VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over een Europees Jaar van de Vaardigheden 2023
9.2.2023 - (COM(2022)0526 – C9‑0344/2022 – 2022/0326(COD)) - ***I
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur: Loucas Fourlas
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over een Europees Jaar van de Vaardigheden 2023
(COM(2022)0526 – C9‑0344/2022 – 2022/0326(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2022)0526),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 149 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0344/2022),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van ... [1],
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van ... [2],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de brief van de Commissie cultuur en onderwijs,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A9‑0028/2023),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een besluit
Overweging 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Een geschoolde beroepsbevolking is essentieel om te zorgen voor groene en digitale transities die vanuit een sociaal oogpunt gezien eerlijk en rechtvaardig verlopen, en om het duurzame concurrentievermogen en de veerkracht van de Unie te versterken bij ongunstige externe schokken zoals de COVID-19-pandemie of de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Door meer en betere vaardigheden krijgen mensen nieuwe kansen en kunnen zij ten volle deelnemen aan de arbeidsmarkt, de samenleving en de democratie, de mogelijkheden van de groene en digitale transitie optimaal benutten en hun rechten uitoefenen. |
(1) Personen die over de vaardigheden beschikken om te kunnen deelnemen aan een democratische samenleving en te kunnen streven naar persoonlijke ontwikkeling, alsmede een geschoolde beroepsbevolking en hoogwaardige werkgelegenheid, zijn essentieel om te zorgen voor groene en digitale transities die vanuit een sociaal oogpunt gezien eerlijk en rechtvaardig verlopen, en om het duurzame concurrentievermogen en de veerkracht van de Unie te versterken bij ongunstige externe schokken zoals de COVID-19-pandemie of de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. |
Amendement 2
Voorstel voor een besluit
Overweging 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) Mismatches in en tekorten aan vaardigheden behoren tot de belangrijkste uitdagingen waarmee de Unie momenteel wordt geconfronteerd. Er moet onderwijs en opleiding worden aangeboden op gebieden die verband houden met de behoeften aan vaardigheden die op de arbeidsmarkt en in toekomstgerichte sectoren zijn vastgesteld, om de tekorten aan arbeidskrachten in het licht van de digitale en groene transitie op te vangen. Door meer en betere harde en zachte vaardigheden, kennis en kwalificaties, ongeacht of deze nu in een formele, niet-formele of informele omgeving zijn verworven, krijgen mensen nieuwe kansen en kunnen zij ten volle deelnemen aan de arbeidsmarkt, de samenleving en de democratie, de mogelijkheden van de groene en digitale transitie optimaal benutten en hun rechten uitoefenen. |
Amendement 3
Voorstel voor een besluit
Overweging 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 ter) Een doeltreffende en alomvattende vaardighedenstrategie moet worden gecombineerd met het scheppen van hoogwaardige banen en beleid om personeel vast te houden. De mismatch tussen en het tekort aan vaardigheden zijn te vaak te wijten aan onaantrekkelijke functies en slechte arbeidsomstandigheden in bepaalde sectoren. Volgens de Europese enquête over vaardigheden en banen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) is ongeveer 45 % van de volwassen werknemers in de Unie van mening dat hun vaardigheden op het werk beter ontwikkeld of benut kunnen worden. Tegelijkertijd heeft 70 % van de ondernemingen te kampen met tekorten aan vaardigheden, maar slechts weinig ondernemingen leggen het verband met belemmeringen die zij zelf opwerpen in hun zoektocht naar geschoolde werknemers, zoals aanwervingsproblemen, de geografische locatie van de onderneming, de hoogte van de lonen en de arbeidsomstandigheden. Een fatsoenlijk loon, stabiele arbeidscontracten, een goed evenwicht tussen werk en privé, regelmatige opleidingen en aantrekkelijke mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling zijn even belangrijk als uitgebreide vaardighedenstrategieën om de ondernemingen in de Unie van geschoolde arbeidskrachten te voorzien. |
Amendement 4
Voorstel voor een besluit
Overweging 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 quater) Er moet een EU-actieplan voor geestelijke gezondheid worden opgesteld om iets te doen aan de steeds ernstigere geestelijke-gezondheidscrisis onder de EU-bevolking, met specifieke steun voor passende sectoroverschrijdende voorlichting en opleiding over geestelijke gezondheid. |
Amendement 5
Voorstel voor een besluit
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) In de hele Unie melden bedrijven dat ze moeite hebben om werknemers te vinden met de nodige vaardigheden. In 2021 werden 28 beroepen aangemerkt als beroepen met tekorten, waaronder de gezondheidszorg, de horeca, de bouw en de dienstensector, naast tekorten aan IT- en veiligheidsspecialisten, met name cyberbeveiligingsexperts, en werknemers met een achtergrond op het gebied van wetenschap, technologie, techniek en wiskunde22. De grootste belemmering voor een succesvolle digitale en groene transitie is in toenemende mate het gebrek aan werknemers met de juiste vaardigheden. In veel lidstaten zal de vergrijzing in het komende decennium naar verwachting versnellen naarmate de “babyboom”-cohorten met pensioen gaan, waardoor het des te noodzakelijker wordt het volledige potentieel van alle volwassenen in de werkende leeftijd te benutten door voortdurend te investeren in hun vaardigheden en door meer mensen, met name vrouwen en jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben (NEET’s), aan het werk te krijgen. |
(2) In de hele Unie melden ondernemingen dat ze moeite hebben om werknemers te vinden met de nodige vaardigheden, terwijl het voor veel werknemers lastig is een hoogwaardige baan te vinden die aansluit op hun vaardigheden en kwalificaties. In 2021 werden 28 beroepen aangemerkt als beroepen met tekorten, waaronder de gezondheidszorg, de horeca, de bouw en de dienstensector, naast tekorten aan IT- en veiligheidsspecialisten, met name cyberbeveiligingsexperts, en werknemers met een achtergrond op het gebied van wetenschap, technologie, techniek en wiskunde, alsook specialisten die de maatschappelijke veranderingen in verband met de groene en digitale transitie kunnen ondersteunen22. Het is belangrijk de participatie van vrouwen in de sectoren wetenschap, technologie, techniek en wiskunde, alsmede in de sector artificiële intelligentie te verhogen om ervoor te zorgen dat meer vrouwen deze sectoren betreden, en tevens de heersende stereotypen te bestrijden, de ondernemersvaardigheden van vrouwen te erkennen en aldus de emancipatie en economische onafhankelijkheid van vrouwen te bevorderen. De grootste belemmering voor een succesvolle digitale en groene transitie is in toenemende mate het gebrek aan hoogwaardige banen met een fatsoenlijk loon en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, wat in combinatie met andere factoren kan leiden tot een tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Volgens het Cedefop is 45 % van de werknemers van mening dat hun vaardigheden niet volledig aansluiten op hun baan, terwijl 70 % van de ondernemingen te kampen heeft met een tekort aan vaardigheden, maar slechts weinig ondernemingen leggen het verband met belemmeringen die zij zelf opwerpen in hun zoektocht naar geschoolde werknemers, zoals aanwervingsprocedures, de geografische locatie, de hoogte van de lonen en de arbeidsomstandigheden. |
__________________ |
__________________ |
22 Europese Arbeidsautoriteit, Verslag over tekorten en overschotten aan arbeidskrachten 2021 en ENISA, Ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van cyberbeveiliging in de EU, maart 2020. Volgens de ENISA-studies is er in cyberbeveiliging sprake van een tekort van 291 000 professionals. |
22 Europese Arbeidsautoriteit, Verslag over tekorten en overschotten aan arbeidskrachten 2021 en Enisa, Ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van cyberbeveiliging in de EU, maart 2020. Volgens de Enisa-studies is er in cyberbeveiliging sprake van een tekort van 291 000 professionals. |
Amendement 6
Voorstel voor een besluit
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In veel lidstaten zal de vergrijzing in het komende decennium naar verwachting versnellen naarmate de “babyboom”-cohorten met pensioen gaan, waardoor het des te noodzakelijker wordt het volledige potentieel van alle volwassenen in de werkende leeftijd te benutten door voortdurend te investeren in hun vaardigheden en door meer mensen aan het werk te krijgen, met name vrouwen, jongeren, personen die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben (NEET’s), personen met een handicap of bijzondere behoeften, personen uit een kansarm milieu en personen die in afgelegen gebieden wonen. In dit verband spelen fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en toegang tot socialezekerheidsstelsels, hoogwaardige maatschappelijke diensten en een aantrekkelijke leefomgeving een nog prominentere rol bij het aantrekken en vasthouden van geschoolde werknemers. Het versterken van de persoonlijke ontwikkeling vanaf jonge leeftijd, loopbaanbegeleiding en het ondersteunen van gelijke toegang tot informatie kunnen mensen helpen geschikte leer- en onderwijstrajecten te kiezen die leiden tot hoogwaardige werkgelegenheid. |
Amendement 7
Voorstel voor een besluit
Overweging 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 ter) Voor jongeren en vrouwen is het moeilijker om deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Uit de resultaten van het Programme for International Student Assessment (PISA) van de OESO uit 2018 blijkt dat meer dan 20 % van de leerlingen in de Unie drie basisvaardigheden onvoldoende beheersen: geletterdheid, rekenen en wetenschappelijk denken. Deze trend zet zich voort wanneer zij volwassen zijn. Volgens het Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC) van de OESO heeft een op de vijf volwassen Europeanen ontoereikende lees- en rekenvaardigheden en heeft maar liefst twee op de vijf Europeanen zeer beperkte of geen digitale vaardigheden. De participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door de onevenredige last die huishoudelijke en onbetaalde zorgwerkzaamheden voor hen betekenen en door het gebrekkige aanbod van zorg- en ondersteunende diensten. |
Amendement 8
Voorstel voor een besluit
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De beschikbaarheid van geschoold personeel of ervaren leidinggevenden blijft ook het belangrijkste probleem voor een kwart van de 25 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen van de Unie23, die de ruggengraat vormen van de economie van de Unie, samen 99 % van alle bedrijven vertegenwoordigen en werk bieden aan 83 miljoen mensen. In de mededeling van de Commissie “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa”24 wordt de essentiële rol van kmo’s voor het concurrentievermogen en de welvaart van Europa erkend. |
(3) De beschikbaarheid van geschoold personeel of ervaren leidinggevenden, die een essentiële rol spelen bij de duurzame groei van Europa, blijft ook het belangrijkste probleem voor een kwart van de 25 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen van de Unie23, die de ruggengraat vormen van de economie en welvaart van de Unie, samen 99 % van alle bedrijven vertegenwoordigen en werk bieden aan 83 miljoen mensen. In de mededeling van de Commissie “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa”24 wordt de essentiële rol van kmo’s voor het concurrentievermogen en de welvaart van Europa erkend. |
__________________ |
__________________ |
23 Eurostat, “Key Figures on European Businesses”, editie 2022, blz. 10. |
23 Eurostat, “Key Figures on European Businesses”, editie 2022, blz. 10. |
24 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa”, (COM(2020) 103 final). |
24 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa”, (COM(2020) 103 final). |
Amendement 9
Voorstel voor een besluit
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Het gebrek aan vaardigheden bij volwassenen in de werkende leeftijd blijft een belangrijke uitdaging voor de Unie en wijst op een aanzienlijk onbenut potentieel van bij -en omscholing om de toenemende tekorten aan arbeidskrachten te helpen opvangen in sectoren zoals de verwerkende industrie en de dienstensector, en met name in economische activiteiten die verband houden met de horeca en de productie van computer- en elektronische apparatuur, en de gezondheidssector25. De deelname aan volwassenenonderwijs in de Unie is de afgelopen tien jaar echter gestagneerd en 21 lidstaten hebben de EU-doelstelling voor 2020 niet gehaald. Vele volwassenen – bijvoorbeeld volwassenen met een atypische vorm van werk, werknemers van kleine en middelgrote ondernemingen, werklozen, inactieven en laaggeschoolden – kunnen al te vaak geen gebruik maken van de mogelijkheden om vaardigheden te ontwikkelen. Het vergroten van de mogelijkheden voor bij -en omscholing voor deze groepen en alle volwassenen in de werkende leeftijd draagt ook bij tot het bereiken van de EU-werkgelegenheidsdoelstelling van 78 %, met in 2021 een arbeidsparticipatie in de EU van 73,1 %26. |
(4) Het gebrek aan een goed geschoolde beroepsbevolking en de lage deelname van volwassenen in de werkende leeftijd aan opleidingsactiviteiten verkleinen hun kansen op de arbeidsmarkt en leiden tot maatschappelijke en economische ongelijkheden die een belangrijke uitdaging vormen voor de Unie. Zij wijzen ook op een aanzienlijk onbenut potentieel van bij- en omscholing om de toenemende tekorten aan arbeidskrachten te helpen opvangen in sectoren zoals de verwerkende industrie en de dienstensector, en met name in economische activiteiten die verband houden met de horeca en de productie van computer- en elektronische apparatuur, en de gezondheidssector25. De deelname aan volwassenenonderwijs in de Unie is de afgelopen tien jaar echter gestagneerd en 21 lidstaten hebben de EU-doelstelling voor 2020 niet gehaald. Vele volwassenen – bijvoorbeeld volwassenen met een atypische vorm van werk, werknemers van kleine en middelgrote ondernemingen, werklozen, inactieven en laaggeschoolden – kunnen al te vaak geen gebruik maken van de mogelijkheden om vaardigheden te ontwikkelen. Het vergroten van de mogelijkheden voor bij- en omscholing voor deze groepen en alle volwassenen in de werkende leeftijd draagt ook bij tot het bereiken van de EU-werkgelegenheidsdoelstelling van 78 %, met in 2021 een arbeidsparticipatie in de EU van 73,1 %26. Er zijn aanvullende inspanningen nodig om doeltreffende ondersteuning te verlenen aan laaggeschoolde en laaggekwalificeerde werknemers en werklozen, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen, en van 15 februari 2016 betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt. |
__________________ |
__________________ |
25 Europese Commissie (2021), Labour Market and Wage Developments in Europe, blz. 26. |
25 Europese Commissie (2021), Labour Market and Wage Developments in Europe, blz. 26. |
26 Eurostat, Employment (as % of the population aged 20 to 64), (LFSI_EMP_A). |
26 Eurostat, Employment (as % of the population aged 20 to 64), (LFSI_EMP_A). |
Amendement 10
Voorstel voor een besluit
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) In beginsel 3 van de Europese pijler van sociale rechten wordt benadrukt dat iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht heeft op gelijke behandeling en gelijke kansen, ook op het gebied van werkgelegenheid en onderwijs. Het Europees Jaar van de Vaardigheden moet worden uitgevoerd op een manier die niemand uitsluit en die gelijkheid voor iedereen actief bevordert. In het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten29 wordt erop gewezen dat door een grotere participatie van groepen die momenteel ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, een meer inclusieve groei van de werkgelegenheid kan worden bereikt. |
(6) In beginsel 3 van de Europese pijler van sociale rechten wordt benadrukt dat iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht heeft op gelijke behandeling en gelijke kansen, ook op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en opleiding. Het Europees Jaar van de Vaardigheden moet worden uitgevoerd op een manier die niemand uitsluit en die gelijkheid voor iedereen actief bevordert. In het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten29 wordt als doel gesteld dat ten minste 60 % van alle volwassenen uiterlijk in 2030 elk jaar deelneemt aan opleidingsactiviteiten en wordt erop gewezen dat door een grotere participatie van groepen die momenteel ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, een meer inclusieve groei van de werkgelegenheid kan worden bereikt en gendergevoelige initiatieven en beleidsmaatregelen kunnen worden bevorderd. |
__________________ |
__________________ |
29 Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten (europa.eu). |
29 Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten (europa.eu). |
Amendement 11
Voorstel voor een besluit
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De in juli 2020 aangenomen Europese vaardighedenagenda30 roept op om een revolutie van vaardigheden tot stand te brengen om het herstel van onze economie te waarborgen, het mondiale concurrentievermogen van Europa te versterken en de groene en digitale transities om te zetten in kansen voor iedereen. Ze is bedoeld om collectieve acties op het gebied van vaardigheden te bevorderen, ervoor te zorgen dat de inhoud van opleidingen wordt afgestemd op de veranderende behoeften van de arbeidsmarkt en de opleidingsmogelijkheden beter af te stemmen op de aspiraties van mensen om het gebruik ervan door de hele bevolking in de werkende leeftijd te stimuleren. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 februari 202131 de doelstellingen en acties van de Europese vaardighedenagenda verwelkomd. |
(7) De in juli 2020 aangenomen Europese vaardighedenagenda30 roept op om een revolutie van vaardigheden tot stand te brengen om het herstel van onze economie te waarborgen, het mondiale concurrentievermogen en de maatschappelijke rechtvaardigheid van Europa te versterken en de groene en digitale transities om te zetten in kansen voor iedereen. Ze is bedoeld om collectieve acties op het gebied van vaardigheden te bevorderen, de algemene kwalificaties van personen te verbeteren met het oog op een actiever en betrokkener burgerschap, de inhoud van opleidingen beter af te stemmen op de veranderende behoeften van de arbeidsmarkt en de opleidingsmogelijkheden beter af te stemmen op de aspiraties van mensen om het gebruik ervan door de hele bevolking in de werkende leeftijd te stimuleren. De lidstaten moeten opleidingsprogramma’s bevorderen waarmee jongeren hun roeping en talenten kunnen ontdekken. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 februari 202131 de doelstellingen en acties van de Europese vaardighedenagenda verwelkomd. |
__________________ |
__________________ |
30 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (COM(2021) 274 final). |
30 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (COM(2021) 274 final). |
31 Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2021 betreffende de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (2020/2818(RSP). |
31 Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2021 betreffende de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (2020/2818(RSP). |
Amendement 12
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op 14 september 2022 heeft voorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie33 aangekondigd dat de Europese Commissie zal voorstellen 2023 uit te roepen tot Europees Jaar van de Vaardigheden. De voorzitter wees op het probleem van tekorten aan arbeidskrachten in bepaalde sectoren en onderstreepte het belang van investeringen in beroepsonderwijs en bijscholing. Zij onderstreepte ook dat het aantrekken van de juiste vaardigheden naar Europa een deel van de oplossing moet zijn, ondersteund door het versnellen en vergemakkelijken van de erkenning van kwalificaties, ook die van onderdanen van derde landen. Door het uitroepen van het Europees Jaar van de Vaardigheden wil de Commissie de dynamiek vergroten en de uitvoering bevorderen van de vele acties die zij al heeft ondernomen om de om- en bijscholing in de Unie te versterken teneinde tekorten op de arbeidsmarkt aan te pakken en de duurzame groei van de sociale markteconomie van de EU te ondersteunen. |
Op 14 september 2022 heeft voorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie33 aangekondigd dat de Europese Commissie zal voorstellen 2023 uit te roepen tot Europees Jaar van de Vaardigheden. De voorzitter wees op het probleem van tekorten aan arbeidskrachten in bepaalde sectoren en onderstreepte het belang van investeringen in beroepsonderwijs en bijscholing. Zij onderstreepte ook dat het aantrekken van de juiste vaardigheden naar Europa een deel van de oplossing moet zijn, ondersteund door het versnellen en vergemakkelijken van de erkenning van kwalificaties, ook die van onderdanen van derde landen. Door het uitroepen van het Europees Jaar van de Vaardigheden wil de Commissie de dynamiek vergroten en de uitvoering bevorderen van de vele acties die zij al heeft ondernomen om de om- en bijscholing in de Unie te versterken teneinde tekorten op de arbeidsmarkt aan te pakken en de duurzame groei van de sociale markteconomie van de EU te ondersteunen door hoogwaardige banen met een billijk en adequaat salaris te waarborgen. |
_________________ |
_________________ |
33 Toespraak over de Staat van de Unie 2022, online op: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/SPEECH_22_5493 |
33 Toespraak over de Staat van de Unie 2022, online op: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/SPEECH_22_5493 |
Amendement 13
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In sommige lidstaten worden stages, om de arbeidskosten te drukken, onterecht aangeboden aan werknemers voor wie het niet hun eerste werkervaring is, hetgeen indruist tegen het doel van stages, namelijk om jongeren uit te rusten met de vaardigheden die zij nodig hebben op de arbeidsmarkt, en tot oneerlijke concurrentie leidt. Daarom is het belangrijk dat er op het niveau van de Unie een wetgevingskader tot stand wordt gebracht dat garandeert dat jongeren echte kortdurende leermogelijkheden krijgen in de vorm van stages in het kader van hun studie of als eerste werkervaring. |
Amendement 14
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het Jaar van de Vaardigheden volgt op het Europees Jaar van de Jeugd 2022, dat tot doel had jongeren, ook kansarme jongeren, mondiger te maken, in het zonnetje te zetten, te ondersteunen en te betrekken bij het leven na de COVID-19-pandemie met het oog op een positief langetermijneffect voor jongeren. In het Europees Jaar van de Jeugd werd het belang van vaardigheden voor goede werkgelegenheid voor jongeren reeds benadrukt. |
Het Jaar van de Vaardigheden volgt op het Europees Jaar van de Jeugd 2022, dat tot doel had jongeren, ook kansarme jongeren, mondiger te maken, in het zonnetje te zetten, te ondersteunen en te betrekken bij het leven na de COVID-19-pandemie met het oog op een positief langetermijneffect voor jongeren. In het Europees Jaar van de Jeugd werd het belang van vaardigheden voor goede werkgelegenheid voor jongeren reeds benadrukt. De soepele integratie van jongeren op de arbeidsmarkt moet worden gegarandeerd door hoogwaardige werkgelegenheid en onderwijs- en opleidingsmogelijkheden voor hen te scheppen. |
Amendement 15
Voorstel voor een besluit
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Aangezien bedrijven en andere belanghebbenden zelf het beste weten welke vaardigheden in hun industriële ecosystemen nodig zijn, moet het versterken van hun collectieve acties voor het ontwikkelen van vaardigheden deel uitmaken van de oplossing. Het pact voor vaardigheden verenigt bedrijven, sociale partners, aanbieders van onderwijs en opleidingen, openbare diensten voor arbeidsvoorziening en andere belangrijke belanghebbenden bij vaardigheden, zowel in de particuliere als in de openbare sector. Tot dusver hebben meer dan 700 organisaties zich aangesloten en zijn twaalf grootschalige partnerschappen in strategische sectoren opgezet, met toezeggingen om zes miljoen opleidingsmogelijkheden te bevorderen. De regionale dimensie is ook belangrijk, onder meer in grensregio’s, waar het vinden van werknemers met de juiste vaardigheden gerichte maatregelen vereist om effectieve grensoverschrijdende arbeidsmarkten te ondersteunen. Ook kansarme en afgelegen regio’s, waaronder de ultraperifere gebieden, staan voor bijzondere uitdagingen omdat de toegang tot de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor bij -en omscholing beperkt zijn. |
(10) Aangezien ondernemingen, vakbonden, werknemers, kamers van koophandel en andere belanghebbenden zelf het beste weten welke vaardigheden in hun industriële ecosystemen nodig zijn, moet het versterken van hun collectieve acties voor het ontwikkelen van vaardigheden deel uitmaken van de oplossing. Het pact voor vaardigheden verenigt sociale partners, aanbieders van onderwijs en opleidingen, openbare diensten voor arbeidsvoorziening en andere belangrijke belanghebbenden bij vaardigheden, zowel in de particuliere als in de openbare sector. Tot dusver hebben meer dan 700 organisaties zich aangesloten en zijn twaalf grootschalige partnerschappen in strategische sectoren opgezet, met toezeggingen om zes miljoen opleidingsmogelijkheden te bevorderen. Belanghebbenden, met inbegrip van sociale partners die grootschalige partnerschappen voor vaardigheden hebben gesloten, moeten worden begeleid bij het leveren van tastbare resultaten, zodat de vaardighedendimensie centraal blijft staan in de discussie over de groene en digitale transitie en in de herstel- en veerkrachtplannen. De regionale en lokale dimensie zijn ook belangrijk, onder meer in grensregio’s, waar het vinden van werknemers met de juiste vaardigheden gerichte maatregelen vereist om effectieve grensoverschrijdende arbeidsmarkten te ondersteunen. Ook kansarme en afgelegen gebieden, waaronder de ultraperifere regio’s, staan voor bijzondere uitdagingen omdat de toegang tot de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor bij- en omscholing beperkt zijn. |
Amendement 16
Voorstel voor een besluit
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Een effectieve sociale dialoog en collectieve onderhandelingen zijn van cruciaal belang voor het anticiperen op de behoeften van de arbeidsmarkt en de behoefte aan vaardigheden, alsook voor het bepalen van strategieën op het niveau van de Unie en op nationaal niveau. De lidstaten moeten de rol van de sociale partners bevorderen en hun activiteiten en prerogatieven ondersteunen met betrekking tot kwesties in verband met veranderingen op de arbeidsmarkt, de vereiste vaardigheden en de actualisering van de curricula van de onderwijs- en opleidingsstelsels. |
Amendement 17
Voorstel voor een besluit
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) De aanbevelingen van de Raad inzake individuele leerrekeningen34 en microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt35 stellen mensen in staat hun vaardigheden op een flexibelere en gerichtere manier te actualiseren of aan te vullen, ook om in te spelen op nieuwe behoeften aan vaardigheden op de arbeidsmarkt. De resolutie van de Raad van december 2021 betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 2021-203036 bevordert bij- en omscholing om zo de mismatch tussen vaardigheden en tekorten aan arbeidskrachten te kunnen verminderen. Begeleiding op het gebied van vaardigheden en mogelijkheden om vaardigheden zelf te beoordelen behoren tot de maatregelen die mensen ondersteunen bij hun bij -en omscholing. |
(11) De aanbevelingen van de Raad inzake individuele leerrekeningen34 en microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt35 stellen mensen in staat hun leertraject op een flexibelere en gerichtere manier te starten en voort te zetten. In de resolutie van de Raad van december 2021 betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 2021-203036 wordt gepleit voor formele, niet-formele en informele leermogelijkheden die alle nodige kennis, vaardigheden en competenties kunnen bieden om een inclusieve, duurzame, sociaal rechtvaardige en veerkrachtigere Unie tot stand te brengen. Daarnaast wordt in de resolutie gewezen op volwasseneneducatie als belangrijk element van een leven lang leren. Leren, hoogwaardige loopbaanbegeleiding en mogelijkheden om vaardigheden zelf te beoordelen behoren tot de maatregelen die nodig zijn om mensen te ondersteunen bij hun leertraject. |
__________________ |
__________________ |
34 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake individuele leerrekeningen (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 26). |
34 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake individuele leerrekeningen (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 26). |
35 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende een Europese benadering van microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 10). |
35 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende een Europese benadering van microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 10). |
36 Resolutie van de Raad betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 2021-2030 (PB C 504 van 14.12.2021, blz. 9). |
36 Resolutie van de Raad betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 2021-2030 (PB C 504 van 14.12.2021, blz. 9). |
Amendement 18
Voorstel voor een besluit
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Het versterkte actieve arbeidsmarktbeleid dat wordt bepleit in de aanbeveling van de Commissie37 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) beoogt de overgang naar nieuw werk te ondersteunen in het kader van het herstel van de COVID-19-crisis en de betere afstemming van vaardigheden op de arbeidsmarkt, ondersteund door diensten voor arbeidsvoorziening met voldoende administratieve capaciteit. |
(12) Het versterkte actieve arbeidsmarktbeleid dat wordt bepleit in de aanbeveling van de Commissie37 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) beoogt de overgang naar nieuw werk te ondersteunen en de betere afstemming van vaardigheden op de arbeidsmarkt, ondersteund door diensten voor arbeidsvoorziening met activiteiten voor capaciteitsopbouw die niet alleen betrekking hebben op de arbeidsmarkt, maar ook op het niveau van het onderwijzend en opleidend personeel dat toekomstige werknemers de juiste vaardigheden en kennis bijbrengt. |
_________________ |
_________________ |
37 Aanbeveling van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) (PB L 80 van 8.3.2021, blz. 1). |
37 Aanbeveling van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) (PB L 80 van 8.3.2021, blz. 1). |
Amendement 19
Voorstel voor een besluit
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) De aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding38 ondersteunt de modernisering van de beroepsonderwijs en -opleidingsstelsels om jongeren en volwassenen toe te rusten met de kennis, vaardigheden en competenties die zij in tijden van demografische verandering en gedurende alle economische cycli nodig hebben om zich op de evoluerende arbeidsmarkt en in de samenleving te ontplooien om het herstel en de rechtvaardige transities naar de groene en digitale economie in goede banen te leiden. Ze bevordert beroepsonderwijs en -opleiding als motor voor innovatie en groei, waarmee soepel kan worden ingespeeld op veranderingen op de arbeidsmarkt en vaardigheden kunnen worden aangeleerd voor beroepen waarnaar veel vraag is. |
(13) Een van de belangrijkste uitdagingen voor de onderwijsstelsels is om de lesprogramma’s af te stemmen op de competenties en vaardigheden die de arbeidsmarkt nodig heeft. De aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding38 ondersteunt de modernisering van de beroepsonderwijs en -opleidingsstelsels om jongeren en volwassenen toe te rusten met de kennis, vaardigheden en competenties die zij in tijden van demografische verandering en gedurende alle economische cycli nodig hebben om zich in onze samenleving en op de evoluerende arbeidsmarkt te ontplooien om het herstel en de rechtvaardige transities naar de groene en digitale economie in goede banen te leiden. Ze bevordert beroepsonderwijs en -opleiding als potentiële motor voor innovatie en groei, waarmee soepel kan worden ingespeeld op veranderingen op de arbeidsmarkt en vaardigheden kunnen worden aangeleerd voor beroepen waarnaar veel vraag is. Het aantrekkelijker maken van beroepsonderwijs en -opleiding door middel van communicatie- en voorlichtingscampagnes, lesprogramma’s, kenniscentra, speciale ecosystemen voor beroepsonderwijs en -opleiding in lokale gemeenschappen en een duaal onderwijsstelsel, is van groot belang. Er zijn verdere stimulansen nodig om fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, de kwaliteit van leerlingplaatsen en de mobiliteit van leerlingen te bevorderen, met inbegrip van mobiliteitsprogramma’s op lange termijn. |
__________________ |
__________________ |
38 Aanbeveling van de Raad van 24 november 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1) |
38 Aanbeveling van de Raad van 24 november 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1) |
Amendement 20
Voorstel voor een besluit
Overweging 13 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) Het proefprogramma Digitale Vrijwilligers ondersteunt kmo’s in de Unie bij hun digitale transformatie door de digitale vaardigheden van hun werknemers te vergroten, dankzij samenwerking met bekwame mentoren uit grotere bedrijven, en stelt jonge gekwalificeerde mensen en ervaren oudere werknemers in staat hun digitale vaardigheden te delen met traditionele bedrijven. Gezien de demografische veranderingen is het van cruciaal belang vrijwilligerswerk en mentorschap verder te ontwikkelen met het oog op kennisoverdracht tussen generaties, teneinde sociale uitsluiting tegen te gaan, het delen van vaardigheden en ervaring mogelijk te maken, de verbetering van de vaardigheden van jongere en oudere werknemers aan te moedigen en traditionele ambachtelijke beroepen die deel uitmaken van het Europese erfgoed in stand te houden. |
Amendement 21
Voorstel voor een besluit
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Zoals uiteengezet in de Europese Green Deal39 voor klimaatneutraliteit in de EU tegen 2050, zullen vaardigheden voor de groene transitie en de bij -en omscholing van de beroepsbevolking nodig zijn om de overgang naar een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie mogelijk te maken. In de mededeling van de Commissie “Fit for 55”40 wordt erkend dat de groene transitie alleen kan slagen als de Unie over de nodige geschoolde arbeidskrachten beschikt om concurrerend te blijven en wordt verwezen naar de vlaggenschipinitiatieven van de vaardighedenagenda om mensen toe te rusten met de vereiste vaardigheden voor de groene en digitale transities. |
(14) Zoals uiteengezet in de Europese Green Deal39 voor klimaatneutraliteit in de EU tegen 2050, zullen vaardigheden voor de groene en digitale transitie en de bij- en omscholing van de beroepsbevolking nodig zijn om de overgang naar een moderne, hulpbronnenefficiënte, circulaire, inclusieve, veerkrachtige en concurrerende economie mogelijk te maken. In de mededeling van de Commissie “Fit for 55”40 wordt erkend dat de groene transitie alleen kan slagen als de Unie over de nodige geschoolde arbeidskrachten beschikt om concurrerend te blijven en wordt verwezen naar de vlaggenschipinitiatieven van de vaardighedenagenda om mensen toe te rusten met de vereiste vaardigheden voor de groene en digitale transities. |
__________________ |
__________________ |
39 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final). |
39 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final). |
40 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – “Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit (COM(2021) 550 final). |
40 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – “Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit (COM(2021) 550 final). |
Amendement 22
Voorstel voor een besluit
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) De lopende transitie naar een Europese “industrie 4.0” en de daarmee samenhangende arbeidsmarktbehoeften vereisen investeringen in de ontwikkeling van solide 4.0-stelsels voor beroepsopleiding en -onderwijs in de hele Unie, ter bevordering van vaardigheden op het gebied van controle en probleemoplossing en een hoge bekwaamheid in de technologieën van de toekomst, zoals slimme productie en machines, geavanceerde robotica, cloudcomputing, artificiële intelligentie, gegevensverwerking en het internet der dingen. |
Amendement 23
Voorstel voor een besluit
Overweging 15
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) In het beleidsprogramma voor het digitale decennium41 wordt herhaald dat ervoor moet worden gezorgd dat tegen 2030 ten minste 80 % van de EU-bevolking over digitale basisvaardigheden beschikt, en wordt als doel gesteld dat tegen 2030 twintig miljoen ICT-specialisten op de arbeidsmarkt werkzaam moeten zijn, met het oog op genderconvergentie, mede door het creëren van een samenwerkingskader tussen de lidstaten en de Commissie. In het digitale decennium42 wordt gewezen op het gebrek aan capaciteit van gespecialiseerde onderwijs- en opleidingsprogramma’s om extra ICT-deskundigen op te leiden. In het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-202743 wordt benadrukt dat technologische middelen moeten worden ingezet om de toegankelijkheid tot en de flexibiliteit van leermogelijkheden – met inbegrip van bij -en omscholing – te verbeteren. |
(15) In de EU is voor meer dan 90 % van de professionele functies een basisniveau van digitale kennis vereist, evenals elementaire lees- en rekenvaardigheden. Het gebruik van digitale instrumenten neemt in alle sectoren toe. Ongeveer 42 % van de burgers in de Unie, met inbegrip van 37 % van de beroepsbevolking, beschikt echter niet over digitale basisvaardigheden40 bis. In het beleidsprogramma voor het digitale decennium41 wordt benadrukt dat basale en gevorderde digitale vaardigheden democratische samenlevingen collectieve veerkracht bieden. In het programma wordt herhaald dat ervoor moet worden gezorgd dat tegen 2030 ten minste 80 % van de EU-bevolking over digitale basisvaardigheden beschikt, en wordt als doel gesteld dat tegen 2030 twintig miljoen ICT-specialisten op de arbeidsmarkt werkzaam moeten zijn, met het oog op genderconvergentie, mede door het creëren van een samenwerkingskader tussen de lidstaten en de Commissie. In het digitale decennium42 wordt gewezen op het gebrek aan capaciteit van gespecialiseerde onderwijs- en opleidingsprogramma’s om extra ICT-deskundigen op te leiden. In het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-202743 wordt benadrukt dat technologische middelen moeten worden ingezet om de toegankelijkheid tot en de flexibiliteit van leermogelijkheden – met inbegrip van bij- en omscholing – te verbeteren. |
__________________ |
__________________ |
|
40 bis Europese Commissie, “De digitale toekomst van Europa vormgeven”. |
41 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het beleidsprogramma 2030 “Traject naar het digitale decennium” (COM(2021)574 final). |
41 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het beleidsprogramma 2030 “Traject naar het digitale decennium” (COM(2021)574 final). |
42 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium (COM/2021/118 final). |
42 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium (COM/2021/118 final). |
43 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het actieplan voor digitaal onderwijs (COM(2018) 022 final). |
43 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het actieplan voor digitaal onderwijs (COM(2018) 022 final). |
Amendement 24
Voorstel voor een besluit
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) In de mededeling van de Commissie over de actualisering van de nieuwe industriële strategie44 wordt opgeroepen tot doortastende maatregelen om een leven lang leren voor iedereen mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat onderwijs en opleiding gelijke tred houden met en bijdragen tot de digitale en groene transities. Ze onderstreept dat een geschoolde beroepsbevolking van cruciaal belang is voor succesvolle transities, voor de ondersteuning van het concurrentievermogen van de Europese industrie, voor de digitale en groene transities en voor het scheppen van kwaliteitsbanen. Voorts erkent ze het belang van sterke partnerschappen tussen de EU, de lidstaten, de sociale partners en andere betrokken belanghebbenden, en van samenwerking tussen en binnen industriële ecosystemen. De sociale economie kan een doorslaggevende rol spelen omdat zij een belangrijke drijvende kracht is achter digitale en groene transities die vanuit sociaal oogpunt rechtvaardig en inclusief zijn, en een belangrijke motor voor sociale innovatie, onder meer op het gebied van om- en bijscholing. |
(16) In de mededeling van de Commissie over de actualisering van de nieuwe industriële strategie44 wordt opgeroepen tot doortastende maatregelen om een leven lang leren voor iedereen mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat onderwijs en opleiding gelijke tred houden met en bijdragen tot de digitale en groene transities. Ze onderstreept dat een geschoolde beroepsbevolking van cruciaal belang is voor succesvolle digitale en groene transities, voor de ondersteuning van het concurrentievermogen van de Europese industrie, voor de digitale en groene transities en voor het scheppen van kwaliteitsbanen. Voorts erkent ze het belang van sterke partnerschappen tussen de EU, de lidstaten, de sociale partners en andere betrokken belanghebbenden, en van samenwerking tussen en binnen industriële ecosystemen. Zoals wordt aangegeven in de mededeling van de Commissie van december 2021 getiteld “Bouwen aan een economie die werkt voor de mensen: een actieplan voor de sociale economie”, kan de sociale economie een doorslaggevende rol spelen omdat zij een belangrijke drijvende kracht is achter digitale en groene transities die vanuit sociaal oogpunt rechtvaardig en inclusief zijn, en een belangrijke motor voor sociale innovatie, onder meer op het gebied van om- en bijscholing, bijvoorbeeld door de oprichting van een partnerschap voor vaardigheden te vergemakkelijken voor het industriële ecosysteem “Buurt- en sociale economie”. |
__________________ |
__________________ |
44 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa (COM(2021) 350 final). |
44 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa (COM(2021) 350 final). |
Amendement 25
Voorstel voor een besluit
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Het aantrekken van geschoolde onderdanen van derde landen kan bijdragen tot het aanpakken van de tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten in de Unie. In oktober 2021 is de herziene richtlijn inzake de Europese blauwe kaart45 in werking getreden, een belangrijk resultaat voor het aantrekken van hooggekwalificeerd talent op de arbeidsmarkt. Het nieuwe migratie- en asielpact46 legt ook sterk de nadruk op arbeidsmigratie en op de integratie van onderdanen van derde landen. De Commissie heeft daarom in april 2022 een vaardigheden- en talentenpakket47 aangenomen om het rechtskader en het optreden van de Unie op dit gebied te versterken. De voorstellen tot herschikking van de richtlijn langdurig ingezetenen en de richtlijn gecombineerde vergunning zullen het mogelijk maken de procedures voor de toelating van werknemers van alle vaardigheidsniveaus tot de Unie te vereenvoudigen. De Commissie zal ook verdergaan met het opzetten van een EU-talentenpool om de arbeidsbemiddeling met niet-EU-onderdanen te vergemakkelijken. De Commissie werkt ook aan de lancering van op maat gemaakte talentpartnerschappen met specifieke belangrijke partnerlanden om de internationale arbeidsmobiliteit en de ontwikkeling van talent te stimuleren op een wederzijds voordelige en circulaire wijze. Bovendien blijft de Unie de grootste bijdrage leveren aan de wereldwijde financiering van onderwijs, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar lerarenopleiding, onderwijs voor meisjes en beroepsonderwijs en -opleiding. Deze werkzaamheden in het kader van de Global Gateway-strategie48 vormen een aanvulling op de doelstellingen van dit voorstel. |
(17) Toegang tot fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en sociale bescherming is van essentieel belang om migranten, asielzoekers en vluchtelingen te ondersteunen, om hen bij te scholen en om te scholen en ervoor te zorgen dat zij toegang hebben tot hoogwaardige banen en informatie. In oktober 2021 is de herziene richtlijn inzake de Europese blauwe kaart45 in werking getreden, een belangrijk resultaat voor het aantrekken van hooggekwalificeerd talent op de arbeidsmarkt. Het nieuwe migratie- en asielpact46 legt ook de nadruk op arbeidsmigratie en op de integratie van onderdanen van derde landen. De Commissie heeft daarom in april 2022 een vaardigheden- en talentenpakket47 aangenomen om het rechtskader en het optreden van de Unie op dit gebied te versterken. De voorstellen tot herschikking van de richtlijn langdurig ingezetenen en de richtlijn gecombineerde vergunning zullen het mogelijk maken de procedures voor de toelating van werknemers van alle vaardigheidsniveaus tot de Unie te vereenvoudigen en te voorzien in een betere bescherming en rechten. De Commissie zal ook verdergaan met het opzetten van een EU-talentenpool om de arbeidsbemiddeling met niet-EU-onderdanen te vergemakkelijken, met de betrokkenheid van de sociale partners. De Commissie werkt ook aan de lancering van op maat gemaakte talentpartnerschappen met specifieke belangrijke partnerlanden om de internationale arbeidsmobiliteit en de ontwikkeling van talent te stimuleren op een wederzijds voordelige en circulaire wijze. De sociale partners moeten worden betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en monitoring van deze partnerschappen. Bovendien blijft de Unie de grootste bijdrage leveren aan de wereldwijde financiering van onderwijs, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar lerarenopleiding en -mobiliteit, onderwijs voor meisjes en beroepsonderwijs en -opleiding. Deze werkzaamheden in het kader van de Global Gateway-strategie48 vormen een aanvulling op de doelstellingen van dit voorstel. Het is belangrijk dat voor alle migrerende werknemers fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van minimumlonen en sociale bescherming, worden gewaarborgd, in overeenstemming met de bestaande wetgeving van de Unie en de lidstaten. |
__________________ |
__________________ |
45 Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PB L 382 van 28.10.2021, blz. 1). |
45 Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PB L 382 van 28.10.2021, blz. 1). |
46 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuw migratie- en asielpact (COM(2020) 609 final). |
46 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuw migratie- en asielpact (COM(2020) 609 final). |
47 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU (COM(2022) 657 final). |
47 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU (COM(2022) 657 final). |
48 Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank – De Global Gateway (JOIN(2021) 30 final). |
48 Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank – De Global Gateway (JOIN(2021) 30 final). |
Amendement 26
Voorstel voor een besluit
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Het vertrouwen in en de transparantie van kwalificaties, ongeacht of deze in Europa of daarbuiten zijn verworven, zijn essentieel om de erkenning ervan te vergemakkelijken. EU-transparantie-instrumenten (Europees kwalificatiekader, Europass, ESCO, EU-instrument voor het opstellen van een vaardigheidsprofiel voor onderdanen van derde landen, Europese digitale credentials voor leerprestaties) zijn een uitgangspunt voor het vergroten van de transparantie en de vergelijkbaarheid van kwalificaties. Voor een goed functionerende arbeidsmarkt moeten vaardigheden worden begrepen en gewaardeerd, ongeacht of zij in een formele, niet-formele of informele setting zijn verworven. Het identificeren en documenteren van vaardigheden, evenals begeleiding om vaardigheden zichtbaar te maken, zijn in dit verband cruciale stappen. |
(18) Het vertrouwen in en de transparantie van kwalificaties, ongeacht of deze in Europa of daarbuiten zijn verworven, zijn essentieel om de erkenning ervan te vergemakkelijken. EU-instrumenten (Europees kwalificatiekader, Europass, Eures, ESCO, EU-instrument voor het opstellen van een vaardigheidsprofiel voor onderdanen van derde landen, Europese digitale credentials voor leerprestaties) zijn een uitgangspunt voor het vergroten van de transparantie en de vergelijkbaarheid van vaardigheden en kwalificaties. Voor een goed functionerende arbeidsmarkt moeten vaardigheden worden begrepen en gewaardeerd, ongeacht of zij in een formele, niet-formele of informele setting zijn verworven. Het identificeren en documenteren van vaardigheden, evenals begeleiding om vaardigheden zichtbaar te maken, zijn in dit verband cruciale stappen. |
Amendement 27
Voorstel voor een besluit
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Vaardigheden vormen het fundament van het moderne leven en daarom moet de ontwikkeling ervan verder worden aangemoedigd door middel van initiatieven zoals EuroSkills-wedstrijden, die een belangrijke invloed hebben op het positieve imago van stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding, en door middel van de bevordering van nieuwe banen en nieuwe vaardigheden, het aanmoedigen van jongeren om voor beroepsonderwijs en -opleiding te kiezen, de afstemming van stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding op de moderne economie en de bevordering van de samenwerking tussen onderwijsinstellingen, werkgevers en de arbeidsmarkt. |
Amendement 28
Voorstel voor een besluit
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De totale publieke en private investeringen in bij -en omscholing zijn onvoldoende. De meeste beroepsopleidingen in de Unie worden door werkgevers gesponsord. Veel bedrijven – en vooral kmo’s – voorzien echter niet in opleidingen – of de financiering ervan – voor hun werknemers en ook personen met atypisch werk hebben minder vaak of helemaal geen toegang tot door werkgevers gesponsorde opleidingen. Dergelijke ongelijkheden ondermijnen het welzijn en de gezondheid van mensen, tasten het economisch concurrentievermogen aan, resulteren in gemiste kansen en obstakels voor innovatie en kunnen ertoe leiden dat mensen er niet in slagen de overgang naar duurzamere economische activiteiten te maken. Er is een kader nodig dat de financiële investeringen van werkgevers in vaardigheden ontsluit en stimuleert en dat de economische waarde van bij -en omscholing zichtbaar maakt. |
(19) De totale publieke en private investeringen in bij- en omscholing zijn onvoldoende. De meeste beroepsopleidingen in de Unie worden door werkgevers of vakbonden gesponsord. Veel ondernemingen – en vooral kmo’s – hebben echter niet genoeg middelen om te voorzien in opleidingen – of de financiering ervan – voor hun werknemers, in het bijzonder de laaggeschoolde, en personen met atypisch werk hebben minder vaak of helemaal geen toegang tot door werkgevers gesponsorde opleidingen. Dergelijke ongelijkheden ondermijnen het welzijn en de gezondheid van mensen, tasten het economisch concurrentievermogen aan, resulteren in gemiste kansen en obstakels voor innovatie en kunnen ertoe leiden dat mensen er niet in slagen de overgang naar duurzamere economische activiteiten te maken. Er is een kader nodig dat de financiële investeringen van werkgevers in vaardigheden ontsluit en stimuleert en dat de economische waarde van onderwijs, opleiding, bij- en omscholing onder werktijd of tijdens betaald verlof zichtbaar maakt. Daarnaast zijn fatsoenlijke arbeidsomstandigheden cruciaal om geschoolde werknemers aan te trekken en vast te houden. Opleidingen die door werkgevers aan werknemers worden aangeboden, mogen geen negatieve gevolgen hebben voor hun beloning en moeten een algemenere, bredere reeks vaardigheden en competenties omvatten die kunnen worden gecombineerd met de specifieke opleidingsbehoeften van elke werkgever. Het steunpakket voor kmo’s biedt kmo’s steun voor capaciteitsopbouw en de bijscholing van hun werknemers.
|
Amendement 29
Voorstel voor een besluit
Overweging 19 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19 bis) Digitale basisvaardigheden zijn cruciaal voor de meeste werknemers en werkgevers en het belang ervan zal naar verwachting alleen maar toenemen. ICT-geletterdheid is inmiddels een absolute voorwaarde om een op kennis gebaseerde samenleving tot stand te kunnen brengen en vormt een essentieel component van een leven lang leren. Ondernemingen moeten een aanzienlijk deel van hun middelen besteden om te garanderen dat hun medewerkers kunnen werken met de nieuwste technologieën en in de nieuwe organisatorische omgevingen die daarmee gepaard gaan. Derhalve is praktijkonderwijs van essentieel belang voor de toekomst van werk. |
Amendement 30
Voorstel voor een besluit
Overweging 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) In het verleden heeft de Unie de overheidsinvesteringen in basisonderwijs en -opleiding aanzienlijk zien toenemen. Tot dusver is dit echter niet gepaard gegaan met een overeenkomstige toename van de investeringen ter ondersteuning van de voortdurende ontwikkeling van vaardigheden gedurende het hele beroepsleven49. In de conclusies van de Raad van 8 juni 202050 wordt de lidstaten verzocht “mogelijke modellen te bestuderen voor openbare en particuliere financiering van een leven lang leren en de ontwikkeling van vaardigheden op individueel niveau” en wordt de Commissie verzocht de lidstaten hierbij te ondersteunen. |
(20) In het verleden heeft de Unie de overheidsinvesteringen in basisonderwijs en -opleiding aanzienlijk zien toenemen. Tot dusver is dit echter niet gepaard gegaan met een overeenkomstige toename van de investeringen en de ontwikkeling van systemische benaderingen ter ondersteuning van de voortdurende ontwikkeling van vaardigheden gedurende het hele beroepsleven49. In de conclusies van de Raad van 8 juni 202050 wordt de lidstaten verzocht “mogelijke modellen te bestuderen voor openbare en particuliere financiering van een leven lang leren en de ontwikkeling van vaardigheden op individueel niveau” en wordt de Commissie verzocht de lidstaten hierbij te ondersteunen. |
__________________ |
__________________ |
49 Zie bijvoorbeeld de toename van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs, zie Onderwijs- en opleidingsmonitor 2021. |
49 Zie bijvoorbeeld de toename van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs, zie Onderwijs- en opleidingsmonitor 2021. |
50 Conclusies van de Raad van 8 juni 2020 over omscholing en bijscholing als basis voor meer duurzaamheid en inzetbaarheid ter ondersteuning van economisch herstel en sociale cohesie. |
50 Conclusies van de Raad van 8 juni 2020 over omscholing en bijscholing als basis voor meer duurzaamheid en inzetbaarheid ter ondersteuning van economisch herstel en sociale cohesie. |
Amendement 31
Voorstel voor een besluit
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Er is aanzienlijke EU-financiering beschikbaar voor om- en bijscholing, bijvoorbeeld via het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF)51, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF), het InvestEU-programma, het programma Digitaal Europa, Erasmus+, Horizon Europa, het programma voor milieu- en klimaatactie (LIFE), het Moderniseringsfonds, het nabuurschaps-, ontwikkelings- en internationale samenwerkingsinstrument (NDICI). Het ESF+ is nog altijd het belangrijkste financieringsinstrument van de EU voor investering in meer en betere vaardigheden van de beroepsbevolking, met name door ondersteuning van instellingen en diensten bij het beoordelen van en anticiperen op de behoeften en uitdagingen op het gebied van vaardigheden en door ondersteuning van mogelijkheden voor om- en bijscholing van werknemers die door de openbare en de particuliere sector worden aangeboden. De hervormingen en investeringen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten hebben een prominente vaardighedendimensie, vaak gekoppeld aan een actief arbeidsmarktbeleid, met name ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren. In de tot dusver door de Commissie en de Raad goedgekeurde nationale herstel- en herstelplannen is ongeveer 20 % van de sociale uitgaven bestemd voor “werkgelegenheid en vaardigheden”52. REACT-EU was het eerste instrument van NextGenerationEU waarmee betalingen voor het herstel van lidstaten werden verricht. Het hielp banen te scheppen en te investeren in vaardigheden in de regio’s die daar het meest behoefte aan hadden. Werknemers die hun baan verliezen als gevolg van grootschalige herstructureringen kunnen ook via het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontheemde werknemers (EFG) steun krijgen om een nieuwe baan te vinden, bijvoorbeeld via bijscholing en opleiding en loopbaanbegeleiding en -advies op maat. |
(21) Er is aanzienlijke EU-financiering beschikbaar voor om- en bijscholing, bijvoorbeeld via het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF)51, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF), het InvestEU-programma, het programma Digitaal Europa, Erasmus+, Horizon Europa, het programma voor milieu- en klimaatactie (LIFE), het Moderniseringsfonds, het nabuurschaps-, ontwikkelings- en internationale samenwerkingsinstrument (NDICI). Het ESF+ is nog altijd het belangrijkste financieringsinstrument van de EU voor investering in meer en betere vaardigheden van de beroepsbevolking, met name door ondersteuning van instellingen en diensten bij het beoordelen van en anticiperen op de behoeften en uitdagingen op het gebied van vaardigheden en door ondersteuning van mogelijkheden voor om- en bijscholing van werknemers die door de openbare en de particuliere sector worden aangeboden. Met de versterkte jongerengarantie moet worden gezorgd voor hoogwaardige en bezoldigde werkaanbiedingen waarmee jongeren hun intrede kunnen maken op de arbeidsmarkt, en de kindergarantie kan een essentiële rol vervullen om kinderen vanaf jonge leeftijd kerncompetenties en levensvaardigheden bij te brengen. De hervormingen en investeringen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten hebben een prominente vaardighedendimensie, vaak gekoppeld aan een actief arbeidsmarktbeleid, met name ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren. In de tot dusver door de Commissie en de Raad goedgekeurde nationale herstel- en herstelplannen is ongeveer 20 % van de sociale uitgaven bestemd voor “werkgelegenheid en vaardigheden”52. REACT-EU was het eerste instrument van NextGenerationEU waarmee betalingen voor het herstel van lidstaten werden verricht. Het hielp banen te scheppen en te investeren in vaardigheden in de regio’s die daar het meest behoefte aan hadden. Werknemers die hun baan verliezen als gevolg van grootschalige herstructureringen kunnen ook via het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontheemde werknemers (EFG) steun krijgen om een nieuwe baan te vinden, bijvoorbeeld via bijscholing en opleiding en loopbaanbegeleiding en -advies op maat. Nieuwe en innovatieve vormen van financiering, zoals sociale-impactobligaties en de aanbesteding van contracten met sociale resultaten, die gericht zijn op de bij- en omscholing van werknemers, moeten worden aangemoedigd. Uniefondsen voor bij- en omscholing moeten consistent en eenvoudig toegankelijk zijn, met name voor micro-ondernemingen en kmo’s, voor wie het moeilijker is hun medewerkers op te leiden of op de arbeidsmarkt op zoek te gaan naar werknemers met de juiste vaardigheden. |
_________________ |
_________________ |
51 Ingesteld bij Verordening (EU) 2021/241 van 12 februari 2021. |
51 Ingesteld bij Verordening (EU) 2021/241 van 12 februari 2021. |
52 De sociale categorieën zijn gedefinieerd en worden toegepast op basis van de methode die de Commissie in overleg met het Europees Parlement en de lidstaten heeft vastgesteld in Gedelegeerde Verordening 2021/2105. De Commissie en de Raad hebben de 25 herstel- en veerkrachtplannen uiterlijk op 03.10.2022 goedgekeurd. |
52 De sociale categorieën zijn gedefinieerd en worden toegepast op basis van de methode die de Commissie in overleg met het Europees Parlement en de lidstaten heeft vastgesteld in Gedelegeerde Verordening 2021/2105. De Commissie en de Raad hebben de 25 herstel- en veerkrachtplannen uiterlijk op 03.10.2022 goedgekeurd. |
Amendement 32
Voorstel voor een besluit
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) In Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie53 wordt erkend dat bij- en omscholing van werknemers en werkzoekenden een instrument is dat nodig is om een eerlijke en inclusieve groene transitie te waarborgen en de negatieve gevolgen ervan te beperken. In de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit54 worden specifieke richtsnoeren gegeven om de lidstaten te helpen bij het opstellen en uitvoeren van beleidspakketten inzake relevante werkgelegenheids- en sociale aspecten, waaronder beleid voor bij- en omscholing. Voorts worden in de aanbeveling van de Raad betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling55 beleid en programma’s bevorderd die ervoor moeten zorgen dat lerenden van alle leeftijden de kennis en vaardigheden verwerven om te profiteren van een veranderende arbeidsmarkt, duurzaam te leven en zich in te zetten voor een duurzame toekomst. |
(22) In Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie53 wordt erkend dat bij- en omscholing van werknemers en werkzoekenden een instrument is dat nodig is om een eerlijke en inclusieve groene transitie te waarborgen en de negatieve gevolgen ervan te beperken. In de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit54 worden specifieke richtsnoeren gegeven om de lidstaten te helpen bij het opstellen en uitvoeren van beleidspakketten inzake relevante werkgelegenheids- en sociale aspecten, waaronder beleid voor bij- en omscholing. Voorts worden in de aanbeveling van de Raad betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling55 beleid en programma’s bevorderd die ervoor moeten zorgen dat lerenden van alle leeftijden de kennis en vaardigheden verwerven om te profiteren van een veranderende arbeidsmarkt, duurzaam te leven en zich in te zetten voor een duurzame toekomst. Met dat doel voor ogen moet in het kader van het Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 bijzondere aandacht worden besteed aan de bij- en omscholing van werknemers uit regio’s en sectoren die de grootste gevolgen zullen ondervinden van het decarbonisatiebeleid, zodat kan worden voorkomen dat de ongelijkheden tussen de regio’s van de Unie vergroten en wordt gezorgd voor cohesie en opwaartse convergentie met het oog op een rechtvaardige transitie. |
_________________ |
_________________ |
53 Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie PE/5/2021/REV/1 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1) |
53 Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie PE/5/2021/REV/1 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1) |
54 Aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 35). |
54 Aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 35). |
55 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 1). |
55 Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 1). |
Amendement 33
Voorstel voor een besluit
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) De EU-strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-203056 is erop gericht hun volledige deelname aan de samenleving te waarborgen, op voet van gelijkheid met anderen in de Unie en daarbuiten. In het kader van de strategie verbindt de Europese Commissie zich ertoe ervoor te zorgen dat personen met een handicap kunnen deelnemen aan opleidingen en nieuwe vaardigheden kunnen leren, als fundamentele voorwaarde voor werkgelegenheid en onafhankelijkheid. |
(25) De EU-strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-203056 is erop gericht hun volledige deelname aan de samenleving te waarborgen, op voet van gelijkheid met anderen in de Unie en daarbuiten. In het kader van de strategie verbindt de Europese Commissie zich ertoe ervoor te zorgen dat personen met een handicap kunnen deelnemen aan opleidingen en nieuwe vaardigheden kunnen leren, als fundamentele voorwaarde voor werkgelegenheid en onafhankelijkheid. Om de werkgelegenheidskansen en de onafhankelijkheid van personen met een handicap te verbeteren, zijn er meer inspanningen nodig om een omgeving zonder obstakels tot stand te brengen voor personen met een handicap of een functionele beperking, ook wat de gebouwde omgeving betreft. |
_________________ |
_________________ |
56 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Een Unie van gelijkheid: strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030 (COM(2021) 101 final). |
56 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Een Unie van gelijkheid: strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030 (COM(2021) 101 final). |
Amendement 34
Voorstel voor een besluit
Overweging 25 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) Zoals ook wordt aangekaart in de verklaring van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over het instellen van een Europese voorlichtingsweek over hartstilstand56 bis, is het belangrijk om burgers erop te wijzen dat een plotselinge hartstilstand de op twee na belangrijkste doodsoorzaak is in Unie, met bijna 350 000 sterfgevallen per jaar. Uit een nationaal initiatief is gebleken dat de verlening van eerste hulp door burgers in de Unie die weten hoe ze eenvoudige borstcompressies en, indien mogelijk, ook beademing moeten uitvoeren (CPR – cardiopulmonaire reanimatie), met inbegrip van het toedienen van defibrillatieschokken met een automatische externe defibrillator (AED), de overlevingskans kan verdrievoudigen. Om het aantal personen in de Unie dat een plotselinge hartstilstand overleeft jaarlijks met 100 000 te verhogen, moeten meer personen deze vaardigheden kunnen toepassen om de tijd te overbruggen tot de professionele medische hulpdiensten arriveren. De meest efficiënte en duurzame manier om ervoor te zorgen dat meer personen kunnen reanimeren, is door leerlingen vanaf de basisschool tot en met het middelbaar onderwijs les te geven in reanimatie als essentiële vaardigheid. Dit wordt sinds 2015 ook aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie en wordt als standpunt gedeeld door tal van nationale en internationale organisaties en de sociale partners. Door leerlingen te leren reanimeren, krijgen we in de Unie ook burgers die weerbaarder zijn en positiever maatschappelijk gedrag vertonen. In de richtsnoeren van de European Resuscitation Council uit 2021 wordt het kader beschreven om deze specifieke vaardigheden overal in de Unie in praktijk te brengen. |
|
__________________ |
|
56 bis PB C 332 E van 15.11.2013, blz. 104. |
Amendement 35
Voorstel voor een besluit
Overweging 25 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 ter) Het Europees innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden heeft tot doel de gezondheid en levenskwaliteit van ouderen in de Unie te verbeteren, met de klemtoon op preventie en een leven lang leren. In de door het partnerschap verspreide goede praktijken op het gebied van actief ouder worden ligt het accent op digitale om- en bijscholing om ervoor te zorgen dat ouderen volwaardig kunnen deelnemen aan een steeds meer gedigitaliseerde samenleving. |
Amendement 36
Voorstel voor een besluit
Overweging 26
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Op Unie-niveau zou de noodzakelijke financiële toewijzing voor de uitvoering van dit besluit worden vastgesteld binnen de begroting van de bijdragende programma’s overeenkomstig de meerjarig financieel kaders 2014-2020 en 2021-2027. Onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit moet ernaar worden gestreefd om voor de uitvoering van dit besluit ten minste 9,3 miljoen EUR ter beschikking te stellen voor operationele uitgaven. |
(26) Op Unieniveau zou de noodzakelijke financiële toewijzing voor de uitvoering van dit besluit worden vastgesteld binnen de begroting van de bijdragende programma’s overeenkomstig de meerjarig financieel kaders 2014-2020 en 2021-2027. Onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit moet ernaar worden gestreefd om voor de uitvoering van dit besluit ten minste 9,3 miljoen EUR ter beschikking te stellen voor operationele uitgaven, en te waarborgen dat het Europees Jaar van de Vaardigheden ook na 2023 een blijvende erfenis nalaat. |
Amendement 37
Voorstel voor een besluit
Overweging 28 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(28 bis) Het Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 moet beginnen op 9 mei 2023, een symbolische datum voor de Unie. |
Amendement 38
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het jaar 2023 wordt uitgeroepen tot “Europees Jaar van de Vaardigheden 2023” (hierna “het Europees Jaar”). |
Het jaar van 9 mei 2023 tot en met 8 mei 2024 wordt uitgeroepen tot “Europees Jaar van de Vaardigheden” (hierna “het Europees Jaar”). |
Amendement 39
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Overeenkomstig de beginselen 1, 4 en 5 van de Europese pijler van sociale rechten, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese vaardighedenagenda voor 2020 en de EU-kerndoelen van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, is de algemene doelstelling van het Europees Jaar het verder bevorderen van een mentaliteit van om- en bijscholing, waardoor het concurrentievermogen van Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vergroot, waarbij het volledige potentieel van de digitale en groene transities kan worden gerealiseerd op een vanuit sociaal oogpunt gezien eerlijke, inclusieve en rechtvaardige wijze. Meer bepaald zullen de activiteiten van het Jaar het beleid en de investeringen op het gebied van vaardigheden bevorderen om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft bij de twee transities en het economisch herstel en dat met name het tekort aan arbeidskrachten wordt aangepakt voor een beter geschoolde beroepsbevolking in de Unie die de kansen van dit proces kan benutten door: |
Overeenkomstig de beginselen 1, 4 en 5 van de Europese pijler van sociale rechten, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese vaardighedenagenda voor 2020 en de EU-kerndoelen van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, is het de algemene doelstelling van het Europees Jaar om permanente educatie, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en loopbaanontwikkeling te bevorderen en te voorzien in duurzame systemen voor een leven lang leren. Het initiatief van het Europees Jaar is gericht op het verder bevorderen van een mentaliteit van om- en bijscholing, waardoor het concurrentievermogen van Europese ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vergroot en mensen sterker worden gemaakt zodat zij ten volle kunnen deelnemen aan de samenleving, waarbij het volledige potentieel van de digitale en groene transities kan worden gerealiseerd op een vanuit sociaal oogpunt gezien eerlijke, inclusieve en rechtvaardige wijze, en is tevens gericht op het bevorderen van de toegang tot fatsoenlijke lonen die een waardige levensstandaard waarborgen. Meer bepaald zullen de activiteiten van het Europees Jaar een stimulans vormen voor hoogwaardige banen als de beste manier om geschoolde arbeidskrachten aan te trekken en te behouden, en het beleid en de investeringen op het gebied van vaardigheden bevorderen om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft in democratische processen en bij de twee transities en het economisch herstel en dat met name het tekort aan arbeidskrachten wordt aangepakt door het verminderen van tekorten aan vaardigheden en mismatches van vaardigheden met het oog op een sterkere positie van de beroepsbevolking en de mensen in de Unie, zodat zij de kansen van dit proces kunnen benutten door: |
Amendement 40
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Het bevorderen van het scheppen van hoogwaardige banen en van strategieën om werknemers te behouden als de beste manier om geschoolde arbeidskrachten aan te trekken en te behouden en werkgevers te stimuleren om te investeren in de ontwikkeling van de vaardigheden van hun werknemers. |
Amendement 41
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het bevorderen van meer, effectievere en inclusieve investeringen in opleiding en bijscholing om het volledige potentieel van de huidige en toekomstige Europese beroepsbevolking te benutten en om mensen te ondersteunen bij het omgaan met de overgang van de ene baan naar de andere, actief ouder worden en het benutten van de nieuwe kansen die de huidige economische transformatie biedt. |
1. Het bevorderen van meer, effectievere en inclusieve investeringen door overheden en werkgevers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, in een leven lang leren, opleiding, omscholing en bijscholing, teneinde het volledige potentieel van de huidige en toekomstige Europese beroepsbevolking te benutten, de integratie van jonge werknemers op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, persoonlijke ontwikkeling aan te moedigen, mensen te ondersteunen bij het omgaan met de overgang van de ene baan naar de andere, actief ouder worden en het blijven werken tot aan het pensioen, het evenwicht tussen werk en privéleven en het welzijn van werknemers te verbeteren, en de nieuwe kansen die de huidige economische en maatschappelijke transformaties bieden te benutten. De vermindering van ongelijkheden moet een transversale doelstelling zijn, en hierbij moet aandacht worden besteed aan gendergelijkheid, de behoeften van personen met een handicap en laaggeschoolden. |
Amendement 42
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het versterken van de relevantie van vaardigheden door nauw samen te werken met de sociale partners, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, bedrijven en aanbieders van onderwijs en opleiding, en het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak met alle geledingen van de overheid. |
2. Het versterken van de mogelijkheden voor het verwerven van vaardigheden en de toegang tot bij- en omscholing door nauw samen te werken met en onderlinge samenwerking te bevorderen tussen de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, aanbieders van maatschappelijke diensten zonder winstoogmerk, werkgevers en aanbieders van onderwijs en opleiding die actief zijn in formele, informele en niet-formele leeromgevingen, en door een gezamenlijke aanpak met alle geledingen van de overheid te ontwikkelen op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau en tussen de verschillende organen en instanties van de Unie, waarbij rekening wordt gehouden met de transversale aard van vaardigheden. |
Amendement 43
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Het versterken van de erkenning van vaardigheden en competenties, in het bijzonder die welke zijn verworven door middel van informeel en niet-formeel onderwijs, waarbij wordt gewerkt aan gemeenschappelijke kaders in alle lidstaten, met name voor een gemeenschappelijke erkenning van zachte horizontale vaardigheden zoals taalvaardigheden, kritisch denken, ondernemingszin, creativiteit, interculturele competenties, teamwerk en mediawijsheid. Die versterking is belangrijk voor duurzame groei, productiviteit, aanpassing aan de transformaties van de arbeidsmarkt, investeringen en innovatie, en vormt dan ook een belangrijke factor om zowel het concurrentievermogen van bedrijven als het welzijn van werknemers te waarborgen. |
Amendement 44
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het afstemmen van de aspiraties en vaardigheden van mensen op de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, met name op die welke worden geboden door de groene en digitale transities en de belangrijkste sectoren die zich moeten herstellen van de pandemie. Speciale aandacht zal worden besteed aan het aanmoedigen van meer mensen om de arbeidsmarkt op te gaan, met name vrouwen en jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben (NEET’s). |
3. Het afstemmen van de aspiraties en vaardigheden van mensen op de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, met name op die welke worden geboden door de groene en digitale transities en opkomende nieuwe sectoren, en op hoogwaardige banen, werkplekken waar leren wordt gestimuleerd en de mogelijkheden van de arbeidsmarkt die worden geboden door de belangrijkste sectoren die zich moeten herstellen van de pandemie. Speciale aandacht zal worden besteed aan het aanmoedigen van meer mensen om de arbeidsmarkt op te gaan, met name personen die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben (NEET’s), en aan het bieden van stimulansen voor vrouwen en jongeren en het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid die beter aansluit op hun vaardigheden, alsook voor laaggeschoolden, personen met een handicap, personen met een migratieachtergrond en mensen die in afgelegen gebieden en in de ultraperifere regio’s wonen. |
Amendement 45
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Het bevorderen van een grotere mobiliteit van werknemers in de Unie in het kader van de programma’s Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps voor studenten, mensen die een vak leren, leerkrachten en opleiders, waarbij wordt gestreefd naar een betere erkenning van de vaardigheden en competenties die zijn verworven tijdens een periode van mobiliteit. |
Amendement 46
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. Het bevorderen van betaalde stages en leerlingplaatsen wanneer deze geen verband houden met de verwerving van onderwijskwalificaties, om uitbuiting en schending van rechten te voorkomen, waarbij wordt gewaarborgd dat jongeren hoogwaardige eerste werkervaring opdoen op basis van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, mogelijkheden voor bijscholing en nieuwe kwalificaties of certificaten. |
Amendement 47
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het aantrekken van mensen uit derde landen met de vaardigheden die de Unie nodig heeft, onder meer door de leermogelijkheden en de mobiliteit te versterken en de erkenning van kwalificaties te vergemakkelijken. |
4. Het aantrekken van mensen uit derde landen met de vaardigheden die de Unie nodig heeft en het stimuleren van mobiliteit binnen de Unie, onder meer door de leermogelijkheden, omscholing en bijscholing te versterken en de erkenning van kwalificaties te vergemakkelijken. |
Amendement 48
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Het bevorderen van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden op bedrijfsniveau om geschoolde werknemers aan te trekken en te behouden. |
Amendement 49
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. Het bevorderen van ondersteuning en oplossingen voor mensen die niet in staat zijn om zich om te scholen of bij te scholen, teneinde ervoor te zorgen dat niemand achterblijft. |
Amendement 50
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De maatregelen die moeten worden genomen om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende activiteiten op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau en, waar van toepassing, in samenwerking met derde landen, die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar: |
1. De maatregelen om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, worden uitgevoerd via de volgende activiteiten op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau en, waar van toepassing, in samenwerking met derde landen, die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar: |
Amendement 51
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) conferenties, forumdiscussies en andere evenementen ter bevordering van het debat over de rol en de bijdrage van het beleid inzake vaardigheden om te komen tot een concurrerende, duurzame en eerlijke economische groei in het licht van de demografische veranderingen, en om betrokken belanghebbenden te mobiliseren om ervoor te zorgen dat de toegang tot opleiding een realiteit wordt in het veld; |
a) online en fysieke conferenties, forumdiscussies en andere evenementen ter bevordering van het debat over de rol en de bijdrage van het beleid inzake vaardigheden om te komen tot actief burgerschap voor veerkrachtige democratieën en tot een concurrerende en duurzame economische groei in het licht van de demografische veranderingen en actief ouder worden, op basis van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, geestelijk welzijn en inclusie, en om betrokken belanghebbenden te mobiliseren om ervoor te zorgen dat de toegang tot opleiding, onderwijs en leermogelijkheden een realiteit wordt in het veld; |
Amendement 52
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) initiatieven gericht op onder meer particulieren, bedrijven, Kamers van Koophandel en Fabrieken, sociale partners, overheden, aanbieders van onderwijs en opleiding om het aanbod, de financiering en het aangrijpen van mogelijkheden voor bij- en omscholing te bevorderen; |
c) initiatieven gericht op onder meer particulieren, werkgevers, met name kmo’s, kamers van koophandel en industrie, sociale partners, overheden op alle niveaus en aanbieders van onderwijs en opleiding om het aanbod, de financiering en het aangrijpen van mogelijkheden voor bij- en omscholing te bevorderen en de voordelen en het potentieel van geschoolde arbeidskrachten maximaal te benutten; |
Amendement 53
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt d
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) informatie-, communicatie- en bewustmakingscampagnes over EU-initiatieven voor bij- en omscholing ter bevordering van de uitvoering en resultaten ervan in het veld en van de acceptatie ervan door potentiële begunstigden; |
d) informatiecampagnes, uitgebreide communicatiecampagnes en bewustmakingscampagnes met actieve betrokkenheid van mensen over EU-initiatieven voor een leven lang leren, bij- en omscholing ter bevordering van de uitvoering en resultaten ervan in het veld en van de acceptatie ervan door potentiële begunstigden; |
Amendement 54
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt e
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) versterken van de dialoog in bestaande groepen en netwerken van belanghebbenden, ook via gevestigde onlineplatforms; |
e) versterken van de dialoog met de Europese sociale partners, bestaande groepen en netwerken van belanghebbenden, waaronder de sectorale comités voor sociale dialoog van de Unie en de tripartiete raadgevende comités, ook via gevestigde onlineplatforms, op nationaal, regionaal en lokaal niveau, en bevorderen van samenwerking tussen sectoroverschrijdende en sectorale sociale partners; |
Amendement 55
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt e bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) stimuleren, in de context van het Europees Jaar, van met name de ontwikkeling van fora van belanghebbenden in verband met de vlaggenschipevenementen die samenhangen met het Europees Jaar, om ervoor te zorgen dat belanghebbenden op het gebied van onderwijs en opleiding een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de beleidsvorming, rekening houdend met hun praktische expertise, hun vermogen om de behoeften van lerenden kenbaar te maken en hun nauwe band met de verschillende nationale en regionale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de aanbevelingen inzake onderwijs en opleiding; |
Amendement 56
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt e ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e ter) ondersteunen van sociale dialoog, collectieve onderhandelingen en de rol van de sociale partners bij de formulering van nationale, sectorale en bedrijfsspecifieke vaardighedenstrategieën en -opleiding; |
Amendement 57
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) implementeren en zo nodig verder ontwikkelen van instrumenten voor informatie over vaardigheden, en het bevorderen en verspreiden van de toepassing ervan bij het vaststellen van de huidige en toekomstige behoeften aan vaardigheden, met name in verband met de groene en digitale transities, de kernsectoren die moeten worden hersteld van de pandemie, de energiecrisis en de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne; |
f) implementeren en zo nodig verder ontwikkelen van instrumenten voor informatie over vaardigheden, en het bevorderen en verspreiden van de toepassing ervan bij het vaststellen van de huidige en toekomstige behoeften aan vaardigheden, met name in verband met de rechtvaardige transitie, de kernsectoren die moeten worden hersteld van de pandemie, de energiecrisis en de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne; |
Amendement 58
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt g
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) bevorderen van instrumenten en hulpmiddelen voor meer transparantie van kwalificaties, ook voor buiten de Unie verleende kwalificaties; |
g) bevorderen en verder ten uitvoer leggen van instrumenten en hulpmiddelen voor meer transparantie van kwalificaties, ook voor buiten de Unie verleende kwalificaties, waaronder de verbetering van de validatiesystemen en de automatische wederzijdse erkenning, validatie en certificering van die kwalificaties, alsook van vaardigheden die zijn verworven in een niet-formele of informele setting; |
Amendement 59
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt g bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) bevorderen van beleidsvorming inzake vaardigheden om een concreet effect teweeg te brengen op het leven van jongeren en ouderen, zodat zij zich tijdens het Europees Jaar beter kunnen herkennen in een Unie die zorg draagt voor hun toekomst; |
Amendement 60
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) bevorderen van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die van belang zijn voor publieke, particuliere en niet-gouvernementele belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen, verspreiden en uitvoeren van mogelijkheden voor bij- en omscholing en beroepsopleiding; |
h) bevorderen van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die van belang zijn voor publieke, particuliere en niet-gouvernementele belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen, verspreiden en uitvoeren van mogelijkheden voor bij- en omscholing, leren en onderwijs en beroepsopleiding; |
Amendement 61
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
h bis) zorgen voor een follow-up van de sociale streefdoelen voor 2030 die zijn afgesproken tijdens de top van Porto om te onderzoeken hoe het Europees Jaar kan bijdragen aan het behalen van die streefdoelen; |
Amendement 62
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
h ter) ontwikkelen van een instrumentarium ter ondersteuning van kansarme groepen, met name personen met een handicap, personen met een migratieachtergrond en mensen die in afgelegen gebieden en in de ultraperifere regio’s wonen; |
Amendement 63
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
h quater) iedereen in staat stellen de vaardigheden te verwerven en toe te passen voor de verlening van eerste hulp en het uitvoeren van eenvoudige borstcompressies en, indien mogelijk, ook beademing (CPR – cardiopulmonaire reanimatie) na een plotselinge hartstilstand, zodat meer mensen deze vaardigheden kunnen toepassen om de tijd te overbruggen tot de professionele medische hulpdiensten arriveren, aangezien het geven van lessen reanimatie als essentiële vaardigheid aan kinderen vanaf de basisschool tot en met het middelbaar onderwijs wordt aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie, wordt gesteund door tal van nationale en internationale organisaties en de sociale partners, en aangezien we door het geven van lessen reanimatie aan schoolkinderen ook burgers in de Unie krijgen die weerbaarder zijn en positiever maatschappelijk gedrag vertonen; |
Amendement 64
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
h quinquies) vaststellen van een gemeenschappelijk juridisch kader om bezoldiging van stages en leerlingplaatsen te waarborgen en uitbuitingspraktijken te voorkomen. |
Amendement 65
Voorstel voor een besluit
Artikel 4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Coördinatie op nationaal niveau |
Coördinatie in de lidstaten |
Amendement 66
Voorstel voor een besluit
Artikel 4 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het is aan de lidstaten om de deelname aan het Europees Jaar op nationaal en regionaal niveau te organiseren. Daartoe benoemt elke lidstaat een nationale coördinator die de verschillende bestuurstakken op holistische wijze kan vertegenwoordigen. De nationale coördinatoren zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal en regionaal niveau. |
Het is aan de lidstaten om de deelname aan het Europees Jaar op nationaal en regionaal niveau te organiseren. Daartoe benoemt elke lidstaat een nationale coördinator die de verschillende bestuurstakken op holistische wijze kan vertegenwoordigen. De nationale coördinatoren zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. In dat verband zorgen de lidstaten voor de betrokkenheid van de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, aanbieders van leermogelijkheden en onderwijs, nationale en regionale parlementen en andere relevante belanghebbenden, onder meer uit afgelegen gebieden en uit de ultraperifere regio’s. |
Amendement 67
Voorstel voor een besluit
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie maakt bij de uitvoering van het Europees Jaar gebruik van de deskundigheid en bijstand van de betrokken agentschappen van de Unie. |
2. De Commissie maakt bij de uitvoering van het Europees Jaar gebruik van de deskundigheid en bijstand van de betrokken agentschappen van de Unie, met name de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), Cedefop, de Europese Stichting voor opleiding (ETF) en het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa). |
Amendement 68
Voorstel voor een besluit
Artikel 5 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie belegt bijeenkomsten van de nationale coördinatoren om de in artikel 3 bedoelde activiteiten te coördineren. Deze bijeenkomsten bieden ook de gelegenheid om informatie over de uitvoering van het Europees Jaar op Unie- en nationaal niveau uit te wisselen. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de betrokken agentschappen van de Unie kunnen als waarnemer aan deze bijeenkomsten deelnemen. |
3. De Commissie belegt in de loop van het Europees Jaar bijeenkomsten van de nationale coördinatoren om de in artikel 3 bedoelde activiteiten te coördineren. Deze bijeenkomsten bieden ook de gelegenheid om informatie over de uitvoering van het Europees Jaar op Unie- en nationaal niveau uit te wisselen. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de betrokken agentschappen van de Unie en de Europese sociale partners kunnen als waarnemer aan deze bijeenkomsten deelnemen. |
Amendement 69
Voorstel voor een besluit
Artikel 5 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie werkt samen met de sociale partners, arbeidsmarktinstanties en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn op het gebied van vaardigheden, om te helpen bij de uitvoering van het Europees Jaar op het niveau van de Unie. |
4. De Commissie werkt nauw samen met de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, aanbieders van leermogelijkheden en onderwijs, arbeidsmarktinstanties, lerenden en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn op het gebied van vaardigheden, onderwijs, opleiding en een leven lang leren om te helpen bij de uitvoering van het Europees Jaar op het niveau van de Unie. |
Amendement 70
Voorstel voor een besluit
Artikel 6 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op het Europees Jaar werkt de Commissie, waar nodig, samen met derde landen en bevoegde internationale organisaties, met name OESO, Unesco en IAO, waarbij de zichtbaarheid van de deelname van de Unie wordt gewaarborgd. |
Met het oog op het Europees Jaar werkt de Commissie, waar nodig, samen met derde landen en bevoegde internationale organisaties, met name OESO, Unesco, IAO en internationale organisaties van de sociale partners, waarbij de zichtbaarheid van de deelname van de Unie wordt gewaarborgd. |
Amendement 71
Voorstel voor een besluit
Artikel 7 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2024 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde initiatieven. |
De Commissie dient uiterlijk op 31 mei 2025 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde initiatieven. |
TOELICHTING
Naar aanleiding van de aankondiging van voorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie op 14 september 2022 heeft de Europese Commissie het voorstel goedgekeurd om 2023 uit te roepen tot Europees Jaar van de Vaardigheden. Gezien de uitdagingen waarmee Europa thans wordt geconfronteerd, zoals de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de COVID-19-pandemie, is een geschoolde beroepsbevolking van het allergrootste belang om het herstel van Europa te stimuleren en tegelijkertijd te zorgen voor een eerlijke transitie en versterking van het concurrentievermogen van de Unie in de wereld. Als mensen beschikken over de relevante vaardigheden, zowel harde als zachte, zijn zij in staat volledig te kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zal het actief burgerschap worden versterkt. Het waarborgen van een rechtvaardige transitie, waarbij niemand buiten de boot valt, is van cruciaal belang.
De rapporteur is van mening dat de financiële en technische steun van de EU ter ondersteuning van de investeringen van de lidstaten in bij- en omscholing aanzienlijk is. De lidstaten worden aangespoord om voldoende middelen toe te wijzen uit het ESF +, de faciliteit voor herstel en veerkracht, de programma’s van Digitaal Europa, Horizon Europa, Erasmus+ en andere programma’s die de ontwikkeling van vaardigheden kunnen ondersteunen.
Voorts wordt met het Europees Jaar van de Vaardigheden beoogd universiteiten te stimuleren om hun curricula af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt, teneinde de tekorten op de arbeidsmarkt aan te pakken en duurzame groei te ondersteunen. Bedrijven in de hele Unie melden dat ze moeite hebben om werknemers te vinden met de noodzakelijke vaardigheden. Naar verwachting zal de vergrijzing in het komende decennium sneller toenemen en duidelijk worden dat alle volwassenen in de werkende leeftijd ten volle moet worden ingezet. Dit kan worden bereikt door te investeren in een leven lang leren en door meer mensen, met name vrouwen en jongeren, aan het werk te krijgen.
Tegelijkertijd benadrukt het Europees Parlement het belang van digitale vaardigheden en investeringen in het bevorderen van digitale vaardigheden, met name van groepen die meer met digitale uitsluiting te maken hebben, zoals mensen met een lage sociaal-economische status en een beperkt opleidingsniveau, ouderen en mensen die in afgelegen gebieden wonen;
Voor de coördinatie van het Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 op Unieniveau zijn synergieën tussen de Commissie en de bevoegde EU-agentschappen, met name Cedefop, Enisa en ETF, van het grootste belang.
De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie om 2023 tot het Europees Jaar van de Vaardigheden uit te roepen, teneinde het concurrentievermogen van de Unie en haar ondernemingen te versterken, de Europese investeringen te stimuleren, de aspiraties van mensen te bevorderen en talenten naar ons continent te lokken. De impact van alle activiteiten en participatiemogelijkheden in verband met het Europees Jaar van Vaardigheden zal zorgen voor een blijvend resultaat na 2024.
BRIEF VAN DE COMMISSIE CULTUUR EN ONDERWIJS (6.12.2022)
De heer Dragoș Pîslaru
Voorzitter
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over een Europees Jaar van de Vaardigheden 2023
(COM(2022)0526 – C9‑03442022 – 2022/0326(COD))
Geachte mijnheer de voorzitter,
In het kader van bovengenoemde procedure is de Commissie cultuur en onderwijs ermee belast een advies uit te brengen aan uw commissie. Tijdens hun vergadering van 1 december 2022 is door de coördinatoren besloten dat advies in briefvorm uit te brengen. Tijdens diezelfde vergadering hebben zij de kwestie besproken en hun goedkeuring gehecht aan het advies.
De commissie CULT heeft de onderstaande reeks amendementen goedgekeurd met de bedoeling dat de activiteiten in verband met het Europees Jaar van de Vaardigheden een breder scala aan vaardigheden die aansluiten bij de behoeften van burgers en werknemers voor het voetlicht brengen. Dit met het oog op een meer holistische benadering van “een leven lang leren”, veerkrachtiger samenlevingen en alle voordelen die dit oplevert voor de arbeidsmarkten. Ik hoop dat deze amendementen op de goedkeuring van uw commissie kunnen rekenen.
Hoogachtend,
Sabine Verheyen
Amendement 1
Voorstel voor een besluit
Artikel 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het jaar 2023 wordt uitgeroepen tot “Europees Jaar van de Vaardigheden 2023” (hierna “het Europees Jaar”). |
Het jaar 2023 wordt uitgeroepen tot “Europees Jaar van de Vaardigheden 2023” en gaat in op 9 mei 2023 (hierna “het Europees Jaar”). |
Motivering
Met dit amendement wordt het verzoek van CULT met betrekking tot de begin- en einddatum van Europese Jaren opnieuw voorgelegd.
Amendement 2
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Overeenkomstig de beginselen 1, 4 en 5 van de Europese pijler van sociale rechten, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese vaardighedenagenda voor 2020 en de EU-kerndoelen van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, is de algemene doelstelling van het Europees Jaar het verder bevorderen van een mentaliteit van om- en bijscholing, waardoor het concurrentievermogen van Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vergroot, waarbij het volledige potentieel van de digitale en groene transities kan worden gerealiseerd op een vanuit sociaal oogpunt gezien eerlijke, inclusieve en rechtvaardige wijze. Meer bepaald zullen de activiteiten van het Jaar het beleid en de investeringen op het gebied van vaardigheden bevorderen om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft bij de twee transities en het economisch herstel en dat met name het tekort aan arbeidskrachten wordt aangepakt voor een beter geschoolde beroepsbevolking in de Unie die de kansen van dit proces kan benutten door: |
Overeenkomstig de beginselen 1, 4 en 5 van de Europese pijler van sociale rechten, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese vaardighedenagenda voor 2020 en de EU-kerndoelen van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, is de algemene doelstelling van het Europees Jaar het verder bevorderen van een mentaliteit van een leven lang leren, waardoor mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling worden gestimuleerd en de veerkracht van Europese samenlevingen en het concurrentievermogen van Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vergroot, waarbij het volledige potentieel van de digitale en groene transities kan worden gerealiseerd op een vanuit sociaal oogpunt gezien eerlijke, inclusieve en rechtvaardige wijze. Meer bepaald zullen de activiteiten van het Jaar het beleid en de investeringen op het gebied van vaardigheden bevorderen om ervoor te zorgen dat iedereen kan deelnemen aan het maatschappelijke en politieke leven en dat niemand achterblijft bij de twee transities en het economisch herstel en dat met name het tekort aan arbeidskrachten wordt aangepakt voor een beter geschoolde beroepsbevolking, alsook de lacunes in de vaardigheden en competenties die burgers nodig hebben om zelf richting te geven aan hun leven, in een Unie die de kansen van deze processen kan benutten door: |
Motivering
Hiermee worden de doelgroep en het scala aan vaardigheden dat tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden centraal komt te staan, verbreed.
Amendement 3
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het bevorderen van meer, effectievere en inclusieve investeringen in opleiding en bijscholing om het volledige potentieel van de huidige en toekomstige Europese beroepsbevolking te benutten en om mensen te ondersteunen bij het omgaan met de overgang van de ene baan naar de andere, actief ouder worden en het benutten van de nieuwe kansen die de huidige economische transformatie biedt. |
1. Het bevorderen van meer, effectievere en inclusieve investeringen in een leven lang leren, zoals opleiding en bijscholing, om het volledige potentieel van de huidige en toekomstige Europese burgers te benutten en om mensen te ondersteunen bij het omgaan met de overgang van de ene baan naar de andere, actief ouder worden, het najagen van persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke vooruitgang en het benutten van de nieuwe kansen die de huidige economische en maatschappelijke transformatie biedt. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de meest kansarme groepen. |
Motivering
Hiermee worden de doelgroep en de vaardigheden die tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden centraal komen te staan, verbreed.
Amendement 4
Voorstel voor een besluit
Artikel 2 – alinea 1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het versterken van de relevantie van vaardigheden door nauw samen te werken met de sociale partners, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, bedrijven en aanbieders van onderwijs en opleiding, en het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak met alle geledingen van de overheid. |
2. Het versterken van de relevantie van vaardigheden door nauw samen te werken met de sociale partners, andere maatschappelijke organisaties, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, bedrijven en aanbieders van onderwijs en opleiding, en het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak met alle geledingen van de overheid. |
Motivering
Hiermee wordt de groep van belanghebbenden die definieert welke relevante vaardigheden tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden centraal komen te staan, verbreed.
Amendement 5
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) conferenties, forumdiscussies en andere evenementen ter bevordering van het debat over de rol en de bijdrage van het beleid inzake vaardigheden om te komen tot een concurrerende, duurzame en eerlijke economische groei in het licht van de demografische veranderingen, en om betrokken belanghebbenden te mobiliseren om ervoor te zorgen dat de toegang tot opleiding een realiteit wordt in het veld; |
a) conferenties, forumdiscussies en andere evenementen ter bevordering van het debat over de rol en de bijdrage van het beleid inzake vaardigheden om geschoolde arbeidskrachten in de EU te houden, om te komen tot een goede beheersing van basisvaardigheden, actief burgerschap voor veerkrachtige democratieën en een concurrerende, duurzame en eerlijke economische groei in het licht van grote uitdagingen zoals de demografische veranderingen, en om betrokken belanghebbenden te mobiliseren om ervoor te zorgen dat de toegang tot opleiding een realiteit wordt in het veld; |
Motivering
Hiermee wordt het scala aan vaardigheden dat tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden centraal komt te staan, verbreed, en wordt het probleem van de braindrain geagendeerd.
Amendement 6
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt g
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) bevorderen van instrumenten en hulpmiddelen voor meer transparantie van kwalificaties, ook voor buiten de Unie verleende kwalificaties; |
g) bereiken van automatische wederzijdse erkenning van in een EU-lidstaat behaalde kwalificaties in uiterlijk 2025 en bevorderen van instrumenten en hulpmiddelen voor meer transparantie van kwalificaties, ook voor buiten de Unie verleende kwalificaties; |
Amendement 7
Voorstel voor een besluit
Artikel 3 – lid 1 – punt h
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) bevorderen van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die van belang zijn voor publieke, particuliere en niet-gouvernementele belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen, verspreiden en uitvoeren van mogelijkheden voor bij- en omscholing en beroepsopleiding; |
h) bevorderen van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die van belang zijn voor publieke, particuliere en niet-gouvernementele belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen, verspreiden en uitvoeren van mogelijkheden voor bij- en omscholing, onderwijs en beroepsopleiding |
Motivering
Hiermee wordt het scala aan vaardigheden dat tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden centraal komt te staan, verbreed.
Amendement 8
Voorstel voor een besluit
Artikel 5 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie werkt samen met de sociale partners, arbeidsmarktinstanties en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn op het gebied van vaardigheden, om te helpen bij de uitvoering van het Europees Jaar op het niveau van de Unie. |
4. De Commissie werkt samen met de sociale partners, andere maatschappelijke organisaties, arbeidsmarktinstanties, formele en informele onderwijsaanbieders en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn op het gebied van vaardigheden, om te helpen bij de uitvoering van het Europees Jaar op het niveau van de Unie. |
Motivering
Hiermee wordt een breder spectrum van belanghebbenden door de Commissie betrokken bij de uitvoering van activiteiten tijdens het Europees Jaar van de Vaardigheden.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Europees Jaar van de vaardigheden 2023 |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2022)0526 – C9-0344/2022 – 2022/0326(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
13.10.2022 |
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
EMPL 20.10.2022 |
|
|
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
CULT 20.10.2022 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Loucas Fourlas 9.11.2022 |
|
|
|
Behandeling in de commissie |
12.1.2023 |
24.1.2023 |
|
|
Datum goedkeuring |
6.2.2023 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 2 0 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
João Albuquerque, Atidzhe Alieva-Veli, Marc Angel, Dominique Bilde, Gabriele Bischoff, Milan Brglez, Leila Chaibi, Ilan De Basso, Jarosław Duda, Estrella Durá Ferrandis, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Helmut Geuking, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, Agnes Jongerius, Irena Joveva, Radan Kanev, Stelios Kympouropoulos, Sara Matthieu, Max Orville, Kira Marie Peter-Hansen, Dragoş Pîslaru, Dennis Radtke, Elżbieta Rafalska, Guido Reil, Daniela Rondinelli, Mounir Satouri, Nikolaj Villumsen, Marianne Vind |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Carmen Avram, Samira Rafaela, Evelyn Regner, Véronique Trillet-Lenoir, Kim Van Sparrentak |
|||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7) |
Franc Bogovič, Vlad Gheorghe |
|||
Datum indiening |
9.2.2023 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
36 |
+ |
ECR |
Elżbieta Rafalska |
PPE |
Franc Bogovič, Jarosław Duda, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Helmut Geuking, Radan Kanev, Stelios Kympouropoulos, Dennis Radtke |
Renew |
Atidzhe Alieva-Veli, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Vlad Gheorghe, Irena Joveva, Max Orville, Dragoş Pîslaru, Samira Rafaela, Véronique Trillet-Lenoir |
S&D |
João Albuquerque, Marc Angel, Carmen Avram, Gabriele Bischoff, Milan Brglez, Ilan De Basso, Estrella Durá Ferrandis, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, Agnes Jongerius, Evelyn Regner, Daniela Rondinelli, Marianne Vind |
The Left |
Leila Chaibi, Nikolaj Villumsen |
Verts/ALE |
Sara Matthieu, Kira Marie Peter-Hansen, Mounir Satouri, Kim Van Sparrentak |
2 |
- |
ID |
Dominique Bilde, Guido Reil |
0 |
0 |
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding