ONTWERPRESOLUTIE over het toenemend geweld in het oosten van de Democratische Republiek Congo
10.2.2025 - (2025/2553(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 2, van het Reglement
Marc Botenga, Rudi Kennes
namens de Fractie The Left
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B10-0102/2025
B10‑0102/2025
Resolutie van het Europees Parlement over het toenemend geweld in het oosten van de Democratische Republiek Congo
Het Europees Parlement,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere mensenrechtenverdragen en -instrumenten van de VN,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien het VN-Handvest, de Verdragen van Den Haag en het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,
– gezien het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd van 12 augustus 1949 en de aanvullende protocollen daarbij,
– gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979,
– gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989,
– gezien het kader voor vrede, veiligheid en samenwerking voor de Democratische Republiek Congo en de regio, dat op 24 februari 2013 in Addis Abeba is ondertekend,
– gezien Resolutie 2738 (2024) van de VN-Veiligheidsraad van 27 juni 2024 over de verlenging van de bij resolutie 2293 (2016) van de Veiligheidsraad opgelegde maatregelen inzake het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo en de verlenging van het mandaat van de bij resolutie 1533 (2004) ingestelde groep deskundigen tot 1 augustus 2025,
– gezien het tussentijdse verslag van de Groep deskundigen van de VN inzake de Democratische Republiek Congo dat overeenkomstig punt 6 van Resolutie 2738 (2024) van de VN-Veiligheidsraad van 27 december 2024 is ingediend,
– gezien de conclusies van de VN-Veiligheidsraad van 26 januari 2025 over de situatie in de Democratische Republiek Congo,
– gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Volker Türk, van 7 februari 2025 over de mensenrechtensituatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo,
– gezien het proces van Nairobi, dat in april 2022 van start is gegaan en gericht is op het bevorderen van een vreedzame oplossing voor het conflict in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) door middel van inclusieve dialoog en onderhandelingen,
– gezien het proces van Luanda, dat in juli 2022 van start is gegaan en gericht is op het bereiken van vrede tussen de DRC en Rwanda via bemiddeling door Angola,
– gezien de conclusies van de gezamenlijke top van de staatshoofden en regeringsleiders van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap (EAC) en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC) van 8 februari 2025,
– gezien het sociaal pact voor vrede en goed samenleven in de DRC en het gebied van de Grote Meren, dat door de katholieke en protestantse kerken van de DRC is gelanceerd,
– gezien artikel 136, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat door de opmars sinds 2022 van de rebellengroep Beweging van 23 maart (M23), in samenwerking met de politiek-militaire alliantie Fleuve Congo, grote delen van de provincie Noord-Kivu zijn bezet en dat MP23 momenteel oprukt richting Bukavu, de hoofdstad van Zuid-Kivu;
B. overwegende dat de rebellen van M23 op 30 januari 2025 Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, hebben ingenomen en dat ten minste 3 000 mensen in de straten van Goma zijn vermoord; overwegende dat de huidige situatie tot een humanitaire crisis leidt en dat de rebellengroep M23 in het verleden reeds is beschuldigd van talrijke en diverse oorlogsmisdaden, waaronder het gebruik van verkrachting als oorlogswapen;
C. overwegende dat het gewapende conflict dat de DRC sinds de val van Mobutu Sese Seko in 1997 heeft gedestabiliseerd nu voor de vijfde keer tot uitbarsting komt na: 1) de vijf jaar durende bezetting (1998-2003) van grote delen van de DRC door de legers van Rwanda en Uganda, 2) de bezetting van Bukavu (mei-juni 2004) door de rebellen onder leiding van Jules Mutebutsi en Laurent Nkunda, 3) de aanval op Goma (oktober 2008) door het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk, 4) de bezetting van Goma door M23 in november 2012;
D. overwegende dat door de stelselmatige inmenging in en destabilisatie van de regio gedurende drie decennia miljoenen mensen om het leven zijn gekomen en 7 miljoen mensen in de DRC werden gedwongen huis en haard te verlaten;
E. overwegende dat de VN op 21 januari 2025 52 gevallen van verkrachting hebben gerapporteerd sinds het openlijk conflict weer oplaaide;
F. overwegende dat meerdere soldaten van de VN-vredeshandhavingsmissie in de DRC (MONUSCO), de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC) en de SADC-missie in de DRC (SAMIDRC) zijn omgekomen bij het conflict tegen de door Rwanda gesteunde M23;
G. overwegende dat vrede, stabiliteit en duurzame economische vooruitgang in Afrika onmogelijk zijn zonder vrede en stabiliteit in de DRC;
H. overwegende dat de 80 miljoen hectare landbouwgrond in de DRC ongeveer twee miljard mensen zou kunnen voeden, maar dat als gevolg van de aanhoudende oorlog veel Congolezen nu hongerlijden;
I. overwegende dat in een verslag van de Groep deskundigen van de VN inzake de DRC van 12 oktober 2012 reeds werd opgemerkt dat “de regering van Rwanda het wapenembargo blijft schenden door rechtstreeks militaire steun te verlenen aan de M23-rebellen, rekrutering te vergemakkelijken, desertie bij de strijdkrachten van de Democratische Republiek Congo aan te moedigen en te faciliteren, en wapens, munitie, inlichtingen en politiek advies te verstrekken” en dat “generaal Bosco Ntaganda deel uitmaakt van de feitelijke commandostructuur van M23, die wordt geleid door de minister van Defensie van Rwanda, generaal James Kabarebe”;
J. overwegende dat M23 na haar militaire nederlaag in 2013 op 12 december 2013 een belofte heeft ondertekend om af te zien van rebellie en zichzelf om te vormen tot een politieke partij; overwegende dat in 2017 echter honderden gewapende leden van M23 heimelijk uit Rwanda en Uganda zijn teruggekeerd op Congolees grondgebied en dat zij in juni 2022 een groot offensief in Noord-Kivu zijn begonnen nadat zij de grensstad Bunagana hadden ingenomen;
K. overwegende dat de Groep deskundigen van de VN inzake de DRC tussen 2022 en 2024 maar liefst zes verslagen heeft gepubliceerd met uitgebreide informatie over de steun die Rwanda aan M23 heeft geboden in de vorm van meer dan 4 000 soldaten, gepantserde voertuigen, drones, grond-luchtraketten en -uitrusting;
L. overwegende dat ondanks de al drie decennia durende destabilisatie en de schendingen van het internationaal recht, waaronder de schending van de soevereiniteit en territoriale integriteit van de DRC, de EU en de Verenigde Staten Rwanda als een bevoorrechte partner blijven behandelen door militaire en handelssamenwerking te bevorderen en omvangrijke bedragen aan buitenlandse hulp te verstrekken;
M. overwegende dat de Rwandese regering de aanhoudende aanwezigheid van overblijfselen van de voor de genocide van 1994 verantwoordelijke strijdkrachten, de Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR), in het oosten van de DRC en de discriminatie van Tutsi’s in de DRC als eigenlijke reden opvoert voor de M23-opstand;
N. overwegende dat er volgens deskundigen zeker sprake is van haatzaaiende uitlatingen en geweld tegen de Congolese Tutsi-gemeenschap en dat hier in hun ogen krachtig tegen moet worden opgetreden, maar dat zij weinig bewijs hebben gevonden voor een plotselinge toename van dergelijk geweld of voor een onmiddellijke dreiging voor Rwanda door de FDLR vlak voor de heropleving van M23 in november 2021;
O. overwegende dat de DRC rijk is aan natuurlijke hulpbronnen en dat het land met name tot 60 % van de kobaltreserves en 60 tot 80 % van de coltanreserves ter wereld bezit, en dat de Wereldbank de DRC heeft omschreven als potentieel een van de rijkste economieën van het continent en een motor voor economische groei in Afrika;
P. overwegende dat het Congolese regenwoud het op een na grootste tropische regenwoud ter wereld is, na het Amazonewoud, en van cruciaal belang is vanwege zijn unieke biodiversiteit, zijn rol bij de wereldwijde koolstofopslag en zijn invloed op het klimaat;
Q. overwegende dat de Commissie herhaaldelijk heeft benadrukt dat het belangrijk is de toegang tot kritieke grondstoffen in Afrika veilig te stellen met het oog op de ondersteuning van de groene transitie van Europa, hetgeen getuigt van een strategie van de EU om een duurzame en gediversifieerde aanvoer van essentiële mineralen te waarborgen die van cruciaal belang zijn voor de multinationale ondernemingen in de EU;
R. overwegende dat Rwanda in het kader van het Global Gateway-initiatief van de EU meer dan 900 miljoen EUR aan investeringen zal ontvangen, waarvan een deel zal worden toegewezen aan initiatieven op het gebied van kritieke grondstoffen;
S. overwegende dat de niet-gouvernementele organisatie Global Witness al in april 2022 bronnen uit de mijnbouwsector aanhaalde die schatten dat gesmokkelde mineralen goed zijn voor 90 % van de uit Rwanda uitgevoerde mineralen, zoals tantaal;
T. overwegende dat de Groep deskundigen van de VN inzake de DRC in haar brief van 31 mei 2024 aan de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad opmerkte dat er sinds de heropleving van M23 een ongekende groei is te zien van de door Rwanda geregistreerde uitvoer van coltan, met onder meer een stijging van 50 % tussen 2022 en 2023;
U. overwegende dat Rwanda derhalve in 2023 meer coltan heeft uitgevoerd dan de DRC;
V. overwegende dat de Commissie op 19 februari 2024 niettemin heeft aangekondigd dat zij met de regering van Rwanda een memorandum van overeenstemming heeft gesloten over waardeketens voor duurzame grondstoffen om een duurzame aanvoer van grondstoffen naar de EU te waarborgen en “financiering te mobiliseren voor de uitrol van infrastructuur die nodig is voor de ontwikkeling van waardeketens voor grondstoffen”;
W. overwegende dat de M23-rebellen ongeveer twee maanden na de sluiting van het memorandum van overeenstemming de grootste coltanmijn in het gebied van de Grote Meren in Rubaya hebben bezet;
X. overwegende dat de Groep deskundigen van de VN inzake de DRC in haar tussentijds verslag van 27 december 2024 heeft opgemerkt dat M23 “een parallelle overheid heeft gecreëerd die de mijnbouwactiviteiten en de handel in, het transport van en de belastingheffing op geproduceerde mineralen controleert” en dat “ten minste 150 ton coltan” maandelijks illegaal naar Rwanda is uitgevoerd en met Rwanda’s eigen productie is vermengd, hetgeen heeft geleid tot de grootste verontreiniging van de toeleveringsketens van mineralen met niet-toegelaten “3T”-mineralen (tin, tantaal en wolfraam) die ooit in het gebied van de Grote Meren is vastgesteld;
Y. overwegende dat de regering van Polen in februari 2024 omstreden overeenkomsten heeft gesloten over de levering van geavanceerde militaire technologie aan Rwanda, waaronder militaire drones en droneafweersystemen, en daarmee de criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/CFSP van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie duidelijk heeft geschonden;
Z. overwegende dat het Rwandese leger van de Europese Vredesfaciliteit tot dusver 40 miljoen EUR heeft ontvangen als steun voor zijn inzet in Mozambique, ondanks beschuldigingen van betrokkenheid van het Rwandese leger bij schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten, en ondanks de bezorgdheid dat dit geld kan worden gebruikt om oorlog te voeren in de DRC of om de capaciteit van het Rwandese leger daartoe te versterken, aangezien met een deel van het geld de aankoop van uitrusting wordt gefinancierd;
AA. overwegende dat de recente ontwikkelingen en de aanwezigheid van Rwandese soldaten op het grondgebied van de DRC erop lijken te wijzen dat de internationale steun voor en de samenwerking met de strijdkrachten en de regering van Rwanda het land hebben aangemoedigd deel te nemen aan de plundering van kritieke grondstoffen in de DRC;
AB. overwegende dat Rwanda zonder buitenlandse steun niet over de militaire en economische macht zou beschikken om de DRC blijvend te destabiliseren;
AC. overwegende dat de huidige crisis dan ook moet worden gezien als onderdeel van een hele reeks pogingen van buitenlandse mogendheden, waaronder de Verenigde Staten en Europese landen, om op verzoek van hun multinationale ondernemingen en uit geostrategische overwegingen de strategische hulpmiddelen in de regio in handen te krijgen;
AD. overwegende dat duurzame vrede en stabiliteit in de regio door de Afrikaanse landen en volkeren zelf zullen worden bewerkstelligd, ook met deelname van regionale organisaties; overwegende dat de katholieke en protestantse kerken van de DRC een initiatief hebben gelanceerd getiteld “Sociaal pact voor vrede en goed samenleven in de DRC en het gebied van de Grote Meren”, dat voor vrede in de regio moet zorgen; overwegende dat regionale organisaties processen in gang hebben gezet, zoals het proces van Luanda, het proces van Nairobi en de routekaart die tijdens de recente top tussen de SADC en de EAC is voorgesteld;
1. spreekt zijn krachtige veroordeling uit van de aanhoudende schendingen van het internationaal recht, het internationaal humanitair recht en de mensenrechten door M23 en het Rwandese leger in de oostelijke provincies van de DRC;
2. betuigt zijn volledige solidariteit met de bevolking in de DRC, met name in de provincies Noord-Kivu en Zuid-Kivu, die gebukt gaan onder de aanhoudende schendingen;
3. spreekt nogmaals zijn steun uit voor de beginselen van het VN-Handvest, met inbegrip van de eerbiediging van soevereiniteit en territoriale integriteit, die beginselen van het internationaal recht zijn en overal gelden en door iedereen moeten worden geëerbiedigd;
4. dringt er bij Rwanda op aan al zijn troepen onmiddellijk uit de DRC terug te trekken en geen steun meer te verlenen aan de M23-rebellen; roept ertoe op de invoer in de EU van mineralen die zijn geëtiketteerd als zijnde afkomstig uit Rwanda stop te zetten, totdat het Rwandese leger en M23 zich van het grondgebied van de DRC hebben teruggetrokken;
5. herhaalt dat vrede, stabiliteit en economische vooruitgang in de DRC niet alleen van cruciaal belang zijn voor het Congolese volk, maar voor alle volkeren in Afrika en de wereld; herinnert eraan dat de eerste slachtoffers van conflicten vrouwen en meisjes zijn die ten prooi vallen aan verkrachting en seksueel geweld als oorlogswapen;
6. verzoekt de Commissie en de lidstaten de toezeggingen na te komen met betrekking tot de bescherming en veiligheid van intern ontheemden in de DRC, onder meer wat betreft hun toegang tot gezondheidszorg en andere basale zorg in een snel verslechterende situatie;
7. roept ertoe op het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Rwanda over waardeketens voor duurzame grondstoffen onmiddellijk in te trekken en om alle militaire samenwerking met Rwanda, ook in het kader van de Europese Vredesfaciliteit, stop te zetten totdat Rwanda zijn illegale steun aan gewapende groeperingen beëindigt en de soevereiniteit en territoriale integriteit van de DRC volledig eerbiedigt;
8. pleit voor een herbeoordeling van de geplande investeringen in kritieke grondstoffen in het kader van de Global Gateway van de EU om te voorkomen dat daarmee wordt bijgedragen aan het plunderen van natuurlijke hulpbronnen in de DRC of dat dit wordt gefaciliteerd;
9. verzoekt de Commissie en de lidstaten nationale en regionale initiatieven, zoals het initiatief van de Congolese katholieke en protestantse kerken en het proces van Luanda, volledig te ondersteunen;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten samen met de DRC te werken aan investeringsstrategieën die zowel het land als zijn bevolking in staat stellen de huidige uitdagingen aan te pakken en vrede, de ontwikkeling van infrastructuur, onderwijs en zelfbeschikking te bevorderen;
11. verzoekt de Commissie haar investeringsinitiatieven in het Globale Zuiden te heroverwegen en een verantwoorde en transparante aanpak te ontwikkelen die gericht is op het aangaan van de uitdagingen van de regio in plaats van op het behartigen van de belangen van multinationale ondernemingen in de EU;
12. verzoekt de Commissie en de lidstaten meer steun te verlenen aan door de VN geleide of door de VN gesteunde initiatieven ter bevordering van de transparantie van mondiale toeleveringsketens, alsook om landen te ondersteunen die hun winningsindustrieën exploiteren ten behoeve van een mensgericht en duurzaam ontwikkelingsproces;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de Afrikaanse Unie, de ACS-EU-Raad van ministers, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de regering en het parlement van de Democratische Republiek Congo en de regering en het parlement van Rwanda.