VERSLAG over het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid: jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022

1.3.2022 - (2021/2006(INI))

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Irene Tinagli
Rapporteur voor advies (*):
Margarida Marques, Begrotingscommissie
(*) Proecedure met medeverantwoordelijke commissies - Artikel 57 van het Reglement


Procedure : 2021/2006(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0034/2022

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid: jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022

(2021/2006(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 136,

 gezien het aan de Verdragen gehechte Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

 gezien het aan de Verdragen gehechte Protocol nr. 2 over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid,

 gezien het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie,

 gezien de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen,

 gezien Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten[1],

 gezien Verordening (EU) nr. 1177/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten[2],

 gezien Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied[3],

 gezien Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied[4],

 gezien Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[5],

 gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[6],

 gezien Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit[7],

 gezien Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone[8],

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting[9] (de “verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat”),

 gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit[10] (de “RRF-verordening”),

 gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020, getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456),

 gezien de mededeling van de Commissie van 2 juni 2021 getiteld “Coördinatie van het economisch beleid in 2021: COVID-19 overwinnen, het herstel ondersteunen en onze economie moderniseren” (COM(2021)0500),

 gezien de mededeling van de Commissie van 4 maart 2021 getiteld “Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten” (COM(2021)0102),

 gezien het sociaal engagement van Porto van 7 mei 2021 van de Raad, de Commissie, het Parlement en de sociale partners,

 gezien de mededeling van de Commissie van 24 november 2021 getiteld “Jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2022” (COM(2021)0740),

 gezien het verslag van de Commissie van 24 november 2021 getiteld “Waarschuwingsmechanismeverslag 2022” COM(2021)0741), en de aanbeveling van de Commissie van 24 november 2021 voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (COM(2021)0742),

 gezien het verslag van de Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) van 16 februari 2021 getiteld “Financial stability implications of support measures to protect the real economy from the COVID-19 pandemic” (De gevolgen van steunmaatregelen ter bescherming van de reële economie tegen de COVID-19-pandemie voor de financiële stabiliteit),

 gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 27 mei 2020 getiteld “Identifying Europe’s Recovery Needs” (De herstelbehoeften van Europa in kaart brengen),

 gezien de economische herfstprognose 2021 van de Commissie van 11 november 2021,

 gezien de beoordeling van het Europees Begrotingscomité van 16 juni 2021 van de begrotingskoers die in 2022 voor de eurozone passend is,

 gezien zijn resolutie van 6 juni 2021 over de standpunten van het Parlement over de lopende beoordeling door de Commissie en de Raad van de nationale plannen voor herstel en veerkracht,

 gezien zijn resolutie van 13 november 2020 over het investeringsplan voor een duurzaam Europa – Financiering van de Green Deal,

 gezien de conclusies van het Europees Begrotingscomité van 10 november 2021,

 gezien zijn resolutie van 8 juli 2021 over de herziening van het macro-economische wetgevingskader voor een betere impact op de reële economie van Europa en een grotere transparantie van de besluitvorming en democratische verantwoordingsplicht[11],

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

 gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0034/2022),

A. overwegende dat het Europees Semester een belangrijke rol speelt bij de coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten, en zodoende de macro-economische stabiliteit van de economische en monetaire unie waarborgt; overwegende dat bij dit proces niet voorbij mag worden gegaan aan de doelstellingen van de Europese pijler van sociale rechten en de Europese Green Deal, alsook aan andere kwesties in verband met de financiële sector en belastingen; overwegende dat de integratie van deze onderwerpen geen afbreuk mag doen aan het in hoofdzaak economische en fiscale karakter van het Europees Semester;

B. overwegende dat het bbp volgens de economische herfstprognose van de Commissie in 2022 met 4,3 % zal stijgen in zowel de eurozone als de EU-27, maar in 2023 naar verwachting zal dalen met respectievelijk 2,4 % in de eurozone en 2,5 % in de EU-27;

C. overwegende dat uit de economische herfstprognose van de Commissie blijkt dat het tempo van het herstel in de lidstaten sterk uiteenloopt in 2021, met een verschil van de groei van het bbp dat varieert van 2,7 % tot 14,6 %;

D. overwegende dat de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie tot grotere sociale, territoriale, intergenerationele, economische en gendergebaseerde ongelijkheden heeft geleid;

E. overwegende dat de gemiddelde werkloosheid volgens de herfstprognose van de Commissie tot 7,9 % in het eurogebied en 7,1 % in de EU-27 is gedaald in 2021, met een verdere daling van naar verwachting 7,5 % respectievelijk 6,7 % in 2022;

F. overwegende dat de ongekende economische recessie in 2020 en de naar aanleiding van de pandemie getroffen maatregelen de overheidsschuldquote in 2021 hebben op gedreven tot 100 % in de eurozone, en 92,1 % in de EU-27;

G. overwegende dat om de productiviteit en het mondiale concurrentievermogen van de EU te vergroten structurele, sociaal evenwichtige, groeibevorderende en duurzame hervormingen en een passende investeringsniveau nodig zijn;

H. overwegende dat voor economisch herstel na de pandemie een snelle en doeltreffende tenuitvoerlegging van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF) nodig is; overwegende dat alle herstel- en veerkrachtplannen gerelateerd moeten zijn aan de zes pijlers en de algemene en specifieke doelstellingen van de RRF-verordening, en de horizontale beginselen daarvan moeten eerbiedigen;

I. overwegende dat gedurende het proces van het Europees Semester ook uitdagingen in verband met de rechtsstaat zijn geïdentificeerd; 

J. overwegende het Europees Parlement een speciaal initiatiefverslag heeft gewijd aan aspecten in verband met de mogelijke toekomst van het EU-begrotingskader;

K. overwegende dat in het parallelle verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Parlement getiteld “Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid: sociale en werkgelegenheidsaspecten in de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2020” aandacht wordt besteed aan de werkgelegenheids- en sociale aspecten van de jaarlijkse duurzamegroeianalyse;

L. overwegende het Europees Parlement in een speciaal initiatiefverslag aandacht zal besteden aan aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van de herstel- en veerkrachtfaciliteit;

Economische vooruitzichten voor de EU

1. stelt vast dat de Europese economie zich sneller dan verwacht aan het herstellen is van de verwoestende gevolgen van de wereldwijde COVID-19-pandemie; onderstreept dat tijdige en innovatieve maatregelen van cruciaal belang zijn geweest, en zullen blijven, voor het beperken van de impact van de pandemie op de Europese economie;

2. maakt zich zorgen over nieuwe varianten, plaatselijke pandemische lockdowns, oplopende energieprijzen, inflatiedruk, verstoringen aan de aanbodzijde, en het groter wordende tekort aan arbeidskrachten; stelt vast dat deze risico’s een aanzienlijk aantal onzekerheden creëren, de groeivooruitzichten van de economie de komende maanden negatief zouden kunnen beïnvloeden en de transitie naar een meer duurzame, digitale, concurrerende en toekomstbestendige economie zouden kunnen vertragen;

3. stelt vast dat alle lidstaten naar verwachting tegen eind 2022 weer hun outputvolume van vóór de pandemie zullen bereiken; neemt er kennis van dat het tempo van het herstel in de lidstaten en de regio’s uiteen heeft gelopen, met grote verschillen en een kloof tussen de lidstaten in 2021; merkt echter op dat het herstel in 2022 en 2023 naar verwachting gelijker zal zijn; onderstreept het feit dat de voorspelde groeicijfers voor de EU in 2022 en 2023 achterblijven bij de voorspelde wereldwijde economische groei van het bbp;

4. erkent dat de door de COVID-19-pandemie teweeggebrachte crisis bijzonder zwaar is geweest voor ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), in de sectoren toerisme, horeca en cultuur; benadrukt dat de lidstaten die afhankelijker waren van die diensten de zwaarste economische klappen hebben gehad;

5. erkent het concept van Europese solidariteit dat aan de totstandkoming van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ten grondslag ligt; wijst erop dat een transparante en succesvolle uitrol van de herstel- en veerkrachtfaciliteit de economieën en samenlevingen van de EU welvarender, duurzamer, inclusiever, concurrerender, veerkrachtiger en beter voorbereid op de groene en de digitale transitie zal helpen maken, en de economische, sociale en territoriale cohesie ten goede zal helpen komen;

Verantwoord en duurzaam begrotingsbeleid

6. neemt er nota van dat de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact ook in 2022 van toepassing zal blijven en naar verwachting vanaf 2023 zal worden gedeactiveerd, op voorwaarde dat onderliggende rechtvaardiging van die toepassing niet langer geldt;

7. is van mening dat het EU-kader voor economische governance moet worden herzien; is het met het Europees Begrotingscomité eens dat het belangrijk is om, bij voorkeur vóór de deactivering van de algemene ontsnappingsclausule, over een duidelijk traject naar een herzien begrotingskader te beschikken;

8. neemt er kennis van dat de Commissie voornemens is richtsnoeren voor het begrotingsbeleid te ontwikkelen voor de periode in aanloop naar de deactivering van de algemene ontsnappingsclausule, en daarbij rekening te houden met zowel de specifieke economische situatie van elke lidstaat als de gesprekken over het kader voor economische governance; herinnert in dit verband aan zijn resolutie van 8 juli 2021 over de herziening van het macro-economisch wetgevingskader;

9. is ervan overtuigd dat de coördinatie van het begrotingsbeleid van de lidstaten van cruciaal belang blijft om het herstel te ondersteunen; stelt vast dat de algemene begrotingskoers, rekening houdend met de nationale begrotingen en de herstel- en veerkrachtfaciliteit, in 2022 op ondersteuning van het herstel gericht zal blijven en zal leiden tot een geleidelijke verschuiving in het begrotingsbeleid; is het met de Commissie eens dat lidstaten met een laag of gemiddeld schuldniveau een op ondersteuning gerichte begrotingskoers moeten volgen of continueren, en dat lidstaten met een hoog schuldniveau de herstel- en veerkrachtfaciliteit moeten gebruiken voor het financieren van aanvullende investeringen ter ondersteuning van herstel, in combinatie met een prudent begrotingsbeleid dat de nodige overheidsinvesteringen in sectoren van strategisch belang voor het herstel en de veerkracht van de Europese economieën en samenlevingen echter niet tegenhoudt; is het met de Commissie eens dat alle lidstaten hun nationaal gefinancierde investeringen (in grote lijnen) moeten handhaven;

10. benadrukt dat zowel de overheidsinkomsten als de overheidsuitgaven essentieel zijn om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen; verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen om belastingfraude, belastingontwijking, belastingontduiking en witwaspraktijken aan te pakken, en duurzame, sociaal evenwichtige en groeibevorderende hervormingen door te voeren;

Groeibevorderende, evenwichtige, inclusieve en duurzame structurele hervormingen en investeringen

11. acht het cruciaal om de nationale hervormings- en investeringsinspanningen en de uitwisseling van goede praktijken te coördineren, teneinde de convergentie en de veerkracht van onze economieën te vergroten, duurzame en inclusieve groei te bevorderen, en de institutionele kaders te verbeteren voor meer nationaal eigendom en verantwoordingsplicht;

12. onderstreept dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor alle lidstaten een ongekende en unieke kans vormt om cruciale structurele uitdagingen en investeringsbehoeften aan te pakken, inclusief de rechtvaardige, groene en digitale transitie; wijst erop dat het belangrijk is dat alle herstel- en veerkrachtplannen aansluiten op het bepaalde in de RRF-verordening, in het bijzonder de zes pijlers; wijst met name op het samenspel tussen het Europees Semester en de herstel- en veerkrachtfaciliteit; verzoekt de lidstaten deze kans met beide handen aan te grijpen en te benutten om hun economieën te transformeren en duurzaam, concurrerender en beter bestand tegen toekomstige schokken te maken; onderstreept de rol van het Europees Parlement bij de tenuitvoerlegging van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zoals vastgelegd in de RRF-verordening;

13. herinnert eraan dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit en elk van de nationale herstel- en veerkrachtplannen volledig in overeenstemming moeten zijn met de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot rechtsstaat en dat de in die plannen vastgelegde maatregelen in overeenstemming moeten zijn met de EU-waarden die zijn vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende Europese Unie; dringt erop aan dat de Commissie er daartoe op moet toezien dat geen projecten of maatregelen tijdens de beoordelings- dan wel de uitvoeringsfase in strijd zijn met deze waarden, en verzoekt de Commissie passende maatregelen te nemen met het oog op een evaluatie;

14. benadrukt dat de COVID-19-pandemie een aanzienlijke impact heeft gehad op vrouwen; benadrukt het belang van het vergroten van de participatie van vrouwen in de economie, waaronder inclusieve participatie in de digitale economie en transformatie, en van het waarborgen van meer inclusieve groei als onderdeel van de oplossing van het herstel na de pandemie, hetgeen zal bijdragen aan meer banen, economische welvaart en concurrentievermogen in de hele EU;

15. stelt vast dat veel lidstaten zowel met een achterblijvend niveau van particuliere en publieke investeringen als met oude en nieuwe structurele uitdagingen worden geconfronteerd, die hun groeipotentieel belemmeren; onderstreept derhalve dat het aanpakken van structurele uitdagingen en het vergroten van particuliere en publieke investeringen essentieel zijn voor duurzaam herstel en blijvende groei; is van oordeel dat het doorvoeren van hervormingen voor het aanpakken van oude en nieuwe structurele kwetsbaarheden niet alleen een ‘must’ is voor het verbeteren van het vermogen om bestaande uitdagingen op te vangen en aan te pakken, maar ook voor het op duurzame, billijke en inclusieve wijze realiseren van de dubbele transitie en het verminderen van de sociale ongelijkheden; wijst erop dat het gebrek aan nationaal eigendom een van de voornaamste zwakheden is bij het doorvoeren van hervormingen voor het aanpakken van structurele onvolkomenheden;

16. is bezorgd over het feit dat de Commissie in twaalf lidstaten macro-economische kwetsbaarheden in verband met onevenwichtigheden en buitensporige onevenwichtigheden heeft vastgesteld; is bezorgd over het feit dat de aard en de bron van de onevenwichtigheden van de lidstaten grotendeels dezelfde zijn als vóór de pandemie en dat de pandemie de onevenwichtigheden en de economische verschillen zelfs wel eens zou kunnen verergeren; roept de lidstaten op om de ongeziene kans die de herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt, aan te grijpen om de bestaande macro-economische onevenwichtigheden aanzienlijk te verminderen, met name door ambitieuze hervormingsmaatregelen in de nationale plannen van alle lidstaten op te nemen; wijst erop dat een degelijke uitvoering van essentieel belang is om deze kans volledig te benutten;

17. merkt op dat hoge overheidsschulden tot macro-economische instabiliteit kunnen leiden, met name indien het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank minder accommoderend zou worden; benadrukt het belang van een passend regelgevingskader en van beleidsstrategieën die een reductie van de schuld-bbp-verhouding kunnen combineren met een passend niveau van particuliere en publieke investeringen dat waarborgen biedt voor langdurige economische groei, een hoog concurrentievermogen en sociale samenhang;

18. erkent het belang van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden voor de opsporing, preventie en aanpak van macro-economische onevenwichtigheden in de EU; wijst erop dat voortdurende monitoring en waakzaamheid nodig zullen zijn en dat de lidstaten nieuwe onevenwichtigheden moeten aanpakken door middel van hervormingen die de economische en sociale veerkracht vergroten en de digitale transformatie en de groene en rechtvaardige transitie bevorderen; benadrukt dat de Commissie in dit verband een belangrijke rol heeft bij het ter verantwoording roepen van regeringen;

19. herinnert eraan dat de cyclus van het Europees Semester een beproefd kader is waarbinnen de lidstaten van de EU hun begrotings-, economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid coördineren; beklemtoont dat zonder gecoördineerde inspanningen voor het verwezenlijken van de digitale en de milieutransitie, en het aanpakken van bepaalde kwesties in verband met de financiële sector, de Europese economieën langetermijnschade zouden kunnen oplopen, waarmee ook alle pogingen om tot een houdbaar en geloofwaardig begrotingsbeleid te komen, worden ondermijnd; verzoekt de Commissie derhalve al deze elementen zorgvuldig in overweging te nemen in het toekomstige proces van het Europees Semester, zonder de huidige benadering op basis van fiscaal en begrotingsbeleid te ondermijnen;

Een democratischer Europees Semester

20. benadrukt het belang van het voeren van een alomvattend debat en van een passende betrokkenheid van zowel de nationale parlementen als het Europees Parlement bij het proces van het Europees Semester; roept nogmaals op tot versterking van de democratische rol van het Parlement in het kader voor economische governance, en verzoekt de Raad en de Commissie terdege rekening te houden met de resoluties van het Parlement;

21. verzoekt de Commissie het Parlement en de Raad, als medewetgevers, even goed op de hoogte te houden van alle aspecten in verband met de toepassing van het EU-kader voor economische governance, met inbegrip van de voorbereidende fasen;

22. merkt op dat de Commissie, de Raad en de voorzitter van de Eurogroep regelmatig in de bevoegde commissie van het Parlement zouden moeten verschijnen om informatie te verstrekken en van gedachten te wisselen over de recentste economische en politieke gebeurtenissen;

23. dringt aan op geëngageerde coördinatie met de sociale partners en andere relevante belanghebbenden op zowel nationaal als Europees niveau, met het oog op meer democratische verantwoordingsplicht en transparantie;

°

° °

24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE (1.2.2022)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid: jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022

(2022/0000(INI))

Rapporteur voor advies: Margarida Marques

(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 57 van het Reglement

 

SUGGESTIES

De Begrotingscommissie verzoekt de bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. onderstreept dat de snelle en beslissende mobilisering van aanzienlijke begrotingsmiddelen van de EU, in combinatie met de omvangrijke begrotingsmaatregelen van de lidstaten, van groot belang is geweest en zal blijven om de sociale, economische en gezondheidsgevolgen van de COVID-19-crisis op te vangen;

2. wijst erop dat het uitzonderlijke karakter van Next Generation EU een stabiliserend effect heeft gehad op de lidstaten in een tijd van grote economische onzekerheid, waardoor regeringen het investeringsniveau konden handhaven en de financieringskosten konden verlagen; benadrukt het belang van aanzienlijke overheidsinvesteringen ter ondersteuning van een duurzaam, eerlijk en inclusief herstel in de EU;

3. benadrukt dat in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) vereist is dat het Europees Semester wordt hervormd om de uitvoering van doeltreffende, hoogwaardige, toekomstgerichte en ambitieuze nationale plannen voor herstel en veerkracht (NPHV’s) te waarborgen; herinnert eraan dat het Europees Parlement, de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en lokale autoriteiten actief moeten worden betrokken bij het hervormingsproces en de uitvoering ervan;

4. is van mening dat de NPHV’s de lidstaten de kans bieden om een aanzienlijke bijdrage te leveren aan het economisch en sociaal herstel van de EU, om vastgestelde structurele uitdagingen aan te pakken door hervormingen en investeringen door te voeren op belangrijke gebieden zoals rechtsstelsels, het economisch en ondernemingsklimaat, gezondheid, onderwijs, cultuur, werkgelegenheid en sociale zorg, en om hun economieën beter voor te bereiden op crises, beter bestand te maken tegen schokken, en duurzamer, eerlijker en inclusiever te maken in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, en de klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen en de strategie voor gendergelijkheid van de EU; betreurt echter het feit dat de NPHV’s geen adequate aanpak bieden voor agressieve fiscale-planningconstructies;

5. herinnert eraan dat de RRF een streefdoel van 37 % voor klimaatuitgaven omvat, overeenkomstig de specifieke vereisten in bijlage VI bij de RRF-verordening, en een streefdoel van 20 % voor uitgaven voor de digitale transformatie, met inbegrip van digitale infrastructuur, onderwijs en vaardigheden, en dat zij alleen maatregelen mag ondersteunen die in overeenstemming zijn met het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”; dringt er bij de Commissie op aan alle nodige maatregelen te nemen om deze doelstellingen doeltreffend te monitoren, te controleren en te handhaven;

6. is ingenomen met het scorebord voor herstel en veerkracht, dat bedoeld is om de vooruitgang bij de uitvoering van de RRF te monitoren en informatie beschikbaar te stellen aan het grote publiek; verzoekt de Commissie instrumenten te ontwikkelen om de robuuste uitvoering van de NPHV’s te monitoren en te waarborgen en de verwezenlijking van streefdoelen en mijlpalen te meten als voorwaarde voor de uitbetaling van middelen uit de RRF; wijst erop dat de verslagleggingsvereisten moeten worden gestroomlijnd, de administratieve lasten verminderd en de voorwaarden voor een juiste uitvoering gewaarborgd;

7. dringt er bij de Commissie op aan zich in haar jaarverslagen en het tussentijdse evaluatieverslag te concentreren op een op prestaties of resultaten gebaseerde analyse van de uitgaven in het kader van de RRF alsook op de geboekte vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de RRF, en waakzaam te zijn en open te staan voor een eventuele herziening van de NPHV’s;

8. wijst er nogmaals op dat de lidstaten over de nodige controle- en auditmechanismen moeten beschikken om de eerbiediging van de rechtsstaat te waarborgen en de financiële belangen van de EU te beschermen, met name om fraude, corruptie en belangenconflicten te voorkomen en transparantie te waarborgen; benadrukt dat het in dit verband belangrijk is de relevante faciliterende landspecifieke aanbevelingen uit te voeren; betreurt het feit dat de Commissie de verordening betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de begroting van de Unie nog niet heeft uitgevoerd, hoewel deze sinds 1 januari 2021 van toepassing is; roept de Commissie nogmaals op de verordening onverkort en op eenduidige wijze toe te passen;

9. herinnert eraan dat de investeringskloof voor de financiering van de groene transitie volgens ramingen van de Commissie de komende tien jaar 520 miljard EUR per jaar bedraagt; benadrukt dat zowel particuliere als overheidsfinanciering essentieel is om de klimaatdoelstellingen voor 2030 te verwezenlijken, de digitale transitie te bevorderen en andere sociale en economische uitdagingen aan te pakken; is daarom van mening dat alle opties om investeringen van de lidstaten te stimuleren om deze uitdagingen aan te gaan, moeten worden overwogen, waaronder de herziening van het stabiliteits- en groeipact ter bevordering van een toekomstgerichte economie en de uitbreiding van de capaciteit voor kredietverlening en leningopneming op EU-niveau; dringt erop aan dat de door RRF-leningen gefinancierde uitgaven in het begrotingskader van de EU hetzelfde worden behandeld als het Europees Fonds voor strategische investeringen in het kader van de mededeling van de Commissie inzake flexibiliteit[12], teneinde optimale effecten voor het herstel van de EU te waarborgen;

10. is van mening dat de governance van de RRF, met name de beoordeling en goedkeuring van de NPHV’s door de Commissie en de Raad, een solide basis vormt voor besprekingen over de vraag hoe er voldoende overheidsinvesteringen binnen de begrotingsregels kunnen worden toegestaan; benadrukt dat het welslagen van de RRF als inspiratiebron moet dienen voor de totstandbrenging van een modern en doeltreffend kader voor een gemeenschappelijk begrotingsbeleid van de EU met hernieuwde democratische legitimiteit, een grotere parlementaire verantwoordingsplicht en meer parlementair toezicht;

11. is ingenomen met de veelbelovende vroege tekenen van de uitgifte van obligaties door de Commissie ter financiering van de eerste uitbetalingen in het kader van de RRF; herinnert eraan dat het ontwerp van Next Generation EU schuldaflossing vereist door de invoering van een pakket nieuwe eigen middelen in de EU-begroting; is ingenomen met de ratificatie van het eigenmiddelenbesluit door alle lidstaten; verzoekt de Commissie en de Raad het tijdschema voor de invoering van nieuwe eigen middelen volledig in acht te nemen overeenkomstig de juridisch bindende routekaart zoals overeengekomen in het Interinstitutioneel Akkoord, zodat de schuld voor de lidstaten begrotingsneutraal kan worden afgelost.


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

1.2.2022

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

4

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Rasmus Andresen, Robert Biedroń, Anna Bonfrisco, Olivier Chastel, Lefteris Christoforou, David Cormand, Paolo De Castro, Andor Deli, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Vlad Gheorghe, Valentino Grant, Elisabetta Gualmini, Francisco Guerreiro, Valérie Hayer, Eero Heinäluoma, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Moritz Körner, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Hélène Laporte, Pierre Larrouturou, Janusz Lewandowski, Margarida Marques, Silvia Modig, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Lefteris Nikolaou-Alavanos, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Dimitrios Papadimoulis, Karlo Ressler, Bogdan Rzońca, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Nils Ušakovs, Johan Van Overtveldt, Rainer Wieland, Angelika Winzig

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Henrike Hahn

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

32

+

PPE

Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Janusz Lewandowski, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Karlo Ressler, Rainer Wieland, Angelika Winzig

Renew

Olivier Chastel, Vlad Gheorghe, Valérie Hayer, Moritz Körner, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds

S&D

Robert Biedroń, Paolo De Castro, Eider Gardiazabal Rubial, Elisabetta Gualmini, Eero Heinäluoma, Pierre Larrouturou, Margarida Marques, Victor Negrescu, Nils Ušakovs

The Left

Silvia Modig, Dimitrios Papadimoulis

Verts/ALE

Rasmus Andresen, David Cormand, Francisco Guerreiro, Henrike Hahn

 

4

-

ID

Joachim Kuhs, Hélène Laporte

NI

Andor Deli, Lefteris Nikolaou­Alavanos

 

5

0

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca, Johan Van Overtveldt

ID

Anna Bonfrisco, Valentino Grant

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding


 

ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID (11.2.2022)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid: jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022

(2022/2006(INI))

Rapporteur voor advies: Pascal Canfin

 

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. overwegende dat de kwesties die in de jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022 aan bod komen een duidelijk effect hebben op onder meer de biodiversiteit, de klimaatverandering en de gezondheid;

1. neemt nota van de toezegging die in de jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022 gedaan is om in het proces van het Europees Semester een centrale plaats te blijven geven aan de macro-economisch en ecologisch duurzame, billijke en groene transitie, in combinatie met de vastlegging van economische veerkracht, milieuduurzaamheid, klimaatneutraliteit, volksgezondheid en het welzijn van burgers als leidende beginselen voor het herstel in de EU;

2. herinnert eraan dat de EU en haar lidstaten zich er in het kader van artikel 2, lid 1, punt c), van de Overeenkomst van Parijs toe hebben verbonden zowel publieke als particuliere geldstromen af te stemmen op een traject dat verenigbaar is met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C; benadrukt dat hiervoor zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2025 alle directe en indirecte subsidies voor fossiele brandstoffen moeten worden afgeschaft;

3. benadrukt dat het belangrijk is het proces van het Europees Semester versneld in overeenstemming te brengen met de korte- en langetermijndoelstellingen van de EU op klimaat- en milieugebied, als bedoeld in de Europese Green Deal en verankerd in de wetgeving door middel van de Europese klimaatwet, en aangescherpt in het pakket “Fit for 55”; juicht het toe dat in elk landverslag in het kader van het Europees Semester specifiek aandacht zal worden besteed aan de vooruitgang die de lidstaten boeken op de verschillende gebieden van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, en dat met aanvullende indicatoren zal worden gewerkt aan het monitoren en sturen van de prestaties van de lidstaten met betrekking tot de beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal en de Overeenkomst van Parijs, met name vóór de volgende algemene inventaris;

4. stelt vast dat het verwezenlijken van de ambitieuze agenda van de Europese Green Deal alleen mogelijk is met significante investeringen, en dat de Commissie de particuliere en de overheidsinvesteringen die hiervoor nodig zijn op bijna 520 miljard EUR per jaar becijfert voor het komende decennium; benadrukt dat hiervoor verdere beleidsmaatregelen nodig zijn om financiële stromen van schadelijke economische activiteiten om te buigen naar duurzame economische activiteiten; stelt daarnaast vast dat een aanzienlijk deel van de investeringen weliswaar door de particuliere sector zal worden gedragen, maar dat ook de overheidsinvesteringen en de beleidsmaatregelen om particuliere investeringen op duurzaamheid te richten, zullen moeten toenemen; onderstreept dat aanzienlijke begrotingsruimte kan worden gecreëerd door directe en indirecte subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, met name subsidies voor fossiele brandstoffen, geleidelijk af te schaffen;

5. herhaalt zijn oproep om de belastingstelsels te heroriënteren in de richting van een intensiever gebruik van milieubelastingen en om belastingontduiking en -ontwijking te bestrijden;

6. verzoekt de Commissie de huidige benadering van het Europees Semester te verbreden, teneinde invulling te geven aan haar politieke toezegging om er een governance-instrument van te maken dat de verwezenlijking van de Europese Green Deal en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling ondersteunt; onderstreept dat de doelstellingen van de EU op het gebied van klimaat, milieu, waaronder biodiversiteit, en sociaal gebied verder en op een meer alomvattende wijze moeten worden geïntegreerd, zonder dat het monitoringproces van het verbrede Europees Semester hierdoor wordt verzwakt, zodat de lidstaten naast louter economische indicatoren ook over andere analyses en indicatoren beschikken, die een beter beeld geven van de uitdagingen waarmee zij momenteel worden geconfronteerd bij het verkleinen van hun ecologische voetafdruk, en zodat het proces van het Europees Semester wordt omgevormd tot een motor voor verandering in de richting van duurzaam welzijn voor iedereen in Europa;

7. is van oordeel dat het Europees Semester de inspanningen van de EU om haar klimaatdoelstelling voor 2030 te bereiken en om uiterlijk in 2050 tot klimaatneutraliteit te komen, kan ondersteunen door te zorgen voor begrotingsstabiliteit en een gunstig investeringsklimaat; benadrukt dat wijzigingen in het Europees Semester het oorspronkelijke doel ervan niet mogen afzwakken;

8. herinnert eraan dat het belangrijk is het Europees Semester af te stemmen op de faciliteit voor herstel en veerkracht, en snel iets te doen aan de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de Europese economie; beklemtoont dat de faciliteit voor herstel en veerkracht een eenmalige en unieke kans vormt voor alle lidstaten om belangrijke structurele uitdagingen en investeringsbehoeften aan te pakken, en hun economieën om te vormen om ze duurzaam en schokbestendiger te maken; onderstreept dat het belangrijk is dat de hervormingen en investeringen in elk van de plannen voor herstel en veerkracht naar behoren worden uitgevoerd, met volledige naleving van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” en nauwlettend toe te zien op de volledige toepassing van non-regressie van de EU-klimaatwet; verzoekt de Commissie alle betalingsverzoeken in dit licht te analyseren en ervoor te zorgen dat alle bereikte mijlpalen en streefdoelen in overeenstemming zijn met de verordening tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht alvorens betalingen toe te kennen, met name in overeenstemming met het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” en de specifieke vereisten in bijlage VI van die verordening, indien van toepassing; is van oordeel dat de faciliteit voor herstel en veerkracht als blauwdruk moet dienen voor de herziening van het kader voor macro-economische governance, in het bijzonder middels het in kaart brengen van gemeenschappelijke structurele uitdagingen en investeringsbehoeften; benadrukt verder dat in de context van deze herziening een kader moet worden ontwikkeld dat de lidstaten in staat stelt hun groene transitie versneld te realiseren, hun kloof bij klimaat- en milieu-investeringen te dichten en te zorgen voor een snelle uitfasering van alle subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, met name subsidies voor fossiele brandstoffen;

9. herinnert eraan dat vanaf 2024 7,5 % van de EU-begroting aan biodiversiteitsdoelstellingen moet worden besteed, en vanaf 2026 10 %; benadrukt dat er een dwingende behoefte is om deze percentages nog vóór de vastgestelde termijnen te halen; dringt er voorts bij de lidstaten op aan meer te investeren in de instandhouding en het herstel van de biodiversiteit, subsidies die schadelijk zijn voor de biodiversiteit te hervormen en herstelsteun (vooraf) te screenen en (achteraf) te monitoren om de effecten op de biodiversiteit te bepalen;

10. benadrukt dat het Europees Semester gelijke toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg moet vergemakkelijken; benadrukt dat de huidige pandemie wezenlijke gevolgen heeft gehad voor essentiële zorg, met name in verband met chronische ziekten, maar ook voor spoedeisende zorg in alle lidstaten; herhaalt in dit verband dat het Europees Semester aandacht moet besteden aan de veerkracht van gezondheidszorgstelsels;

11. verzoekt de Commissie om het Europees Parlement meer te betrekken, evenals de regionale en plaatselijke overheden, de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, jongerenorganisaties, wetenschappelijke organen en andere belangrijke betrokken partijen, gedurende het hele proces, onder meer bij de landspecifieke aanbevelingen en de tenuitvoerlegging daarvan, maar ook in de monitoring- en evaluatiefases, teneinde te waarborgen dat het Europees Semester niet alleen een bureaucratische exercitie is, maar de burgers van onze respectieve lidstaten broodnodige oplossingen biedt;

12. onderstreept dat financiële en andere middelen moeten worden ingezet voor projecten en begunstigden die de middelen op verantwoorde en doeltreffende wijze gebruiken voor economisch rendabele projecten;

13. waarschuwt voor een verhoging van de belastingdruk op belastingbetalers, zowel in directe als in indirecte vorm, en voor de totale regeldruk.

 


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

10.2.2022

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

44

41

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Mathilde Androuët, Nikos Androulakis, Bartosz Arłukowicz, Margrete Auken, Simona Baldassarre, Marek Paweł Balt, Traian Băsescu, Aurélia Beigneux, Monika Beňová, Hildegard Bentele, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Nathalie Colin-Oesterlé, Esther de Lange, Christian Doleschal, Marco Dreosto, Bas Eickhout, Cyrus Engerer, Eleonora Evi, Agnès Evren, Pietro Fiocchi, Raffaele Fitto, Malte Gallée, Iratxe García Pérez, Catherine Griset, Jytte Guteland, Teuvo Hakkarainen, Martin Hojsík, Jan Huitema, Yannick Jadot, Adam Jarubas, Petros Kokkalis, Athanasios Konstantinou, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Peter Liese, Sylvia Limmer, Javi López, César Luena, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Joëlle Mélin, Tilly Metz, Silvia Modig, Dolors Montserrat, Alessandra Moretti, Dan-Ştefan Motreanu, Ville Niinistö, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Nicola Procaccini, Luisa Regimenti, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Rob Rooken, Silvia Sardone, Christine Schneider, Günther Sidl, Ivan Vilibor Sinčić, Linea Søgaard-Lidell, Maria Spyraki, Nils Torvalds, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Michal Wiezik, Tiemo Wölken, Anna Zalewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Anna Deparnay-Grunenberg, Karin Karlsbro, Ska Keller, João Pimenta Lopes, Róża Thun und Hohenstein, Idoia Villanueva Ruiz

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

44

+

NI

Athanasios Konstantinou

Renew

Pascal Canfin, Martin Hojsík, Jan Huitema, Karin Karlsbro, Billy Kelleher, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Linea Søgaard-Lidell, Róża Thun und Hohenstein, Nils Torvalds, Véronique Trillet-Lenoir, Michal Wiezik

S&D

Nikos Androulakis, Marek Paweł Balt, Monika Beňová, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Cyrus Engerer, Jytte Guteland, Javi López, César Luena, Alessandra Moretti, Sándor Rónai, Günther Sidl, Petar Vitanov, Tiemo Wölken

The Left

Malin Björk, Petros Kokkalis, Silvia Modig, Idoia Villanueva Ruiz

Verts/ALE

Margrete Auken, Anna Deparnay-Grunenberg, Bas Eickhout, Eleonora Evi, Malte Gallée, Yannick Jadot, Tilly Metz, Ville Niinistö, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus

 

41

-

ECR

Sergio Berlato, Pietro Fiocchi, Raffaele Fitto, Joanna Kopcińska, Nicola Procaccini, Rob Rooken, Alexandr Vondra, Anna Zalewska

ID

Mathilde Androuët, Simona Baldassarre, Aurélia Beigneux, Marco Dreosto, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Sylvia Limmer, Joëlle Mélin, Silvia Sardone

NI

Edina Tóth

PPE

Bartosz Arłukowicz, Traian Băsescu, Hildegard Bentele, Alexander Bernhuber, Nathalie Colin-Oesterlé, Christian Doleschal, Agnès Evren, Adam Jarubas, Ewa Kopacz, Esther de Lange, Peter Liese, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Dolors Montserrat, Dan-Ştefan Motreanu, Ljudmila Novak, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Christine Schneider, Maria Spyraki, Pernille Weiss

The Left

João Pimenta Lopes

 

2

0

NI

Ivan Vilibor Sinčić

The Left

Mick Wallace

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.2.2022

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

49

6

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Rasmus Andresen, Gunnar Beck, Marek Belka, Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Gilles Boyer, Carlo Calenda, Engin Eroglu, Markus Ferber, Jonás Fernández, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Luis Garicano, Valentino Grant, Claude Gruffat, Enikő Győri, Eero Heinäluoma, Michiel Hoogeveen, Danuta Maria Hübner, Stasys Jakeliūnas, France Jamet, Othmar Karas, Billy Kelleher, Ondřej Kovařík, Georgios Kyrtsos, Aurore Lalucq, Aušra Maldeikienė, Pedro Marques, Costas Mavrides, Csaba Molnár, Siegfried Mureşan, Caroline Nagtegaal, Luděk Niedermayer, Lefteris Nikolaou-Alavanos, Piernicola Pedicini, Lídia Pereira, Kira Marie Peter-Hansen, Sirpa Pietikäinen, Dragoş Pîslaru, Evelyn Regner, Antonio Maria Rinaldi, Dorien Rookmaker, Alfred Sant, Joachim Schuster, Ralf Seekatz, Pedro Silva Pereira, Paul Tang, Irene Tinagli, Ernest Urtasun, Inese Vaidere, Johan Van Overtveldt, Stéphanie Yon-Courtin, Marco Zanni, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Damien Carême, Maximilian Krah, Chris MacManus, Mick Wallace

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

49

+

ECR

Michiel Hoogeveen, Dorien Rookmaker, Johan Van Overtveldt, Roberts Zīle

NI

Enikő Győri

PPE

Isabel Benjumea Benjumea, Stefan Berger, Markus Ferber, Frances Fitzgerald, José Manuel García-Margallo y Marfil, Danuta Maria Hübner, Othmar Karas, Georgios Kyrtsos, Aušra Maldeikienė, Siegfried Mureşan, Luděk Niedermayer, Lídia Pereira, Sirpa Pietikäinen, Ralf Seekatz, Inese Vaidere

Renew

Gilles Boyer, Carlo Calenda, Engin Eroglu, Luis Garicano, Billy Kelleher, Ondřej Kovařík, Caroline Nagtegaal, Dragoş Pîslaru, Stéphanie Yon-Courtin

S&D

Marek Belka, Jonás Fernández, Eero Heinäluoma, Aurore Lalucq, Pedro Marques, Costas Mavrides, Csaba Molnár, Evelyn Regner, Alfred Sant, Joachim Schuster, Pedro Silva Pereira, Paul Tang, Irene Tinagli

Verts/ALE

Rasmus Andresen, Damien Carême, Claude Gruffat, Stasys Jakeliūnas, Piernicola Pedicini, Kira Marie Peter-Hansen, Ernest Urtasun

 

6

-

ID

Gunnar Beck, France Jamet, Maximilian Krah

NI

Lefteris Nikolaou-Alavanos

The Left

Chris MacManus, Mick Wallace

 

3

0

ID

Valentino Grant, Antonio Maria Rinaldi, Marco Zanni

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

Laatst bijgewerkt op: 4 maart 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid