ONTWERPRESOLUTIE
10.1.2005
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Jan Marinus Wiersma en Marek Maciej Siwiec
namens de PSE-Fractie
over de Oekraïne
B6‑0041/2005
Resolutie van het Europees Parlement over de Oekraïne
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over de betrekkingen met de oostelijke en de zuidelijke buurlanden,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 28 oktober 2004 en 2 december 2004 over de eerdere stemronden voor de presidentsverkiezingen in de Oekraïne,
– gelet op het de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de lidstaten ervan en de Oekraïne, die op 1 maart 1998 in werking trad,
– gezien de Gemeenschappelijke Strategie van de Europese Raad ten aanzien van de Oekraïne 1999/877/GBVB, die de Europese Raad op 11 december 1999 heeft aangenomen,
– gezien de slotverklaring en de aanbevelingen van de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Oekraïne van 16-17 februari 2004,
– gezien de Mededeling van de Commissie van 12 mei 2004 over het Europees Nabuurschapsbeleid (COM(2004) 373),
– gezien de gemeenschappelijke verklaring op de EU-Oekraïne-top van 8 juli 2004 in Den Haag,
– gezien de verklaringen en voorlopige bevindingen en conclusies over alle rondes van de presidentsverkiezingen van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie in de Oekraïne,
– gezien de verklaring over de definitieve uitslag van de presidentsverkiezingen in de Oekraïne van de centrale verkiezingscommissie,
– gezien de uitspraken van het Oekraïense hooggerechtshof over de geldigheid van de nieuwe tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 26 december 2004,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat met het Europees Nabuurschapsbeleid de Europese aspiraties van de Oekraïne worden erkend en ook het belang van de Oekraïne als land met sterke historische, culturele en economische banden met de lidstaten van de Europese Unie en overwegende dat een waarachtig en evenwichtig partnerschap alleen kan worden ontwikkeld op basis van gemeenschappelijke waarden, met name op het gebied van democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensen- en burgerrechten,
B. overwegende dat de Oekraïense maatschappij haar politieke maturiteit en haar gehechtheid aan de gemeenschappelijke Europese waarden heeft bewezen,
C. overwegende dat de omstandigheden waarin de presidentsverkiezingen in de Oekraïne hebben plaatsgehad, vooraf werden beschouwd als een ernstige test voor de democratie in het land en voor de gehechtheid van de autoriteiten aan de genoemde gemeenschappelijke waarden,
D. overwegende dat de situatie in verband met de eerste twee ronden van deze verkiezingen heeft geleid tot een ernstige politieke crisis in de Oekraïne en zelfs tot dreigementen om het land te laten barsten,
E. overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten prompt hebben gereageerd door bemiddelaars te sturen en overwegende dat de voortrekkersrol van de Europese Unie, met name het Europees Parlement, nuttig is geweest om de spanning te verlichten en een einde te maken aan de electorale en politieke crisis, zodat de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december 2004 kon worden overgedaan,
F. overwegende dat meer dan 300 000 Oekraïners en meer dan 12 000 buitenlandse waarnemers ter plaatse waren als observator in de stembureaus, om het verkiezingsproces te volgen,
G. overwegende dat er volgens de verkiezingswaarnemers en het hoofd van de centrale verkiezingscommissie van de Oekraïne geen grote problemen te melden waren, alleen kleine overtredingen zonder gevolgen voor de geldigheid en de algemene uitslag van de verkiezingen,
H. overwegende dat het Oekraïense hooggerechtshof alle juridische klachten heeft verworpen die door de verslagen voormalige premier Janoekovitsj waren ingediend en bedoeld om de stembusgang van 26 december 2004 ongeldig te laten verklaren,
1. is tevreden met de eerlijke verkiezingen die op 26 december 2004 zijn gehouden en spreekt zijn tevredenheid uit over het feit dat het recht van het Oekraïense volk om zijn president vrij te kiezen, is erkend en kon worden uitgeoefend, hetgeen een overwinning is van de democratische instellingen en procedures in dit land;
2. benadrukt nogmaals dat de bemiddelaars een belangrijke rol hebben gespeeld met betrekking tot de verkrijging van deze goede afloop van de Oekraïense crisis, met inbegrip vande Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de presidenten van Polen en Litouwen en de vertegenwoordiger van de president van de Russische Federatie;
3. erkent dat Viktor Joesjtsjenko duidelijk de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december 2004 heeft gewonnen en verzoekt alle partijen de uitslag van de verkiezingen te aanvaarden;
4. verzoekt de nieuw verkozen president snel een nieuw bestuur samen te stellen, om een einde te maken aan de politieke impasse die het land verlamt;
5. verzoekt de nieuw verkozen autoriteiten zich voor de verdere ontwikkeling van democratische instellingen in te zetten, burgerlijke vrijheden te garanderen en een kader te bieden voor het bestaan en de goede werking van een democratische oppositie;
6. is bezorgd over de diepe verdelingen in de Oekraïne en de scheidingen volgens culturele en regionale grenzen, die gevolgen hebben voor de eenheid van het land en die door de politieke confrontatie van de kandidaten op de spits zijn gedreven, en verzoekt alle politieke leiders, inclusief voormalige opposanten, een inspanning te leveren om de geslagen wonden te helen en het land te hervormen; acht de voortdurende separatistische dreiging in de Oekraïne onaanvaardbaar en verklaart te zijn gehecht aan de territoriale integriteit van het land;
7. verwerpt krachtig de beschuldigingen van illegale inmenging van de Europese Unie in de interne aangelegenheden van een ander land;
8. belooft zijn blijvende steun, assistentie en engagement voor de invoering door het Oekraïense volk van een vrij en open democratisch stelsel en een bloeiende markteconomie en voor de inname door de Oekraïne van de rechtmatige plaats van dit land in de gemeenschap van democratische naties;
9. herinnert aan de democratische geest waarvan het Oekraïense volk tijdens de politieke crisis van december 2004 blijk heeft gegeven; verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten in het kader van hun toekomstige beleid ten aanzien van de Oekraïne rekening te houden met de hoop en verwachtingen die de nauwe betrokkenheid van de Europese Unie bij de oplossing van deze crisis heeft doen ontstaan;
10. is tevreden met de intentie van de Raad spoedig een vergadering over de samenwerking tussen de EU en de Oekraïne te beleggen, opdat het actieplan EU-Oekraïne snel kan worden opgestart; verzoekt de Commissie en de Raad zich in te zetten voor de spoedige uitvoering van dit plan en er nieuwe maatregelen in op te nemen voor de versterking van de civiele maatschappij;
11. verzoekt de Raad en de Commissie zich met name in te zetten voor de oprichting en versterking van onafhankelijke mediaorganen en ook voor de instelling van een wettelijk kader waarin onafhankelijke media kunnen functioneren;
12. verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten om naast de maatregelen van het actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid andere vormen van samenwerking met de Oekraïne in overweging te nemen, inclusief de mogelijkheid van volledig lidmaatschap voor dit land, dat een rechtstreekse buur is met diep gewortelde historische, culturele en economische banden met de Europese Unie;
13. verzoekt anderzijds het nieuwe Oekraïense bestuur de Europese Unie te tonen dat het heeft gebroken met zijn negatieve handelwijze uit het verleden, waarbij het verklaarde lid te willen worden van de EU, de NAVO en de WTO, zonder inspanningen te leveren om te voldoen aan de criteria hiervoor op het gebied van democratie en transparantie;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het parlement en de regering van de Oekraïne, de parlementaire assemblees van de NAVO en de OVSE en de Raad van Europa.