VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (aanvraag van Frankrijk – EGF/2022/001 FR/Air France)

21.6.2022 - (COM(2022)0201 – C9‑0170/2022 – 2022/0143(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: Fabienne Keller


Procedure : 2022/0143(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0183/2022
Ingediende teksten :
A9-0183/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (aanvraag van Frankrijk – EGF/2022/001 FR/Air France)

(COM(2022)0201 – C9‑0170/2022 – 2022/0143(BUD))

Het Europees Parlement,

 gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2022)0201 – C9‑0170/2022),

 gezien Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013[1] (de “EFG-verordening”),

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027[2] (de “MFK‑verordening”), en met name artikel 8,

 gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen[3], (het “Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020”), en met name punt 9,

 gezien de brieven van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en van de Commissie regionale ontwikkeling,

 gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0183/2022),

A. overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om aanvullende steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen ondervinden van globalisering en van technologische en milieuveranderingen, zoals verschuivingen in de wereldhandelsstromen, handelsgeschillen, significante verschuivingen in de handelsbetrekkingen van de Unie of de samenstelling van de interne markt en financiële of economische crises, alsook de overgang naar een koolstofarme economie en het beschikbaar maken van mobiliteit voor iedereen, of als gevolg van digitalisering of automatisering;

B. overwegende dat de Unie het toepassingsgebied van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) heeft uitgebreid om financiële steun te verlenen in geval van grote herstructureringen en aldus de economische gevolgen van de coronacrisis te dekken;

C. overwegende dat Frankrijk aanvraag EGF/2022/001 FR/Selecta heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van 282 ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 33 (Reparatie en installatie van machines en apparaten) en afdeling 51 (Luchtvaart) voornamelijk in twaalf Franse regio’s van NUTS-niveau 2 op het Franse vasteland[4], en vier Franse overzeese regio’s[5] van NUTS-niveau 2, binnen een referentieperiode voor de aanvraag van 1 juli 2021 tot 1 november 2021;

D. overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op 282 ontslagen werknemers wier werkzaamheden bij de onderneming Air France en twee van haar dochterondernemingen[6] zijn beëindigd tijdens de referentieperiode, terwijl 1 298 werknemers vóór of na de referentieperiode werden ontslagen als gevolg van dezelfde gebeurtenissen die de aanleiding vormden voor de beëindiging van de werkzaamheden van de ontslagen werknemers tijdens de referentieperiode en dat daarom alle 1 580 werknemers als in aanmerking komende begunstigden zullen worden beschouwd;

E. overwegende dat de aanvraag is gebaseerd op de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, punt a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat de werkzaamheden van ten minste 200 ontslagen werknemers zijn beëindigd, met inbegrip van werknemers die zijn ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten, en/of zelfstandigen wier werkzaamheden zijn beëindigd;

F. overwegende dat Air France zwaar getroffen is door de COVID-19-crisis, die heeft geleid tot een scherpe daling van de inkomsten en het vliegverkeer;

G. overwegende dat de herstructurering door Air France van haar regionale dochterondernemingen en de omzetting daarvan in de dochteronderneming Hop al vóór de COVID-19-crisis voor sociale onrust heeft gezorgd, dat Air France tijdens de pandemie besloot de capaciteit van haar regionale dochteronderneming Hop sterk te verminderen, zowel wat het personeel als wat de vliegtuigen betreft;

H. overwegende dat de Franse autoriteiten diverse maatregelen ten uitvoer hebben gelegd, zoals door te staat gegarandeerde leningen, ter ondersteuning van Air France, maar dat de onderneming nog aanvullende maatregelen moest nemen om de crisis het hoofd te bieden, zoals inkrimping van de activiteiten, herdefiniëring van het binnenlandse netwerk en vereenvoudiging van de ondersteunende functies, hetgeen tot personeelsinkrimping heeft geleid;

I. overwegende dat de Commissie heeft verklaard dat de gezondheidscrisis is uitgemond in een economische crisis, een herstelplan voor de economie heeft opgesteld en de rol van het EFG als noodinstrument heeft onderstreept[7];

J. overwegende dat de luchtvaartmaatschappijen in Europa te kampen hebben met ernstige problemen en uitdagingen als gevolg van de wereldwijde concurrentie en dat maatregelen nodig zijn om de bescherming van de rechten van werknemers in de luchtvaart op Europees niveau te versterken en ervoor te zorgen dat deze belangrijke sector concurrerend blijft en dat fatsoenlijke arbeidsplaatsen binnen de Unie behouden blijven;

