VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
13.10.2022 - (COM(2022)0089 – C9‑0059(2022) – 2022/0068(COD)) - ***I
Commissie buitenlandse zaken
Commissie internationale handel
Commissie constitutionele zaken
Rapporteurs: Andreas Schieder, Seán Kelly, Danuta Maria Hübner
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
(COM(2022)0089 – C9‑0059(2022) – 2022/0068(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2022)0089),
– gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 43, 91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend,
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie vervoer en toerisme, en Commissie visserij,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie internationale handel, en de Commissie constitutionele zaken (A9-0248/2022),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten maken integrerend deel uit van de algemene bilaterale betrekkingen die bij deze overeenkomst worden geregeld en maken deel uit van het algemene kader. |
(4) De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten maken integrerend deel uit van de algemene bilaterale betrekkingen die bij deze overeenkomst worden geregeld en maken deel uit van het algemene kader. Overeenkomstig artikel 774 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is die overeenkoms niet van toepassing is op Gibraltar en heeft zij geen gevolgen op dat grondgebied, terwijl de toekomstige betrekkingen tussen de EU en Gibraltar in een afzonderlijke overeenkomst zullen worden geregeld. In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad van 25 november 2018 is voor die overeenkomst de voorafgaande goedkeuring van het Koninkrijk Spanje vereist; |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Mocht blijken dat haar rechten moeten worden uitgeoefend bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dan moet de Unie in staat zijn om snel en op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze passend gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten, met volledige betrokkenheid van de lidstaten. De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van die overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken. Het is derhalve noodzakelijk regels en procedures vast te stellen voor de vaststelling van die maatregelen. |
(5) Mocht blijken dat haar rechten moeten worden uitgeoefend bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord, inclusief het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland, en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dan moet de Unie in staat zijn om snel en op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze passend gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten, met volledige betrokkenheid van de lidstaten en onmiddellijke en volledige inkennisstelling van het Europees Parlement. De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van die overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken. Het is derhalve noodzakelijk regels en procedures vast te stellen voor de vaststelling van die maatregelen. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Om gevolg te geven aan de bevoegdheden van het Europees Parlement op het gebied van politieke controle zoals vastgelegd in artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, moet het Europees Parlement tijdig, volledig en op voet van gelijkheid met de Raad op de hoogte worden gesteld van alle moeilijkheden die zich eventueel voordoen, met name van eventuele inbreuken op de overeenkomst/het akkoord en andere situaties die erin zouden kunnen resulteren dat maatregelen uit hoofde van deze verordening worden genomen, alsook van het voornemen van de Commissie om handhavingsmaatregelen zoals bedoeld in de overeenkomst/het akkoord te nemen en van de follow-up van eventueel genomen maatregelen, teneinde een betekenisvolle gedachtewisseling mogelijk te maken, waaronder in situaties waarin urgent moet worden gehandeld. Het Europees Parlement moet de mogelijkheid hebben zijn standpunt kenbaar te maken aan de Commissie, en de Commissie moet met dit standpunt rekening houden alvorens eventueel handhavingsmaatregelen te nemen. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie zoals vastgelegd in deze verordening moeten het Europees Parlement en de Raad hun toetsingsrecht uit hoofde van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 182/2011 kunnen uitoefenen. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. |
(7) Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van voorschriften en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en het machtigen van de Commissie om de nodige maatregelen vast te stellen, met inbegrip van, in voorkomend geval, beperkingen van de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van laatstgenoemde overeenkomst vallen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Aangezien alleen de Unie partij is bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, kunnen maatregelen op het niveau van het internationaal recht met betrekking tot deze overeenkomsten bovendien alleen door de Unie worden genomen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, |
(9) Daar alleen de Unie partij bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord is, kunnen maatregelen op het niveau van het internationaal recht met betrekking tot deze overeenkomst/dit akkoord alleen door de Unie worden genomen wanneer deze betrekking hebben op haar exclusieve bevoegdheden, en omdat de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van voorschriften en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en het machtigen van de Commissie om de nodige maatregelen vast te stellen, met inbegrip van, in voorkomend geval, beperkingen van de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van laatstgenoemde overeenkomst vallen, niet voldoende door de lidstaten, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan derhalve doeltreffender door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de schorsing van de desbetreffende preferentiële behandeling van het (de) betrokken product(en), zoals uiteengezet in artikel 34 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst; |
a) de tijdelijke schorsing van de desbetreffende preferentiële behandeling van het (de) betrokken product(en), zoals uiteengezet in artikel 34 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst; |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De overeenkomstig lid 1 te nemen maatregelen worden genomen op grond van de volgende criteria, in het licht van de beschikbare informatie en van het algemene belang van de Unie: |
2. De overeenkomstig lid 1 te nemen maatregelen worden genomen op grond van de proportionaliteit ervan met de beoogde doelstellingen, de doeltreffendheid van de maatregelen wat betreft de naleving door het VK van de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten, en houden rekening met de volgende criteria en alle specifieke criteria die eventueel in de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten worden vastgesteld met betrekking tot de in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen, in het licht van de beschikbare informatie en van het algemene belang van de Unie: |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) doeltreffendheid van de maatregelen om ervoor te zorgen dat het Verenigd Koninkrijk de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten naleeft; |
Schrappen |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het potentieel van de maatregelen om verlichting te verlenen aan marktdeelnemers in de Unie die door de maatregelen van het Verenigd Koninkrijk worden getroffen; |
b) het potentieel van de maatregelen om verlichting te verlenen aan marktdeelnemers en alle belanghebbenden in de Unie die door de maatregelen van het Verenigd Koninkrijk worden getroffen; |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2 – punt e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) eventuele specifieke criteria die in de in artikel 1, lid 1, bedoelde overeenkomsten kunnen worden vastgesteld in verband met de in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen. |
Schrappen |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad gelijktijdig, volledig en tijdig op de hoogte van alle moeilijkheden die zich eventueel voordoen, in het bijzonder mogelijke inbreuken op de overeenkomst/het akkoord en andere situaties die aanleiding kunnen geven tot maatregelen uit hoofde van deze verordening, alsook van haar voornemen om maatregelen te nemen als bedoeld in lid 1 en van de follow-up van eventueel genomen maatregelen, teneinde een betekenisvolle gedachtewisseling mogelijk te maken. Het Europees Parlement kan zijn standpunt kenbaar maken aan de Commissie, en de Commissie houdt met dit standpunt rekening alvorens eventueel handhavingsmaatregelen te nemen. Indien de Commissie het standpunt van het Europees Parlement niet overneemt, geeft ze schriftelijk een toelichting op de redenen daarvoor. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Wanneer er een bijzonder belang is voor één of meer lidstaten, kan die lidstaat of kunnen die lidstaten de Commissie verzoeken in artikel 1, lid 2, genoemde maatregelen te nemen. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft. |
4. Wanneer er een bijzonder belang is, kan elke lidstaat of het Europees Parlement de Commissie verzoeken in artikel 1, lid 2, genoemde maatregelen te nemen, of kan het Europees Parlement de Commissie verzoeken rekening te houden met zijn belang en te onderzoeken of dergelijke maatregelen moeten worden genomen. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij het Europees Parlement en de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien, als gevolg van aanhoudende aanzienlijke verschillen, de in artikel 1, lid 2, punt c), van deze verordening bedoelde evenwichtsherstellende maatregelen meer dan een jaar duren, kunnen een of meer lidstaten de Commissie verzoeken de herzieningsclausule van artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in werking te stellen. De Commissie onderzoekt dit verzoek tijdig en legt de kwestie indien nodig voor aan de partnerschapsraad, overeenkomstig de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft. |
5. Indien, als gevolg van aanhoudende aanzienlijke verschillen, de in artikel 1, lid 2, punt c), van deze verordening bedoelde evenwichtsherstellende maatregelen meer dan een jaar duren, kunnen een of meer lidstaten de Commissie verzoeken de herzieningsclausule van artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in werking te stellen, of kan het Europees Parlement zijn bezorgdheid kenbaar maken en de Commissie verzoeken rekening te houden met zijn belang en te onderzoeken of de herzieningsclausule in werking moet worden gesteld. De Commissie onderzoekt dit verzoek tijdig en legt de kwestie indien nodig voor aan de partnerschapsraad, overeenkomstig de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij het Europees Parlement en de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie wordt bijgestaan door het VK-Comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
1. De Commissie wordt bijgestaan door het VK-Comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EU) nr. 182/2011 worden het Europees Parlement en de Raad regelmatig en tijdig geïnformeerd over de werkzaamheden in het comité. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Het Europees Parlement en de Raad kunnen op enig moment gebruik maken van hun toetsingsrecht overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Wanneer de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad haar jaarlijkse verslagen over de uitvoering en toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord presenteert, doet zij deze vergezeld gaan van een overzicht van de klachten die zij heeft ontvangen over de handels- en samenwerkingsovereenkomst, alsook van de daaraan gegeven follow-up, en van de uit hoofde van artikel 2 genomen maatregelen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Het Europees Parlement kan de Commissie binnen twee maanden nadat deze haar verslag heeft ingediend, op een vergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de uitvoering van deze verordening uiteen te zetten en toe te lichten. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk [Publicatiebureau: gelieve de datum vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een verslag in over de toepassing van deze verordening. |
Uiterlijk [Publicatiebureau: gelieve de datum drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een verslag in over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van relevante wetgevingsvoorstellen. |
TOELICHTING
Het Commissievoorstel
Het onderhavige voorstel van de Commissie (COM(2022)0089) beoogt de Commissie in staat te stellen om door middel van uitvoeringshandelingen aan aantal maatregelen vast te stellen, te wijzigen, op te schorten of, in voorkomend geval, in te trekken waarin wordt voorzien in zowel het terugtrekkingsakkoord[1] als de handels- en samenwerkingsovereenkomst[2] tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Tot de maatregelen waarop het voorstel betrekking heeft, behoren - onder andere - die maatregelen welke tot doel hebben de andere partij te dwingen zich te houden aan een uitspraak van een bemiddelingsinstantie of -panel, compenserende maatregelen, corrigerende maatregelen, evenwichtsherstellende maatregelen, tegenmaatregelen, vrijwaringsmaatregelen, of de opschorting van verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of elke aanvullende overeenkomst in het geval van een inbreuk op bepaalde bepalingen van dergelijke overeenkomsten of de niet-naleving van bepaalde voorwaarden. Dergelijke maatregelen zijn bedoeld om tijdelijk te worden toegepast totdat volledige naleving van de overeenkomsten is bereikt.
Dergelijke maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[3], op grond van de onderzoeksprocedure, als bedoeld in artikel 5 van die verordening.
Het voorstel van de Commissie omvat verder de criteria voor de vaststelling van de desbetreffende uitvoeringshandelingen, met inbegrip van en bovenop de specifieke criteria die mogelijkerwijs onderdeel uitmaken van het terugtrekkingsakkoord of de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de mate waarin de maatregelen erin resulteren dat het Verenigd Koninkrijk zich daadwerkelijk aan de overeenkomst/het akkoord houdt, en de beschikbaarheid van alternatieve leveranciers voor de betrokken goederen of diensten, om mogelijke negatieve gevolgen voor de verwerkende industrie, de aanbestedende diensten of instanties of de eindgebruikers in de Unie te voorkomen of tot een minimum te beperken.
Standpunt van de rapporteurs
Inhoud en moment van indiening van het voorstel
Het voorstel van de Commissie was verwacht wat betreft de maatregelen waarin wordt voorzien in de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en als resultaat van artikel 3, lid 1, van Besluit (EU) 2021/689[4] van de Raad van 29 april 2021. De uitbreiding van dezelfde procedure tot alle handhavingsmaatregelen, waaronder die in het terugtrekkingsakkoord, moet worden toegejuicht, aangezien het resulteert in een uniforme procedure voor alle handhavingsmaatregelen in het kader van de betrekkingen tussen de EU en het VK in het algemeen. Ook het gebruik van uitvoeringshandelingen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 182/2011 is in deze context gepast en zal resulteren in adequate betrokkenheid van de lidstaten, alsook van het Europees Parlement en de Raad, met zekerheid en transparantie als gevolg.
Het voorstel van de Commissie komt ook op het juiste moment gezien de omstandigheden en de ontwikkelingen in de betrekkingen tussen de EU en het VK na de inwerkingtreding van de overeenkomst/het akkoord, en met name in het kader van de gesprekken tussen de EU en het VK over de tenuitvoerlegging van het protocol over Ierland/Noord-Ierland.
De naleving van de overeenkomst/het akkoord die/dat de partijen uitonderhandeld, ondertekend en geratificeerd hebben, is essentieel met het oog op de volledige inachtneming van juridisch bindende internationale verplichtingen, alsook voor de waarborging van niet alleen onderling vertrouwen tussen de partijen, maar ook van zekerheid voor de burgers en de ondernemingen van zowel de EU als het VK.
Toezichtshoudende rol van het Europees Parlement
Zoals het Parlement steeds heeft gezegd, is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat het Parlement toezicht en democratische controle op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst/het akkoord met het VK kan uitoefenen. Het Parlement moet volledig zijn rol kunnen vervullen bij de monitoring en tenuitvoerlegging van de overeenkomst/het akkoord, die/dat onderdeel uitmaakt van een speciale en unieke band tussen de EU en een buurland dat voorheen een lidstaat was.
In het kader van het voorstel van de Commissie moet het Parlement steeds tijdig en volledig, en op voet van gelijkheid met de Raad, worden geïnformeerd over de instrumenten die ter beschikking staan om iets te doen aan inbreuken op het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, van de situaties die aanleiding kunnen geven tot de handhavingsmaatregelen waarin in de bedoelde overeenkomst/het akkoord wordt voorzien, van het voornemen om de in het terugtrekkingsakkoord of de handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde handhavingsmaatregelen te nemen, en van de follow-up van eventueel genomen maatregelen, teneinde een betekenisvolle gedachtewisseling mogelijk te maken.
De Commissie moet terdege rekening houden met de standpunten van het Parlement.
BRIEF VAN DE COMMISSIE INTERNE MARKT EN CONSUMENTENBESCHERMING (27.9.2022)
De heer David McALLISTER
Voorzitter
Commissie buitenlandse zaken
BRUSSEL
De heer Bernd LANGE
Voorzitter
Commissie internationale handel
BRUSSEL
De heer Antonio TAJANI
Voorzitter
Commissie constitutionele zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake de rechten van de Unie bij de handhaving en uitvoering van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK (2022/0068(COD))
Geachte voorzitters,
Overeenkomstig het op 3 juni 2022 bereikte akkoord (gezamenlijk schrijven D306125) over de modaliteiten voor samenwerking tussen onze commissies met betrekking tot het wetgevingsvoorstel voor een Verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK (COM(2022)0089) heeft de Commissie internationale handel en consumentenbescherming (IMCO) het voorstel tijdens haar vergadering op 12 september 2022 behandeld en haar standpunt geformuleerd in de vorm van een brief, met de onderstaande wijzigingen en overwegingen.
IMCO 1
Overweging 7
(7) Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan, of twee jaar na de vaststelling van de eerste uitvoeringshandeling uit hoofde van deze verordening, indien dit eerder is, het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.
IMCO 2
Overweging 8
(8) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en met name om te zorgen voor een snelle, doeltreffende en flexibele uitoefening van de overeenkomstige rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de bovengenoemde maatregelen vast te stellen ▌en, in voorkomend geval, maatregelen vast te stellen die de handel of andere activiteiten beperken. Die bevoegdheden moeten zich ook uitstrekken tot de wijziging, opschorting of intrekking van de vastgestelde maatregelen. Zij moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. Aangezien de beoogde maatregelen gepaard gaan met de vaststelling van handelingen van algemene strekking en de meeste beoogde maatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 2, punt b), van die verordening bedoelde gebieden, moet voor de vaststelling van die maatregelen de onderzoeksprocedure worden gevolgd. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen, om dwingende redenen van urgentie vereist is om de belangen van de Unie op passende wijze te beschermen.
IMCO 3
Artikel 2 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad onverwijld en volledig op de hoogte van elke situatie die aanleiding kan geven tot vaststelling van de maatregelen als genoemd in artikel 1, lid 2, van deze verordening.
IMCO 4
Artikel 2 – lid 3 ter (nieuw)
3 ter. Wanneer de Commissie een klacht ontvangt, neemt zij die in behandeling, en zij kan onderzoeken initiëren met het oog op vaststelling van de maatregelen als genoemd in artikel 1, lid 2, van deze verordening. Klachten kunnen worden ingediend door elke natuurlijke of rechtspersoon, elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, of door vakbonden. Klachten moeten bewijs bevatten van de omstandigheden waar sprake van moet zijn om de Unie toe te staan de maatregelen vast te stellen als genoemd in artikel 1, lid 2, van deze verordening. Wanneer er voldoende bewijs is ter rechtvaardiging van vaststelling van de maatregelen als genoemd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, gaat de Commissie hier binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht is ingediend toe over. Wanneer de Commissie niet besluit tot vaststelling van de maatregelen als genoemd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, stelt zij de indiener van de klacht schriftelijk in kennis van haar redenen. Onverminderd lid 3 bis (nieuw) moet de Commissie het Europees Parlement en de Raad in haar jaarverslag over de uitvoering en toepassing van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst informeren over de ontvangen klachten en hun follow-up.
IMCO 5
Artikel 2 – lid 4
4. Wanneer er een bijzonder belang is voor het Parlement of voor één of meer lidstaten, kan het Parlement of, in voorkomend geval, die lidstaat of kunnen die lidstaten de Commissie verzoeken in artikel 1, lid 2, genoemde maatregelen te nemen. Indien de Commissie niet positief reageert op een dergelijk verzoek, moet zij zowel het Parlement als de Raad tijdig in kennis stellen van de redenen die zij daarvoor heeft.
IMCO 6
Artikel 2 – lid 7
7. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. De Commissie brengt het Europees Parlement onverwijld op de hoogte van het besluit en de motivering ervan.
IMCO 7
Artikel 5
Uiterlijk twee jaar na vaststelling van de eerste uitvoeringshandeling uit hoofde van deze verordening of, indien geen uitvoeringshandeling uit hoofde van deze verordening is vastgesteld, vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een verslag in over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van relevante wetgevingsvoorstellen.
Names de commissie wil ik, naast de bovenvermelde wijzigingen, het volgende benadrukken:
De interne markt is één van de grootste successen van de Unie, en heeft de economische ontwikkeling van de samenleving bevorderd en een klimaat tot stand gebracht waarin economische actoren kunnen floreren, en waar de burgers betere werkgelegenheidsperspectieven hebben en een betere bescherming genieten als consumenten. Het economische partnerschap tussen de EU en het VK moet gericht zijn op het tot stand brengen van kansen die beide partijen ten goede komen, tot rechtszekerheid voor bedrijven en bescherming van consumenten leiden, en voorkomen dat de integriteit en de werking van de interne markt en de douane-unie op enigerlei wijze worden aangetast.
Het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland maakt integrerend onderdeel van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU uit, en stelt bedrijven in Noord-Ierland in staat deel uit te blijven maken van de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, en ook volledig toegang te hebben tot de interne markt voor goederen van de Europese Unie. Deze unieke situatie creëert ongekende kansen voor burgers en ondernemingen in Noord-Ierland en vormt, omdat het een harde grens op het eiland Ierland vermijdt, een belangrijke waarborg voor het Goede Vrijdagakkoord.
Daarnaast zien we een grotere deelname van in Noord-Ierland gevestigde ondernemingen aan de handel met de rest van de interne markt van de EU. Deze ontwikkeling is een gevolg van de succesvolle benutting van de kansen naar aanleiding van de opname ervan in de interne markt voor goederen van de EU. De volledige uitvoering van het protocol inzake Noord-Ierland is derhalve noodzakelijk om blijvende toegang tot de interne markt te garanderen.
Het VK moet zich volledig houden aan de internationale verplichtingen die het vrijwillig is aangegaan op het gebied van het douanebeleid, met name door: a) douanebeambten van de EU in ‘real-time’ toegang te geven tot douanedatabanken inzake importen in Noord-Ierland, b) de vastgestelde tekortkomingen in zijn regeling voor betrouwbare handelaren te elimineren, c) goederen die vanuit Groot-Brittannië naar Noord-Ierland worden uitgevoerd en waarbij het risico bestaat dat ze op de interne markt van de EU terechtkomen, aan de noodzakelijke controles te onderwerpen, en d) de noodzakelijke grenscontroleposten in te richten.
Gesprekken in de bestaande fora die in het kader van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU en de Handels- en samenwerkimgsovereenkomst tussen de EU en het VK in het leven zijn geroepen, zijn de enige manier om passende oplossingen te vinden voor de mogelijke fricties bij de toepassing van de douaneregelingen, en de door het VK genomen unilaterale initiatieven hebben uitsluitend onzekerheid opgeleverd. De mogelijkheid om afzonderlijke gesprekken te voeren over douanecontroles in verband met goederen waarbij wél en waarbij niét het gevaar bestaat dat ze op de interne markt terechtkomen, zoals geopperd door de Commissie, wordt toegejuicht, maar tot dergelijke oplossingen moet alleen worden gekomen middels serieuze onderhandelingen tussen beide partijen, en niet via unilaterale initiatieven.
Inbreuken op het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU, en met name op het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, kunnen zeer negatieve gevolgen hebben voor het Goede Vrijdagakkoord, de integriteit van de interne markt van de EU, voor de bescherming van Europese consumenten, werknemers en voor bedrijven.
De Commissie moet snel en doeltreffend handelen ter bescherming van haar belangen bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK uit de EU en de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK, rekening houdend met het Goede Vrijdagakkoord en de gevolgen van hiertoe genomen maatregelen voor rechtszekerheid voor de verwerkende industrie, de aanbestedende diensten of instanties of de eindverbruikers in de Unie.
***
Ik vertrouw erop dat uw commissies ter dege rekening zullen houden met de bovenvermelde IMCO-wijzigingen en daarover zullen stemmen. Zoals afgesproken, zult u er ook zorg voor dragen dat het reeds in het voorstel van de Commissie opgenomen beginsel om mogelijke negatieve gevolgen voor de verwerkende industrie, de aanbestedende diensten of instanties of de eindgebruikers in de Unie te voorkomen of tot een minimum te beperken, niet uit uw definitieve verslag wordt verwijderd en dat, mocht de Raad proberen hierin wijzigingen aan te brengen, u de commissie-IMCO zult raadplegen.
Hoogachtend,
Anna Cavazzini
Voorzitter
Bij de eindstemming aanwezige leden |
|
Anna Cavazzini |
Voorzitter |
Andrus Ansip |
Ondervoorzitter |
Maria Grapini |
Ondervoorzitter |
Krzysztof Hetman |
Ondervoorzitter |
Marc Angel |
|
Pablo Arias Echeverría |
|
Alessandra Basso |
|
Brando Benifei |
|
Adam Bielan |
|
Biljana Borzan |
|
Vlad‑Marius Botoş |
|
Marco Campomenosi |
|
Maria da Graça Carvalho |
|
Deirdre Clune |
|
David Cormand |
|
Alexandra Geese |
|
Sandro Gozi |
|
Virginie Joron |
|
Eugen Jurzyca |
|
Arba Kokalari |
|
Marcel Kolaja |
|
Moritz Körner |
|
Andrey Kovatchev |
|
Jean‑Lin Lacapelle |
|
Morten Løkkegaard |
|
Adriana Maldonado López |
|
Antonius Manders |
|
Beata Mazurek |
|
Anne‑Sophie Pelletier |
|
Miroslav Radačovský |
|
René Repasi |
|
Antonio Maria Rinaldi |
|
Massimiliano Salini |
|
Christel Schaldemose |
|
Tomislav Sokol |
|
Ivan Štefanec |
|
Marc Tarabella |
|
Kim Van Sparrentak |
|
Loránt Vincze |
|
Marion Walsmann |
|
Kosma Złotowski |
|
Carlos Zorrinho |
|
Marco Zullo |
|
BRIEF VAN DE COMMISSIE VERVOER EN TOERISME (3.10.2022)
David McAllister
Voorzitter
Commissie buitenlandse zaken
BRUSSEL
Bernd Lange
Voorzitter
Commissie internationale handel
BRUSSEL
Antonio Tajani
Voorzitter
Commissie constitutionele zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies aan de commissies INTA, AFET en AFCO inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (COM(2022)0089 – C9 0059/2022 – 2022/0068(COD)
Geachte voorzitters,
In het kader van bovengenoemde procedure heeft de Commissie vervoer en toerisme om toepassing van artikel 56, lid 1, van het Reglement verzocht met het oog op het uitbrengen van onderhavig advies in briefvorm aan de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie internationale handel en de Commissie constitutionele zaken.
De Commissie vervoer en toerisme heeft deze kwestie behandeld en op 3 oktober 2022 haar advies goedgekeurd[5] en verzoekt de bevoegde commissies rekening te houden met de onderstaande overwegingen.
Hoogachtend,
((ondertekend)) [Karima Delli] [Peter Vitanov]
SUGGESTIES
A. overwegende dat de handels- en samenwerkingsovereenkomst continue en onbelemmerde connectiviteit voor lucht-, weg- en zeevervoer beoogt en zorgt voor eerlijke concurrentie tussen vervoersondernemingen uit de EU en het VK;
B. overwegende dat de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in wederzijdse markttoegang en gemeenschappelijke regels en normen, waarmee een hoog niveau van vervoersveiligheid en passagiersrechten wordt gewaarborgd;
C. overwegende dat bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst drie gespecialiseerde comités op het gebied van vervoer zijn opgericht, namelijk voor luchtvervoer, luchtvaartveiligheid en wegvervoer, die ermee belast zijn de uitvoering van de overeenkomst te monitoren en te evalueren;
1. onderstreept dat de EU oog moet blijven hebben voor het feit dat het VK zich niet heeft verbonden tot een dynamische afstemming van zijn regels op verschillende beleidsterreinen, waaronder sommige van belang zijn voor het weg- en luchtvervoer; wijst erop dat dit betekent dat toekomstige ontwikkelingen in de EU-wetgeving en ‑normen niet automatisch zullen leiden tot dienovereenkomstige aanpassing van de regels en normen van het VK; dringt daarom aan op gestructureerde benchmarking en samenwerking bij de herziening van wetgevingshandelingen van de Unie, teneinde eerlijke concurrentie tussen de partijen te handhaven, het mondiale concurrentievermogen wederzijds te versterken, de administratieve lasten tot een minimum te beperken en een naadloze werking van grensoverschrijdend vervoer te waarborgen;
2. onderstreept de sterke onderlinge afhankelijkheid van de Unie en het VK, met name op het gebied van vervoer; herhaalt daarom de onwrikbare wil van de Unie om de gemeenschappelijke regels en normen die in de overeenkomst met het VK zijn vastgesteld, te handhaven;
3. wijst erop dat het belangrijk is dat de overeenkomst correct ten uitvoer wordt gelegd; is in dit verband ingenomen met de lopende werkzaamheden van de gespecialiseerde comités voor luchtvervoer, luchtvaartveiligheid en wegvervoer om de uitvoering van de overeenkomst te monitoren en te evalueren; benadrukt dat het Parlement met de hoogste mate van nauwgezetheid toezicht op de uitvoering van de overeenkomst moet uitoefenen, door zijn ononderbroken en actieve participatie in de bij de overeenkomst opgerichte Parlementaire Partnerschapsassemblee te waarborgen;
4. dringt er bij de Commissie op aan klaar te staan om ten volle gebruik te maken van de bindende geschillenbeslechtingsmechanismen, en in geval van niet-naleving door het VK over te gaan tot het nemen van de in de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziene corrigerende maatregelen; merkt op dat de Unie passende en tijdige maatregelen moet kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op een bindend geschillenbeslechtingsmechanisme niet mogelijk zou zijn vanwege een gebrek aan medewerking van het VK; benadrukt echter dat dergelijke maatregelen pas ten uitvoer mogen worden gelegd wanneer alle pogingen om tot een constructieve dialoog en overeenstemming te komen, uitgeput zijn;
4. is in dit verband verheugd dat het voorstel van de Commissie tot doel heeft voorzorgshalve regels vast te stellen om ervoor te zorgen dat de Unie tijdig en doeltreffend kan optreden om haar belangen bij de uitvoering van zowel het terugtrekkingsakkoord als de handels- en samenwerkingsovereenkomst te beschermen; erkent dat de Commissie de bevoegdheid moet krijgen om, in geval van niet-naleving van de overeenkomst, de in artikel 1, lid 2, punten d), e) en f), vermelde corrigerende, evenwichtsherstellende en vrijwaringsmaatregelen te treffen op het vervoersgebied dat onder het toepassingsgebied van het voorstel valt; verzoekt de bevoegde commissies deze bepalingen in eerste lezing goed te keuren en het voorstel van de Commissie over te nemen;
5. verzoekt de Commissie op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze op te treden indien de noodzaak ontstaat om deze rechten uit te oefenen; verzoekt de bevoegde commissies na te denken over een passend mechanisme om aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening;
BRIEF VAN DE COMMISSIE VISSERIJ (12.9.2022)
De heer David McALLISTER
Voorzitter
Commissie buitenlandse zaken
BRUSSEL
De heer Bernd LANGE
Voorzitter
Commissie internationale handel
BRUSSEL
De heer Antonio TAJANI
Voorzitter
Commissie constitutionele zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland(2022/0068(COD))
In het kader van de in het onderwerp genoemde procedure is de Commissie visserij verzocht een advies uit te brengen aan uw commissie. Gezien het voorstel wordt besloten dit advies in de vorm van een brief uit te brengen (artikel 56, lid 1, tweede alinea van het Reglement).
Ondergetekende, de heer François Xavier Bellamy (de vaste rapporteur van PECH voor aangelegenheden na de brexit) en ik hebben dit advies opgesteld. Het werd unaniem aangenomen door de coördinatoren tijdens hun vergadering van 1 september 2022 en vervolgens via de schriftelijke procedure goedgekeurd zonder opmerkingen van de leden van de Commissie visserij.
Hierbij sturen wij u het advies van de Commissie visserij over het voorstel tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het VK en de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK.
Hoogachtend,
Pierre Karleskind
François‑Xavier Bellamy
SUGGESTIES
- gezien de aanbeveling van het Europees Parlement van 27 april 2021 betreffende de sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland anderzijds (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name het advies van de Commissie visserij in dit verband (P9 TA (2021)0140),
- gezien Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst[6],
A. overwegende dat de handels- en samenwerkingsovereenkomst een aantal bepalingen bevat ter bescherming van de belangen van de Unie in geval van ontoereikende uitvoering of niet-naleving door het Verenigd Koninkrijk van zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst; overwegende dat de Unie op visserijgebied met name compenserende, corrigerende, vrijwarings- of evenwichtsherstellende maatregelen kan nemen, alsmede maatregelen tot schorsing van sommige van haar verplichtingen uit hoofde van de artikelen 501, 506 en 773 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (hierna “de maatregelen ter verdediging van de belangen van de Unie” genoemd);
B. overwegende dat in artikel 3 van Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 is bepaald dat dergelijke maatregelen ter verdediging van de belangen van de Unie tijdelijk door de Commissie kunnen worden genomen, totdat een specifieke wetgevingshandeling tot regeling van de vaststelling van de maatregelen in werking treedt;
C. overwegende dat de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst inzake visserij tot dusver niet soepel of optimaal is verlopen; overwegende dat de Unie aanzienlijke problemen heeft ondervonden, met name met betrekking tot de toegang tot wateren en de verlening van visvergunningen, of met betrekking tot aanvullende beperkingen van technische visserijmaatregelen die eenzijdig zonder voorafgaand overleg door het Verenigd Koninkrijk zijn vastgesteld;
D. overwegende dat artikel 510 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een herziening van de overeenkomst, die vier jaar na afloop van de aanpassingsperiode die eindigt op 30 juni 2026 moet worden uitgevoerd;
E. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 5 april 2022 over de toekomst van de visserij in het Kanaal, de Noordzee, de Ierse Zee en de Atlantische Oceaan in het licht van de terugtrekking van het VK uit de EU (P9 TA (2022)0103) nogmaals vele bezwaren uit over de tenuitvoerlegging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst; overwegende dat het Europees Parlement daarin ook benadrukt dat, om de volledige tenuitvoerlegging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te waarborgen, alle wettelijke instrumenten ingezet moeten worden, waaronder die in verband met markttoegang, alsmede alle compenserende en responsmaatregelen en de mechanismen voor geschillenbeslechting voorzien in de handels- en samenwerkingsovereenkomst;
De Commissie visserij:
1. herhaalt haar bezorgdheid over een snelle, nauwgezette, volledige en bonafide uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, met name met betrekking tot visserij; roept op tot het gebruik van alle middelen waarover de Unie beschikt om dit te doen en niet te aarzelen maatregelen te nemen om haar belangen te verdedigen indien deze uitvoering tekortschiet, zowel op korte termijn als na de aanpassingsperiode;
2. is ingenomen met het voorstel van de Commissie, dat de weg vrijmaakt voor de wetgevers om het kader vast te stellen voor de vaststelling van maatregelen ter verdediging van de belangen van de Unie en voor de uitoefening van haar recht om het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst of eventuele aanvullende overeenkomsten ten uitvoer te leggen en te handhaven; steunt in dit verband de totstandbrenging van een institutioneel kader dat snelle, doeltreffende en evenredige maatregelen mogelijk maakt, in overeenstemming met de Verdragen;
3. herinnert eraan dat met name met betrekking tot visserij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in de mogelijkheid van bepaalde beschermende maatregelen ter verdediging van de belangen van de Unie zonder voorafgaande toepassing van een geschillenbeslechtingsprocedure; is ingenomen met het feit dat het voorstel van de Commissie om het kader voor de vaststelling van maatregelen ter verdediging van de belangen van de Unie vast te stellen, op dezelfde wijze geldt voor visserij als voor andere sectorale belangen en volgens soortgelijke institutionele procedures; verzoekt de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie internationale handel en de Commissie constitutionele zaken om binnen het toepassingsgebied van de voorgestelde verordening alle relevante verwijzingen naar visserijaangelegenheden te handhaven, met name de verwijzingen die zijn opgenomen in de artikelen 501, 506 en 773 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, zonder enige uitzondering, en om tijdens interinstitutionele onderhandelingen elk mogelijk voorstel voor vrijstellingen met betrekking tot visserij te verwerpen;
4. merkt met name op dat in artikel 2, lid 4, van het voorstel voor een verordening is bepaald dat de Commissie de Raad in kennis moet stellen van de redenen waarom zij besluit niet positief te reageren op een verzoek van een of meer lidstaten om maatregelen te nemen om de belangen van de Unie te verdedigen; verzoekt de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie internationale handel en de Commissie constitutionele zaken deze bepaling zodanig te wijzigen dat het Europees Parlement in dit opzicht op voet van gelijkheid met de Raad komt te staan en dat het Parlement zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gebracht van de indiening van een verzoek van een of meer lidstaten en van het gevolg dat daaraan wordt gegeven, temeer als een dergelijk verzoek een antwoord vormt op de ontoereikende tenuitvoerlegging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst inzake visserij;
5. herinnert aan de symbolische dimensie van visserij in de debatten over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. wijst op het belang dat het Europees Parlement hecht aan het toezicht op de betrekkingen tussen de EU en het VK en de noodzaak om de handels- en samenwerkingsovereenkomst op dit gebied naar behoren en te goeder trouw ten uitvoer te leggen; herinnert aan de bevoegdheid van het Europees Parlement om de Commissie rechtstreeks te verzoeken maatregelen te nemen om de belangen van de Unie te verdedigen in het licht van specifieke problemen, met name op het gebied van visserij; wijst ten slotte op het belang dat de Commissie visserij hecht aan het feit dat de Commissie en de Raad nu werk gaan maken van de voorbereiding van het einde van de aanpassingsperiode om na 30 juni 2026 tot een stabiele en bevredigende situatie voor de visserijsector te komen.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2022)0089 – C9-0059/2022 – 2022/0068(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
11.3.2022 |
|
|
|
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
AFET 23.3.2022 |
INTA 23.3.2022 |
AFCO 23.3.2022 |
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
ITRE 23.3.2022 |
IMCO 23.3.2022 |
TRAN 23.3.2022 |
AGRI 23.3.2022 |
|
PECH 23.3.2022 |
JURI 23.3.2022 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 22.3.2022 |
AGRI 20.4.2022 |
JURI 13.6.2022 |
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Andreas Schieder 22.3.2022 |
Seán Kelly 22.3.2022 |
Danuta Maria Hübner 22.3.2022 |
|
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
7.7.2022 |
|||
Behandeling in de commissie |
13.7.2022 |
31.8.2022 |
|
|
Datum goedkeuring |
10.10.2022 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
75 0 6 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alexandrov Yordanov, Barry Andrews, Gerolf Annemans, Maria Arena, Anna-Michelle Asimakopoulou, Petras Auštrevičius, Traian Băsescu, Gabriele Bischoff, Geert Bourgeois, Udo Bullmann, Reinhard Bütikofer, Jordi Cañas, Katalin Cseh, Arnaud Danjean, Paolo De Castro, Gwendoline Delbos-Corfield, Salvatore De Meo, Pascal Durand, Raphaël Glucksmann, Christophe Hansen, Danuta Maria Hübner, Herve Juvin, Karin Karlsbro, Dietmar Köster, Bernd Lange, Miriam Lexmann, Nathalie Loiseau, Thierry Mariani, Gabriel Mato, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Gheorghe-Vlad Nistor, Tonino Picula, Giuliano Pisapia, Carles Puigdemont i Casamajó, Samira Rafaela, Thijs Reuten, Catharina Rinzema, Massimiliano Salini, Andreas Schieder, Helmut Scholz, Pedro Silva Pereira, Jordi Solé, Sergei Stanishev, Dragoş Tudorache, Mihai Tudose, Marie-Pierre Vedrenne, Viola von Cramon-Taubadel, Jörgen Warborn, Charlie Weimers, Rainer Wieland, Isabel Wiseler-Lima, Jan Zahradil, Bernhard Zimniok |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Mazaly Aguilar, Attila Ara-Kovács, Gunnar Beck, Markus Buchheit, Marco Campomenosi, Dacian Cioloş, Jérémy Decerle, Loucas Fourlas, Robert Hajšel, Pierrette Herzberger-Fofana, Rasa Juknevičienė, Liudas Mažylis, Alin Mituța, Alessandra Moretti, Juozas Olekas, Manuela Ripa, Christian Sagartz |
|||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7) |
Susanna Ceccardi, Rosanna Conte, Mónica Silvana González, Marian-Jean Marinescu, Tilly Metz, Caroline Roose, Christine Schneider, Nils Ušakovs, Lucia Vuolo, Lara Wolters |
|||
Datum indiening |
13.10.2022 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
75 |
+ |
ECR |
Geert Bourgeois, Charlie Weimers, Jan Zahradil |
ID |
Gerolf Annemans, Marco Campomenosi, Susanna Ceccardi, Rosanna Conte, Herve Juvin, Thierry Mariani |
NI |
Carles Puigdemont i Casamajó |
PPE |
Alexander Alexandrov Yordanov, Anna-Michelle Asimakopoulou, Traian Băsescu, Arnaud Danjean, Salvatore De Meo, Loucas Fourlas, Christophe Hansen, Danuta Maria Hübner, Rasa Juknevičienė, Miriam Lexmann, Marian-Jean Marinescu, Gabriel Mato, Liudas Mažylis, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Christian Sagartz, Massimiliano Salini, Christine Schneider, Lucia Vuolo, Jörgen Warborn, Rainer Wieland, Isabel Wiseler-Lima |
RENEW |
Barry Andrews, Petras Auštrevičius, Jordi Cañas, Dacian Cioloş, Katalin Cseh, Jérémy Decerle, Pascal Durand, Nathalie Loiseau, Alin Mituța, Javier Nart, Samira Rafaela, Dragoş Tudorache, Marie-Pierre Vedrenne |
S&D |
Attila Ara-Kovács, Maria Arena, Gabriele Bischoff, Udo Bullmann, Paolo De Castro, Raphaël Glucksmann, Mónica Silvana González, Robert Hajšel, Dietmar Köster, Bernd Lange, Alessandra Moretti, Juozas Olekas, Tonino Picula, Giuliano Pisapia, Thijs Reuten, Andreas Schieder, Pedro Silva Pereira, Sergei Stanishev, Mihai Tudose, Nils Ušakovs, Lara Wolters |
THE LEFT |
Helmut Scholz |
VERTS/ALE |
Reinhard Bütikofer, Gwendoline Delbos-Corfield, Pierrette Herzberger-Fofana, Tilly Metz, Manuela Ripa, Caroline Roose, Jordi Solé, Viola von Cramon-Taubadel |
0 |
- |
|
|
6 |
0 |
ECR |
Mazaly Aguilar |
ID |
Gunnar Beck, Markus Buchheit, Bernhard Zimniok |
RENEW |
Karin Karlsbro, Catharina Rinzema |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7). De overeenkomst is gesloten krachtens Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.
- [2] Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10). Overeenkomst gesloten krachtens Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2). De overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is op 1 mei 2021 in werking getreden.
- [3] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
- [4] Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).
- [5] Bij de eindstemming waren aanwezig: Karima Delli (voorzitter), Andris Ameriks, Erik Bergkvist, Izaskun Bilbao Barandica, Paolo Borchia, Karolin Braunsberger Reinhold, Leila Chaibi, Ciarán Cuffe, Jakop G. Dalunde, Nicola Danti, Anna Deparnay Grunenberg, Søren Gade, Roman Haider, Ismail Ertug, Giuseppe Ferrandino, Carlo Fidanza, Mario Furore, Isabel García Muñoz, Elena Kountoura, The Left, Peter Lundgren, Ondřej Kovařík, Bogusław Liberadzki, Benoît Lutgen, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Marian Jean Marinescu, Cláudia Monteiro de Aguiar, Caroline Nagtegaal, Ljudmila Novak, Philippe Olivier, Jan Christoph Oetjen, Jutta Paulus, João Pimenta Lopes, Rovana Plumb, Massimiliano Salini, Annalisa Tardino, Vera Tax, Barbara Thaler, Eugen Tomac, Dominique Riquet, Dorien Rookmaker, Kathleen Van Brempt, Marianne Vind, Henna Virkkunen, Lucia Vuolo, Jörgen Warborn, Iuliu Winkler en Roberts Zīle.
- [6] PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2.