ONTWERPRESOLUTIE over de verwoestende overstromingen in Midden- en Oost-Europa, het verlies van mensenlevens en de paraatheid van de EU om in te grijpen bij dergelijke rampen die door de klimaatverandering worden verergerd
17.9.2024 - (2024/2817(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 2, van het Reglement
Tamás Deutsch, Viktória Ferenc, Ondřej Knotek, Klara Dostalova, Filip Turek, Nikola Bartůšek, Elisabeth Dieringer, Mathilde Androuët
namens de PfE-Fractie
B10‑0062/2024
Resolutie van het Europees Parlement over de verwoestende overstromingen in Midden- en Oost-Europa, het verlies van mensenlevens en de paraatheid van de EU om in te grijpen bij dergelijke rampen die door de klimaatverandering worden verergerd
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien artikel 191 en artikel 196, lid 1, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[1],
– gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2011 over de toekomst van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (COM(2011)0613),
– gezien zijn resolutie van 15 januari 2013 over het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, implementatie en toepassing[2] en zijn resolutie van 18 mei 2021 over de herziening van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[3],
– gezien zijn resoluties van 5 september 2002 over overstromingen in Europa[4], van 8 september 2005 over natuurrampen (branden en overstromingen) in Europa deze zomer[5], van 18 mei 2006 over natuurrampen (bosbranden, droogtes en overstromingen) – landbouwaspecten[6], regionale-ontwikkelingsaspecten[7] en milieuaspecten[8], van 7 september 2006 over bosbranden en overstromingen[9], van 17 juni 2010 over de overstromingen in Midden-Europese landen, met name Polen, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije en Roemenië, alsmede in Frankrijk[10] en van 3 juli 2013 over de overstromingen in Europa[11],
– gezien artikel 136, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat er onlangs een ernstige natuurramp heeft plaatsgevonden die vele Europese landen heeft getroffen, waaronder Oostenrijk, Tsjechië, Duitsland, Hongarije, Polen en Slowakije en dat daarbij sprake was van enorme overstromingen;
B. overwegende dat natuurrampen de laatste jaren in Europa steeds vaker voorkomen, steeds heviger en complexer zijn en steeds ernstiger gevolgen hebben;
C. overwegende dat er door de overstromingen enorme schade is ontstaan aan steden, dorpen en gemeenschappen en aan infrastructuur, bedrijven, de landbouw en plattelandsgebieden; overwegende dat er door de overstromingen natuurlijk en cultureel erfgoed is verwoest, mensen zijn omgekomen of gewond zijn geraakt en duizenden mensen hun huis hebben moeten verlaten;
D. overwegende dat het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) in het leven is geroepen om hulp te kunnen bieden bij grote natuurrampen en om financiële bijstand te verlenen aan lidstaten die door een dergelijke ramp zijn getroffen;
E. overwegende dat wederopbouw van de door de rampen getroffen gebieden absoluut noodzakelijk is en dat de economische, maatschappelijke en milieuschade in die landen hersteld moet worden;
F. overwegende dat de capaciteit van de Europese Unie en haar lidstaten om alle soorten natuurrampen te voorkomen, moet worden vergroot en dat verbetering van de operabiliteit van en de coördinatie met betrekking tot de verschillende instrumenten noodzakelijk is om een doeltreffende rampenpreventie te waarborgen;
1. betuigt zijn medeleven en solidariteit met de inwoners van de lidstaten, regio’s en gemeenten die door deze ramp zijn getroffen; beseft dat de ramp grote economische gevolgen heeft en betuigt zijn diepste medeleven met de familieleden van de personen die bij de ramp zijn omgekomen;
2. spreekt zijn dankbaarheid en waardering uit voor de niet-aflatende inspanningen die de veiligheids- en civielebeschermingseenheden, reddingsteams en vrijwilligers leveren om levens te redden en de schade in de in de getroffen gebieden te beperken;
3. spreekt zijn waardering uit voor de lidstaten die hulp bieden in de getroffen regio’s, aangezien dergelijke acties waarbij landen elkaar steunen in moeilijke tijden de belichaming vormen van de Europese solidariteit;
4. benadrukt dat overstromingspreventie alleen maar doeltreffend kan zijn indien er ook strategieën ontwikkeld worden voor interregionaal en grensoverschrijdend risicobeheer, in het kader waarvan veel aandacht besteed wordt aan coördinatie en uitvoering van een versterkte gezamenlijke reactie op noodsituaties, en indien er meer wordt geïnvesteerd in preventie, waarbij gebruik moet wordt gemaakt van verschillende financiële instrumenten;
5. wijst erop dat het Uniemechanisme voor civiele bescherming samenwerking tussen de lidstaten heeft bevorderd en heeft bijgedragen aan het beperken van de gevolgen van de ramp; verzoekt de Commissie en de lidstaten om de procedures voor de toepassing van dit mechanisme te stroomlijnen, zodat het snel kan worden geactiveerd;
6. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan alle maatregelen te nemen die nodig zijn om te zorgen voor een snelle en correcte uitbetaling van financiële steun uit het SFEU, zonder oplegging van bureaucratische of andere voorwaarden; wijst erop dat het belangrijk is dat deze financiële bijstand snel aan getroffen lidstaten ter beschikking wordt gesteld, ter ondersteuning van hun inspanningen op het gebied van rampenbeheersing, en met name op het gebied van overstromingspreventie en bosbrandbestrijding alsook andere daarmee verband houdende beschermingsmaatregelen;
7. verzoekt de Commissie om ervoor te zorgen dat er voorschotten kunnen worden uitgekeerd zodra een getroffen lidstaat een verzoek om ondersteuning heeft ingediend;
8. is ingenomen met het feit dat Hongarije, dat het roulerend voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt, de geïntegreerde EU-regeling politieke crisisrespons heeft geactiveerd; benadrukt dat dit de zwaarst getroffen lidstaten in het rampgebied de mogelijkheid biedt hun defensietaken te coördineren en het gemakkelijker maakt om in kaart te brengen op welke wijze de EU deze landen het doeltreffendst kan ondersteunen in deze kritieke situatie;
9. wijst erop dat er in het kader van relevante programma’s voldoende financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor investeringen in overstromingspreventie, zonder hieraan onnodige voorwaarden te verbinden, omdat het uiterst belangrijk is dat de lidstaten in staat worden gesteld doeltreffende acties op het gebied van overstromingspreventie op te zetten;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten in de getroffen gebieden.
- [1] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
- [2] PB C 440 van 30.12.2015, blz. 13.
- [3] PB C 15 van 12.1.2022, blz. 2.
- [4] PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 471.
- [5] PB C 193 E van 17.8.2006, blz. 322.
- [6] PB C 297 E van 7.12.2006, blz. 363.
- [7] PB C 297 E van 7.12.2006, blz. 369.
- [8] PB C 297 E van 7.12.2006, blz. 375.
- [9] PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 240.
- [10] PB C 236 E van 12.8.2011, blz. 128.
- [11] PB C 75 van 26.2.2016, blz. 78.