ONTWERPRESOLUTIE over desinformatie en geschiedvervalsing door Rusland om de aanvalsoorlog tegen Oekraïne te rechtvaardigen
20.1.2025 - (2024/2988(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 2, van het Reglement
Rasa Juknevičienė, Michael Gahler, Andrzej Halicki, Sebastião Bugalho, David McAllister, Siegfried Mureşan, Željana Zovko, Isabel Wiseler‑Lima, Nicolás Pascual de la Parte, Mika Aaltola, Krzysztof Brejza, Daniel Caspary, Sandra Kalniete, Seán Kelly, Ondřej Kolář, Łukasz Kohut, Andrey Kovatchev, Miriam Lexmann, Antonio López‑Istúriz White, Danuše Nerudová, Mirosława Nykiel, Ana Miguel Pedro, Paulius Saudargas, Davor Ivo Stier, Michał Szczerba, Alice Teodorescu Måwe, Ingeborg Ter Laak, Matej Tonin, Pekka Toveri, Inese Vaidere, Milan Zver
namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B10-0074/2025
B10‑0075/2025
Resolutie van het Europees Parlement over desinformatie en geschiedvervalsing door Rusland om de aanvalsoorlog tegen Oekraïne te rechtvaardigen
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne en Rusland,
– gezien de op 23 september 2008 aangenomen verklaring van het Europees Parlement over de proclamatie van 23 augustus als Europese herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme[1],
– gezien zijn eerdere resoluties over historische herinnering, waaronder zijn resolutie van 2 april 2009 over het Europese geweten en het totalitarisme[2], zijn resolutie van 19 september 2019 over het belang van Europese herinnering voor de toekomst van Europa[3] en zijn resolutie van 15 december 2022 over 90 jaar na de Holodomor: de massamoord door uithongering erkennen als genocide[4],
– gezien Resolutie 1481 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 26 januari 2006 over de noodzaak van internationale veroordeling van de misdaden van totalitaire communistische regimes,
– gezien verklaring nr. 3078‑IX van de Verchovna Rada van Oekraïne van 2 mei 2023 over de inzet door het politieke regime van de Russische Federatie van de ideologie van Russisch fascisme en de veroordeling van de grondbeginselen en praktijken van deze ideologie als totalitair en misantropisch,
– gezien overeenkomstige Resolutie nr. 9 van het Amerikaanse Congres van 7 februari 2023 waarin de gruwelen van het socialisme aan de kaak worden gesteld (“Denouncing the horrors of socialism”),
– gezien artikel 136, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat dit jaar de sluiting wordt herdacht, 86 jaar geleden, van het Molotov‑Ribbentroppact, alsmede de geheime protocollen daarbij, waarin Stalin en Hitler overeenkwamen Europa te verdelen in invloedssferen tussen twee totalitaire regimes, nazi-Duitsland en de Sovjet‑Unie, waardoor het pad werd bereid voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, met haar ongekende niveau van menselijk leed en de bezetting van landen in Europa voor meerdere decennia;
B. overwegende dat de geheime protocollen bij het Molotov‑Ribbentroppact volgens het internationaal recht ab initio nietig waren, aangezien zij een ernstige inbreuk vormden op het verbod op agressie dat was ingesteld met het Algemeen verdrag inzake het afwijzen van oorlog als instrument van nationaal beleid van 27 augustus 1928; overwegende dat beide staten die er partij bij waren, in 1989 de ongeldigheid ervan hebben uitgesproken, met name, op 24 december 1989, het Congres van Volksafgevaardigden van de USSR, en overwegende dat deze ongeldigheid door de internationale gemeenschap als geheel wordt erkend als een algemeen geldend juridisch en historisch feit, onder meer in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;
C. overwegende dat de sluiting van de geheime protocollen bij het Molotov‑Ribbentroppact neerkomt op een internationaal misdrijf tegen de vrede, zoals de planning en het starten van een aanvalsoorlog, waarvoor geen rechtvaardiging kan worden gevonden in het internationaal recht;
D. overwegende dat 23 augustus sinds 2009 op EU-niveau wordt herdacht door middel van de Europese Dag voor de nagedachtenis van de slachtoffers van alle totalitaire en autoritaire regimes;
E. overwegende dat de helft van Europa na de Tweede Wereldoorlog vrij en democratisch werd, terwijl de andere helft achter het IJzeren Gordijn bleef en gecontroleerd werd door de totalitaire Sovjet‑Unie en haar communistische satellietregimes, hetgeen het continent gedurende een halve eeuw heeft verdeeld, tot de ineenstorting van de Sovjet-Unie; overwegende dat de gevolgen van deze verdeling tot op heden voelbaar zijn;
F. overwegende dat tijdens en na de Tweede Wereldoorlog tientallen miljoenen mensen zijn geëxecuteerd en politiek vervolgd en het slachtoffer zijn geworden van wreedheden door de Sovjet-Unie, waaronder tussen 18 en 20 miljoen mensen die zijn opgesloten in werkkampen (goelags), waarvan er 1,5 tot 2 miljoen het niet hebben overleefd[5], 6 miljoen mensen die onder dwang zijn gedeporteerd en bijna 5 miljoen mensen die politiek zijn onderdrukt door veiligheidsstructuren, waarvan er ten minste 1 miljoen zijn geëxecuteerd[6]; overwegende dat de leiders van het bolsjevistische totalitaire regime in 1932 en 1933 op het grondgebied van de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek genocide hebben gepleegd, bekend als de Holodomor, tegen een deel van de Oekraïense bevolking, waarbij naar schatting minstens 4,5 miljoen mensen om het leven kwamen[7];
G. overwegende dat Rusland de rol niet heeft erkend die het gespeeld heeft bij het starten van de Tweede Wereldoorlog en geen verantwoordelijkheid op zich heeft genomen voor de wreedheden die zijn begaan in de door de Sovjet‑Unie bezette gebieden; overwegende dat, in tegenstelling tot de misdaden van het naziregime, de misdaden die in Europa in de 20e eeuw door communistische dictaturen zijn begaan, niet volledig internationaal juridisch en politiek beoordeeld en veroordeeld zijn en dat dit heeft bijgedragen tot de instrumentalisering van de geschiedenis onder het bewind van Vladimir Poetin in Rusland;
H. overwegende dat het in 2025 tachtig jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog; overwegende dat de Russische Federatie, als staat die de opvolger is van de USSR, de overwinning op het nazisme probeert te monopoliseren en een “overwinningscultus” heeft gecreëerd om de Russen ideologisch te mobiliseren voor een voortzetting van de aanvalsoorlog tegen Oekraïne; overwegende dat 9 mei, Dag van de overwinning, in Rusland is omgevormd tot een instrument voor oorlogspropaganda;
I. overwegende dat Rusland, als staat die beweert zowel de voortzetter en opvolger te zijn van de Sovjet‑Unie als van het Russische Rijk, blijft beweren dat het een exclusieve invloedssfeer heeft ten aanzien van zijn buurlanden en actief hun soevereiniteit, nationale identiteit en bestaansrecht ontkent, waardoor het de erfenis van het Molotov‑Ribbentroppact bestendigt en de tsaristische ambitie van imperiale verovering nieuw leven inblaast; overwegende dat de grootschalige invasie van Oekraïne op 24 februari 2022 werd voorafgegaan door de oproep van Rusland aan de VS en de NAVO-landen om zijn exclusieve belangen in Oekraïne en andere voorheen tot de Sovjet‑Unie behorende, door de Sovjet-Unie bezette of als satelliet van de Sovjet‑Unie fungerende landen te erkennen;
J. overwegende dat het aanhoudende imperiale en koloniale beleid van Rusland heeft geleid tot militaire agressie tegen Georgië in 2008 en de bezetting van de Krim en het begin van de oorlog in de Donbas in 2014 en zijn hoogtepunt heeft bereikt met de grootschalige illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, begonnen op 24 februari 2022, en de systematische onderdrukking van de Oekraïense burgerbevolking, de vernietiging van Oekraïnes strategische infrastructuur en het plegen van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, waarbij duidelijk sprake is van genocidale bedoelingen ten aanzien van het Oekraïense volk[8];
K. overwegende dat Rusland de EU-landen voortdurend bedreigt met militaire agressie, met inbegrip van nucleaire dreigingen, met name tegen de landen die voorheen door Moskou bezet waren of indirect onder controle van Moskou stonden, en dat het aanvallen heeft uitgevoerd tegen individuen op het grondgebied van de EU; overwegende dat Rusland hybride aanvallen tegen EU-lidstaten uitvoert en dat bewezen is dat het zich mengt in de democratische processen van de EU; overwegende dat er bewijs is van Russische inmenging en manipulatie in veel democratieën, en van praktische steun van Rusland aan extremistische krachten en radicaalgezinde entiteiten met als doel de Unie te destabiliseren;
L. overwegende dat Rusland vervalste geschiedenis als casus belli gebruikt, waarbij het Sovjetmisdaden systematisch witwast en historische desinformatie verspreidt om de agressie van Rusland tegen zijn buurlanden te rechtvaardigen; overwegende dat het regime van Poetin, in een poging om zich te verzekeren van de loyaliteit van het Russische volk, de geschiedenis heeft geïnstrumentaliseerd door nostalgie te creëren naar de vermeende grootsheid van het Sovjetrijk, de geschiedenis van Rusland en Oekraïne te vervalsen, het beleid van Chroesjtsjov om de stalinistische misdaden te erkennen en te veroordelen, te verwerpen, terug te komen op Gorbatsjovs erkenning en veroordeling van het Molotov‑Ribbentroppact, en de ineenstorting van de Sovjet‑Unie te bestempelen als de grootste tragedie van de vorige eeuw; overwegende dat Rusland de gedenktekens voor de Holodomor sloopt en verwijderde monumenten voor Lenin in de bezette gebieden van Oekraïne terugplaatst[9];
M. overwegende dat Rusland historisch onderzoek belemmert, personen de toegang tot Sovjetarchieven ontzegt en maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met het onderzoeken en beoordelen van Sovjetmisdaden, alsmede misdaden van het huidige regime, vervolgt; overwegende dat wie over deze misdaden, met inbegrip van het Molotov‑Ribbentroppact en de aanhoudende aanvalsoorlog tegen Oekraïne, de waarheid probeert te vertellen, op grond van de Russische wetgeving wordt vervolgd;
N. overwegende dat het witwassen en de verheerlijking van de Sovjetmisdaden, met inbegrip van de totale rechtvaardiging van het Molotov‑Ribbentroppact en de erop volgende daden van agressie, de aanspraak op een zone van exclusief belang die het gehele grondgebied van de voormalige Sovjet-Unie en het Russische tsaristische Rijk beslaat, samen met de nadruk op de superioriteit en de exclusieve missie van de Russische staat en de verwerping van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat als vermeende uitheemse, westerse waarden, de belangrijkste pijlers zijn geworden van de ideologie van het Russisch fascisme (ideologie van de “Russische wereld”), die de basis vormt voor Ruslands aanvalsoorlog en agressieve beleidsmaatregelen, alsook Ruslands desinformatiecampagnes en daden van hybride oorlogvoering tegen de EU en andere westerse landen;
O. overwegende dat de communistische en de nazistische ideologie en symbolen en de symbolen van de aanhoudende Russische agressie in sommige lidstaten bij wet verboden zijn;
P. overwegende dat het Europees Parlement sinds 2023 jaarlijks de slachtoffers van de massale deportaties door de Sovjet‑Unie herdenkt door hulde te brengen aan en de namen voor te lezen van degenen die uit door de Sovjet‑Unie bezette gebieden zijn gedeporteerd;
1. erkent de gedeelde verantwoordelijkheid van nazi-Duitsland en de Sovjet‑Unie voor het beginnen van de Tweede Wereldoorlog met als doel Europa te verdelen in twee exclusieve invloedssferen van deze totalitaire regimes, op basis van het Molotov‑Ribbentroppact en de geheime protocollen daarbij;
2. hekelt de praktijken en aanspraken met betrekking tot de instelling van zones van exclusief belang ten koste van de soevereiniteit en territoriale integriteit van staten als onverenigbaar met het internationaal recht, op grond waarvan elke staat het soevereine recht heeft zijn veiligheidsgaranties te kiezen, met inbegrip van bondgenootschappen voor defensie, en de middelen om het welzijn van zijn bevolking te waarborgen; herinnert eraan dat geen enkele overweging, van welke aard ook, of het nu gaat om politieke, economische, militaire of andere overwegingen, als rechtvaardiging kan dienen voor agressie;
3. herinnert eraan dat de Tweede Wereldoorlog het dodelijkste en meest brutale conflict was in de geschiedenis van de mensheid; merkt op dat deze oorlog heeft geleid tot bezetting door de Sovjet-Unie en massale misdaden tegen de bevolking en de naties die onder de controle van het Sovjetrijk vielen; benadrukt dat het ontbreken van straffeloosheid een essentiële voorwaarde is voor de doeltreffende preventie van dergelijke misdrijven en merkt op dat straffeloosheid voor niet-beoordeelde misdrijven het mogelijk maakt dat deze misdrijven opnieuw worden begaan;
4. betreurt het feit dat de Russische Federatie de Sovjetmisdaden op staatsniveau niet heeft erkend, afstand heeft genomen van eerdere pogingen van Sovjetleiders om de stalinistische misdrijven te erkennen en te veroordelen, en geen afstand heeft genomen van haar imperiale verleden en haar koloniale benadering ten aanzien van haar buurlanden en -naties, hetgeen heeft geleid tot de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de dreiging van oorlog tegen westerse democratieën;
5. veroordeelt in de krachtigste bewoordingen de Russische invasie van Oekraïne, andere daden van agressie, zoals de bezetting en annexatie van Oekraïens grondgebied, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die Rusland in Oekraïne heeft begaan, de ontvoering en gedwongen deportatie van Oekraïense kinderen naar de Russische Federatie, het beleid van ontmenselijking van Oekraïners en de ontkenning van hun nationale identiteit;
6. veroordeelt de systematische vervalsing en verstoring van de geschiedenis door het Kremlin en aan het Kremlin gelieerde groeperingen, die als wapen worden gebruikt in de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, met als doel Ruslands misdaden te rechtvaardigen en nostalgie naar het Russische rijk te bevorderen in de geest van de Russische bevolking en Ruslands aanhangers wereldwijd; veroordeelt de Russische aanvallen op herdenkings-, culturele en educatieve evenementen die gewijd zijn aan herinnering aan de slachtoffers van door de Sovjet‑Unie gepleegde misdaden[10];
7. herhaalt zijn erkenning van de massale deportaties door de Sovjet‑Unie en het gevangenisstelsel van de goelags als misdaden tegen de menselijkheid en van de Holodomor als genocide tegen het Oekraïense volk; beschouwt de uitzetting van alle Krim‑Tataren in 1944 als genocide; beschouwt ook als genocide, de misdaden die zijn gepleegd tijdens de inval van het Rode Leger in Opper‑Silezië in 1945, bekend als de tragedie van Opper‑Silezië;
8. prijst wetgevende, diplomatieke, maatschappelijke en andere initiatieven die gericht zijn op het onderzoeken, evalueren, erkennen en onder de aandacht brengen van de misdaden van het totalitarisme in Europa, met name die van nazistische en communistische regimes; moedigt academisch onderzoek en onderwijs aan in Oost-Europese geschiedenis en cultuur en Russisch kolonialisme van de 18e tot de 21e eeuw;
9. dringt aan op bewustmaking van de geschiedenis van de nazistische en communistische totalitaire misdaden en de systematische opname daarvan in de onderwijscurricula in alle EU-lidstaten; is ingenomen met het Waarnemingscentrum voor geschiedenisonderwijs in Europa van de Raad van Europa en moedigt dit aan aandacht te geven aan het feit dat de kennis over Sovjet- en communistische misdrijven in heel Europa moet worden vergroot, in het licht van de desinformatie over de geschiedenis die door de Russische Federatie en aan de Russische Federatie gelieerde groeperingen wordt verspreid;
10. verzoekt alle EU-lidstaten een duidelijke en beginselvaste beoordeling uit te voeren van de misdaden en daden van agressie die door totalitaire communistische regimes en het naziregime zijn gepleegd; dringt aan op een veroordeling van de communistische misdaden van de Sovjet‑Unie op internationaal niveau, bijvoorbeeld binnen de VN;
11. verzoekt de Commissie doeltreffende steun te verlenen aan projecten op het gebied van herinnering aan en herdenking van de geschiedenis in de lidstaten en op EU-niveau, de steun voor geheugeninstellingen en niet-gouvernementele organisaties te versterken, met name grensoverschrijdende Europese platforms zoals het Platform Europese nagedachtenis en Europees geweten en het Europees netwerk voor herdenking en solidariteit, en de functie in het leven te roepen van speciaal gezant voor Europees gedenken en het voorkomen van totalitarisme;
12. betreurt het aanhoudende gebruik van symbolen van totalitaire regimes in de openbare ruimte en dringt aan op een verbod in de hele EU op het gebruik zowel van nazistische symbolen als van communistische Sovjetsymbolen, alsook van symbolen van de aanhoudende Russische agressie tegen Oekraïne; spreekt zijn steun uit voor de bouw in Brussel van een pan-Europees gedenkteken voor de slachtoffers van totalitaire regimes in de 20e eeuw;
13. reageert op de oproep van de Verchovna Rada van Oekraïne door in de krachtigste bewoordingen zijn veroordeling uit te spreken over de ideologie, het beleid en de praktijken van het huidige Russische regime, dat gekenmerkt wordt door nationalisme en imperialisme (Russisch fascisme) en dat de oorzaak is van Ruslands militaire agressie, zijn inspanningen om de Europese veiligheid en orde aan te vechten en zijn dreiging met verdere agressie tegen Europa en de vernietiging van de Europese waarden van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat; benadrukt dat deze ideologie, dit beleid en deze praktijken onverenigbaar zijn met het internationaal recht;
14. herhaalt zijn oproep tot oprichting van een speciaal internationaal tribunaal voor de bestraffing van het misdrijf van agressie tegen Oekraïne, dat een einde kan maken aan de straffeloosheid rond en een oplossing kan bieden voor het gebrek aan een duidelijke evaluatie van de herhaalde imperialistische agressie en wreedheden door de Sovjet‑Unie en Rusland tegen zijn buurlanden, met inbegrip van de hele ideologie achter deze daden;
15. spreekt zijn steun uit voor de inspanningen van het Internationaal Strafhof (ICC) om vervolging in te stellen wegens oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en mogelijk genocide in het kader van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne; veroordeelt met klem de gevallen van niet-medewerking met het ICC bij de tenuitvoerlegging van aanhoudingsbevelen;
16. verzoekt de EU het onderzoek naar de nieuwe hybride beïnvloedingstechnologieën die door Rusland als agressorstaat worden gebruikt, te intensiveren en concrete maatregelen te nemen om ze tegen te gaan; dringt er bij de EU met klem op aan de huidige EU-activiteiten ter bestrijding van desinformatie en strategische communicatie volledig in kaart te brengen om een efficiënt gebruik van middelen en coördinatie te waarborgen, en mogelijke blinde vlekken in onze aanpak van de bestrijding van Russische desinformatie te identificeren;
17. herinnert eraan dat buitenlandse inmenging een systemische bedreiging vormt die krachtig moet worden bestreden; benadrukt dat hybride oorlogvoering en buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging niet alleen het buitenlands beleid en veiligheidskwesties betreffen, maar in feite de fundamenten van onze democratieën bedreigen; dringt er bij de EU-instellingen op aan een permanente horizontale aanpak te hanteren om buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging doeltreffender te bestrijden; benadrukt in dit verband dat nauwere samenwerking en coördinatie met de VS en andere gelijkgestemde partners van cruciaal belang is om instrumentalisering van de geschiedenis en de verspreiding van desinformatie tegen te gaan;
18. onderstreept dat onopgeloste aspecten van een bilateraal en regionaal historisch verleden niet door Rusland en aan Rusland gelieerde groeperingen mogen worden gebruikt om de wil tot echte verzoening te ondermijnen; is ingenomen met alle pogingen van Oekraïne en de lidstaten, en moedigt deze aan, om dergelijke hangende kwesties, zoals het bloedbad in Wolynië, aan te pakken in een geest van echte en oprechte verzoening, menselijke waardigheid, historische waarheid en goede nabuurschapsbetrekkingen; is van mening dat met de goede wil van beide betrokken partijen een geduldig verzoeningsproces op gang kan worden gebracht dat de wonden van het verleden zal helen; is in het licht van bovengenoemde beginselen ingenomen met de recente verklaringen van de Poolse en de Oekraïense regering in verband met de instemming van Oekraïne om de opgraving van Poolse graven op het grondgebied van Oekraïne voort te zetten en de slachtoffers een waardige begraving te geven; spreekt de hoop uit dat de opgravingen al in het voorjaar van 2025 kunnen worden hervat;
19. is van mening dat we pas van de destructieve erfenis van het Molotov‑Ribbentroppact verlost zullen zijn wanneer soevereine landen in Ruslands nabuurschap die Euro‑Atlantische aspiraties hebben, zoals Oekraïne, Moldavië en Georgië, vrijelijk hun keuzes op het gebied van buitenlands beleid kunnen uitvoeren, zonder inmenging of belemmering;
20. is van mening dat de snelle Euro-Atlantische integratie van Oekraïne en andere landen in de regio een positief effect zou hebben op de transformatie van Rusland door aan de Russische bevolking te tonen dat deze landen niet langer tot de invloedssfeer van Rusland behoren, en door een inspirerend voorbeeld te geven van welvaart en democratische ontwikkeling op basis van de Europese waarden van mensenrechten en vrede, waardoor het nostalgische streven naar imperiale glorie kan worden vervangen door het nastreven van economisch en sociaal welzijn;
21. stelt dat de totale militaire overwinning van Oekraïne de enige weg is naar duurzame vrede in Europa en naar het einde van het agressieve revanchisme van de Russische Federatie, aangezien deze overwinning niet alleen een einde zal maken aan het Oekraïense lijden, maar Rusland ook zal helpen af te stappen van zijn imperialistische mentaliteit en ideologie, waardoor mogelijkheden worden gecreëerd voor democratische verandering in Rusland en andere autoritaire landen, zoals Belarus;
22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de president, de regering en de Verchovna Rada van Oekraïne, en de Russische autoriteiten.
- [1] PB C 8 E van 14.1.2010, blz. 57.
- [2] PB C 137 E van 27.5.2010, blz. 25.
- [3] PB C 171 van 6.5.2021, blz. 25.
- [4] PB C 177 van 17.5.2023, blz. 112.
- [5] Bronnen: https://gulag.online/articles/historie-gulagu?locale=en en het Platform Europese nagedachtenis en Europees geweten.
- [6] Bron: https://gulag.online/articles/6bf33d45-ff29-4f64-b308-efd1ede1124b?locale=en.
- [7] Bronnen: https://journals.library.ualberta.ca/csp/index.php/csp/article/view/21772, http://history.org.ua/LiberUA/978-966-02-7025-1/978-966-02-7025-1.pdf en het Oekraïens nationaal herdenkingsinstituut.
- [8] https://snyder.substack.com/p/russias-genocide-handbook.
- [9] https://holodomormuseum.org.ua/en/news/in-mariupol-the-occupiers-destroyed-a-monument-to-the-holodomor-victims/; https://www.timesofisrael.com/moscow-reinstates-lenin-statue-in-ukraines-melitopol-years-after-kyiv-took-it-down/.
- [10] E.g., https://www.ukrainianworldcongress.org/communists-attack-holodomor-memorial-event-in-greece/.