K. overwegende dat het EFG het jaarlijkse maximumbedrag van 186 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet mag overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 8 van de MFK-verordening;

L. overwegende dat de Unie een belangrijke rol speelt door de nodige solidariteit te betonen door middel van financiële bijdragen uit het EFG, die tot doel hebben de begunstigden snel aan een fatsoenlijke en duurzame betrekking te helpen binnen of buiten de sector waar zij oorspronkelijk werkzaam waren, en hen voor te bereiden op een groenere en meer digitale Europese economie;

1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 2, punt a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk derhalve uit hoofde van die verordening recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 17 742 607 EUR, oftewel 85 % van de totale kosten van 20 873 656 EUR, die uitsluitend de uitgaven aan gepersonaliseerde diensten dekken;

2. stelt vast dat de Franse autoriteiten de aanvraag op 21 januari 2022 hebben ingediend en dat de Commissie haar beoordeling op 10 mei 2022 heeft afgerond en het Parlement hiervan diezelfde dag nog in kennis heeft gesteld;

3. stelt vast dat de aanvraag betrekking heeft op in totaal 1 580 ontslagen werknemers wier werkzaamheden zijn beëindigd; stelt met tevredenheid vast dat Frankrijk verwacht dat alle in aanmerking komende begunstigden zullen deelnemen aan de maatregelen (“beoogde begunstigden”);

4. herinnert eraan dat de sociale gevolgen van de ontslagen naar verwachting aanzienlijk zullen zijn voor Frankrijk, met name in de regio Île-de-France, waar 57 % van de ontslagen plaatsvonden; wijst erop dat het Franse ministerie voor werkgelegenheid heeft gepreciseerd dat de herstructurering van Air France gevolgen had voor het werkgelegenheidsevenwicht in de betrokken gebieden; benadrukt dat regio’s en economische sectoren die met moeilijkheden te kampen hebben, een geïntegreerde en gemeenschappelijke Europese respons nodig hebben om hun veerkracht te ondersteunen;

5. wijst erop dat 56 % van de ontslagen werknemers vrouwen zijn en dat 30,8 % ouder is dan 54 jaar; merkt voorts op dat 96 van de ontslagen werknemers een handicap hebben;

6. stelt vast dat Frankrijk met ingang van 1 februari 2021 is begonnen met het verstrekken van gepersonaliseerde steunmaatregelen aan de beoogde begunstigden, wat betekent dat de periode om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG zal lopen van 1 februari 2021 tot 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van het financieringsbesluit;

7. merkt op dat de gepersonaliseerde steunmaatregelen die aan de betrokken werknemers worden verstrekt de volgende maatregelen omvatten: adviesdiensten en loopbaanbegeleiding, opleiding, met inbegrip van horizontale vaardigheden, om- en bijscholing, stages en beroepsopleiding, steun bij het opzetten van een bedrijf, aanwervingspremies, toelage voor een snelle terugkeer naar een nieuwe baan, loontoeslagen en intensieve hulp bij het zoeken naar werk; benadrukt dat het belangrijk is snel banen in de Unie aan te bieden aan ontslagen gekwalificeerde werknemers;

8. wijst in dat verband nogmaals op de belangrijke rol die de Unie moet spelen bij het beschikbaar maken van de kwalificaties die nodig zijn voor de rechtvaardige en digitale transities die aansluiten bij de Europese Green Deal en de belangrijkste Europese beleidsdoelstellingen; is er een groot voorstander van dat het EFG zich solidair blijft tonen met de getroffenen en ook in de rest van de huidige MFK-periode aandacht blijft besteden aan de gevolgen van herstructureringen voor werknemers; roept ertoe op om in toekomstige aanvragen te streven naar een zo groot mogelijke beleidscoherentie;

9. stelt verheugd vast dat het gecoördineerde pakket aan gepersonaliseerde steunmaatregelen door Frankrijk in overleg met vertegenwoordigers van het personeel en de vakbonden is samengesteld[8];

10. is ingenomen met het feit dat Frankrijk heeft meegedeeld dat Air France een uitgebreid pakket van actieve arbeidsmarktmaatregelen heeft ingevoerd om de ontslagen werknemers te ondersteunen, overeenkomstig zijn juridische verplichtingen;

11. wijst erop dat Air France regelmatig opleidingen aanbiedt voor zijn personeel, waarbij aandacht wordt besteed aan digitale vaardigheden en vaardigheden die vereist zijn in een hulpbronnenefficiënte economie, in het kader van zijn plan voor de ontwikkeling van vaardigheden, en is verheugd dat deze opleidingen beschikbaar blijven voor de ontslagen werknemers voor de duur van hun deelname aan de EFG-maatregelen; benadrukt dat het van belang is werknemers voor te bereiden op een groene en digitale economie van de Unie en te werken aan de verwezenlijking van deze dubbele transitie;

12. merkt op dat de digitale en groene transitie ook gevolgen zal hebben voor de arbeidsmarkt, met name in de luchtvaartsector; is van mening dat daarom speciale aandacht moet worden besteed aan gekwalificeerd onderwijs, met inbegrip van beroepsopleiding, en bevordering van het zogenaamde duale leerlingstelsel, dat in sommige lidstaten doeltreffend is gebleken;

13. benadrukt dat de Franse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere fondsen of financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen;

14. wijst er nogmaals op dat steun uit het EFG geen vervanging mag zijn voor maatregelen die op grond van nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van bedrijven vallen, of voor welke vergoedingen of rechten ten behoeve van de ontslagen werknemers dan ook, en dat de toewijzing dus geheel en al aanvullend moet zijn;

15. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

16. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE

2022/0143 (BUD)

Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers naar aanleiding van een aanvraag van Frankrijk (EGF/2022/001 FR/Air France)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1309/2013[9], en met name artikel 15, lid 1,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen[10], en met name punt 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,


Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) heeft tot doel solidariteit te betonen en fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid in de Unie te bevorderen door steun te verlenen aan ontslagen werknemers en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van grote herstructureringen en hen te helpen zo snel mogelijk weer fatsoenlijk en duurzaam werk te vinden.

(2) Zoals vastgesteld in artikel 8 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad[11], mag het EFG een jaarlijks maximumbedrag van 186 000 000 EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden.

(3) Op 21 januari 2022 heeft Frankrijk een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen voor ontslagen bij Air France in Frankrijk. Het betrokken land heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Verordening (EU) 2021/691 aanvullende gegevens verstrekt. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 13 van Verordening (EU) 2021/691 voor een financiële bijdrage uit het EFG.

(4) Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 17 742 607 EUR te leveren in het kader van de door Frankrijk ingediende aanvraag.


(5) Om zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2022 wordt een bedrag van 17 742 607 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is van toepassing vanaf [de datum waarop het wordt vastgesteld].

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

 

 

 


TOELICHTING

I. Achtergrond

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om aanvullende steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelsstromen ondervinden.

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027[12] en van artikel 15 van Verordening (EU) 2021/691[13] mag het jaarlijkse maximumbedrag ten behoeve van het fonds niet meer dan 186 miljoen EUR bedragen (in prijzen van 2018).

Overeenkomstig punt 9 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen[14], verloopt de procedure om het fonds te activeren als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een bijbehorend overschrijvingsverzoek.

II. De aanvraag van Frankrijk en het voorstel van de Commissie

Frankrijk heeft op 21 januari 2022 aanvraag EGF/2022/001 FR/Selecta ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van 282 ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 33 (Reparatie en installatie van machines en apparaten) en afdeling 51 (Luchtvaart) in twaalf Franse regio’s van NUTS-niveau 2 op het Franse vasteland, en vier Franse overzeese regio’s van NUTS-niveau 2.

Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

Op 10 mei 2022 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter ondersteuning van de herintegratie in de arbeidsmarkt van 1 580 beoogde begunstigden, en op dezelfde dag heeft zij het Parlement en de Raad hiervan in kennis gesteld.

De Commissie heeft de aanvraag ontvankelijk verklaard op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, punt a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat de werkzaamheden van ten minste 200 ontslagen werknemers zijn beëindigd, met inbegrip van werknemers die zijn ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten, en/of zelfstandigen wier werkzaamheden zijn beëindigd.

Deze aanvraag wordt onderzocht in het kader van de begroting voor 2022, het MFK (Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027[15]) en het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020.

Het aantal ontslagen werknemers van wie de werkzaamheden tijdens de referentieperiode van 1 juli 2021 tot 1 november 2021 werden beëindigd, is berekend vanaf de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd.

De aanvraag heeft betrekking op de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 17 742 607 EUR uit het EFG voor Frankrijk, hetgeen overeenkomt met 85 % van de totale kosten van de voorgestelde maatregelen.

De doelstellingen van het EFG zijn solidariteit te betonen en fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid in de Unie te stimuleren door bijstand te bieden bij grote herstructureringen, met name wanneer die zijn veroorzaakt door uitdagingen die te maken hebben met de globalisering, zoals verschuivingen in de wereldhandelsstromen, handelsgeschillen, significante verschuivingen in de handelsbetrekkingen van de Unie of de samenstelling van de interne markt en financiële of economische crises, alsook de overgang naar een koolstofarme economie, of als gevolg van de digitalisering of automatisering[16].

De COVID-19-crisis heeft Air France zwaar en plotseling getroffen, waardoor Air France gedwongen werd zijn vliegaanbod te beperken als gevolg van de sluiting van de grenzen en de daling van het vliegverkeer.

In Frankrijk is het bbp in 2020 met 8 % gedaald en ondanks een stijging met 7 % in 2021 bevindt het zich nog niet op het niveau van vóór de pandemie. De daling van het beschikbare inkomen van huishoudens heeft gevolgen voor de uitgaven voor reizen. Bovendien kijken de consumenten ten gevolge van telewerken en nieuwe gezondheids- en milieuvoorschriften anders aan tegen luchtvervoer, wat op lange termijn kan leiden tot een verandering in hun consumptiegedrag. Het herstel van het luchtvervoer zal daarom naar verwachting traag en onzeker zijn. Air France verwacht pas in 2023 95 % van haar vliegaanbod van vóór de pandemie te bereiken.

In het begin van de crisis verloor Air France maandelijks 450 miljoen EUR aan cashflow. De onderneming zou failliet zijn gegaan en zou geen salarissen meer hebben kunnen betalen indien zij niet 7 miljard EUR aan door de staat gegarandeerde leningen had ontvangen. De leningen alleen zouden echter niet voldoende zijn geweest om de situatie te boven te komen zonder aanvullende maatregelen, zoals een inkrimping van de activiteiten, herdefiniëring van het binnenlandse netwerk en vereenvoudiging en stroomlijning van de ondersteunende functies (zoals marketing, communicatie, personele middelen enz.). Deze maatregelen hebben geleid tot een inkrimping van het personeel.

De regio Île-de-France (57 % van de ontslagen) is het zwaarst getroffen. Bij het begin van de gepersonaliseerde steunmaatregelen in het eerste kwartaal van 2021, onmiddellijk na de eerste golf van ontslagen, bedroeg het werkloosheidspercentage in Île-de-France 7,7 %. Er waren meer dan een miljoen (1 056 950) geregistreerde werkzoekenden, wat neerkomt op een stijging met 8 % op jaarbasis.

De zes soorten maatregelen die aan de ontslagen werknemers worden aangeboden en waarvoor medefinanciering uit het EFG wordt gevraagd, bestaan uit:

a. Adviesdiensten en loopbaanbegeleiding: de ontslagen werknemers krijgen loopbaanbegeleiding en worden geholpen bij het zoeken naar een baan, of krijgen begeleiding bij het opstarten van hun eigen bedrijf. De deelnemers krijgen beroepsoriëntatie en -begeleiding, begeleiding bij het zoeken naar een baan, coaching, informatie over beschikbare opleidingen en er wordt ondernemerschap bevorderd. In het kader van deze maatregel zullen werknemers outplacementmogelijkheden krijgen als gevolg van het actief zoeken naar werk door specialisten en geholpen worden bij het selecteren van vacatures, het voorbereiden van sollicitatiegesprekken enz. Gespecialiseerde adviseurs zullen werknemers helpen die zich als zelfstandige willen vestigen, een bedrijf willen overnemen of een bedrijf willen opzetten met het opstellen van een bedrijfsplan, het zoeken naar financiering, en andere begeleidende diensten bij het oprichten van een eigen bedrijf.

b. Opleiding: de werknemers zullen verschillende soorten om- en bijscholing aangeboden krijgen die zijn toegesneden op hun behoeften, zoals die werden vastgesteld door de adviseurs die de adviesdiensten aanbieden. Werknemers die zich als zelfstandige willen vestigen, krijgen opleiding over het oprichten van een bedrijf; deze opleiding wordt verstrekt door Sodesi (PASS CREA), de Kamer van Koophandel en Industrie of de Kamer van Koophandel en Ambachten.

c. Bijdrage bij het oprichten van een bedrijf: werknemers die een eigen bedrijf oprichten (overname of opstarten van een bedrijf), zullen maximaal 15 000 EUR ontvangen voor het dekken van de oprichtingskosten, investeringen in activa en lopende uitgaven. De steun wordt betaald in drie tranches bij het bereiken van vooraf bepaalde objectieven. Een eerste tranche van 3 000 EUR zal worden uitbetaald bij overlegging van een bewijs dat een bedrijf werd opgericht of overgenomen, zoals het bewijs van registratie. Een tweede en derde tranche van 6 000 EUR elk, bij overlegging van het eerste en tweede activiteitsoverzicht aan de RSI[17], waaruit een omzet van ten minste 200 EUR en 500 EUR voor zelfstandigen en eenmanszaken blijkt, of bij overlegging van een door een registeraccountant afgegeven certificaat waaruit een omzet van ten minste 500 EUR en 1 000 EUR voor ondernemingen blijkt[18].

d.  Aanwervingspremies: Kmo’s die een voormalige werknemer van Air France in dienst nemen met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of voor een bepaalde duur van ten minste zes maanden, ontvangen maximaal twee maanden loon en werkgeversbijdragen en een deel van de opleidingskosten voor aanpassing aan de nieuwe baan, indien een dergelijke opleiding nodig is.

e. Toelage voor een snelle terugkeer naar een nieuwe baan: werknemers die snel weer aan het werk gaan met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of voor een bepaalde duur van ten minste zes maanden ontvangen een toelage die gelijk is aan de sollicitatietoelage die zij zouden hebben ontvangen indien zij de baan niet hadden gevonden. Het bedrag mag niet hoger zijn dan het equivalent van vier maanden sollicitatietoelage.

f. Loontoeslagen: deze maatregel is bedoeld om een stimulans te bieden om een nieuwe baan te aanvaarden (voor onbepaalde duur of voor een bepaalde duur van ten minste zes maanden), ook al is het salaris van de nieuwe baan lager dan dat van de vorige baan. De toeslag is gelijk aan het verschil tussen salarissen van maximaal 600 EUR per maand, gedurende maximaal 30 maanden, of van maximaal 375 EUR per maand, gedurende maximaal 48 maanden. Het totaal per werknemer mag in geen geval meer bedragen dan 18 000 EUR.

 

Volgens de Commissie zijn de beschreven maatregelen actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties, en betreft het geen passieve socialebeschermingsmaatregelen.

Frankrijk heeft de nodige informatie verstrekt inzake maatregelen waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Frankrijk heeft bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG deze maatregelen niet zal vervangen.

Werkwijze

Om middelen uit het fonds te kunnen inzetten, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit een overschrijvingsverzoek doen toekomen voor een totaalbedrag van 15 645 511 EUR uit de EFG-reserve (30 04 02) naar de EFG-begrotingslijn (16 02 02).

Op verzoek van Frankrijk was de uit het EFG betaalde financiële bijdrage ter financiering van actieve arbeidsmarktmaatregelen naar aanleiding van de ontslagen bij Selecta lager dan het bedrag dat beschikbaar is gesteld bij besluit van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2022 (4 074 296 EUR).

Frankrijk heeft de Commissie meegedeeld dat 107 ontslagen die voor januari 2022 waren gepland, konden worden vermeden dankzij het economisch herstel na COVID-19. Daarom heeft Frankrijk het bedrag van het EFG dat nodig is om ontslagen werknemers van Selecta te helpen, naar beneden bijgesteld. Dit bedrag is nu 1 977 200 EUR.

Aangezien na de betaling aan Frankrijk 2 097 096 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar is gebleven op het operationele begrotingsonderdeel, hoeft de Commissie het volledige bedrag van de vastleggingen voor Air France niet over te schrijven van de reserve.

Overeenkomstig een interne afspraak moeten de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie regionale ontwikkeling bij dit proces worden betrokken, zodat zij op constructieve wijze kunnen bijdragen aan de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG.

 

 


BRIEF VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN (14.6.2022)

De heer Johan Van Overtveldt

Voorzitter

Begrotingscommissie

BRUSSEL

Betreft: Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering – EGF/2022/001 FR/Air France (2022/0143(BUD))

Geachte voorzitter,

In het kader van bovengenoemde procedure is de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ermee belast een advies uit te brengen aan uw commissie, en heeft zij besloten dat advies in briefvorm uit te brengen.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft de kwestie tijdens haar vergadering van 14 juni 2022 onderzocht. Tijdens die vergadering heeft zij besloten de bevoegde Begrotingscommissie te verzoeken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen.

Hoogachtend,

Dragoş Pîslaru

 

 


 

SUGGESTIES

Het advies van de commissie EMPL is gebaseerd op de volgende overwegingen:

A. overwegende dat Frankrijk aanvraag EGF/2022/001 FR/Air France heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) naar aanleiding van 282 ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 33 (Reparatie en installatie van machines en apparaten) en afdeling 51 (Luchtvaart), in twaalf Franse regio’s van NUTS-niveau 2 op het Franse vasteland en vier Franse overzeese regio’s van NUTS-niveau 2, binnen een referentieperiode voor de aanvraag van 1 juli 2021 tot 1 november 2021;

B. overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op 282 ontslagen werknemers wier werkzaamheden bij de onderneming Air France en twee van haar dochterondernemingen zijn beëindigd tijdens de referentieperiode, terwijl 1 298 werknemers vóór of na de referentieperiode werden ontslagen als gevolg van dezelfde gebeurtenissen die de aanleiding vormden voor de beëindiging van de werkzaamheden van de ontslagen werknemers tijdens de referentieperiode en dat daarom alle 1 580 werknemers als in aanmerking komende begunstigden zullen worden beschouwd;

C. overwegende dat de Commissie de aanvraag ontvankelijk heeft verklaard op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, punt a, van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat de werkzaamheden van ten minste 200 ontslagen werknemers zijn beëindigd, met inbegrip van werknemers die zijn ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten, en/of zelfstandigen wier werkzaamheden zijn beëindigd;

D. overwegende dat de Commissie op 10 mei 2022 haar goedkeuring heeft gehecht aan een voorstel voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter ondersteuning van de herintegratie in de arbeidsmarkt van 1 580 beoogde begunstigden, en op dezelfde dag het Parlement en de Raad hiervan in kennis heeft gesteld;

E. overwegende dat Air France zwaar getroffen is door de COVID-19-crisis, die heeft geleid tot een scherpe daling van de inkomsten en het vliegverkeer;

F. overwegende dat het bbp in Frankrijk in 2020 met 8 % is gedaald en ondanks een stijging met 7 % in 2021 zich nog niet op het niveau van vóór de pandemie bevindt; overwegende dat de daling van het beschikbare inkomen van huishoudens gevolgen heeft voor de uitgaven voor reizen; overwegende dat de consumenten vanwege de klimaatverandering en de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, maar ook ten gevolge van telewerken en nieuwe gezondheids- en milieuvoorschriften anders aankijken tegen luchtvervoer, wat op lange termijn kan leiden tot een verandering in hun consumptiegedrag; overwegende dat het herstel van het luchtvervoer daarom naar verwachting traag en onzeker zal zijn; overwegende dat Air France verwacht pas in 2023 95 % van haar vliegaanbod van vóór de pandemie te zullen bereiken;

G. overwegende dat Air France in het begin van de crisis maandelijks 450 miljoen EUR aan cashflow verloor; overwegende dat de onderneming failliet zou zijn gegaan en geen salarissen meer zou hebben kunnen betalen indien zij niet 7 miljard EUR aan door de staat gegarandeerde leningen had ontvangen; overwegende dat de leningen alleen echter niet voldoende zouden zijn geweest om de situatie te boven te komen zonder aanvullende maatregelen, zoals een inkrimping van de activiteiten, herdefiniëring van het binnenlandse netwerk en vereenvoudiging en stroomlijning van de ondersteunende functies (zoals marketing, communicatie, personele middelen enz.); overwegende dat deze maatregelen hebben geleid tot een inkrimping van het personeel;

H. overwegende dat Frankrijk heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van gepersonaliseerde steunmaatregelen is opgesteld in overleg met personeels- en vakbondsvertegenwoordigers; overwegende dat tijdens een reeks bijeenkomsten tussen Air France en SNPNC[19], UNAC[20], UNSA-PNC[21], CFDT[22], FO[23] en CFE/CGC[24], de onderhandelende partijen het pakket maatregelen hebben opgezet om de betrokken werknemers te helpen; overwegende dat deze interne onderhandelingsronden van start gingen op 8 juli 2020 en eindigden op 28 mei 2021[25];

I. overwegende dat het EFG het jaarlijkse maximumbedrag van 186 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet mag overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 8 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027[26];

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de bevoegde Begrotingscommissie derhalve onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. is van mening dat de financiële bijdragen uit het EFG in de eerste plaats gericht moeten zijn op actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen en op gepersonaliseerde steunmaatregelen die tot doel hebben de begunstigden snel aan een fatsoenlijke en duurzame betrekking te helpen binnen of buiten de sector waar zij oorspronkelijk werkzaam waren, en hen voor te bereiden op een groenere en meer digitale Europese economie;

2. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 2, punt a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk derhalve uit hoofde van die verordening recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 17 742 607 EUR, oftewel 85 % van de totale kosten van 20 873 656 EUR, die uitsluitend de uitgaven aan gepersonaliseerde diensten dekken;

3. merkt op dat aan alle procedurele vereisten is voldaan; verwelkomt het feit dat de sociale partners zijn betrokken bij de opstelling van het maatregelenpakket waarvoor medefinanciering uit het EFG wordt gevraagd; wijst erop dat in elke fase van de procedure transparantie moet worden betracht en dringt erop aan dat de sociale partners betrokken worden bij de uitvoering en evaluatie van het maatregelenpakket;

4. benadrukt dat de Franse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere fondsen of financieringsinstrumenten van de Unie zal worden ontvangen;

5. stelt vast dat de aanvraag betrekking heeft op in totaal 1 580 ontslagen werknemers wier werkzaamheden zijn beëindigd; stelt met tevredenheid vast dat Frankrijk verwacht dat alle in aanmerking komende begunstigden zullen deelnemen aan de maatregelen (“beoogde begunstigden”); benadrukt dat 56 % van de beoogde begunstigden vrouwen zijn, dat 30,8 % ouder dan 54 jaar is dat 96 van de werknemers een handicap hebben; benadrukt verder dat bij het verlenen van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften van deze groepen;

6. wijst erop dat de ontslagen verschillende regio’s in Frankrijk hebben getroffen, met name de regio Île-de-France, waar 57 % van de ontslagen plaatsvond; wijst erop dat het Franse Ministerie voor werkgelegenheid heeft gepreciseerd dat de herstructurering van Air France gevolgen had voor het werkgelegenheidsevenwicht in de betrokken gebieden;

7. stelt vast dat Frankrijk met ingang van 1 februari 2021 is begonnen met het verstrekken van gepersonaliseerde steunmaatregelen aan de beoogde begunstigden, wat betekent dat de periode om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG zal lopen van 1 februari 2021 tot 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van het financieringsbesluit; merkt op dat de gepersonaliseerde steunmaatregelen die aan de betrokken werknemers worden verstrekt de volgende maatregelen omvatten: adviesdiensten en loopbaanbegeleiding, opleiding, premie voor het opzetten van een bedrijf, aanwervingspremies, toelage voor snelle terugkeer naar een nieuwe baan en loontoeslagen; stelt verheugd vast dat het gecoördineerde pakket aan gepersonaliseerde steunmaatregelen door Frankrijk in overleg met vertegenwoordigers van het personeel en de vakbonden is samengesteld;

8. herinnert aan de mogelijkheid om speciale tijdelijke maatregelen te treffen in het kader van het gecoördineerde pakket, zoals het uitbetalen van toelagen voor kinderopvang, overeenkomstig artikel 7, lid 2, punt b, van de EFG-verordening, om werkzoekenden in staat te stellen deel te nemen aan de voorgestelde activiteiten;

9. herinnert eraan dat het EFG tot doel heeft solidariteit te betonen met en steun te verlenen aan begunstigden en hen te helpen bij een snelle terugkeer naar een fatsoenlijke en duurzame betrekking binnen of buiten de sector waar zij oorspronkelijk werkzaam waren; benadrukt dat het van belang is werknemers voor te bereiden op een groene en digitale Europese economie en deze dubbele transitie zo snel mogelijk te laten verlopen; wijst in dit verband nogmaals op de belangrijke rol die de Unie moet spelen bij het bieden van de kwalificaties die nodig zijn voor een rechtvaardige transitie die aansluit bij de Europese Green Deal;

10. wijst er nogmaals op dat steun uit het EFG geen vervanging mag zijn voor maatregelen die op grond van nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van bedrijven vallen.

 


 

BRIEF VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING (3.6.2022)

Dhr. Johan VAN OVERTVELDT

Voorzitter

Begrotingscommissie

WIE 05U012

Betreft: Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering – EGF/2022/001 FR/Air France (2022/0143(BUD))

Geachte heer Van Overtveldt,

De Europese Commissie heeft het Europees Parlement haar voorstel doen toekomen voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Frankrijk (COM(2022)0201) als gevolg van ontslagen bij Air France en twee dochterondernemingen, Hop en Hop Training.

 

Naar ik heb begrepen, is het de bedoeling dat over dit voorstel binnenkort een verslag wordt goedgekeurd in de Begrotingscommissie.

 

De aanvraag heeft betrekking op 282 ontslagen werknemers wier werkzaamheden bij Air France zijn beëindigd. Air France is actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 afdeling 51 (“Luchtvaart”). De ontslagen bij Air France vielen in twaalf Franse regio’s van NUTS-niveau 2 op het Franse vasteland en vier Franse overzeese regio’s van NUTS-niveau 2.

Naast de werknemers die reeds werden vermeld, komen nog 1 298 ontslagen werknemers in aanmerking wier werkzaamheden vóór of na de referentieperiode van vier maanden zijn beëindigd.

In totaal komen 1 580 werknemers in aanmerking.

 

De gebeurtenissen die tot deze ontslagen hebben geleid, zijn het gevolg van de onverwachte wereldwijde economische crisis als gevolg van de pandemie. De COVID-19-crisis heeft Air France, net als alle andere luchtvaartmaatschappijen, zwaar en plotseling getroffen, waardoor Air France gedwongen werd zijn vliegaanbod te beperken als gevolg van de sluiting van de grenzen en de daling van het vliegverkeer. Air France verwacht pas in 2023 95 % van haar vliegaanbod van vóór de pandemie te bereiken.

 

Aan de ontslagen werknemers worden de volgende gepersonaliseerde steunmaatregelen aangeboden: adviesdiensten en loopbaanbegeleiding, opleiding, bijdrage voor het oprichten van een bedrijf, aanwervingspremies, toelage voor een snelle terugkeer naar een nieuwe baan en loontoeslagen.

 

De totale kosten worden op 20 873 656 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven die uitsluitend voor gepersonaliseerde steunmaatregelen zijn bestemd. Frankrijk heeft besloten de uitgaven voor activiteiten op het gebied van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle en rapportage met eigen middelen te dekken. De nationale voorfinanciering en medefinanciering worden verstrekt door Air France. Er wordt in totaal een financiële bijdrage van 17 742 607 EUR (85 % van de totale kosten) uit het EFG gevraagd.

 

De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

 

De commissiecoördinatoren hebben dit voorstel besproken en mij verzocht u te informeren dat de meerderheid in deze commissie geen bezwaar heeft tegen de beschikbaarstelling van het voornoemde bedrag uit het EFG zoals door de Commissie voorgesteld.

 

Hoogachtend,

Younous Omarjee


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

21.6.2022

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pietro Bartolo, Olivier Chastel, Rosa D’Amato, Andor Deli, José Manuel Fernandes, Jonás Fernández, Eider Gardiazabal Rubial, Alexandra Geese, Vlad Gheorghe, Valérie Hayer, Niclas Herbst, Fabienne Keller, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Pierre Larrouturou, Margarida Marques, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Bogdan Rzońca, Petri Sarvamaa, Nils Torvalds, Nils Ušakovs, Johan Van Overtveldt, Rainer Wieland

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Anna-Michelle Asimakopoulou

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Asim Ademov, Sunčana Glavak, Gilles Lebreton, Christian Sagartz, Marc Tarabella

 


 

 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

29

+

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca, Johan Van Overtveldt

ID

Gilles Lebreton

NI

Andor Deli

PPE

Asim Ademov, Anna-Michelle Asimakopoulou, José Manuel Fernandes, Sunčana Glavak, Niclas Herbst, Siegfried Mureşan, Christian Sagartz, Petri Sarvamaa, Rainer Wieland

Renew

Olivier Chastel, Vlad Gheorghe, Valérie Hayer, Fabienne Keller, Nils Torvalds

S&D

Pietro Bartolo, Jonás Fernández, Eider Gardiazabal Rubial, Pierre Larrouturou, Margarida Marques, Victor Negrescu, Marc Tarabella, Nils Ušakovs

Verts/ALE

Rosa D'Amato, Alexandra Geese

 

1

-

ID

Joachim Kuhs

 

0

0

 

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 22 juni 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid