schonere afvalstromen de uitvoer van afval naar derde landen kunnen helpen verminderen en de grondstoffenkringloop binnen de Unie kunnen helpen sluiten. Bij de bekendmaking van informatie aan alle eindgebruikers en de rapportage over batterijen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologie. De informatie moet worden verstrekt via de traditionele wegen, zoals buiten, op posters en via campagnes op sociale media, en/of via innovatievere middelen, zoals de elektronische toegang tot websites via QR-codes die op een toegankelijke en begrijpelijke manier op de batterij zijn aangebracht. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Overweging 90
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(90) Om de naleving en de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van batterijen te kunnen controleren, is het noodzakelijk dat de betreffende exploitanten verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Producenten van batterijen en afvalbeheerders die batterijen inzamelen, moeten voor elk kalenderjaar, in voorkomend geval, de gegevens over de verkochte batterijen en de ingezamelde afgedankte batterijen melden. Wat de verwerking en recycling betreft, moeten de exploitanten van afvalbeheer, respectievelijk de recyclers, verplicht worden verslag uit te brengen. |
(90) Om de naleving en de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van batterijen te kunnen controleren, is het noodzakelijk dat de betreffende exploitanten verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Producenten van batterijen en afvalverwerkers die batterijen inzamelen, moeten voor elk kalenderjaar, in voorkomend geval, de gegevens over de verkochte batterijen en de ingezamelde afgedankte batterijen melden. Wat de verwerking en recycling betreft, moeten de afvalverwerkers, respectievelijk de recyclers, verplicht worden verslag uit te brengen. Afvalverwerkers die overeenkomstig deze verordening instaan voor de verwerking moeten worden onderworpen aan een selectieprocedure door de producenten van de desbetreffende batterijen of door organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG. |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Overweging 95
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(95) Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad62 zijn voorschriften vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder het vrije verkeer van goederen voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid, de bescherming van eigendommen en het milieu, moet die verordening van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen. Daarom moet Verordening (EU) 2019/1020 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(95) Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad62 zijn voorschriften vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder het vrije verkeer van goederen voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid, de bescherming van eigendommen en het milieu, moet die verordening van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen, inclusief batterijen die buiten de Unie worden geproduceerd en de markt van de Unie binnenkomen. Daarom moet Verordening (EU) 2019/1020 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
__________________ |
__________________ |
62 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1). |
62 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1). |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Overweging 97
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(97) Er moet een procedure bestaan om de belanghebbende partijen te informeren over de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot batterijen die een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu vormen. Deze procedure moet ook de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om, samen met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeg stadium tegen dergelijke batterijen op te treden. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn. |
(97) Er moet een procedure bestaan om de belanghebbende partijen te informeren over de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot batterijen die een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu vormen. Deze procedure moet ook de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om, samen met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeg stadium tegen dergelijke batterijen op te treden. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend zodat zij snel kan bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Overweging 98
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(98) De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van de marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen op grond van bevindingen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet of dat de marktdeelnemer de regels inzake het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een batterij, of inzake duurzaamheid, veiligheid en etikettering, of de passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen overtreedt. |
(98) De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van de marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen op grond van bevindingen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet of dat de marktdeelnemer de regels inzake het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een batterij, of inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie, of de passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen overtreedt. |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Overweging 98 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(98 bis) Om de doeltreffendheid en samenhang van de tests in de hele Unie in het kader van het bij Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde markttoezicht met betrekking tot batterijen te waarborgen, alsook om onafhankelijk technisch en wetenschappelijk advies te verstrekken bij de beoordeling van batterijen die een risico inhouden, moet de Commissie een Unietestfaciliteit aanwijzen. Voorts moet de naleving van het bij deze verordening vastgestelde wetgevingskader van de Unie inzake batterijen ook op nationaal niveau worden bevorderd. |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Overweging 98 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(98 ter) Het vrije verkeer van goederen in de Unie stoot vaak op belemmeringen op nationaal niveau die de volledige verwezenlijking van de interne markt in de weg staan en ondernemingen kansen ontnemen om zaken te doen en zich te ontwikkelen, met name kmo’s, die de ruggengraat van de EU-economie vormen. Daarom moeten de lidstaten ten volle gebruikmaken van de mogelijkheid om onderling overeenkomsten te sluiten om arbitrageprocedures mogelijk te maken, zodat geschillen in verband met de toegang tot de interne markt voor batterijen snel kunnen worden beslecht. |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Overweging 99
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(99) Overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het verminderen van de effecten van menselijke activiteiten op het milieu en het stimuleren van de markttransformatie naar duurzamere producten. Aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad63 en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad64, en aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU moeten bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten rekening houden met de milieueffecten, om de markt voor schone en energie-efficiënte mobiliteit en energieopslag te bevorderen en te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstellingen van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de Unie. |
(99) Overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het verminderen van de effecten van menselijke activiteiten op het milieu en het stimuleren van de markttransformatie naar duurzamere producten. Aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad, en aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU moeten bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten rekening houden met de milieueffecten en erop toezien dat marktdeelnemers de sociale en milieuvoorschriften daadwerkelijk naleven, om de markt voor schone en energie-efficiënte mobiliteit en energieopslag te bevorderen en te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstellingen van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de Unie. Bovendien zou het verbeteren van de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten op de markt voor batterijen en het aanmoedigen van lokale en EU-belanghebbenden om daaraan deel te nemen aanzienlijk bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen. |
__________________ |
__________________ |
63 Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65). |
|
64 Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243). |
|
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Overweging 105
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(105) De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen of een nationale maatregel die is genomen met betrekking tot een batterij die aan de eisen voldoet en een risico vormt, al dan niet gerechtvaardigd is wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu, dwingende redenen van urgentie dit vereisen. |
(105) De Commissie moet onverwijld onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen of een nationale maatregel die is genomen met betrekking tot een batterij die aan de eisen voldoet en een risico vormt, al dan niet gerechtvaardigd is wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu, dwingende redenen van urgentie dit vereisen. |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Overweging 106
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(106) De lidstaten moeten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
(106) De lidstaten moeten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Om te zorgen voor een geharmoniseerde handhaving in de hele Unie moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de ontwikkeling van geharmoniseerde criteria of richtsnoeren voor sancties en voor de vergoeding van aan personen toegebrachte schade. |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Overweging 109 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(109 bis) Het is belangrijk dat bij de uitvoering van deze verordening rekening wordt gehouden met de sociale, economische en milieugevolgen ervan. Om een gelijk speelveld te waarborgen is het bovendien belangrijk dat bij de uitvoering van deze verordening in gelijke mate rekening wordt gehouden met alle relevante beschikbare technologieën, op voorwaarde dat deze technologieën het mogelijk maken dat batterijen volledig voldoen aan alle relevante voorschriften die in deze verordening zijn vastgesteld. Bovendien mogen marktdeelnemers, met name kmo’s, geen buitensporige administratieve lasten worden opgelegd. |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Overweging 110
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(110) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt waarborgen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen voldoen aan de eisen die een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien de noodzaak van harmonisatie beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, |
(110) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt waarborgen en ervoor zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen en de activiteiten in verband met afgedankte batterijen voldoen aan de eisen die een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien de noodzaak van harmonisatie beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening worden vereisten vastgesteld inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie om het in de handel brengen of in gebruik nemen van batterijen toe te staan, alsmede voorschriften voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen. |
1. Bij deze verordening worden vereisten vastgesteld inzake ecologische, economische en sociale duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie om het in de handel brengen of in gebruik nemen van batterijen toe te staan. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Voorts worden bij deze verordening maatregelen vastgesteld ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door het ontstaan van afgedankte batterijen, evenals de negatieve gevolgen van het ontstaan en het beheer van dergelijke batterijen te voorkomen en te beperken, en door de algemene gevolgen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van dat gebruik te verbeteren. |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze verordening is van toepassing op alle batterijen, namelijk draagbare batterijen, autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, ontwerp, materiaalsamenstelling, gebruik of doel. Zij is ook van toepassing op batterijen die in andere producten zijn ingebouwd of die aan andere producten zijn toegevoegd. |
2. Deze verordening is van toepassing op alle batterijen, namelijk draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, ontwerp, materiaalsamenstelling, gebruik of doel. Zij is ook van toepassing op batterijen die in andere producten zijn ingebouwd of die aan andere producten zijn toegevoegd. |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – punt b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) apparatuur die specifiek is ontworpen voor de veiligheid van kerninstallaties, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad1 bis. |
|
__________________ |
|
1 bis Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18). |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Met uitzondering van hoofdstuk VII is deze verordening niet van toepassing op batterijen waarvan de producent kan aantonen dat deze vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn geproduceerd. |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1) “batterij”: elke bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen of groepen daarvan; |
1) “batterij”: elke bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen of groepen daarvan, zoals batterijpakken en batterijmodules; |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6) “batterij met interne opslag”: een batterij waarop geen externe apparaten zijn aangesloten die bedoeld zijn om energie op te slaan; |
Schrappen |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 – streepje 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— niet voor industriële doeleinden ontworpen is, en |
— niet uitsluitend voor industrieel gebruik ontworpen is, en |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 – streepje 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— noch een batterij voor een elektrisch voertuig, noch een autobatterij is; |
— noch een batterij voor lichte vervoermiddelen, noch een batterij voor een elektrisch voertuig, noch een autobatterij is; |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8) “draagbare batterijen voor algemeen gebruik”: draagbare batterijen met de volgende algemene modellen: 4,5 volt (3R12), D, C, AA, AAA, AAAA, A23, 9 volt (PP3); |
8) “draagbare batterijen voor algemeen gebruik”: draagbare batterijen met de volgende algemene modellen: 4,5 volt (3R12), knoopcellen, D, C, AA, AAA, AAAA, A23, 9 volt (PP3); |
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9) “lichte vervoermiddelen”: voertuigen op wielen met een elektromotor van minder dan 750 watt, waarop reizigers zitten wanneer het voertuig in beweging is en die uitsluitend door de elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kunnen worden aangedreven; |
9) “batterij voor lichte vervoermiddelen”: elke batterij in voertuigen die uitsluitend door de elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kunnen worden aangedreven, met inbegrip van voertuigen waarvoor typegoedkeuring is verleend, die tot de in Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad1 bis vastgestelde voertuigcategorieën behoren en minder dan 25 kg wegen; |
|
____________ |
|
1 bis Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 52). |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
10) “autobatterij”: elke batterij die uitsluitend wordt gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen van een motorvoertuig; |
10) “autobatterij”: elke batterij die voornamelijk wordt gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen of andere ondersteunende functies van een motorvoertuig en een niet voor de weg bestemde mobiele machine; |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
11) “industriële batterij”: een batterij die is ontworpen voor industrieel gebruik en alle andere batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen; |
11) “industriële batterij”: een batterij die uitsluitend is ontworpen voor industrieel gebruik en alle andere batterijen, met inbegrip van batterijen in een systeem voor stationaire energieopslag, en met uitzondering van draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen; |
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
12) “batterij voor een elektrisch voertuig”: een batterij die specifiek is ontworpen om te zorgen voor de aandrijving van hybride en elektrische wegvoertuigen; |
12) “batterij voor een elektrisch voertuig”: een batterij die specifiek is ontworpen om te zorgen voor de energie voor de aandrijving van een voertuig van categorie L als bedoeld in Verordening (EU) nr. 168/2013 en met een gewicht van meer dan 25 kg, of van een voertuig van de categorie M, N of O als bedoeld in Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad1 bis; |
|
__________________ |
|
1 bis Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1). |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
13) “batterijsysteem voor stationaire energieopslag”: een oplaadbare industriële batterij met interne opslag die speciaal is ontworpen om elektrische energie op te slaan en aan het elektriciteitsnet te leveren, ongeacht de plaats waar deze batterij wordt gebruikt of de persoon door wie zij wordt gebruikt; |
13) “batterij in een systeem voor stationaire energieopslag”: een oplaadbare industriële batterij die speciaal is ontworpen om elektrische energie op te slaan en te leveren wanneer zij is aangesloten op het elektriciteitsnet, ongeacht de plaats waar deze batterij wordt gebruikt of de persoon door wie zij wordt gebruikt; |
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
21) “QR-code”: een matrixstreepjescode die een koppeling vormt met informatie over een batterijmodel; |
21) “QR-code”: een machineleesbare matrixcode die een koppeling vormt met krachtens deze verordening vereiste informatie; |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
22) “batterijmanagementsysteem”: een elektronisch apparaat dat de elektrische en thermische functies van de batterij regelt of beheert, dat de gegevens over de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII, beheert en opslaat en dat communiceert met het voertuig of het apparaat waarin de batterij is ingebouwd; |
22) “batterijmanagementsysteem”: een elektronisch apparaat dat de elektrische en thermische functies van de batterij regelt of beheert met als doel de veiligheid, prestaties en levensduur van de batterij te beïnvloeden, dat de gegevens over de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII, beheert en opslaat en dat communiceert met het voertuig of het apparaat waarin de batterij is ingebouwd; |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 26 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
26 bis) “voorbereiding voor herbestemming”: elke handeling waarmee een afgedankte batterij geheel of gedeeltelijk wordt voorbereid zodat deze kan worden gebruikt voor een ander doeleinde of een andere toepassing dan waarvoor de batterij oorspronkelijk was ontworpen; |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 26 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
26 ter) “herproductie”: elke activiteit in verband met het demonteren, herstellen en vervangen van onderdelen van gebruikte batterijpakken, batterijmodules en/of batterijcellen om de prestaties en kwaliteit van een batterij weer op een niveau te brengen dat vergelijkbaar is met dat van de oorspronkelijke batterij, voor het oorspronkelijke of een ander doel; |
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 38
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
38) “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of operationeel organiseert namens meerdere producenten; |
38) “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of financieel en operationeel organiseert namens meerdere producenten; |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
39) “afgedankte batterij”: een batterij die een afvalstof is in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG; |
39) “afgedankte batterij”: een batterij of batterijcel die valt onder de definitie van afvalstof in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG; |
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 40
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
40) “hergebruik”: het geheel of gedeeltelijk rechtstreeks hergebruiken van de batterij voor het oorspronkelijke doel waarvoor de batterij werd ontworpen; |
40) “hergebruik”: het geheel of gedeeltelijk rechtstreeks hergebruiken van de batterij die geen afvalstof is, voor hetzelfde doel als waarvoor de batterij werd ontworpen; |
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
41) “gevaarlijke stof”: een stof die voldoet aan de criteria voor een of meer van de volgende gevarenklassen of -categorieën die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad67: |
41) “gevaarlijke stof”: een stof die voldoet aan de criteria voor een of meer van de gevarenklassen of -categorieën die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad67: |
__________________ |
__________________ |
67 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1). |
67 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1). |
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, 2.15 typen A tot en met F, |
Schrappen |
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10, |
Schrappen |
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) gevarenklasse 4.1, |
Schrappen |
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) gevarenklasse 5.1, |
Schrappen |
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
36) “zorgvuldigheidseisen in de toeleveringsketen”: de verplichtingen van de marktdeelnemer die een oplaadbare industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen in de handel brengt met betrekking tot zijn beheersysteem, risicobeheer, externe verificaties door aangemelde instanties en de bekendmaking van informatie met het oog op de vaststelling en aanpak van huidige en potentiële risico’s in verband met de aankoop, verwerking en verhandeling van de voor de productie van batterijen benodigde grondstoffen; |
36) “zorgvuldigheidseisen in de waardeketen voor batterijen”: de verplichtingen van de marktdeelnemer die een batterij in de handel brengt met betrekking tot categorieën sociale en milieurisico’s, zijn beheersysteem, risicobeheer, externe verificaties door aangemelde instanties en de bekendmaking van informatie met het oog op de vaststelling, voorkoming en aanpak van huidige en potentiële risico’s in verband met de aankoop, verwerking en verhandeling van de voor de productie van batterijen en verwerking van afgedankte batterijen benodigde grondstoffen, chemische stoffen en secundaire grondstoffen, in verband met zijn productieactiviteiten en in verband met alle andere zakelijke relaties; |
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
36 bis) “zakelijke relaties”: de relaties tussen een onderneming en haar dochterondernemingen en de handelsbetrekkingen van een onderneming in de hele waardeketen, met inbegrip van leveranciers en onderaannemers, die rechtstreeks betrokken zijn bij de zakelijke activiteiten, producten of diensten van de onderneming; |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
36 ter) “hoogrisicogebieden”: gebieden zonder of met een zwak bestuur en zonder of met beperkte veiligheid, zoals mislukte staten, of gebieden met wijdverspreide en systematische schendingen van het internationaal recht, met inbegrip van schendingen van de mensenrechten; |
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het op de markt aanbieden of het in gebruik nemen van batterijen die aan deze verordening voldoen, wordt door de lidstaten niet verboden, beperkt of belemmerd om redenen die verband houden met duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievereisten voor batterijen of het beheer van afgedankte batterijen die onder deze verordening vallen. |
1. Het op de markt aanbieden of het in gebruik nemen van batterijen die aan deze verordening voldoen, wordt door de lidstaten niet verboden, beperkt of belemmerd om redenen die verband houden met vereisten inzake sociale en milieuduurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie voor batterijen of het beheer van afgedankte batterijen die onder deze verordening vallen. |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten verhinderen niet dat op handelsbeurzen, tentoonstellingen, bij demonstraties of soortgelijke evenementen batterijen worden getoond die niet aan deze verordening voldoen, op voorwaarde dat een zichtbaar bord duidelijk aangeeft dat deze batterijen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn voordat zij conform zijn gemaakt. |
2. De lidstaten verhinderen niet dat op handelsbeurzen, tentoonstellingen, bij demonstraties of soortgelijke evenementen batterijen worden getoond die niet aan deze verordening voldoen, op voorwaarde dat een zichtbaar bord duidelijk aangeeft dat deze batterijen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn en niet op de markt kunnen worden aangeboden voordat zij conform zijn gemaakt. Tijdens demonstraties neemt de betrokken marktdeelnemer passende maatregelen om de veiligheid van personen te waarborgen. |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Eisen ten aanzien van duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie voor batterijen |
Eisen ten aanzien van duurzaamheid, veiligheid, etikettering, informatie en passende zorgvuldigheid voor batterijen |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – punt b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de in artikel 39 vastgestelde eisen inzake passende zorgvuldigheid. |
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Voor batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die in de handel worden gebracht ter vervanging van defecte batterijen, gelden dezelfde voorschriften als voor de vervangen batterijen in overeenstemming met het “repareren zoals geproduceerd”-beginsel. |
Motivering
Batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen (bijv. LiFePO) maken deel uit van de typegoedkeuring van voertuigen. Wijzigingen in deze batterijen die gevolgen hebben voor de typegoedkeuring, moeten aan de typegoedkeuringsinstantie worden gemeld en vereisen een nieuwe typegoedkeuring van het desbetreffende voertuigmodel. Om die inspanning zo minimaal mogelijk te houden, moet het mogelijk zijn om het “repareren zoals geproduceerd”-beginsel toe te passen. Voorts moet, om te voldoen aan de wettelijke verplichting om de klant tot tien (of meer) jaar na het einde van de productie reserveonderdelen te leveren, dringend werk worden gemaakt van de toepassing van het “repareren zoals geproduceerd”-beginsel.
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor aspecten die niet onder de hoofdstukken II en III vallen, geldt dat batterijen geen risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu mogen vormen. |
2. Voor aspecten die niet onder de hoofdstukken II en III en artikel 39 vallen, geldt dat batterijen geen risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu mogen vormen. |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Elke lidstaat wijst ook een van de in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteiten aan als contactpunt voor de communicatie met de Commissie overeenkomstig lid 3. |
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Uiterlijk [drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de namen en adressen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging in de naam of het adres van deze bevoegde autoriteiten. |
3. Uiterlijk [drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de naam en het adres van het overeenkomstig lid 1 aangewezen contactpunt. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van het contactpunt. |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Binnen zes maanden na een wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 of de inwerkingtreding van toekomstige Uniewetgeving betreffende duurzaamheidscriteria voor gevaarlijke stoffen en chemische stoffen beoordeelt de Commissie of die wijziging of die toekomstige Uniewetgeving een wijziging vereist van dit artikel of van bijlage I bij deze verordening, of van allebei, en stelt zij in voorkomend geval overeenkomstig artikel 73 van deze verordening een gedelegeerde handeling vast om die bepalingen dienovereenkomstig te wijzigen. |
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 ter. Uiterlijk op 31 december 2025 beoordeelt de Commissie, bijgestaan door het Europees Agentschap voor chemische stoffen, systematisch gevaarlijke stoffen in batterijen om mogelijke risico’s voor de menselijke gezondheid of het milieu in kaart te brengen. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de mate waarin het gebruik van een gevaarlijke stof nodig is voor de gezondheid of veiligheid, of van cruciaal belang is voor het functioneren van de samenleving, alsook met de beschikbaarheid van geschikte alternatieven vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in lid 2. |
Motivering
Beperking van stoffen moet worden afgestemd op de strategie voor chemische stoffen, met name op het concept van essentiële toepassingen.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Koolstofvoetafdruk van batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen |
Koolstofvoetafdruk van batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen |
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh gaan vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij een overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handeling opgestelde koolstofvoetafdrukverklaring bevat, met ten minste de volgende informatie: |
1. Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen gaan vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel een overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handeling opgestelde koolstofvoetafdrukverklaring bevat, met ten minste de volgende informatie: |
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – punt c bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) informatie over de gebruikte grondstoffen, met inbegrip van het aandeel hernieuwbaar materiaal; |
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – punt d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de totale koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent; |
d) de totale koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent, en de koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent per 1 kWh van de totale energie die tijdens de verwachte levensduur van het batterijsysteem wordt geleverd; |
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea gestelde eis inzake de koolstofvoetafdrukverklaring geldt vanaf 1 juli 2024 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen. |
De in de eerste alinea gestelde eis inzake de koolstofvoetafdrukverklaring geldt vanaf 1 juli 2024 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen. |
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 1 juli 2023 gaat de Commissie over tot de vaststelling van: |
Uiterlijk op 1 januari 2023 gaat de Commissie over tot de vaststelling van: |
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de methode voor de berekening van de in punt d) bedoelde totale koolstofvoetafdruk van de batterij, in overeenstemming met de essentiële elementen in bijlage II; |
a) een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de methode voor de berekening en verificatie van de in punt d) bedoelde koolstofvoetafdruk van de batterij, in overeenstemming met de essentiële elementen in bijlage II; |
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de eerste alinea genoemde informatievereisten te wijzigen. |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de eerste alinea genoemde informatievereisten te wijzigen in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. |
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh worden voorzien van een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket waarop de koolstofvoetafdrukprestatieklasse van de afzonderlijke batterij is aangegeven. |
Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen worden voorzien van een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket waarop de koolstofvoetafdruk van de batterij zoals bedoeld in lid 1, punt d), en de koolstofvoetafdrukprestatieklasse van de afzonderlijke batterij zijn aangegeven. |
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea gestelde eisen inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse gelden vanaf 1 januari 2026 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen. |
De in de eerste alinea gestelde eisen inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse gelden vanaf juli 2025 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen. |
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 4 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 31 december 2024 gaat de Commissie over tot de vaststelling van |
Uiterlijk op 1 januari 2024 gaat de Commissie over tot de vaststelling van: |
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met een interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh gaan per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat de aangegeven waarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur onder de drempelwaarde ligt die is vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig de derde alinea vastgestelde gedelegeerde handeling. |
Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen met een nominale energie van meer dan 2 kWh gaan per productiefaciliteit voor elk batterijmodel vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat de aangegeven waarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur onder de drempelwaarde ligt die is vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig de derde alinea vastgestelde gedelegeerde handeling. |
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea gestelde eis inzake een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur geldt vanaf 1 juli 2027 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen. |
De in de eerste alinea gestelde eis inzake een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur geldt vanaf 1 januari 2027 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen met een nominale energie van meer dan 2 kWh. |
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie stelt uiterlijk op 1 juli 2026 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de relevante essentiële elementen van bijlage II. |
De Commissie stelt uiterlijk op 1 juli 2025 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de relevante essentiële elementen van bijlage II. |
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De invoering van een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur leidt zo nodig tot een herindeling van de in lid 2 bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen van de batterijen. |
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur als bedoeld in de eerste alinea te wijzigen op basis van de recentste gegevens die overeenkomstig lid 1 zijn verstrekt. De invoering van een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur leidt zo nodig tot een herindeling van de in lid 2 bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen van de batterijen. |
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Uiterlijk op 31 december 2025 beoordeelt de Commissie of het haalbaar is de in dit artikel vastgestelde vereisten uit te breiden tot draagbare batterijen, en de in lid 3 vastgestelde vereiste tot batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen met een nominale energie van minder dan 2 kWh. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen. |
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gehalte aan gerecycled materiaal in industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen |
Gehalte aan gerecycled materiaal in draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen |
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vanaf 1 januari 2027 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie met informatie per productiefaciliteit over de uit afval teruggewonnen hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die in de actieve materialen voor elk batterijmodel en elke partij aanwezig is. |
Vanaf 1 juli 2025 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie met informatie per productiefaciliteit over de uit afval teruggewonnen hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die in de actieve materialen voor elk batterijmodel aanwezig is. |
Amendement 141
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 31 december 2025 stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin de methode voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen in de in de eerste alinea bedoelde batterijen, en het model voor de technische documentatie worden vastgelegd. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Uiterlijk op 31 december 2023 stelt de Commissie het volgende vast: |
|
a) een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 ter aanvulling van deze verordening, waarin de methode voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen in de in de eerste alinea bedoelde batterijen wordt vastgelegd; |
|
b) een uitvoeringshandeling waarin het model en de technische documentatie voor de verklaring inzake teruggewonnen materialen worden vastgelegd. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Vanaf 1 januari 2030 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen: |
2. Vanaf 1 januari 2030 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen: |
Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Vanaf 1 januari 2035 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen: |
3. Vanaf 1 januari 2035 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen: |
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Indien gerechtvaardigd en passend vanwege de beschikbaarheid van kobalt, lood, lithium of nikkel uit afvalstoffen of het ontbreken daarvan, is de Commissie bevoegd om uiterlijk op 31 december 2027 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de in de leden 2 en 3 vastgestelde streefcijfers te wijzigen. |
4. Na de vaststelling van de in lid 1 bedoelde methode en uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie of het gezien de bestaande en verwachte beschikbaarheid in 2030 en 2035 van kobalt, lood, lithium of nikkel uit afvalstoffen of het ontbreken daarvan, en in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang, passend is om de in de leden 2 en 3 vastgestelde streefcijfers te herzien. De Commissie beoordeelt ook in hoeverre deze doelstellingen worden bereikt door afval vóór of na consumptie, en of het passend is de verwezenlijking van de doelstellingen te beperken tot afval na consumptie. Op basis van die beoordeling dient de Commissie indien nodig een wetgevingsvoorstel in. |
Amendement 145
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Wanneer dat gerechtvaardigd is door veranderingen in batterijtechnologieën die van invloed zijn op het soort materiaal dat kan worden teruggewonnen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, door verdere grondstoffen en streefdoelen toe te voegen aan de in de leden 2 en 3 vastgestelde lijsten. |
Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Prestatie- en degelijkheidseisen voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik |
Prestatie- en degelijkheidseisen voor draagbare batterijen |
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Met ingang van 1 januari 2027 voldoen draagbare batterijen voor algemeen gebruik aan de waarden voor de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van bijlage III die zijn vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling. |
1. Met ingang van 1 januari 2027 voldoen draagbare batterijen aan de waarden voor de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van bijlage III die zijn vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling. |
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 31 december 2025 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die draagbare batterijen voor algemeen gebruik moeten bereiken. |
Uiterlijk op 1 juli 2025 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die draagbare batterijen, met inbegrip van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, moeten bereiken. |
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de minimumwaarden te wijzigen en verdere elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters zoals vastgesteld in bijlage III toe te voegen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen voor algemeen gebruik tijdens de levenscyclus te verminderen en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen. De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van deze gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin deze batterijen zijn ingebouwd, de betaalbaarheid en de kosten voor de eindgebruikers en het concurrentievermogen van de sector. Er worden geen buitensporige administratieve lasten opgelegd aan de fabrikanten van de betrokken batterijen en apparaten. |
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen tijdens de levenscyclus te verminderen en de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen. De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van deze gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben voor de veiligheid en werking van deze batterijen of de apparaten waarin deze batterijen zijn ingebouwd, de betaalbaarheid en de kosten voor de eindgebruikers en het concurrentievermogen van de sector. |
Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Uiterlijk op 31 december 2030 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid van maatregelen om het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik geleidelijk uit te bannen met het oog op het minimaliseren van de milieueffecten ervan op basis van de levenscyclusanalysemethode. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen. |
3. Uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid van maatregelen om het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik geleidelijk uit te bannen met het oog op het minimaliseren van de milieueffecten ervan op basis van de levenscyclusanalysemethode en haalbare alternatieven voor eindgebruikers. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen voor uitfasering, de vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp, of allebei, wanneer dat het milieu ten goede komt. |
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Prestatie- en degelijkheidseisen voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen |
Prestatie- en degelijkheidseisen voor industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen |
Amendement 153
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] gaan oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh vergezeld van technische documentatie waarin waarden zijn opgegeven voor de in bijlage IV, deel A, vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters. |
Vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] gaan industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen vergezeld van technische documentatie waarin waarden zijn opgegeven voor de in bijlage IV, deel A, vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters. |
Amendement 154
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Uiterlijk op 1 januari 2026 is de in lid 1 bedoelde informatie over de prestaties en degelijkheid van industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen beschikbaar via het voor het publiek beschikbare deel van het elektronische uitwisselingssysteem als beschreven artikel 64 en bijlage XIII. De informatie over de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen wordt vóór de aankoop ter beschikking van de consument gesteld. |
Amendement 155
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters voor batterijen voor elektrische voertuigen te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
Amendement 156
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. Binnen zes maanden na de vaststelling van de technische specificaties van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van batterijen voor elektrische voertuigen te wijzigen, teneinde de samenhang van de parameters in bijlage IV en de technische specificaties van de VN/ECE te waarborgen. |
Amendement 157
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met ingang van 1 januari 2026 voldoen oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh aan de minimumwaarden die in de door de Commissie overeenkomstig lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling zijn vastgelegd voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters. |
2. Met ingang van 1 januari 2026 voldoen industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen aan de minimumwaarden voor de specifieke soort batterij die in de door de Commissie overeenkomstig lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling zijn vastgelegd voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters. |
Amendement 158
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh moeten bereiken. |
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen moeten bereiken. |
Amendement 159
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh te beperken en zorgt zij ervoor dat de daarin vastgestelde voorschriften geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin ze zijn ingebouwd, voor de betaalbaarheid ervan en voor het concurrentievermogen van de sector. Er worden geen buitensporige administratieve lasten opgelegd aan de fabrikanten van de betrokken batterijen en apparaten. |
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen tijdens hun levenscyclus te beperken en zorgt zij ervoor dat de daarin vastgestelde voorschriften geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin ze zijn ingebouwd, voor de betaalbaarheid ervan en voor het concurrentievermogen van de sector. |
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsminimumwaarden in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang te wijzigen, teneinde te zorgen voor synergiën met minimumwaarden die kunnen voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu en onnodige overlappingen te vermijden. De wijziging van de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsminimumwaarden leidt niet tot een verslechtering van de prestaties en degelijkheid van batterijen voor elektrische voertuigen. |
Amendement 161
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verwijderbaarheid en vervangbaarheid van draagbare batterijen |
Verwijderbaarheid en vervangbaarheid van draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen |
Amendement 162
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd, kunnen door de eindgebruiker of door onafhankelijke marktdeelnemers tijdens de levensduur van het apparaat gemakkelijk uit het apparaat worden genomen en vervangen worden indien die batterijen een kortere levensduur hebben dan het apparaat, of uiterlijk aan het einde van de levensduur van het apparaat. |
Uiterlijk op 1 januari 2024 worden draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd en batterijen voor lichte vervoermiddelen zo ontworpen dat zij gemakkelijk en veilig kunnen worden verwijderd en vervangen met behulp van eenvoudige en algemeen beschikbare werktuigen en zonder dat het apparaat of de batterijen hierdoor schade oplopen. Draagbare batterijen kunnen door de eindgebruiker uit het apparaat worden genomen en worden vervangen, en batterijen voor lichte vervoermiddelen, kunnen door de eindgebruiker of door onafhankelijke marktdeelnemers uit het apparaat worden genomen en worden vervangen tijdens de levensduur van het apparaat indien die batterijen een kortere levensduur hebben dan het apparaat, of uiterlijk aan het einde van de levensduur van het apparaat. Batterijcellen voor lichte vervoermiddelen kunnen door onafhankelijke marktdeelnemers uit het apparaat worden genomen en worden vervangen. |
Amendement 163
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een batterij is gemakkelijk te vervangen wanneer deze, nadat ze uit een apparaat is genomen, kan worden vervangen door een soortgelijke batterij, zonder dat dit de werking of de prestaties van dat apparaat aantast. |
Een batterij is gemakkelijk te vervangen wanneer deze, nadat ze uit een apparaat of licht vervoermiddel is genomen, kan worden vervangen door een compatibele batterij, zonder dat dit de werking, de prestaties of de veiligheid van dat apparaat of licht vervoermiddel aantast. |
Amendement 164
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen zijn gedurende ten minste tien jaar nadat de laatste eenheid van het model in de handel is gebracht tegen een redelijke en niet-discriminerende prijs beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers en eindgebruikers als reserveonderdeel voor de apparatuur die zij van stroom voorzien. |
Amendement 165
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De betreffende marktdeelnemer verstrekt bij de aankoop van het apparaat duidelijke en gedetailleerde instructies voor verwijdering en vervanging en stelt deze gedurende de verwachte levensduur van het product permanent in een gemakkelijk te begrijpen vorm op zijn website ter beschikking van de eindgebruikers, met inbegrip van consumenten. |
Amendement 166
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Er wordt geen software gebruikt om de vervanging van draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen of belangrijke onderdelen daarvan door een andere compatibele batterij of belangrijk onderdeel te beïnvloeden. |
Amendement 167
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om redenen van veiligheid, prestaties, medische of gegevensintegriteit; of |
a) de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om redenen van veiligheid en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt; |
Amendement 168
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om medische redenen of redenen van gegevensintegriteit en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt; |
Amendement 169
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de batterij uitsluitend kan werken wanneer de batterij in de constructie van het apparaat is geïntegreerd. |
b) de batterij uitsluitend kan werken wanneer de batterij in de constructie van het apparaat is geïntegreerd en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt. |
Amendement 170
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De betrokken marktdeelnemer stelt de eindgebruikers bij de aankoop van het apparaat op duidelijke en begrijpelijke wijze, onder meer via het etiket, in kennis van alle gevallen waarin de in de eerste alinea bedoelde afwijking van toepassing is. In de verstrekte informatie wordt de verwachte levensduur van de batterij vermeld. |
Amendement 171
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |