VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

6.4.2022 - (COM(2021)0656 – C9‑0396/2021 – 2021/0340(COD)) - ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Martin Hojsík


Procedure : 2021/0340(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0092/2022

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

(COM(2021)0656 – C9‑0396/2021 – 2021/0340(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

 gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0656),

 gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0396/2021),

 gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 8 december 2021[1],

 na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

 gezien artikel 59 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0092/2022),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Tijdens de zevende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 4 tot en met 15 mei 2015, is overeengekomen pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan (“pentachloorfenol”) op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 29 april tot en met 10 mei 2019, is overeengekomen dicofol, alsook perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen, op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Met het oog op die wijzigingen van het verdrag en om ervoor te zorgen dat afval dat die stoffen bevat overeenkomstig de bepalingen van het verdrag wordt beheerd, moeten ook de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd door daarin pentachloorfenol, dicofol en perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen op te nemen, en de bij die stoffen horende concentratiegrenswaarden te vermelden.

(2) Tijdens de zevende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 4 tot en met 15 mei 2015, is overeengekomen pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan (“pentachloorfenol”) op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 29 april tot en met 10 mei 2019, is overeengekomen dicofol, alsook perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen, op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Met het oog op die wijzigingen van het verdrag en om ervoor te zorgen dat afval dat die stoffen bevat overeenkomstig de bepalingen van het verdrag wordt beheerd, moeten ook de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd door daarin pentachloorfenol, dicofol en perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen op te nemen, en ook de bij die stoffen horende concentratiegrenswaarden te vermelden.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Pentachloorfenol was voorheen, bij Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie24, opgenomen in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad23, waarbij de waarde in bijlage IV 100 mg/kg en de waarde in bijlage V 1 000 mg/kg bedroeg. Verordening (EG) nr. 850/2004 is bij Verordening (EU) 2019/1021 ingetrokken, maar pentachloorfenol is onopzettelijk uit die verordening weggelaten. Daarom moeten de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd om pentachloorfenol daarin op te nemen.

(3) Pentachloorfenol was voorheen, bij Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie24, opgenomen in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad23, waarbij de waarde in bijlage IV 100 mg/kg en de waarde in bijlage V 1 000 mg/kg bedroeg. Verordening (EG) nr. 850/2004 is bij Verordening (EU) 2019/1021 ingetrokken, maar pentachloorfenol is onopzettelijk uit die verordening weggelaten. Daarom moeten de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd om pentachloorfenol alsnog daarin op te nemen.

_________________

_________________

23 Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).

23 Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).

24 Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie van 23 april 2019 tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 109 van 24.4.2019, blz. 6).

24 Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie van 23 april 2019 tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 109 van 24.4.2019, blz. 6).

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 bevatten reeds concentratiegrenswaarden voor de volgende stoffen of groepen stoffen: a) de som van de concentraties van tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether, hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether en decabroomdifenylether (met uitzondering van laatstgenoemde, die niet in bijlage V bij die verordening is opgenomen); b) hexabroomcyclododecaan; c) alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s); en d) polychloordibenzo-p-dioxinen en -dibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s). Het is passend de concentratiegrenswaarden voor die stoffen in bijlage IV op grond van artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1021 te wijzigen om die grenswaarden aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Om voor overeenstemming met de lijst van polybroomdifenylethers (PDBE’s) in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 te zorgen, moet de stof decabroomdifenylether in de lijst van PBDE’s in de derde kolom van bijlage V bij die verordening worden opgenomen.

(4) De bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 bevatten reeds concentratiegrenswaarden voor de volgende stoffen of groepen stoffen: a) de som van de concentraties van tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether, hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether en decabroomdifenylether (met uitzondering van laatstgenoemde, die niet in bijlage V bij die verordening is opgenomen); b) hexabroomcyclododecaan; c) alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s); en d) polychloordibenzo-p-dioxinen en -dibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s). Het is passend de concentratiegrenswaarden voor die stoffen in bijlage IV op grond van artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1021 te wijzigen om die grenswaarden aan te passen overeenkomstig de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Om voor overeenstemming met de lijst van polybroomdifenylethers (PDBE’s) in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 te zorgen, moet de stof decabroomdifenylether in de lijst van PBDE’s in de derde kolom van bijlage V bij die verordening worden opgenomen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Na voltooiing van het risicoprofiel en de risicobeheerevaluatie van perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen heeft de Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen (POPRC) voorgesteld om deze stoffen zonder specifieke vrijstellingen5 bis op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Het besluit om PFHxS, zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen in deze bijlage op te nemen, zal waarschijnlijk worden genomen tijdens de tiende bijeenkomst van de partijen bij het Verdrag van Stockholm, die oorspronkelijk zou plaatsvinden in juli 2021 maar wegens de negatieve evolutie van de COVID-19-pandemie in veel Europese landen verplaatst is naar juni 2022. Met betrekking tot de doelstellingen van het verdrag is het daarom, gezien de huidige effectbeoordeling5 ter en teneinde ervoor te zorgen dat afval dat die stoffen bevat overeenkomstig de bepalingen van het verdrag wordt beheerd, aangewezen om de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 nu al te wijzigen door perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen erin op te nemen, en de bij die stoffen horende concentratiegrenswaarden te vermelden. De Commissie moet die wijzigingen van de bijlagen IV en V in andere bijlagen bij Verordening (EU) 2019/1021 verwerken om de samenhang te waarborgen.

_________________

 

5 bis POPRC-15/1.

5 ter SWD(2021) 300 final.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) De voorgestelde concentratiegrenswaarden in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 zijn vastgesteld volgens de methode die ook gebruikt is om de concentratiegrenswaarden bij voorgaande wijzigingen van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 vast te stellen. Met de voorgestelde concentratiegrenswaarden moet de met de vernietiging of onomkeerbare omzetting van de desbetreffende stoffen geassocieerde doelstelling van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en het milieu worden verwezenlijkt. Bij het vaststellen van die grenswaarden moet ook de bredere beleidsdoelstelling van een klimaatneutrale en circulaire economie, als verankerd in de Europese Green Deal26, worden meegewogen.

(6) De voorgestelde concentratiegrenswaarden in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 zijn vastgesteld volgens de methode die ook gebruikt is om de concentratiegrenswaarden bij voorgaande wijzigingen van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 vast te stellen. De voorgestelde concentratiegrenswaarden moeten worden geschraagd door het voorzorgsbeginsel zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en moeten beogen waar mogelijk een eind te maken aan de vrijkoming van POP’s in het milieu, met als doel de met de vernietiging of onomkeerbare omzetting van de desbetreffende stoffen geassocieerde doelstelling van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en het milieu te verwezenlijken. Bij het vaststellen van die grenswaarden moet ook de bredere beleidsdoelstelling om verontreiniging tot nul terug te dringen voor een gifvrij milieu, meer te recyclen, broeikasgasemissies te verminderen, niet-toxische materiaalcycli te ontwikkelen waarin verboden stoffen niet via recyclingactiviteiten opnieuw op de EU-markt mogen worden geïntroduceerd, en een circulaire economie tot stand te brengen, als verankerd in de Europese Green Deal26, worden meegewogen.

__________________

__________________

26 COM(2019) 640 final

26 COM(2019) 640 final

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenswaarden moeten coherent zijn en bijdragen tot de uitvoering van de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020 getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu”, waarin een uitgebreide reeks maatregelen wordt voorgesteld om het gebruik van en de verontreiniging met PFAS aan te pakken.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Om te voorkomen dat verontreinigd afval vermengd raakt met andere afvalstoffen of materialen en om te zorgen voor een betere traceerbaarheid en een doeltreffende behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten, moet worden voorkomen dat er inconsistentie ontstaat tussen de bepalingen betreffende afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten die oorspronkelijk zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 850/2004, nu ingetrokken bij Verordening (EU) 2019/1021, en de bepalingen die daarna zijn vastgesteld. De Commissie moet daarom beoordelen of het passend is te erkennen dat afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten die de in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenzen overschrijden, als gevaarlijk moeten worden ingedeeld, en moet indien nodig een wetgevingsvoorstel indienen om Richtlijn 2009/98/EG of Besluit 2014/955/EU, of beide, dienovereenkomstig te wijzigen.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

De Commissie beoordeelt of het passend is Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen of Besluit 2014/955/EU1 bis van de Commissie, of beide, te wijzigen om te erkennen dat afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten die de in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenzen overschrijden, als gevaarlijk moeten worden ingedeeld, en dient indien nodig, op basis van die beoordeling en uiterlijk 18 maanden na de inwerkingtreding van deze wetgeving, een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van de richtlijn of het besluit, of beide.

 

_________________

 

1 bis Besluit van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG betreffende de lijst van afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 1 – a – tabel

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

“Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan

87-86-5 en andere

201-778-6 en andere

100 mg/kg

Dicofol

115-32-2

204-082-0

50 mg/kg

Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen

335-67-1 en andere

206-397-9 en andere

1 mg/kg

 

 

 

(PFOA en zouten daarvan)

 

 

 

40 mg/kg

 

 

 

(aan PFOA verwante verbindingen)”;

Amendement

Pentachloorfenol (PCP) en de zouten en esters daarvan

87-86-5 en andere

201-778-6 en andere

100 mg/kg

Dicofol

115-32-2

204-082-0

50 mg/kg

Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen

335-67-1 en andere

206-397-9 en andere

0,1 mg/kg

 

 

 

(PFOA en zouten daarvan)

 

 

 

20 mg/kg

 

 

 

(som van aan PFOA verwante verbindingen)”;

Perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen

355-46-4 en andere

355-46-4 en andere

0,1 mg/kg

 

 

 

(PFHxS en zouten daarvan)

 

 

 

20 mg/kg

 

 

 

(aan PFHxS verwante verbindingen)”

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 1 – b – tabel

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

“Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s)

85535-84-8

287-476-5

1 500 mg/kg

Amendement

“Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s)

85535-84-8

287-476-5

420 mg/kg

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 1 – c – tabel

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Tetrabroomdifenylether C12H6Br4O

40088-47-9
en andere

254-787-2
en andere

Som van de concentraties van tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether, hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether en decabroomdifenylether:

Pentabroomdifenylether C12H5Br5O

32534-81-9
en andere

251-084-2
en andere

Hexabroomdifenylether C12H4Br6O

36483-60-0
en andere

253-058-6
en andere

Heptabroomdifenylether C12H3Br7O

68928-80-3
en andere

273-031-2
en andere

Bis(pentabroomfenyl)ether (decabroomdifenylether; decaBDE) C12Br10O

1163-19-5
en andere

214-604-9
en andere

 

 

 

a) tot en met [PB: gelieve datum in te voegen van de dag vóór de in het volgende punt genoemde datum]: 500 mg/kg;

 

 

 

b) vanaf [PB: gelieve datum in te voegen 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening]: 200 mg/kg of, indien meer, de som van de concentratie van die stoffen indien die stoffen in mengsels of voorwerpen voorkomen, zoals voor de stoffen tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether, hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether en decabroomdifenylether uiteengezet in bijlage I, vierde kolom, punt 2.”;

Amendement

Tetrabroomdifenylether C12H6Br4O

40088-47-9
en andere

254-787-2
en andere

Som van de concentraties van tetrabroomdifenylether (C12H6Br4O), pentabroomdifenylether (C12H5Br5O), hexabroomdifenylether (C12H4Br6O), heptabroomdifenylether (C12H3Br7O) en decabroomdifenylether (C12Br10O):

Pentabroomdifenylether C12H5Br5O

32534-81-9
en andere

251-084-2
en andere

Hexabroomdifenylether C12H4Br6O

36483-60
en andere

253-058-6
en andere

Heptabroomdifenylether C12H3Br7O

68928-80-3
en andere

273-031-2
en andere

Bis(pentabroomfenyl)ether (decabroomdifenylether; decaBDE) C12Br10O

1163-19-5
en andere

214-604-9
en andere

 

 

 

a) tot en met [PB: gelieve datum in te voegen van de dag vóór de in het volgende punt genoemde datum]: 200 mg/kg

De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en stelt indien nodig en overeenkomstig de Verdragen uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] een wetgevingsvoorstel vast om die grenswaarde te verlagen.

 

 

 

b) Schrappen

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 1 – d – tabel

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

“Polychloordibenzo-p-dioxinen en -dibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s) en dioxineachtige gepolychloreerde bifenylen (dl-pcb’s)

 

 

5 µg/kg(2)

________________

(2) De grenswaarde wordt berekend als de som van PCDD’s, PCDF’s en dl-pcb’s met gebruikmaking van de toxische-equivalentiefactoren (TEF’s) als vermeld in de tabel in bijlage V, deel 2, derde alinea.”;

Amendement

“Polychloordibenzo-p-dioxinen en -dibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s) en dioxineachtige gepolychloreerde bifenylen (dl-pcb’s)

 

 

1 µg/kg(2)

_______________

(2) De grenswaarde wordt berekend als de som van PCDD’s, PCDF’s en dl-pcb’s met gebruikmaking van de toxische-equivalentiefactoren (TEF’s) als vermeld in de tabel in bijlage V, deel 2, derde alinea.”;

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 1 – e – tabel

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

“Hexabroomcyclododecaan(4)

25637-99-4, 3194-55-6, 134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8

247-148-4 221-695-9

500 mg/kg

Amendement

“Hexabroomcyclododecaan(4)

25637-99-4, 3194-55-6, 134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8

247-148-4 221-695-9

a) tot en met [PB: gelieve datum in te voegen van de dag vóór de in het volgende punt genoemde datum]: 200 mg/kg

 

 

 

De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en stelt indien nodig en overeenkomstig de Verdragen uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] een wetgevingsvoorstel vast om die grenswaarde te verlagen tot 100 mg/kg.

 

 

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – alinea 1 – punt 2 – a – iv (nieuw)

Verordening (EU) 2019/1021

Bijlage V – punt 2 – tabel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen: 50 mg/kg (PFHxS en zouten daarvan), 2 000 mg/kg (aan PFHxS verwante verbindingen).


TOELICHTING

De Europese Commissie heeft voorgesteld om de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 (POP-verordening) te herzien om ze in overeenstemming te brengen met de internationale verplichtingen, met name het Verdrag van Stockholm, dat als hoofddoel heeft “de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen”, rekening houdend met de “voorzorgsbenadering” (artikel 1). Aangezien POP’s tot de gevaarlijkste chemische stoffen ter wereld behoren en verband houden met onomkeerbare gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, schrijft het Verdrag van Stockholm voor dat de partijen zowel de productie en het gebruik van de in bijlage A vermelde chemische stoffen als de in- en uitvoer van deze stoffen moeten verbieden en/of de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen moeten treffen om die te beëindigen. 

 

De grenswaarden die de rapporteur voorstelt voor de respectieve bijlagen IV (betreffende het afvalbeheer van POP’s) zullen niet alleen leiden tot een betere naleving van de internationale verplichtingen van de EU, maar ook zorgen voor een betere afstemming tussen de POP-verordening en de doelstellingen van de Green Deal van de EU, met name de ambitie om een gifvrij milieu en een echt circulaire economie te bewerkstelligen. Voorts zijn zijn voorstellen gebaseerd op duidelijke standpunten van het Europees Parlement, dat in het verleden herhaaldelijk heeft gewezen op de noodzaak van een adequate bescherming van de gezondheid en het milieu tegen giftige stoffen, en op het Verdrag van Bazel, dat tot doel heeft de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van de productie, het beheer, de grensoverschrijdende overbrenging en de verwijdering van gevaarlijke en andere afvalstoffen.

 

1. Het langetermijnstandpunt van het Europees Parlement met betrekking tot verontreiniging door giftige chemische stoffen, waaronder POP’s:

 

 in zijn resolutie van 9 juli 2015 over hulpbronnenefficiëntie: de overgang naar een circulaire economie (2014/2208(INI)) stelt het Parlement dat “recycling [...] niet mag dienen als rechtvaardiging voor het voortgezette gebruik van uitgefaseerde gevaarlijke stoffen”;

 in zijn standpunt van 13 september 2018 inzake opties om te werken aan het snijvlak van chemicaliën-, product- en afvalwetgeving (P8_TA(2018)0353) beschouwt het “als zorgwekkend die stoffen die aan de criteria van artikel 57 van de Reach-verordening voor zeer zorgwekkende stoffen voldoen, stoffen die verboden zijn uit hoofde van het Verdrag van Stockholm (POP’s), specifieke stoffen waarvan het voorkomen in artikelen die zijn opgenomen in bijlage XVII bij de Reach-verordening, is beperkt, en specifieke stoffen waarvoor reglementering bestaat uit hoofde van specifieke sector- en/of productgebonden wetgeving”;

 in zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (P9_TA(2020)0005) onderstreept het “dat niet-toxische materiaalcycli moeten worden ontwikkeld” en verzoekt het de Commissie “de vervanging van zeer zorgwekkende stoffen te intensiveren” en “maatregelen te overwegen ten aanzien van importproducten die stoffen of componenten bevatten die in de EU verboden zijn”. Ook stelt het uitdrukkelijk dat verboden stoffen “niet via recyclingactiviteiten opnieuw als consumptieproducten op de EU-markt mogen worden gebracht”;

 in zijn resolutie van 10 juli 2020 over de strategie voor duurzaam gebruik van chemische stoffen (P9_TA(2020)0201) stelt het dat het belangrijk is “om niet-toxische materiaalcycli te ontwikkelen”, is het van mening “dat artikelen die gemaakt zijn van geheel nieuwe materialen en artikelen die gemaakt zijn van gerecycleerde materialen, aan dezelfde chemische normen moeten voldoen” en herhaalt het “dat preventie, in overeenstemming met de afvalhiërarchie zoals gedefinieerd in de kaderrichtlijn afvalstoffen, prioriteit krijgt boven recycling en dat recycling bijgevolg niet mag dienen als rechtvaardiging voor het voortgezette gebruik van uitgefaseerde gevaarlijke stoffen”. Voorts herhaalt het “dat het probleem van producten die uitgefaseerde zorgwekkende stoffen bevatten moet worden aangepakt aan de hand van een efficiënt systeem voor registratie, tracering en verwijdering”;

 in zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie (2020/2077(INI)) benadrukt het “hoe belangrijk de totstandbrenging van cycli van niet-toxische en herstellende materialen” is voor de transitie naar een werkelijk circulaire economie en duurzame interne markt, dat “hoogwaardig hergebruik en hoogwaardige materiaalinzamelingsstromen en recycling moeten worden bevorderd” en dat “de waarde van materialen zo hoog mogelijk moet worden gehouden”. Tot slot wenst het dat “snel actie worden ondernomen om de strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu ten uitvoer te leggen”.

 

2. Problemen met betrekking tot de gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu en de verontreiniging van de circulaire economie door POP’s aanpakken

 

Aangezien POP’s in het milieu aanwezig blijven en zich ophopen (bioaccumulatie), vormen zij in de hele wereld een bedreiging voor het milieu en de menselijke gezondheid. Als deze verontreinigende stoffen vrijkomen, verplaatsen ze zich over internationale grenzen heen naar gebieden die ver van de bron liggen en accumuleren ze zelfs in gebieden waar zij nooit gebruikt of geproduceerd zijn. Hoge grenswaarden leiden ertoe dat recycling wordt verontreinigd door POP’s, die zo weer in de economie terechtkomen in plaats van te worden verwijderd. De rapporteur stelt daarom voor om de grenswaarden van de Commissie in de bijlagen IV en V verder aan te scherpen. Dit gebeurt met inachtneming van de grenzen van wat realistisch haalbaar is in het licht van de bestaande gegevens en de mogelijkheden op het gebied van afvalbeheer.

 

Voor de som van PBDE’s stelt de rapporteur een grenswaarde van 200 mg/kg voor, met een verdere verlaging tot 100 over 5 jaar. Voor SCPP’s stelt hij een grenswaarde van 420 mg/kg voor, aangezien die niet zal leiden tot knelpunten in de verwijderings- en terugwinningscapaciteit in de EU. Voor HBCDD’s stelt hij 200 mg/kg voor, met een verdere verlaging tot 100 over 5 jaar. Tot slot stelt hij voor PCDD’s/PCDF’s en dl-pcb’s een middelwaarde van 0,003 mg TEQ/kg voor, rekening houdend met de mogelijke gevolgen voor huishoudens en gemeenten.

 

Voorts neemt de rapporteur in bijlage IV drempelwaarden op voor perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen, aangezien de Commissie in haar effectbeoordeling bij deze herziening ook erkent dat het Europees Parlement en de Raad deze weldra zullen moeten opnemen, aangezien ze in 2022 in het Verdrag van Stockholm zullen worden opgenomen naar aanleiding van de aanbeveling van de toetsingscommissie voor POP’s van 2019. De rapporteur is van mening dat de opneming van PFHxS de EU vóór de bijeenkomst van de partijen een duidelijk onderhandelingsmandaat zal geven, maar ook de administratieve capaciteiten van de medewetgevers zal sparen. De drempelwaarde wordt vastgesteld in overeenstemming met de verlaagde drempelwaarde voor PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen om de toezegging in de strategie voor duurzame chemische stoffen om de verontreiniging door PFAS te verminderen, gestand te doen. 

 

Tot slot neemt de rapporteur de toezegging op om iets te doen aan de inconsistentie tussen Besluit 2014/955/EU van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG betreffende de lijst van afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad enerzijds en POP-Verordening (EU) 2019/1021 anderzijds wat betreft de concentratiegrenswaarden waarboven afval als POP-afval of gevaarlijk afval wordt beschouwd.

 

De rapporteur gelooft dat zijn voorstel het risico zal helpen wegenemen dat gevaarlijke chemische stoffen via afval van de Unie naar ontwikkelingslanden worden uitgevoerd. Dat risico is vastgesteld op de Afrikaanse regionale vergadering voorafgaand aan de bijeenkomsten van de conferenties van de partijen bij het Verdragen van Bazel, Rotterdam en Stockholm (van 18 t/m 20 maart 2019 in Nairobi), waar krachtige steun is uitgesproken voor het hanteren van de strengste POP-niveaus voor de vaststelling van lage gehalten aan persistente organische verontreinigende stoffen als onderdeel van de technische richtsnoeren van het Verdrag van Bazel.

 


PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

Document- en procedurenummers

COM(2021)0656 – C9-0396/2021 – 2021/0340(COD)

Datum indiening bij EP

28.10.2021

 

 

 

Bevoegde commissie

 Datum bekendmaking

ENVI

10.11.2021

 

 

 

Rapporteurs

 Datum benoeming

Martin Hojsík

15.12.2021

 

 

 

Behandeling in de commissie

3.3.2022

 

 

 

Datum goedkeuring

31.3.2022

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

66

9

10

Bij de eindstemming aanwezige leden

Mathilde Androuët, Bartosz Arłukowicz, Margrete Auken, Simona Baldassarre, Marek Paweł Balt, Aurélia Beigneux, Monika Beňová, Hildegard Bentele, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Nathalie Colin-Oesterlé, Esther de Lange, Christian Doleschal, Marco Dreosto, Bas Eickhout, Cyrus Engerer, Cornelia Ernst, Eleonora Evi, Agnès Evren, Pietro Fiocchi, Raffaele Fitto, Malte Gallée, Andreas Glück, Catherine Griset, Jytte Guteland, Teuvo Hakkarainen, Anja Hazekamp, Martin Hojsík, Jan Huitema, Yannick Jadot, Adam Jarubas, Petros Kokkalis, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Peter Liese, Sylvia Limmer, Javi López, César Luena, Marian-Jean Marinescu, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Joëlle Mélin, Tilly Metz, Silvia Modig, Alessandra Moretti, Ville Niinistö, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Nicola Procaccini, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Rob Rooken, Silvia Sardone, Christine Schneider, Günther Sidl, Ivan Vilibor Sinčić, Linea Søgaard-Lidell, Maria Spyraki, Nils Torvalds, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Emma Wiesner, Michal Wiezik, Tiemo Wölken, Anna Zalewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Maria Arena, Nicolás González Casares, Dan-Ştefan Motreanu, Manuela Ripa, Tomislav Sokol

Datum indiening

6.4.2022

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

66

+

PPE

Bartosz Arłukowicz, Hildegard Bentele, Alexander Bernhuber, Nathalie Colin-Oesterlé, Christian Doleschal, Agnès Evren, Adam Jarubas, Ewa Kopacz, Esther de Lange, Peter Liese, Marian-Jean Marinescu, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Dan-Ştefan Motreanu, Ljudmila Novak, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Christine Schneider, Tomislav Sokol, Maria Spyraki, Pernille Weiss

Renew

Pascal Canfin, Andreas Glück, Martin Hojsík, Jan Huitema, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Linea Søgaard-Lidell, Nils Torvalds, Véronique Trillet-Lenoir, Emma Wiesner, Michal Wiezik

S&D

Maria Arena, Marek Paweł Balt, Monika Beňová, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Cyrus Engerer, Nicolás González Casares, Jytte Guteland, Javi López, César Luena, Alessandra Moretti, Sándor Rónai, Günther Sidl, Petar Vitanov, Tiemo Wölken

The Left

Malin Björk, Cornelia Ernst, Anja Hazekamp, Petros Kokkalis, Silvia Modig, Mick Wallace

Verts/ALE

Margrete Auken, Bas Eickhout, Eleonora Evi, Malte Gallée, Yannick Jadot, Tilly Metz, Ville Niinistö, Grace O'Sullivan, Jutta Paulus, Manuela Ripa

 

9

-

ECR

Sergio Berlato, Pietro Fiocchi, Raffaele Fitto, Joanna Kopcińska, Nicola Procaccini, Rob Rooken, Alexandr Vondra, Anna Zalewska

ID

Sylvia Limmer

 

10

0

ID

Mathilde Androuët, Simona Baldassarre, Aurélia Beigneux, Marco Dreosto, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Joëlle Mélin, Silvia Sardone

The Left

Ivan Vilibor Sinčić, Edina Tóth

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 26 april 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid