VERSLAG over de regulering van prostitutie in de EU: grensoverschrijdende implicaties voor en impact op gendergelijkheid en vrouwenrechten

30.8.2023 - (2022/2139(INI))

Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid
Rapporteur: Maria Noichl

Procedure : 2022/2139(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0240/2023
Ingediende teksten :
A9-0240/2023
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de regulering van prostitutie in de EU: grensoverschrijdende implicaties voor en impact op gendergelijkheid en vrouwenrechten

(2022/2139(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en zijn verbintenis om gendergelijkheid in alle handelingen van de Unie te bevorderen,

 gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

 gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul), en met name de artikelen 1 en 4,

 gezien artikel 6 van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) van 1979, dat tot doel heeft een einde te maken aan alle vormen van vrouwenhandel en van de uitbuiting van vrouwen in de prostitutie,

 gezien de artikelen 4 en 5 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

 gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 1949 inzake de afschaffing van mensenhandel en van de exploitatie van prostitutie van anderen,

 gezien het Protocol van Palermo van 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad,

 gezien Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep[1], 

 gezien de mededeling van de Commissie van 14 april 2021 over de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021-2025 (COM(2021)0171),

 gezien Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad[2] (de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel),

 gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan (COM(2022)0732),

 gezien zijn resolutie van 26 februari 2014 over seksuele uitbuiting en prostitutie en de gevolgen daarvan voor de gendergelijkheid[3],

 gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over de uitvoering van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan[4],

 gezien algemene aanbeveling nr. 33 (2015) van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen van 3 augustus 2015 over de toegang van vrouwen tot de rechter,

 gezien algemene aanbeveling nr. 37 (2018) van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen van 13 maart 2018 over de genderdimensie van rampenrisicovermindering in een veranderend klimaat,

 gezien het verslag van de speciale rapporteur inzake geweld tegen vrouwen en de oorzaken en gevolgen daarvan van 19 februari 2000 over vrouwenhandel, migratie van vrouwen en geweld tegen vrouwen,

 gezien het werk van de speciale rapporteur van de VN inzake mensenhandel, met name vrouwen en kinderen,

 gezien het werk van de speciale VN-rapporteur voor het recht op gezondheid,

 gezien de globale aidsstrategie 2021-2026 van de VN,

 gezien de publicatie van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 20 mei 2002 getiteld “Recommended Principles and Guidelines on Human Rights and Human Trafficking” (Aanbevolen beginselen en richtsnoeren inzake mensenrechten en mensenhandel),

 gezien het verslag van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) van 10 juni 2021 getiteld “Discouraging the demand that fosters trafficking for the purpose of sexual exploitation” (De vraag ontmoedigen die mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting aanspoort),

 gezien algemene aanbeveling nr. 38 (2020) van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen van 20 november 2020 over de handel in meisjes en vrouwen in de context van wereldwijde migratie,

 gezien het verslag van de Raad van Europa van 12 april 2021 getiteld “Second General Report on GREVIO’s Activities” (Tweede algemeen verslag over de activiteiten van GREVIO),

 gezien het verslag van de Raad van Europa van oktober 2022 getiteld “The Impact of Covid-19 on Women’s Access to Justice” (De gevolgen van COVID-19 voor de toegang van vrouwen tot de rechter),

 gezien de resolutie van de Raad van Europa van 8 april 2014 getiteld “Prostitution, trafficking and modern slavery in Europe” (Prostitutie, mensenhandel en moderne slavernij in Europa),

 gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-268/99[5],

 gezien de lopende gecommuniceerde zaak 63664/19, 64450/19, 24387/20 et al. van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 12 april 2021,

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid (A9‑0240/2023),

A. overwegende dat de VN en de EU het eens zijn geworden over termen als prostitutie en mensen/vrouwen in de prostitutie; overwegende dat prostitutie de aankoop van een seksuele handeling is, die kan worden gedefinieerd als het vragen om of aanvaarden of verkrijgen van een seksuele handeling van een persoon in een situatie van prostitutie in ruil voor een beloning, de belofte van een beloning, een voordeel in natura of de belofte van een dergelijk voordeel; overwegende dat in dit verslag wordt erkend dat sommige mensen in de prostitutie zichzelf “sekswerkers” noemen en dat deze term door sommige internationale organisaties wordt gebruikt; overwegende dat sommige mensen die actief zijn in de prostitutie en dit als een beroep beschouwen, zichzelf zo omschrijven, maar dat dit slechts een minderheid vertegenwoordigt van de mensen in de prostitutie, ook al zijn ze goed georganiseerd en zichtbaar voor het publiek[6], [7]; overwegende dat in dit verslag wordt gewezen op het belang van het recht van elke persoon op zelfidentificatie in dit verband, maar dat in dit verslag bewust en uitsluitend neutrale termen worden gebruikt, namelijk mensen en met name vrouwen in de prostitutie, aangezien we de realiteit van prostitutie niet willen idealiseren of het geweld, het misbruik en de uitbuiting willen wegmoffelen waarmee de overgrote meerderheid van de mensen, met name vrouwen en meisjes, in de prostitutie wordt geconfronteerd; overwegende dat we uiting willen geven aan ons respect voor de overgrote meerderheid van de mensen in de prostitutie die dit niet als een normale baan of carrièremogelijkheid beschouwen, die de seksindustrie zouden verlaten als zij dat zouden kunnen, en die prostitutie als een vorm van geweld beschouwen; overwegende dat het gebruik van de term prostitutie en vrouwen/mensen in de prostitutie niet betekent dat dit verslag tot doel heeft om iemand te discrimineren, te stigmatiseren of te vernederen; overwegende dat vanwege deze woordkeuze geen associaties moeten worden gelegd met criminaliteit of moraliteit;

B. overwegende dat de waarborging van de rechten van alle mensen cruciaal is voor de eerbiediging van lichamelijke integriteit en persoonlijke autonomie en de waarborging van privacy en de mensenrechten en waardigheid van vrouwen in de samenleving als geheel; overwegende dat de waarborging van gelijkheid en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder het nemen van beslissingen over het eigen lichaam, toegang tot gezondheidszorg en leven zonder discriminatie, dwang en geweld, met inbegrip van seksueel geweld, centraal moeten staan in het beleid van de lidstaten en de EU;

C. overwegende dat seks gebaseerd moet zijn op instemming en iets is wat altijd vrij en vrijwillig moet worden gegeven en niet mag worden vervangen door een uitwisseling voor geld; overwegende dat prostitutie intieme handelingen reduceert tot de financiële waarde die daaraan wordt toegekend; overwegende dat seksuele uitbuiting door de prostitutie van anderen een ernstige schending is van de rechten en waardigheid van vrouwen en impliceert dat zowel een persoon als diens instemming met seksuele handelingen voor een bepaald bedrag kunnen worden gekocht;

D. overwegende dat de seksuele en reproductieve gezondheid wordt bevorderd door een gezonde benadering van seksualiteit, die uitgaat van wederzijds respect;

E. overwegende dat prostitutie plaatsvindt binnen een systeem waarin verschillende actoren met elkaar in wisselwerking staan, met souteneurs en anderen die zo veel mogelijk winst uit prostitutie proberen te halen, en sekskopers die de vraag in stand houden;

F. overwegende dat in de preambule van het VN-Verdrag inzake de afschaffing van mensenhandel en van de exploitatie van prostitutie van anderen wordt gesteld dat prostitutie en het daarmee gepaard gaande kwaad van mensenhandel voor prostitutiedoeleinden onverenigbaar zijn met de waardigheid en waarde van de mens;

G. overwegende dat straatprostitutie plaatsvindt in voor vrouwen mensonterende omstandigheden;

H. overwegende dat uit verschillende studies[8], [9] blijkt dat vrouwen in de prostitutie gemiddeld meer te maken hebben met grove schendingen van de mensenrechten, geweld en uitbuiting, waaronder veel op gender gebaseerd psychologisch, fysiek en seksueel geweld, dan andere vrouwen; overwegende dat vrouwen in de prostitutie melding maken van trauma’s die vergelijkbaar zijn met die van slachtoffers van foltering, en dat een groot aantal vrouwen in de prostitutie aangeeft te zijn verkracht sinds zij in de prostitutie zijn gegaan[10], [11], [12]; overwegende dat zij in sommige gevallen ook te maken hebben met institutioneel misbruik en verdere uitbuiting; overwegende dat daders niet alleen gewelddadige klanten en uitbuitende derden kunnen zijn, zoals souteneurs, maar soms ook rechtshandhavingsinstanties[13], [14]; overwegende dat misdaden tegen hen weinig worden gemeld, amper worden onderzocht en onbestraft blijven;

I. overwegende dat de porno-industrie en online commerciële uitbuiting door de expliciete weergave van niet-gesimuleerde seksuele handelingen seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes, de commercialisering van het vrouwelijk lichaam en schadelijke genderstereotypen die ook door prostitutie worden beïnvloed, bagatelliseren en in stand houden;

J. overwegende dat mensen en met name vrouwen in de prostitutie traditioneel gemarginaliseerd en feitelijk gecriminaliseerd worden en dat het daarom belangrijk is een op mensenrechten gebaseerde aanpak[15] te volgen, rekening houdend met het feit dat, aangezien mensen in de prostitutie zich in een kwetsbare situatie bevinden, zij vaak niet op de hoogte zijn van hun rechten, omdat zij vanwege discriminerende stereotypen en stigmatisering doorgaans moeilijk toegang hebben tot de rechter; overwegende dat een vermoeden van criminaliteit ten aanzien van mensen in de prostitutie en discriminerende behandelingen ertoe leiden dat deze mensen vaak terughoudend zijn om gevallen van misbruik en geweld bij de autoriteiten te melden of toegang tot de rechter te zoeken, uit angst om te worden genegeerd, geen steun te ontvangen of te worden beboet, vastgehouden of uitgezet[16] of in plaats daarvan zelf het voorwerp van een strafrechtelijk onderzoek te worden[17]; overwegende dat er daarom in elke lidstaat dringend behoefte is aan regelmatige scholing voor handhavingsautoriteiten om ervoor te zorgen dat mensen in de prostitutie, met name vrouwen en lhbtiq+-personen, eerlijk en respectvol worden behandeld;

K. overwegende dat toegang tot gezondheidszorg, ook op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, van vitaal belang is voor prostituees om gezond te blijven; overwegende dat in sommige lidstaten, zoals Polen, de toegang tot dergelijke voorzieningen voor gezondheidszorg ernstig wordt belemmerd, hetgeen leidt tot onnodige stress en angst en tot schadelijke gevolgen voor de gezondheid van degenen die dergelijke zorg nodig hebben; overwegende dat het volgens sommige onderzoeken[18] mogelijk is om het aantal hiv-infecties in het volgende decennium met 33-46 % te verminderen als mensen in de prostitutie zouden worden gedecriminaliseerd; overwegende dat de criminalisering van mensen in de prostitutie, met name vrouwen, leidt tot minder condoomgebruik en daardoor tot meer gevallen van seksueel overdraagbare infecties en ziekten; overwegende dat het in de Unie ontbreekt aan gelijke toegang tot preventieve hiv-geneesmiddelen, zoals PREP- en/of PEP-geneesmiddelen; overwegende dat vrouwen en lhbtiq+-personen in de prostitutie die te maken hebben gehad met repressief politieoptreden, drie keer meer kans hebben te worden blootgesteld aan seksueel of fysiek geweld en tweemaal zo veel kans hebben op hiv[19];

L. overwegende dat er, in weerwil van de geldende wetgeving, een verschuiving plaatsvindt van de prostitutie naar de virtuele wereld; overwegende dat dit niet alleen betrekking heeft op het proces van ronselen en inwijden, maar ook op de manier waarop de seksuele handeling zelf plaatsvindt; overwegende dat prostitutie in de virtuele wereld dezelfde schadelijke gevolgen heeft voor vrouwen in de prostitutie als in het echte leven, hoewel de fysieke afstand in sommige gevallen de blootstelling aan bepaalde vormen van geweld kan helpen verminderen; overwegende dat nieuwe digitale technologieën en instrumenten het voor tweede en derde partijen zoals klanten, mensenhandelaars en souteneurs gemakkelijker hebben gemaakt om anoniem te blijven, waardoor rechtshandhaving moeilijker is geworden; overwegende dat voor een doeltreffende preventie van uitbuiting door de prostitutie van anderen regelgeving zich met name moet richten op onlinereclame en contactfacilitering, zoals ook wordt benadrukt in het voorstel van de Commissie voor een herziening van de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel, waarin uitdrukkelijk wordt gewezen op de noodzaak van een betere bestrijding van mensenhandel die wordt gefaciliteerd door informatie- en communicatietechnologieën, zoals internet en sociale media;

M. overwegende dat tal van factoren ertoe leiden dat mensen in de prostitutie gaan en in de prostitutie blijven, met name armoede als gevolg van sociale onrechtvaardigheid en uitsluiting, ongelijkheid, beperkte kansen op werk of ondernemerschap, drugsverslaving, structureel geweld en intersectionele discriminatie, een gebrek aan veilige en legale migratiemogelijkheden en een alomvattend integratiebeleid, tekortkomingen in het onderwijs-, sociaal en arbeidsmarktbeleid, andere sociale en economische omstandigheden en beperkte mogelijkheden om in de eigen levensonderhoud te voorzien, die er allemaal toe bijdragen dat de situatie van vrouwen verslechtert en dat zij een lagere sociale status genieten, waardoor er geen andere keuze is dan in de prostitutie te gaan;

N. overwegende dat vrouwen en kinderen die in armoede leven en gebukt gaan onder structurele en intersectionele discriminatie het meest kwetsbaar zijn voor seksuele uitbuiting door middel van prostitutie en slavernij, alsook voor grooming, de “loverboymethode” en afpersing door criminele netwerken (van souteneurs); overwegende dat onder andere drugsverslaving vaak wordt gebruikt als een middel om slachtoffers in de prostitutie te lokken en ervoor te zorgen dat ze daarin verstrikt raken; overwegende dat met de tenuitvoerlegging van alle huidige beleidsmaatregelen en wetten deze onderliggende oorzaken alsook het stigma en de discriminatie waarmee mensen in de prostitutie, met name vrouwen, te maken krijgen, nog niet voldoende zijn aangepakt;

O. overwegende dat beschermde groepen, zoals kinderen, jongeren, personen met een geestelijke of lichamelijke handicap en personen die tot een minderheid behoren, worden blootgesteld aan cumulatieve uitbuiting in de vorm van seksueel misbruik, seksuele intimidatie en verkrachting;

P. overwegende dat baanonzekerheid een aanhoudend kenmerk is van de arbeidsmarkt van de EU, die bijdraagt aan het vergroten van de winsten van grote economische groepen, en dat dit met name vrouwen treft, die te maken hebben met salarisdiscriminatie en veel vaker een deeltijdbaan hebben, en daardoor een lager inkomen, minder toegang tot sociale bescherming en minder mogelijkheden tot economische zelfstandigheid;

Q. overwegende dat vooroordelen en stereotypen vrouwen beletten om hun ambities na te streven en uit te voeren, waardoor zij zich niet kunnen ontplooien en worden gedwongen tot een leven in armoede hoewel zij zelf niets hebben misdaan;

R. overwegende dat deze oorzaken en daarmee ook de omstandigheden en beperkingen die tot een gebrek aan alternatieven voor prostitutie leiden, dringend en grondig moeten worden aangepakt; overwegende dat zulke maatregelen een holistische aanpak vereisen die gericht is op het verwezenlijken van een gendergelijke samenleving, en dat daarbij de nadruk moet leggen op onderwijs, sociaal, arbeids- en migratiebeleid om zo de kwetsbaarheden en dus de vatbaarheid voor uitbuiting of keuzen die worden gemaakt door een gebrek aan alternatieven, te verminderen; overwegende dat de EU ook buurlanden en niet-EU-landen moet ondersteunen, zodat die meer financiering beschikbaar kunnen stellen voor sociale bijstand en toegang tot voorzieningen voor potentiële slachtoffers van mensenhandel en seksuele uitbuiting, onder meer via educatieve, psychologische en sociale ondersteuning door specialisten, en gespecialiseerde diensten kunnen opzetten die gericht zijn op de volledige sociale en economische inclusie van vrouwen en meisjes in kwetsbare situaties, waardoor zij worden beschermd tegen het risico van seksuele uitbuiting;

S. overwegende dat het fenomeen “sugar daddy” verontrustend is en vooral voorkomt op plaatsen als universiteiten, maar zich ook via sociale netwerken en online manifesteert; overwegende dat het gaat om advertenties die de prostitutie van studenten, met name jonge vrouwen, en de seksuele uitbuiting van minderjarigen door rijke en invloedrijke mannen aanmoedigen; overwegende dat autoriteiten hebben moeten ingrijpen om deze wijdverbreide praktijk aan banden te leggen; overwegende dat adolescenten uitgebreid moeten worden voorgelicht en onderwijs moeten krijgen over de methoden die criminelen gebruiken om contact te leggen, zodat zij beter op de hoogte, alerter en waakzamer zijn wat betreft deze tactiek en ook de tactieken van “loverboys”, het online leggen van contacten en het daarop in de val lokken van slachtoffers;

T. overwegende dat Nederlandse vervolgingsinstanties ervan uitgaan dat 70 % van de ongeveer 30 000 mensen in de prostitutie in Nederland met geweld tot prostitutie is gedwongen of door een “loverboy” in de prostitutie is gelokt;

U. overwegende dat de meerderheid van de vrouwen de prostitutie wil verlaten[20]; overwegende dat het gebrek aan kwalitatief hoogwaardige, gemakkelijk toegankelijke en voldoende gefinancierde exitprogramma’s in het kader van een holistische aanpak degenen die de prostitutie willen verlaten, ervan weerhoudt dit te doen[21]; overwegende dat er inspanningen moeten worden geleverd voor het bevorderen van de vaststelling en uitvoering exitprogramma’s die voorzien in alomvattende zorg en ondersteuning om mensen in de prostitutie te helpen problemen het hoofd te bieden en de toegang tot veilige en stabiele werkgelegenheid te vergemakkelijken;

V. overwegende dat het verlaten van de prostitutie vaak een moeilijk en langdurig proces dat, gezien de verschillende push- en pullfactoren, uitgebreide sociaal-economische steun, waaronder voldoende financiële middelen, en individueel advies vereist om op behoeften gerichte steunprogramma’s aan te bieden en dergelijke programma’s tot een succes te maken voor mensen die uit de prostitutie willen stappen; overwegende dat maatschappelijke verhoudingen binnen een gemeenschap en tussen individuen belangrijk zijn voor het bevorderen van uitstaptrajecten; overwegende dat de lidstaten preventie-, uitstap-, exit- en integratieprogramma’s en uitgebreide, diepgaande voorlichtingsprogramma’s op het gebied mensenhandel, seksuele uitbuiting, prostitutie en instemming moeten promoten, zowel op scholen als in de samenleving als geheel, in het bijzonder in het (de) land(en) van herkomst van mensen in de prostitutie; overwegende dat deze programma’s veilige huisvesting, veilige zorg, adequate medische aandacht, psychologische bijstand (traumatherapie), onderwijs-/opleidingskansen, steun bij de integratie in de ruimere economie en gespecialiseerde hulp voor vrouwen met een verslaving en vrouwen met kinderen moeten omvatten; overwegende dat de EU verschillende financieringsprogramma’s heeft opgezet om dit belangrijke werk te ondersteunen, en dat de lidstaten gebruik moeten maken van zulke programma’s, die tot hun beschikking staan;

W. overwegende dat Ursula von der Leyen in het verleden heeft gesteld dat prostitutie geen baan is als een andere en dat het altijd het doel moet zijn eruit te stappen;

X. overwegende dat er een nauw verband bestaat tussen prostitutie en op seksuele uitbuiting gerichte mensenhandel; overwegende dat mensenhandel wordt gedefinieerd als het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van personen door dreiging, geweld, bedrog, misleiding, ontvoering, machtsmisbruik, misbruik van een kwetsbare positie of een andere vorm van dwang, ten behoeve van uitbuiting voor winst; overwegende dat mensenhandel in tal van opzichten en op tal van gebieden een probleem is[22], maar dat, zoals in het verslag van de Commissie over de vooruitgang in de strijd tegen mensenhandel[23] wordt benadrukt, mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting veruit de meest voorkomende vorm van mensenhandel in de EU blijft, aangezien 51 % van de slachtoffers van mensenhandel in de EU wordt verhandeld met het oog op seksuele uitbuiting[24]; overwegende dat volgens de OVSE mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting per jaar alleen al bijna 100 miljard USD genereert[25], en dat het daarbij voornamelijk gaat om geld dat mannen betalen voor seks met vrouwen die het slachtoffer zijn van mensenhandel; overwegende dat in artikel 2 van de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel wordt gesteld dat instemming van een slachtoffer van mensenhandel met de beoogde of daadwerkelijke uitbuiting irrelevant is wanneer die instemming is verkregen door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen; overwegende dat slachtoffers van mensenhandel van alle geslachten, genders, leeftijden en achtergronden kunnen zijn, maar dat mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting vrouwen, meisjes en gemarginaliseerde groepen in de EU-lidstaten en wereldwijd onevenredig treft; overwegende dat mensenhandelaars vaak gebruikmaken van geweld, malafide uitzendbureaus en valse toezeggingen op het gebied van onderwijs of werk om hun slachtoffers om de tuin te leiden en dwang op hen uit te oefenen, en dat zij profiteren van een goed ontwikkeld en goed gefinancierd crimineel netwerk;

Y. overwegende dat slachtoffers van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in de EU grotendeels afkomstig zijn uit andere EU-lidstaten, hoewel veel slachtoffers ook afkomstig zijn uit Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika; overwegende dat prostitutie en pornografie alsook activiteiten op het gebied van georganiseerde misdaad zoals kinderhandel, seksuele uitbuiting van minderjarigen en seksueel misbruik van kinderen nauw met elkaar samenhangen[26], [27]; overwegende dat er een holistische aanpak nodig is om vrouwen en meisjes te beschermen tegen mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en een einde te maken aan de straffeloosheid voor daders;

Z. overwegende dat uit een verslag van de Duitse federale recherche blijkt dat meer dan de helft van de gevallen van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in Duitsland wordt vervolgd na aangifte door een derde; overwegende dat in het verslag wordt geconcludeerd dat slachtoffers van uitbuiting zichzelf zelden als zodanig bestempelen en vaak geen aangifte doen vanwege een gebrek aan vertrouwen in de autoriteiten en de politie;

AA. overwegende dat de door Turkije bezette gebieden van Cyprus door mensenhandelaars worden gebruikt om kwetsbare vrouwen uit te buiten met de belofte van studentenvisa en studentenregistratie, met als enige doel om hen bij aankomst tot prostitutie te dwingen en hen te onderwerpen aan onmenselijke leefomstandigheden; overwegende dat de door Turkije bezette gebieden van Cyprus fungeren als een gebied waar mensenhandelaars die actief zijn in de prostitutie ongestraft hun gang kunnen gaan;

AB. overwegende dat gebeurtenissen zoals internationale conflicten en economische crises een grote negatieve uitwerking hebben op ontwikkelingen op het gebied van mensenhandel[28]; overwegende dat vrouwen en niet-begeleide minderjarigen of minderjarigen die met vreemden reizen bijzonder kwetsbaar zijn voor seksuele uitbuiting en seksueel misbruik;

AC. overwegende dat prostitutie, de daarmee gepaard gaande uitbuiting[29] en mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting[30] in bepaalde regio’s van Europa blijven toenemen; overwegende dat volgens een verslag van het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding[31] de cijfers wereldwijd zijn gedaald als gevolg van de beperkingen en lockdowns in verband met de COVID-19-pandemie; overwegende dat mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in 2021 de meest voorkomende vorm van mensenhandel in de EU[32] was en een ernstige vorm van geweld is die voornamelijk vrouwen en meisjes treft; overwegende dat prostitutie, de daarmee gepaard gaande uitbuiting en mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting genderspecifiek zijn, een mondiale dimensie hebben en gevolgen hebben voor de meest gemarginaliseerde leden van onze samenlevingen; overwegende dat de overgrote meerderheid van de mensen in de prostitutie vrouwen en meisjes zijn en dat sekskopers voor het overgrote deel mannen zijn[33]; overwegende dat in dit verband prostitutie niet alleen schadelijk is voor de vrouwen in de prostitutie, maar ook de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen vergroot; overwegende dat prostitutie, de daarmee gepaard gaande uitbuiting en mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting derhalve zowel een oorzaak als gevolg zijn van genderongelijkheid en een groeiend mondiaal probleem met een grensoverschrijdende dimensie vormen dat de autoriteiten in de lidstaten ertoe verplicht om samen te werken bij de aanpak daarvan; overwegende dat bij beleidsvorming de bescherming van de meest kwetsbare leden van onze samenleving moet worden gewaarborgd; overwegende dat alle lidstaten juridisch verplicht zijn mensenhandel en georganiseerde misdaad te ontmoedigen en daar een halt toe te roepen;

AD. overwegende dat alle wetgevingsmaatregelen inzake prostitutie in de lidstaten hoofdzakelijk tot doel hebben om vrouwen en meisjes tegen uitbuiting te beschermen; overwegende dat er in de EU-lidstaten verschillende rechtsstelsels en verschillende beleidsbenaderingen worden toegepast, met verschillende modellen en submodellen; overwegende dat er sprake is van asymmetrie wat betreft de nationale prostitutiewetgeving in de EU; overwegende dat uiteenlopende of ontbrekende regelgevingsmaatregelen met betrekking tot prostitutie verschillende gevolgen hebben, hetgeen van invloed is op het inzicht van een samenleving in gendergelijkheid en vrouwenrechten en de waardigheid van vrouwen, en dat daarmee bepaalde boodschappen en normen worden overgebracht, ook inzake geweld tegen vrouwen; overwegende dat met de tenuitvoerlegging van huidige beleidsmaatregelen en wetten de onderliggende oorzaken of het stigma, de discriminatie of het geweld waarmee mensen in de prostitutie te maken krijgen, niet voldoende worden aangepakt; overwegende dat de effecten van alle modellen realistisch moeten worden geëvalueerd om na te gaan welke op grondrechten gebaseerde maatregelen en strategieën de rechten van vrouwen en de bevordering van gendergelijkheid het best beschermen; overwegende dat de premisse van een al te gesimplificeerde ideologische strijd en een binaire aanpak die het debat in twee kampen verdeelt, derhalve moet worden verworpen, omdat anders het risico bestaat dat de voor- en nadelen van bepaalde maatregelen en strategieën over het hoofd worden gezien;

AE. overwegende dat prostitutie grensoverschrijdende implicaties heeft en gevolgen heeft voor de vrouwenrechten en de gendergelijkheid; overwegende dat de maatregelen ter voorkoming van geweld en uitbuiting van mensen in de prostitutie tot dusver zijn mislukt door een gebrek aan samenwerking tussen de lidstaten; overwegende dat de systemen in grensregio’s beter moeten worden gecoördineerd om hotspots te voorkomen; overwegende dat mensenhandelaren en georganiseerde criminele netwerken profiteren van de verschillen in wetgeving inzake prostitutie in de EU;

AF. overwegende dat het Scandinavische model/gelijkheidsmodel, dat inhoudt dat de persoon in de prostitutie wordt gedecriminaliseerd en de klant strafbaar wordt gesteld, geen wonderoplossing is om de vraag, mensenhandel voor seksuele doeleinden, geweld of uitbuiting te verminderen; overwegende dat uit gegevens uit Zweden en andere landen blijkt dat na de invoering van het Scandinavische model/gelijkheidsmodel de straatprostitutie met de helft daalde[34]; overwegende dat de vraag naar mensen in de prostitutie in Zweden tussen 1995 en 2008 daalde van 13,6 % naar 7,9 % als gevolg van de invoering van het Scandinavische model/gelijkheidsmodel[35]; overwegende dat uit gegevens[36] uit Frankrijk eveneens blijkt dat het Scandinavische model/gelijkheidsmodel tot positieve resultaten leidt, aangezien daar meer dan 800 mensen in de prostitutie sinds 2016 hebben geprofiteerd van een exitprogramma, waarbij 87,5 % van de personen die door Franse basisorganisaties werden ondersteund aan het einde van het exitprogramma een stabiele baan had gevonden; overwegende dat het aantal strafrechtelijke onderzoeken naar souteneurschap en mensenhandel sinds 2016 met 54 % is toegenomen; overwegende dat bijna 2,35 miljoen EUR die bij souteneurs in beslag is genomen, opnieuw is geïnvesteerd in de bescherming en rehabilitatie van slachtoffers van prostitutie en mensenhandel voor seksuele doeleinden; overwegende dat ontoereikende financiering van exitprogramma’s echter een hardnekkig probleem is en dat er daarom meer middelen moeten komen om mensen in staat te stellen een leven zonder prostitutie te leiden;

AG. overwegende dat er volgens Europol[37] lidstaten zijn waar prostitutie legaal is, waardoor het voor mensenhandelaars veel gemakkelijker is om het wettelijke kader te gebruiken om hun slachtoffers uit te buiten; overwegende dat mensenhandelaars vaak legale bedrijven gebruiken om hun uitbuitingsactiviteiten te verdoezelen; overwegende dat gelegaliseerde prostitutie derhalve een stimulans vormt voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting[38]; overwegende dat uit verslagen van Europol blijkt dat, wanneer prostitutie legaal is, er tien keer zo veel mensenhandel en geweld tegen de slachtoffers ervan en andere mensen in de prostitutie plaatsvindt, aangezien daders zich kunnen verschuilen achter juridische structuren; overwegende dat georganiseerde misdaad en corruptie, mensenhandel, uiterst gewelddadige misdaad en corruptie toenemen wanneer alle facetten van prostitutie zijn gelegaliseerd; overwegende dat er een grote en wijdverbreide vraag is naar “seksuele diensten” en dat klanten de dwang die mensen tot prostitutie aanzet niet kunnen zien en/of daar geen poging toe doen; overwegende dat aan deze vraag niet kan worden voldaan zonder vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van mensenhandel of die de prostitutie zouden verlaten als zij dat zouden kunnen; overwegende dat het dan ook onmogelijk is de discussie over prostitutie en de verschillende vormen van regulering ervan in de lidstaten los te koppelen van de discussie rond de strijd tegen mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en de discussie over maatschappelijke factoren die leiden tot een gebrek aan alternatieven voor mensen in kwetsbare situaties om in hun levensonderhoud te voorzien, waardoor mensen uiteindelijk in de prostitutie terechtkomen;

AH. overwegende dat er eind 2021 in Duitsland 23 700 mensen officieel geregistreerd waren als mensen in de prostitutie, terwijl ramingen in werkelijkheid uitkomen op 90 000 en 400 000 mensen in de prostitutie in het land;

AI. overwegende dat het advies van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de OVSE uit 2022 getiteld “Advies betreffende handelingen van Duitsland inzake prostitutie en mensenhandel” aantoont dat de huidige wetgeving van het land niet voldoende vrijwaringsmaatregelen lijkt te bevatten voor personen in kwetsbare situaties die zich met prostitutie bezighouden, of voor personen die buiten het registratiesysteem vallen, waardoor de inspanningen om mensenhandel te voorkomen, mogelijk worden ondermijnd; overwegende dat een van de belangrijkste eisen die uit dit juridisch advies voortvloeien de invoer van instrumenten en maatregelen is om die de vraag te doen afnemen;

AJ.  overwegende dat de prostitutieregelgeving van elke lidstaat er ook naar moet streven een einde te maken aan mensenhandel en georganiseerde misdaad, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar de bescherming van mensen, met name vrouwen, in kwetsbare situaties; overwegende dat prostitutie niet alleen verpletterende gevolgen heeft voor vrouwen en hun rechten, maar ook voor de samenleving in haar geheel en de gendergelijkheid, en dat derhalve specifieke maatregelen vereist zijn om de oorzaken ervan te bestrijden; overwegende dat er een gemeenschappelijke aanpak en een gemeenschappelijk begrip van geweld, dwang, de uitbuiting van kwetsbaarheid, machtsmisbruik en ongelijkheden in bestaande prostitutiewetgeving en -regelgevingen in diverse EU-lidstaten nodig zijn; overwegende dat deze strijd alleen doeltreffend kan zijn ten aanzien van de bescherming van vrouwen en meisjes tegen uitbuiting als er een aanpak wordt doorgevoerd die slachtoffers beschermt maar zich ook richt op de vraag naar prostitutie, en als er maatregelen zoals criminalisering van personen die zich schuldig maken aan uitbuiting, worden afgedwongen; overwegende dat onderzoek van de OVSE[39] heeft aangetoond dat het gebruik van preventiemaatregelen, die erop gericht zijn de vraag toe doen dalen, over het algemeen beperkt blijft, maar vooral voorkomt in landen waar het kopen van seks illegaal is of waar het gebruik van diensten die door slachtoffers van mensenhandel worden geleverd strafbaar is; overwegende dat Ierland en Nieuw-Zeeland een soortgelijke bevolking hebben, maar dat het aantal mensen in de prostitutie in Ierland vijf tot acht keer lager ligt dankzij de invoering van het Scandinavische model/gelijkheidsmodel[40], [41] in dit land;

AK. overwegende dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat het kopen, huren of verleiden van een andere persoon voor prostitutiedoeleinden, alsmede het behalen van winst uit de prostitutie van een ander, strafbaar worden gesteld; overwegende dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat wanneer er een misdaad is gepleegd met de bedoeling winst te halen of wanneer een misdaad effectief heeft geresulteerd in winst uit prostitutie van een andere persoon (d.w.z. winst uit mensenhandel), deze winst moet worden beschouwd als een verzwarende omstandigheid;

Vergelijking tussen de lidstaten

1. merkt op dat de wijze waarop de lidstaten prostitutie aanpakken onderling verschilt en dat die aanpak zich via het gebruik van bestuurs- of strafrecht richt op drie belangrijke onderdelen van het systeem: mensen in de prostitutie, het kopen van seks (d.w.z. de vraag) en de betrokkenheid van uitbuitende derden, zoals souteneurs[42]; benadrukt dat de verschillende wetten uiteenlopende gevolgen hebben voor vrouwen in de prostitutie, hun rechten, hun mogelijkheid toegang te krijgen tot gezondheidszorg, maatschappelijke voorzieningen en het rechtsstelsel, voor vrouwenrechten in het algemeen, gendergelijkheid, de vraag, de mensenhandel, maatschappelijke attitudes en de buurlanden van de lidstaten; wijst op de verplichting van alle lidstaten om een inclusieve samenleving te bevorderen en mensen en met name vrouwen in kwetsbare situaties te beschermen;

2. benadrukt dat hoe groter de asymmetrie is tussen nationale prostitutiewetgeving binnen de EU, hoe meer slachtoffers van mensenhandel voor seksuele uitbuiting er zijn, aangezien de prostitutiemarkten en hun actoren grensoverschrijdend opereren; onderstreept voorts dat het verschil tussen de regelgeving van de lidstaten inzake prostitutie een vruchtbare operationele voedingsbodem creëert voor criminele organisaties en individuen[43]; stelt vast dat sommige lidstaten mogelijk meer stromen van op seksuele uitbuiting gerichte mensenhandel aantrekken dan andere; verzoekt de lidstaten doeltreffende maatregelen te nemen om de vraag naar prostitutie en daarmee mensenhandel, seksuele uitbuiting en de activiteiten van criminele organisaties terug te dringen;

3. betreurt het gebrek aan betrouwbare en nauwkeurige gegevens over prostitutie, seksuele uitbuiting, geweld in prostitutie en de effecten van exitprogramma’s die een vergelijking tussen landen mogelijk maken; benadrukt dat de grensoverschrijdende samenwerking bij het verzamelen en uitwisselen van betrouwbare, nauwkeurige en geanonimiseerde gegevens, uitgesplitst naar, maar niet beperkt tot, gender, ras of etnische afkomst, leeftijd, sociaal-economische klasse en nationaliteit, die in alle lidstaten met elkaar kunnen worden vergeleken, dringend verder moet worden verbeterd en beter moet worden gecoördineerd; verzoekt de lidstaten daarom nog nauwer samen te werken met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, het Europees Instituut voor gendergelijkheid en Europol om de samenwerking en de uitwisseling van informatie en gegevens te intensiveren en hun ervaringen op basis van deze gegevens te onderzoeken;

4. merkt op dat diverse Europese landen ernaar streven mensen in de prostitutie en hun rechten te beschermen door middel van rechtskaders voor verschillende facetten van prostitutie, traditioneel gediscrimineerde en gemarginaliseerde personen in de prostitutie opnemen in hun beleidsvorming en subsidies verstrekken voor de ondersteuning van hun basisorganisaties zodat die beter tegemoet kunnen komen aan de behoeften van de meest gemarginaliseerde groepen; merkt op dat de autoriteiten in landen als Oostenrijk[44], Duitsland en Nederland tot de conclusie zijn gekomen dat het voor de rechten van mensen in de prostitutie het gunstigste zou zijn om een wettelijk kader te creëren waarin alle facetten van prostitutie worden gelegaliseerd, terwijl andere landen zoals Zweden, Frankrijk, Spanje en Ierland in plaats daarvan hebben besloten de rechten van vrouwen in de prostitutie te beschermen door juist mensen in de prostitutie te decriminaliseren en klanten strafbaar te stellen en het Scandinavische model/gelijkheidsmodel” toe te passen;

De realiteit in de prostitutie

5. merkt op dat vrouwen in de prostitutie gemiddeld vaker slachtoffer zijn van geweld; verwijst naar een studie uit 2013 van het Duitse federale ministerie van Gezinszaken, Ouderen, Vrouwen en Jeugd[45], waaruit blijkt dat 41 % van de ondervraagde vrouwen in de prostitutie te maken heeft gehad met fysiek of seksueel geweld (of beide) in verband met prostitutie;

6. onderstreept de bevindingen van diverse studies over de ervaringen van vrouwen in de prostitutie die in hun jeugd zijn misbruikt[46]; merkt[47], [48], [49] op dat dit ertoe kan leiden dat vrouwen en meisjes prostitutie als iets normaals gaan beschouwen; wijst in dit verband op de dringende noodzaak om kindermisbruik krachtig te bestrijden, en op de verantwoordelijkheid van gezinnen in al hun diversiteit en van al degenen die een zorgplicht hebben voor kinderen, zoals leerkrachten en docenten;

7. onderstreept dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 26 februari 2014 over seksuele uitbuiting en prostitutie en de gevolgen daarvan voor de gendergelijkheid heeft onderkend dat prostitutie en seksuele uitbuiting schendingen van de menselijke waardigheid zijn, strijdig zijn met de mensenrechtenbeginselen, waaronder gendergelijkheid, en daarom indruisen tegen de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; herinnert eraan dat het in zijn resolutie van 5 juli 2022 over armoede onder vrouwen in Europa prostitutie heeft gedefinieerd als een ernstige vorm van geweld en uitbuiting[50];

Gevolgen voor vrouwen in de prostitutie

8. merkt op dat prostitutie geen individuele handeling is waarbij een persoon zijn of haar lijf verhuurt in ruil voor geld, maar veeleer een systeem dat is georganiseerd om winst te maken, dat intrinsiek gewelddadig, discriminatoir en zeer onmenselijk is en dat als een onderneming opereert en een markt creëert, waarbij souteneurs plannen en handelen om hun markten veilig te stellen en te vergroten en waarbij kopers van seks een belangrijke rol spelen door dit te bevorderen;

9. veroordeelt de realiteit van dwang, manipulatie, geweld en uitbuiting in de prostitutie en wijst erop dat het gebrek aan taalvaardigheden van vrouwen en minderjarigen en hun kwetsbaarheden en precaire omstandigheden worden uitgebuit om hen in de prostitutie te krijgen en te houden; erkent dat prostitutie verband houdt met structureel geweld waaraan vrouwen onevenredig worden blootgesteld en dat vaak leidt tot precaire leefomstandigheden die vrouwen en meisjes in de prostitutie doen belanden; benadrukt voorts dat het moeilijk is om uit de prostitutie te stappen; roept op tot een EU-brede aanpak op basis van het Scandinavische model/gelijkheidsmodel om uiteindelijk alle veelbelovende instrumenten in te zetten die effectief zijn gebleken bij het terugdringen van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting; pleit voor de invoering van doeltreffend beleid om armoede uit te bannen en de sociale bescherming te verbeteren, slechte schoolresultaten aan te pakken, onderwijs, met inbegrip van seksuele voorlichting en voorlichting over relaties, en gelijke kansen en behandeling te bevorderen, en voor het vaststellen van inclusief beleid ter ondersteuning van de weerbaarheid en economische onafhankelijkheid van vrouwen, in combinatie met maatregelen om degenen die hen uitbuiten, te veroordelen;

10. merkt op dat de verslechtering van de sociale en economische situatie als gevolg van de COVID-19-pandemie alle vormen van misbruik en geweld tegen vrouwen heeft doen toenemen, met inbegrip van seksuele uitbuiting, waarmee hun mensenrechten worden geschonden; waarschuwt dat dit nog zal worden verergerd door de huidige crisis in verband met energie en de kosten van levensonderhoud, waardoor veel vrouwen in een kwetsbare situatie van armoede en sociale uitsluiting terechtkomen; wijst, als extreem voorbeeld, op het grote risico dat Oekraïense vrouwen en meisjes lopen om doelwit te worden van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting gezien de kwetsbare situatie waarin zij zich bevinden doordat zij voor de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zijn gevlucht en naar andere landen zijn uitgeweken[51]; wijst erop dat dit in het algemeen vrouwen en meisjes treft die uit crisis- en conflictgebieden vluchten of daar leven[52];

11. onderstreept dat het vermogen om al dan niet toestemming te geven, een inherent element van kracht is; merkt op dat toestemming alleen vrijelijk kan worden gegeven indien er geen sprake is van machtsongelijkheid tussen de betrokken personen of als er geen dreiging, geweld of dwang wordt gebruikt; merkt voorts op dat het verstrekken of ontvangen van betalingen of gunsten geen echte toestemming is; merkt tegelijkertijd op dat het voor mensen uiterst moeilijk kan zijn om te beseffen dat zij slachtoffer zijn, met name wanneer zij zich niet bewust zijn van hun rechten, en herinnert aan de dynamiek van relaties waarin sprake is van misbruik; benadrukt bovendien dat de stem van vrouwen in de prostitutie altijd moet worden gehoord, en herinnert aan de noodzaak van informatieve, respectvolle onderwijs- en bewustmakingsprogramma’s om vrouwen te wijzen op hun rechten en plichten en hun de mogelijkheid te bieden geïnformeerde en vrije beslissingen te nemen over hun privé- en seksleven;

12. veroordeelt het feit dat mensen in de prostitutie, met name vrouwen die in armoede leven, alsook migranten, mensen van een bepaalde etnische afkomst en lhbtiq+-personen geen rechtszekerheid hebben omdat zij onevenredig en feitelijk worden gecriminaliseerd, onder een hoge mate van toezicht staan, boetes krijgen opgelegd en te maken hebben met huiszoekingen; stelt vast dat dit betekent dat zij worden blootgesteld aan de voortdurende dreiging van vervolging door politie en justitie, extra worden gemarginaliseerd en gestigmatiseerd, met alle negatieve gevolgen van dien voor hun fysieke en geestelijke gezondheid, en dat zij daardoor moeilijkheden ondervinden om hulp te zoeken en dat hun grondrechten vaak niet worden gewaarborgd; veroordeelt voorts het feit dat het vermoeden van criminaliteit en discriminerende behandelingen hen er vaak van weerhouden om gerechtigheid te eisen wanneer zij te maken krijgen met fysiek of seksueel geweld of afpersing, omdat zij bang zijn dat zij in plaats daarvan het voorwerp worden van een strafrechtelijk onderzoek[53] of ongebreidelde aandacht en sociale druk zullen ervaren die schadelijk kunnen zijn voor hun privéleven en hun familie; roept op tot volledige toegang tot niet-discriminerende, universele en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg en maatschappelijke voorzieningen en tot het rechtsstelsel voor iedereen, ook voor personen en in het bijzonder vrouwen in de prostitutie; betreurt het feit dat derden die zich schuldig maken aan uitbuiting, zoals bordeeleigenaren en mensenhandelaren, alsook klanten daarentegen vaak ongestraft blijven; roept de bevoegde autoriteiten in de lidstaten op om meer inspanningen te leveren en een einde te maken aan deze straffeloosheid;

13. wijst op de negatieve gevolgen van de decriminalisering van souteneurschap en het kopen van seks, hetgeen, doordat deze activiteiten door de samenleving kennelijk als normaal worden beschouwd, leidt tot een toename van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en verhult dat er sprake is van dwang, manipulatie, geweld en uitbuiting in de prostitutie, waarbij misbruik wordt gemaakt van kwetsbaarheden, precaire omstandigheden en een gebrek aan taalvaardigheden om ervoor te zorgen dat vrouwen in de prostitutie terechtkomen en er blijven; betreurt dat zelfs de legalisering van prostitutie, souteneurschap en het kopen van seks niet betekent dat er een einde komt aan de stigmatisering van vrouwen in de prostitutie;

Vraag

14. merkt op dat prostitutie en mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting bestaan omdat er vraag naar is; benadrukt dat, naast het aanpakken van de kwetsbaarheid van potentiële slachtoffers en het vervolgen van onder meer mensenhandelaars en personen met een faciliterende rol, het terugdringen van de vraag een belangrijk instrument is voor het voorkomen en terugdringen van mensenhandel, aangezien het gericht is op financiële prikkels; is daarom van mening dat dit verder moet worden uitgewerkt bij de herziening van de EU-richtlijn ter bestrijding van mensenhandel; benadrukt het belang van het ontmoedigen van de vraag op een wijze die geen schade berokkent aan of negatieve repercussies heeft voor mensen in de prostitutie; merkt op dat strategieën voor de aanpak van de vraag gericht moeten zijn op de rechten van individuen en op het tegengaan van discriminerende houdingen en overtuigingen, met name die welke gericht zijn tegen vrouwen en migranten[54];

15. merkt op dat de aanpak van “bewust gebruik” van slachtoffers van mensenhandel ondoeltreffend is gebleken om seksuele uitbuiting terug te dringen, aangezien men de kennis van een klant onmogelijk kan aantonen; wijst er in dit verband op dat er zo weinig mensen vrijwillig in de prostitutie werken dat zij alleen niet aan de vraag kunnen voldoen; dringt er daarom op aan het bewustzijn te vergroten dat mensen die “seksuele diensten” willen kopen, een hoog risico lopen om in feite uitbuiting te kopen gezien het grote aantal mensen dat gedwongen wordt tot prostitutie of in de prostitutie wordt gelokt;

16. merkt op dat de decriminalisering van souteneurschap en het kopen van seks de vraag doet toenemen, de positie van vragende partijen versterkt en ertoe leidt dat het kopen van seks als iets normaals wordt beschouwd; onderstreept dat de stigmatisering van mensen in de prostitutie niettemin voortduurt in dit systeem; verwijst naar onderzoeken[55], [56], [57] die aantonen dat het als normaal beschouwen dat een vrouwenlichaam kan worden gekocht, hand in hand gaat met een groter gebruik van geweld tegen vrouwen en een groter gevoel van aanspraak op vrouwen in de prostitutie en vrouwen in het algemeen; merkt op dat de prostitutiemarkt en dus het aantal mensen dat hierin wordt uitgebuit alleen kan verminderen wanneer de vraag afneemt;

17. stelt vast dat steeds meer landen het Scandinavische model/gelijkheidsmodel op verschillende wijzen invoeren en toepassen; steunt de overkoepelende genderspecifieke doelstelling van dit model, die erop gericht is de vraag terug te dringen, en de doelstelling om gendergelijkheid te bereiken, met inbegrip van een paradigmaverschuiving; wijst op de positieve effecten van het model met betrekking tot de rechten van mensen, met name vrouwen, in de prostitutie, het normatieve effect in de samenleving en de strijd tegen mensenhandel[58], [59], [60]; benadrukt echter dat er nog steeds inspanningen en onderzoek nodig zijn om de praktische verwezenlijking van de doelstellingen van het model te waarborgen; benadrukt dat de lidstaten bij de uitvoering van het Scandinavische model/gelijkheidsmodel moeten profiteren van de beste praktijken die in andere lidstaten worden toegepast;

18. benadrukt dat decriminalisering van mensen in de prostitutie de meest doeltreffende manier is waarop mensen in de prostitutie vertrouwen kunnen krijgen in rechtshandhaving en andere ondersteunende diensten; benadrukt dat alle maatregelen die er worden genomen geen schade mogen veroorzaken of negatieve gevolgen mogen hebben voor mensen in de prostitutie, en dat die voldoende waarborgen moeten bevatten voor de uitbanning van discriminatie van mensen die kwetsbaarder zijn vanwege hun genderidentiteit, seksuele gerichtheid, sociale en economische situatie, juridische status en herkomst, aangezien dit verschijnsel alle aspecten van hun leven doordringt, zeker ook in het geval van armoede en migratie;

19. verzoekt de lidstaten dringend maatregelen te nemen tegen onlinereclame en het faciliteren van contacten waarmee prostitutie direct of indirect wordt aangemoedigd of waarmee wordt geprobeerd om klanten aan te trekken, teneinde ook online de prostitutie van anderen, waaronder die van studenten en met name van jonge vrouwen, en de seksuele uitbuiting van minderjarigen door rijkere en invloedrijkere mannen, ook wel bekend als “sugar daddies”, te voorkomen;

Gevolgen voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting

20. veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen mensenhandel met het oog op de seksuele uitbuiting van alle mensen als een ernstige schending van de mensenrechten; benadrukt dat de slachtoffers volgens onderzoeken vooral vrouwen en meisjes zijn, met name vrouwen in kwetsbare situaties, zoals migrantenvrouwen, vrouwen in en uit oorlogs- en conflictgebieden, en uit kansarme milieus, of lhbtiq+-personen;

21. merkt op dat sommige lidstaten maatregelen hebben genomen om hardnekkige problemen in verband met prostitutie aan te pakken door alle facetten van prostitutie te legaliseren, met als doel een einde te maken aan de stigmatisering en afhankelijkheid van vrouwen in de prostitutie en hun meer veiligheid en arbeidsrechten te bieden; erkent echter dat het legalisatiemodel niet heeft geleid tot deze beoogde verbeteringen voor vrouwen in de prostitutie, zoals blijkt uit cijfers uit diverse EU-landen; is bezorgd over het feit dat, wanneer prostitutie legaal is, het voor mensenhandelaars veel gemakkelijker is om gebruik te maken van het rechtskader om hun slachtoffers uit te buiten, en dat mensenhandelaars geregeld gebruikmaken van legale bedrijven om uitbuitingsactiviteiten te verdoezelen, waardoor het tegelijkertijd voor politie en rechtshandhavingsinstanties moeilijk is om mensenhandel goed te bestrijden; wijst erop dat mensenhandelaars hun slachtoffers steeds meer proberen uit te buiten door middel van zogenaamd vrijwillige zakelijke overeenkomsten waarbij slachtoffers een deel van hun inkomsten moeten afstaan in ruil voor bescherming en ondersteuning[61]; verzoekt de lidstaten dan ook ervoor te zorgen dat de huidige wet- en regelgeving naar behoren wordt herzien om eventuele mazen te voorkomen waardoor criminelen straffeloos kunnen handelen; herinnert eraan dat de prostitutiemarkt en de actoren ervan grensoverschrijdend actief zijn; dringt daarom aan op maatregelen op het niveau van de EU en de lidstaten om de grensoverschrijdende gevolgen van prostitutie doeltreffend aan te pakken, en verzoekt de lidstaten en de Commissie een pan-Europese aanpak te coördineren door uitgebreide gegevens te verzamelen die de basis kunnen vormen voor een studie waarin de verschillende maatregelen op het niveau van de lidstaten worden geanalyseerd, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan een verbod op het kopen van mensen in de prostitutie in het algemeen en van personen jonger dan 21 jaar, van zwangere mensen in de prostitutie en van mensen in de straatprostitutie in het bijzonder, en aan een algemeen verbod op reclame voor prostitutie; verzoekt de Commissie gemeenschappelijke EU-richtsnoeren te ontwikkelen die de grondrechten van mensen in de prostitutie waarborgen;

22. benadrukt dat de mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, ook van minderjarigen, toeneemt als gevolg van de grote vraag[62], [63], [64], [65]; wijst erop dat dit met name zichtbaar is in landen met een liberaal regelgevingsmodel, terwijl lidstaten als Frankrijk en andere landen die benaderingen volgen zoals het Scandinavische model/gelijkheidsmodel niet langer grote markten zijn voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting[66]; stelt vast dat mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in die landen nog steeds bestaat, maar dat die door de maatregelen om de vaag te verminderen, afneemt[67], [68]; verzoekt de lidstaten daarom een holistische aanpak te hanteren om vrouwen in de prostitutie beter te beschermen en het Scandinavische model/gelijkheidsmodel in te voeren om mensenhandel, seksuele uitbuiting en prostitutie zodanig aan te pakken dat proactief rekening wordt gehouden met de positieve aspecten van gereguleerde prostitutie, waarbij ervoor wordt gezorgd dat alle betrokken partijen, zoals de politie en andere wetshandhavingsinstanties, maatschappelijke en medische instanties en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), worden ondersteund, betrokken zijn bij besluitvormingsprocessen en nauw samenwerken;

23. wijst erop dat het aanpakken van mensenhandel en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat de belangrijkste aspecten hiervan bestaan uit: economische ontwikkeling, een betere status van werk en werknemers, hogere lonen en pensioenen, een eerlijkere verdeling van rijkdom, en de ontwikkeling van een robuust openbaar stelsel van sociale zekerheid, een openbaar, universeel en kosteloos nationaal gezondheidsstelsel en openbare scholen die waarborgen dat iedereen gelijke rechten en kansen kan genieten;

24. benadrukt dat het Europees Hof van de Rechten van de Mens op 12 april 2023 ermee heeft ingestemd de klachten te onderzoeken van 261 Franse sekswerkers die willen dat wordt erkend dat de Franse wet hun grondrechten heeft geschonden, vooral het recht op gezondheid en veiligheid en het recht op respect voor het privéleven;

25. onderstreept de noodzaak om prostitutie in de door Turkije bezette gebieden van Cyprus aan te pakken, en roept de Commissie op zich onmiddellijk over deze kwestie te buigen;

Grensoverschrijdende gevolgen

26. merkt op dat vrouwen in de prostitutie in de verschillende EU-lidstaten verschillende rechten en niveaus van bescherming hebben; benadrukt dat de bevoegdheid om prostitutie te reguleren weliswaar bij de lidstaten ligt, maar dat mensen in de prostitutie ook de rechten moeten kunnen genieten die verankerd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; veroordeelt het uitermate seksistische, racistische en marginaliserende karakter van het prostitutiestelsel, aangezien gemiddeld 70 % van de mensen in de prostitutie in de EU migrantenvrouw is[69], hetgeen een afspiegeling is van de sociale en economische verschillen tussen de EU en de rest van de wereld[70];

27. benadrukt dat de meeste stromen van mensenhandel voor seksuele doeleinden binnen de Unie betrekking heeft op EU-burgers; herinnert eraan dat 53 % van de slachtoffers van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting binnen de Unie EU-burger is[71]; herinnert eraan dat één onderzoek heeft uitgewezen dat 73,6 % van de personen die gebruikmaakten van buitenlandse mensen in de prostitutie een gemiddelde of hoge kans had om in contact te zijn gekomen met een slachtoffer van mensenhandel voor seksuele doeleinden[72]; benadrukt dat is aangetoond dat mannen zich bewust zijn van signalen van mensenhandel die zij opvangen, zoals een beperkte kennis van de lokale taal of zichtbare tekenen van misbruik[73]; wijst erop dat uit onderzoek blijkt dat personen “neutraliseringstechnieken” toepassen, die erop gericht zijn het bestaan van mensenhandel te ontkennen[74];

28. benadrukt dat er in sommige EU-lidstaten meer slachtoffers van mensenhandel zijn dan in andere;

Gevolgen voor de gendergelijkheid en de rechten van vrouwen en seksuele minderheden

29. herinnert eraan dat vrouwen in de lhbtiq+-gemeenschappen, onder wie mensen in de prostitutie zelf, op zinvolle wijze moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van nationale prostitutiebeleidsmaatregelen en de bredere Europese discussies en daarbij een stem in het kapittel moeten krijgen;

30. benadrukt dat vrouwen in al hun diversiteit onder meer het grondrecht hebben op lichamelijke en geestelijke integriteit, op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven alsook het recht op vrijheid van beroep en het recht te werken;

31. benadrukt dat de genderspecifieke aard van prostitutie en de daarmee gepaard gaande uitbuiting de heersende machtsverhoudingen weerspiegelt en in stand houdt; benadrukt dat intersectionele discriminatie deze machtsongelijkheid nog verergert; onderstreept dat de meerderheid van de mensen in de prostitutie vrouwen zijn, hetgeen de ongelijkheid tussen de genders nog vergroot; benadrukt voorts dat prostitutie en seksuele uitbuiting zowel een oorzaak als gevolg zijn van de ongelijke behandeling van vrouwen en mannen, van seksisme, racisme, validisme, armoede en sociale uitsluiting, en stereotypen over vrouwen en mannen en andere genders en gemarginaliseerde groepen in het algemeen in stand houden en bestendigen;

32. wijst op de verschillende effecten van diverse regelgevingsmaatregelen en daarmee van de vastgeroeste stereotypen en machtsverhoudingen op mannen, jongeren en de samenleving als geheel; benadrukt dat de opvatting dat prostitutie normaal is door de legalisering van de verkoop van seks negatieve gevolgen heeft voor de perceptie en verwachtingen bij jongeren ten aanzien van seksualiteit en de relaties tussen vrouwen en mannen en hun begrip van gendergelijkheid; benadrukt dat er na de invoering van het Scandinavische model een significante en positieve verschuiving blijkt te hebben plaatsgevonden in het gedrag van jongens en mannen in Zweden, waarbij vrouwen minder worden gezien als object om de seksuele verlangens van mannen te bevredigen, maar eerder als slachtoffer van uitbuiting, hetgeen mannen ervan weerhoudt om seks te kopen; wijst op de resultaten van een door de VS geleid onderzoek[75] naar de mening van klanten van prostitutie in verschillende landen; wijst erop dat 55 % van de Duitse sekskopers die voor dit onderzoek werden geïnterviewd, toegaf dat zij bij het kopen van seks een souteneur hebben gezien of betaald, en dat 39 % van de geïnterviewde Duitse sekskopers vond dat zij met een vrouw in de prostitutie mochten doen wat zij wilden nadat zij voor haar hadden betaald; wijst erop dat de mensenrechten van vrouwen en meisjes onvervreemdbaar zijn, maar dat die, met name hun recht op waardigheid, op de prostitutiemarkt systematisch worden geschonden vanwege de daar heersende situatie van uitbuiting; verzoekt de Commissie om bewustmakingscampagnes op te zetten om de vraag te ontmoedigen, door te wijzen op het verband tussen de vraag naar seksuele diensten en het verschijnsel mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting en op het grote aantal vrouwen dat slachtoffer is van mensenhandel binnen de Europese Unie en tussen derde landen en de Europese Unie; roept verder op tot bewustmaking omtrent de bijzondere risico’s waaraan mensen en met name vrouwen in de prostitutie worden blootgesteld, waaronder de hoge mate van op gender gebaseerd geweld; roept ertoe op deze campagnes verder te richten op jonge mensen en mannen en tegelijkertijd stereotypen te ontmantelen;

33. benadrukt dat seksuele voorlichting een essentiële maatregel is in het streven naar een samenleving zonder geweld, omdat daarmee vraagtekens worden gezet bij schadelijke genderstereotypen en diversiteit, autonomie over het lichaam en lichamelijke en geestelijke integriteit worden bevorderd; merkt op dat seksuele voorlichting een licht werpt op het sociale taboe van seksualiteit en dat seksualiteit daarin wordt beschouwd als een integraal deel van ons leven dat verband houdt met onze gezondheid en ons welzijn;

34. veroordeelt de negatieve gevolgen van bepaalde soorten pornografie, die schadelijke stereotypen reproduceren en de kijk op relaties en seksualiteit veranderen en daarmee gendergelijkheid in de weg staan;

Rol van de lidstaten en de EU

35. wijst op de wettelijke verplichting van de lidstaten om de rechten en lichamelijke integriteit van vrouwen te beschermen en gendergelijkheid en diversiteit te bevorderen; wijst op de rol van de EU hierbij binnen de internationale gemeenschap en bij het waarborgen van gelijke bescherming en het waarborgen van gelijke rechten in alle lidstaten; verzoekt alle lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, het Verdrag van Istanbul zo spoedig mogelijk te ratificeren;

36. prijst de lidstaten die ernaar streven mensen in de prostitutie te integreren en subsidies te verlenen voor de ondersteuning van hun basisorganisaties en ngo’s om daarmee beter tegemoet te komen aan hun behoeften en de rechten van de meest gemarginaliseerde groepen, onder meer door een overzicht te krijgen van de uitgebuite en verhandelde personen en hen door te verwijzen; verzoekt de lidstaten om personeel op alle niveaus scholing en opleiding te bieden, met name op het gebied van wetshandhaving, waaronder politie alsook justitiële en andere juridische diensten, om te waarborgen dat mensen in de prostitutie hun rechten kunnen uitoefenen zonder dat ze worden blootgesteld aan vooroordelen of stigma’s; verzoekt de lidstaten voorts ervoor te zorgen dat mensen en met name vrouwen in de prostitutie en deze diensten op basis van vertrouwen met elkaar communiceren en dat deze diensten derhalve in staat zijn uitbuiting zo snel en doeltreffend mogelijk op te sporen; veroordeelt het feit dat wetten en beleidsmaatregelen ter bestrijding van mensenhandel vaak zijn gebruikt om migranten zonder papieren te identificeren, vast te houden en uit te zetten, zonder dat hun bijstand of compensatie is geboden[76], en dat die ertoe leiden dat migrantenvrouwen in de prostitutie uit hun huis worden gezet, worden vastgehouden en uitgezet; herinnert eraan dat mensen die kwetsbaarder zijn vanwege hun genderidentiteit, seksuele gerichtheid, sociale en economische situatie, juridische status en herkomst oververtegenwoordigd zijn in de prostitutie; veroordeelt het feit dat zij specifiek worden geviseerd en gecriminaliseerd; verzoekt de lidstaten er onder andere voor te zorgen dat vrouwen in de prostitutie een gelijke toegang tot de rechter, gezondheidszorg, huisvesting, werkgelegenheid en openbare diensten hebben en een gelijke bescherming genieten op grond van de wet; roept de lidstaten op te zorgen voor adequate verstrekking van anticonceptie als middel om seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen voor mensen in de prostitutie te voorkomen; verzoekt met name de Poolse regering om de beperkingen voor anticonceptie in Polen, in het bijzonder noodanticonceptiemiddelen, en voor veilige en legale abortuszorg te versoepelen;

37. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat financiering uit het programma “Burgers, rechten, gelijkheid en waarden” toegankelijk is voor het hele maatschappelijk middenveld;

38. roept de lidstaten op maatregelen te nemen om prostitutie te voorkomen, mensen en met name vrouwen in de prostitutie te decriminaliseren, de vraag terug te dringen, klanten te bestraffen, stigma’s en stereotypen uit te bannen en te zorgen voor afdoende gefinancierde, eenvoudig toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige exitprogramma’s en uitstaptrajecten; roept de lidstaten op de vraag terug te dringen en tegelijkertijd mensen in de prostitutie, hun rechten en onvoorwaardelijke toegang tot socialezekerheidsstelsels en integratie te waarborgen door over te stappen op het Scandinavische model/gelijkheidsmodel; wijst erop dat de oplossing ligt in het goedkeuren van steunmaatregelen die mensen helpen uit de prostitutie te stappen zodat ze het leven kunnen opbouwen dat ze graag willen leiden; roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat mensen in de prostitutie actief worden betrokken bij beleidsvorming over hun rechten;

39. verzoekt de lidstaten voorlichtings- en bewustmakingscampagnes te ontwikkelen waarin het belang van toestemming wordt benadrukt;

40. vestigt de aandacht op de regels van Verordening (EU) 2016/679[77] inzake het gebruik en het delen van persoonsgegevens buiten het toepassingsgebied waarvoor persoonsgegevens worden verzameld; benadrukt dat gegevens die zijn verzameld van slachtoffers die hulp zoeken niet aan andere instanties mogen worden doorgegeven, tenzij daarvoor een rechtsgrondslag bestaat omdat de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven; neemt kennis van het feit dat het illegaal delen van persoonsgegevens ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokkene en moet worden gezien in het licht van artikel 83, lid 5, van die verordening;

41. roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat het vragen om of aanvaarden of verkrijgen van een seksuele handeling door een persoon in ruil voor een beloning, de belofte van een beloning, een voordeel in natura of de belofte van een dergelijk voordeel strafbaar wordt gesteld;

42. roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat het uitbuiten van de prostitutie van een andere persoon een strafbaar feit is, zelfs wanneer die persoon toestemming geeft;

43. roept de lidstaten op maatregelen te nemen om de economische, sociale en culturele oorzaken van prostitutie te bestrijden, zodat vrouwen die te maken hebben met armoede, sociale uitsluiting, discriminatie en migratie niet het slachtoffer worden van deze vorm van uitbuiting;

44. verzoekt de lidstaten alle soorten onzekere arbeidsomstandigheden aan te pakken, in overeenstemming met het beginsel dat moet worden voorzien in vaste arbeidsovereenkomsten voor vaste banen, teneinde de sociale bescherming tijdens werkloosheid te verbeteren en de toenemende armoede, met name onder vrouwen, tegen te gaan;

45. merkt op dat de meerderheid van de vrouwen in de prostitutie de prostitutie wil verlaten en dat derhalve inspanningen moeten worden geleverd om alternatieven en uitstaptrajecten te bevorderen, zodat vrouwen die dit willen het vertrouwen en de steun, ook van de overheid, hebben om een leven zonder geweld en prostitutie op te bouwen; roept de lidstaten op bewustmakingsinitiatieven te nemen die erop gericht zijn mensen in de prostitutie te informeren over hun rechten, ongeacht hun wettelijke status en toegang tot alternatieven; benadrukt dat een succesvol exitprogramma gemakkelijk toegankelijk moet zijn en vrouwen moet kunnen helpen die psychische aandoeningen hebben, die de taal van de lidstaat niet machtig zijn, die te maken hebben gehad met dwang en uitbuiting, en die een voorgeschiedenis van verslaving hebben[78][79]; dringt er bij de lidstaten op aan om specifieke maatregelen in te voeren en te voorzien in voldoende financiële steun voor mensen die de prostitutie willen verlaten, zodat hun sociale en professionele integratie in goede banen wordt geleid; verzoekt de lidstaten de nodige middelen vrij te maken voor maatschappelijke programma’s waarmee door versterking van de medische, financiële, juridische, werkgelegenheids-, onderwijs- en opleidingsmogelijkheden voor mensen in de prostitutie en in kwetsbare situaties de onderliggende oorzaken worden aangepakt en verholpen die mensen ertoe brengen om in de prostitutie te gaan en in de prostitutie te blijven; verzoekt de lidstaten voorts middelen vrij te maken om steun te verlenen aan slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld en aan opvangcentra, zoals bepleit in het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld; dringt erop aan dat dergelijke programma’s geleidelijk worden ingevoerd, dat vrouwen tijdens hun persoonlijke traject worden ondersteund, dat het potentieel van mensen wordt erkend en dat beroepsopleidings- en andere scholingsprogramma’s worden aangepast om hiermee rekening te houden, waarbij bijzondere aandacht dient uit te gaan naar mensen met een migratieachtergrond;

46. verzoekt de lidstaten te zorgen voor uitgebreide psychologische, medische, sociaal-economische en administratieve ondersteuning, alsook voor steun voor de regularisatie van de verblijfsstatus van slachtoffers en overlevenden van prostitutie; roept ertoe op dat deze ondersteuning ook voorziet in een pakket maatregelen die hun maatschappelijke en professionele integratie bevorderen, zoals een eenvoudige toegang tot mechanismen voor sociale bescherming (minimumbasisinkomen, steun voor huisvesting en gezondheidszorg, verdere scholing en toegang tot beroepsopleidingen), en die ervoor zorgen dat hun kinderen toegang hebben tot sociale voorzieningen; benadrukt dat deze ondersteuning en dit advies vertrouwelijk moeten zijn en zodanig moeten zijn opgezet dat desgevraagd de anonimiteit van slachtoffers wordt bewaard; verzoekt de Commissie genderbudgettering op te nemen in alle instrumenten van het meerjarig financieel kader 2021-2027, met inbegrip van het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden”, het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en de structuur- en cohesiefondsen; dringt er voorts bij de Commissie op aan deze middelen te gebruiken om de toegang tot essentiële diensten zoals huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs alsook trajecten om uit een situatie van arbeidsuitbuiting te stappen, te waarborgen, met name voor de meest gemarginaliseerde groepen, zoals mensen in de prostitutie;

47. benadrukt de noodzaak van exitprogramma’s om te profiteren van de talenten en het potentieel van vrouwen en om hun capaciteiten en hun toegang tot opleiding, onderwijs, banen en krediet te vergemakkelijken; wijst op de cruciale rol die de particuliere sector speelt en die een aanvulling vormt op de verplichtingen van de staat; benadrukt dat vrouwelijke rolmodellen, oprichters en bedrijfseigenaren moeten helpen om mensen met een verleden in de prostitutie optimaal gebruik te laten maken van hun talenten en hun eigen projecten, met inbegrip van ondernemingsprojecten, te laten uitvoeren; merkt op dat programma’s voor vrouwen die de prostitutie willen verlaten, hen het best kunnen helpen in een inclusieve, dynamische, creatieve en innovatieve economie die hen in staat stelt hoogwaardige, goedbetaalde en maatschappelijk erkende banen te vinden die een levensvatbaar alternatief vormen voor prostitutie; verzoekt de EU bewustmakingsprogramma’s uit te breiden en werkgelegenheidskansen te vergroten, met name via het ESF+; verzoekt de Commissie om een programma op te starten dat vrouwen (met een verleden of heden) in de prostitutie aanmoedigt een opleiding te volgen die hen helpt een eigen onderneming op te starten;

48. wijst erop dat mensen die misdaden hebben moeten begaan terwijl zij werden uitgebuit, niet voor zulke daden zouden moeten worden bestraft;

°

° °

49. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.



TOELICHTING

Het debat over prostitutie en de regulering ervan wordt momenteel in veel lidstaten en wereldwijd gevoerd. De regelgeving, die van lidstaat tot lidstaat verschilt, leidt tot uiteenlopende en teleurstellende realiteiten en gevolgen voor mensen in de prostitutie en doet noch recht aan hen, noch aan hun individuele situaties.

 

Het onderwerp, dat in beginsel slechts enkele mensen in de samenleving rechtstreeks treft, wordt emotioneel, soms zelfs meedogenloos, besproken. Aangezien prostitutie, de exploitatie ervan en mensenhandel voor seksuele uitbuiting toenemende, genderspecifieke en mondiale verschijnselen zijn die gevolgen hebben voor de meest gediscrimineerde mensen in onze samenlevingen moeten we ervoor zorgen dat vrouwenrechten centraal staan in deze discussie. Tevens moeten we het volgende erkennen: het zijn de meest kwetsbare vrouwen en meisjes in onze samenlevingen die in de prostitutie belanden, en dit geldt wereldwijd. Bovendien weten we dat de meest gemarginaliseerde groepen zich daar niet bevinden op basis van een werkelijk vrije beslissing, maar vaak uit een bitter gebrek aan alternatieven in een kapitalistische en patriarchale samenleving. De schijnbare normalisering van prostitutie in veel lidstaten verhult de realiteit van dwang, manipulatie, geweld en uitbuiting. Ook het feit dat precaire situaties, armoede, sociale uitsluiting en een gebrek aan talenkennis worden gebruikt om vrouwen in de prostitutie te brengen om ervoor te zorgen dat mannen toegang hebben tot vrouwenlichamen wordt hierdoor verborgen. Uit een nieuwe studie waarin sekskopers in Duitsland werden ondervraagd, is gebleken dat de meesten van hen weten dat vrouwen in de prostitutie noch in vrijheid leven, noch vrijwillig zijn waar zij zich bevinden. Bovendien is aangetoond dat, hoewel de sekskopers dit weten, zij vaak een oogje dichtknijpen en de situatie aanvaarden of dat deze hun zelfs een extra gevoel van macht geeft.

 

Prostitutie is een vorm van geweld en zowel een oorzaak als een gevolg van genderongelijkheid. De genderspecifieke aard van prostitutie weerspiegelt de heersende machtsverhoudingen in onze samenleving. Prostitutie reproduceert en bestendigt stereotypen over vrouwen en mannen. Dit geldt duidelijk ook voor het idee dat de lichamen van vrouwen en meisjes te koop moeten zijn om de aan de vraag van mannen naar seks te voldoen, en voor het idee dat mannen het nodig hebben hun seksualiteit met een andere persoon uit te leven en dat zij hier recht op hebben. Dit heeft ook duidelijke gevolgen voor de gendergelijkheid en voor de verdere verwezenlijking van vrouwenrechten.

 

Prostitutie heeft ook grensoverschrijdende gevolgen voor vrouwen, hun rechten en de gendergelijkheid. Daarom moet prostitutie op Europees niveau gezamenlijk worden aangepakt om ervoor te zorgen dat vrouwen overal dezelfde rechten en bescherming genieten. Uit cijfers blijkt dat vrouwen in de prostitutie in toenemende mate worden blootgesteld aan geweld en uitbuiting. Hun gezondheidstoestand is bijzonder precair in vergelijking met de rest van de bevolking. Hun stigmatisering, die onafhankelijk is van of prostitutie al dan niet gelegaliseerd is, draagt daar ook aan bij. Daarentegen worden sekskopers wel gedestigmatiseerd, alsmede het profiteren van de prostitutie van een ander. Mensen in de prostitutie worden echter nog steeds gemarginaliseerd en gestigmatiseerd. Bovendien wordt de toegang tot hun grondrechten belemmerd.

 

Er zijn ook een aantal verbanden tussen prostitutie en georganiseerde misdaad zoals mensenhandel, drugshandel enz. We weten dat in landen waar souteneurschap en het kopen van seks zijn gedecriminaliseerd en waar de bijbehorende juridische infrastructuur voorhanden is, de handel in kwetsbare vrouwen en minderjarigen voor seksuele uitbuiting wordt gefaciliteerd en aangemoedigd.

 

We hebben een Europese aanpak nodig om ervoor te zorgen dat de vraag naar en de markt voor prostitutie niet eenvoudigweg naar de volgende lidstaat verhuizen, dat de vrouwenrechten grensoverschrijdend kunnen worden gewaarborgd en dat alle vrouwen kunnen worden beschermd tegen uitbuiting.

 

Het criminaliseren van mensen in de prostitutie kan geen oplossing zijn. Dit leidt enkel tot een gebrek aan rechtszekerheid en de voortdurende dreiging van vervolging door politie en justitie, extra kwetsbaarheid en stigmatisering, negatieve gevolgen voor de gezondheid en veiligheid, alsmede de daaruit voortvloeiende moeilijkheden om contact op te nemen met ondersteunende diensten, en een gebrek aan toegang tot basisrechten voor mensen in de prostitutie. Het is dan ook hoog tijd dat de lidstaten maatregelen nemen op het gebied van preventie en decriminalisering van mensen in de prostitutie, dat zij destigmatisering, de bestrijding van stereotypen, en programma’s voor herintreding en het verlaten van de prostitutie ondersteunen, en dat zij niet terugdeinzen voor het bestraffen van sekskopers. Uiteindelijk vormt namelijk de vraag van de sekskopers de basis voor de uitbuiting in de prostitutie. De vraag maakt de handel in vrouwen aantrekkelijk. De vraag profiteert van kwetsbaarheden en het gebrek aan alternatieven. En de vraag legitimeert een systeem van ongelijkheid en uitbuiting waarvan vrouwen en kinderen de voornaamste slachtoffers zijn.

 

Feminisme is de strijd tegen een systeem, tegen het patriarchaat. Deze strijd heeft altijd protest tot gevolg gehad. Het ontbreken van een dergelijk protest in het geval van de legalisering van souteneurschap en het kopen van seks geeft stof tot nadenken.


MINDERHEIDSSTANDPUNT

De in dit verslag gebruikte termen, d.w.z. “prostitutie” en “vrouwen in prostitutie”, staan voor waardeoordelen, bevatten connotaties van criminaliteit en onzedelijkheid, en stigmatiseren een gemarginaliseerde gemeenschap; mensen die seksuele diensten verkopen, geven de voorkeur aan de term “sekswerker”, omdat het gebruik van “prostituee” ertoe bijdraagt dat zij worden uitgesloten van de samenleving, waaronder medische zorg en juridische en maatschappelijke voorzieningen;

We zien dat de criminalisering van wat voor element van sekswerk dan ook vaak de veiligheid van personen die seks verkopen in het gedrang brengt, waardoor zij in het verborgene gaan werken en zij ervan worden weerhouden om zich te organiseren en de uitbuiting in de seksindustrie daadwerkelijk aan te pakken.

Wetgeving inzake sekswerk moet worden ontwikkeld met een op mensenrechten gebaseerde aanpak. We dringen er bij de Commissie en de lidstaten op aan maatregelen en strategieën te ontwikkelen om sekswerkers te erkennen en te beschermen, de discriminatie waarmee zij worden geconfronteerd aan te pakken en ervoor te zorgen dat zij worden geraadpleegd en betrokken bij alle gesprekken over het beleid dat van invloed is op hun leven.

Diepgewortelde genderstereotypen in verband met de seksualiteit en de zedelijkheid van vrouwen dragen verder bij tot stigmatisering en discriminatie van sekswerkers, omdat wordt verondersteld dat zij op gender gebaseerde sociale en seksuele normen overschrijden. Dit verslag draagt niet bij aan de strijd voor gendergelijkheid, maar schrapt de stem van mensen, met name vrouwen, die er al jaren voor strijden om te worden gehoord.

Ondertekend,

 

Monika Vana & Karen Melchior

Radka Maxová

Pina Picierno

Samira Rafaela

Diana Riba i Giner

Marco Zullo

 


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.6.2023

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

16

10

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Isabella Adinolfi, Christine Anderson, Robert Biedroń, Vilija Blinkevičiūtė, Annika Bruna, Margarita de la Pisa Carrión, Rosa Estaràs Ferragut, Frances Fitzgerald, Lina Gálvez Muñoz, Alice Kuhnke, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Radka Maxová, Karen Melchior, Johan Nissinen, Maria Noichl, Sandra Pereira, Pina Picierno, Samira Rafaela, Evelyn Regner, Diana Riba i Giner, Maria Veronica Rossi, Sylwia Spurek, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Heléne Fritzon, Ewa Kopacz, Eleni Stavrou, Monika Vana

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Colm Markey, Sira Rego

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

16

+

PPE

Isabella Adinolfi, Rosa Estaràs Ferragut, Frances Fitzgerald, Ewa Kopacz, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Colm Markey, Eleni Stavrou

S&D

Robert Biedroń, Vilija Blinkevičiūtė, Heléne Fritzon, Lina Gálvez Muñoz, Maria Noichl, Evelyn Regner

The Left

Sandra Pereira, Sira Rego

Verts/ALE

Alice Kuhnke

 

10

-

ID

Christine Anderson, Annika Bruna, Maria Veronica Rossi

Renew

Karen Melchior, Samira Rafaela, Marco Zullo

S&D

Radka Maxová

Verts/ALE

Diana Riba i Giner, Sylwia Spurek, Monika Vana

 

3

0

ECR

Johan Nissinen, Margarita de la Pisa Carrión

S&D

Pina Picierno

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

Laatst bijgewerkt op: 9 november 2023
Juridische mededeling - Privacybeleid