Ontwerpresolutie - B6-0120/2005Ontwerpresolutie
B6-0120/2005

ONTWERPRESOLUTIE

16.2.2005

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig de artikelen 33 en 103, lid 2 van het Reglement
door Françoise Grossetête
namens de PPE-DE-Fractie
over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2005 (COM(2005)0015)

Procedure : 2004/0191(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0120/2005
Ingediende teksten :
B6-0120/2005
Aangenomen teksten :

B6‑0120/2005

Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2005 (COM(2005)0015)

Het Europees Parlement,

– onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 december 2004 over de strategische beleidsrichtsnoeren voor de nieuwe Europese Commissie,

– gezien de mededeling van de Commissie over het werkprogramma van de Commissie voor 2005 (COM(2005)0015) en de presentatie daarvan aan het Europees Parlement door voorzitter José Manuel Barroso op 26 januari 2005,

– gelet op de artikelen 33 en 103, lid 2 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Commissie de allerhoogste prioriteit geeft aan de aanpassing van de strategie van Lissabon om de Europese economie door middel van structurele herzieningen te moderniseren en veel nadruk legt op de vergroting van de welvaart van Europa door het genereren van groei en werkgelegenheid door middel van een groter concurrentievermogen,

B. overwegende dat de Commissie het standpunt is toegedaan dat een verbeterde concurrentiepositie en grotere investeringen in kennis en menselijk kapitaal de drijvende krachten zijn achter een duurzame groei, het scheppen van werkgelegenheid en welvaart en derhalve kernvoorwaarden zijn als Europa met succes ambitieuze doelstellingen op milieu- en sociaal gebied wil nastreven,

C. overwegende dat de Commissie het allergrootste belang hecht aan de vergroting van de veiligheid van de Europese burgers door intensievere maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en de georganiseerde misdaad en door het benadrukken van de noodzaak van een gemeenschappelijke benadering van asielzoekers en immigratie alsmede een verbeterd beheer van de externe grenzen,

D. overwegende dat de Commissie een sterke nadruk legt op de verbetering van de levenskwaliteit van de Europese burgers en, met het oog op het scheppen van een schoner milieu en een gezondere toekomst voor Europa, een gecoördineerde benadering overweegt van de uitdagingen op milieugebied waarmee het continent zich ziet geconfronteerd, met name ter verbetering van de kwaliteit van de lucht in onze steden, en dat zij wil streven naar wereldwijde maatregelen en resultaten ten aanzien van klimaatveranderingsdoelstellingen waarover men het eens is geworden,

E. overwegende dat de uitgebreide Unie een sterkere leidersrol in de wereld wil spelen en op mondiaal niveau meer verantwoordelijkheid wil dragen door gebruik te maken van de kracht van de EU om te zorgen voor stabiliteit, de bevordering van democratie en mensenrechten, met speciale aandacht voor de naburige landen en ook voor Afrika, en daarbij het ontwikkelingsproces wil aanmoedigen en de vrijhandel in de gehele wereld wil uitbreiden,

F. overwegende het grote belang dat wordt gehecht aan het intensiever maken van bilaterale betrekkingen in het algemeen en de ontwikkeling van een werkelijk en hernieuwd "transatlantisch partnerschap" in het bijzonder,

G. overwegende dat het van groot belang is Europa beter te laten functioneren en het dichter bij de burgers te brengen door de verwezenlijking van een zich meer openstellende, meer ontvankelijke en democratische Unie,

H. overwegende dat een aantal verplichtingen is opgenomen in de Interinstitutionele Overeenkomst inzake een betere wetgeving en gezien de bepalingen in bijlage XIV van het Reglement van het Europees Parlement op grond waarvan de Commissie verplicht is haar jaarlijkse wetgevings- en werkprogramma tien werkdagen voor de presentatie daarvan in de plenaire vergadering van het Parlement door te geven,

Een Europa dat beter concurreert en meer samenhang vertoont

Strategie van Lissabon

1. is verheugd over het cruciale belang dat aan de uitvoering van de strategie van Lissabon wordt toegekend als middel om het concurrerende vermogen in de Europese Unie te bevorderen en steunt de beoogde maatregelen, zowel in deze mededelingen als in de tussentijdse herziening van Lissabon, om ervoor te zorgen dat het proces zich richt op minder, maar meer complementariteit vertonende doelstellingen;

2. steunt de benadering van de Commissie de strategie van Lissabon te stroomlijnen en deze opnieuw te richten op de centrale doelstelling van economische hervorming, met daarbij een exacter tijdschema voor het bereiken van de doelen gedurende de komende vijf jaar; verzoekt de Commissie, zoals reeds gevraagd, zich aan hetzelfde tijdschema als voor de strategie van Lissabon te houden bij de herziening van de duurzame ontwikkelingsstrategie van de EU die in juni 2001 op de Europese Raad van Gotenburg werd aangenomen omdat het het milieubeleid als een economische kans ziet, vooral gezien de gevolgen voor de industriële innovatie;

3. onderstreept hoe belangrijk het is dat de lidstaten en regio's resultaten boeken met behulp van maatregelen op grond van de strategie van Lissabon overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en parallel aan maatregelen op het niveau van de EU;

Interne markt

4. herhaalt van mening te zijn dat specifieke verdere actie ter afronding van de interne markt prominent op de mededingingsagenda van de EU moet staan, met name op de gebieden energie, vervoer, telecommunicatie en financiële en andere diensten;

5. onderstreept dat het openen van de EU-dienstenmarkt van cruciaal belang is ter verbetering van het concurrentievermogen, alsmede het scheppen van banen en groei, en ziet uit naar een spoedige aanneming van de voorgestelde dienstenrichtlijn die een belangrijke stap vooruit bij de uitvoering van de agenda van Lissabon zou betekenen, hoewel passende wijzigingen voor specifieke gevoelige sectoren overwogen zouden moeten worden;

6. verwacht van de Commissie in de komende maanden maatregelen tegen lidstaten die hebben nagelaten EU-wetgeving uit te voeren ter liberalisering van de markten, vooral in de sectoren energie en telecom;

Financiële diensten

7. is van oordeel dat de Commissie ten aanzien van de financiële diensten het oog moet richten op het verwerven van instemming voor maatregelen die al in behandeling zijn, zoals die inzake kapitaaleisen voor kredietinstellingen en inzake herverzekering, en niet met nieuwe voorstellen moet komen tenzij deze goed gerechtvaardigd en beoordeeld zijn;

8. dringt er bij de Europese Commissie op aan ervoor te zorgen dat het proces-Lamfalussy doeltreffend werkt op ieder niveau; beveelt aan meer politieke aandacht te geven aan de uitvoering en toepassing van de bestaande wetgeving op het gebied van financiële diensten;

Behoorlijk ondernemingsbestuur en wetgeving inzake overeenkomsten

9. verzoekt de Commissie om uitvoering van alle initiatieven uit het actieplan voor de modernisering van het vennootschapsrecht en het stimuleren van een behoorlijk ondernemingsbestuur ter bevordering van de doeltreffendheid en het concurrentievermogen in het bedrijfsleven en ter versterking van de rechten van aandeelhouders alsmede de bescherming van derden;

10. onderstreept hoe belangrijk het is de mate van consequentie bij de wetgeving inzake overeenkomsten te verhogen; verzoekt de Commissie te blijven streven naar meer coherentie tussen de verschillende instrumenten betreffende de wetgeving inzake overeenkomsten, onder meer door vaststelling van een gemeenschappelijk referentiekader, het bevorderen van het vaststellen van standaardvoorwaarden en na te denken over de mogelijkheid van een niet-sectorgebonden specifiek instrument betreffende de wetgeving inzake overeenkomsten; verzoekt de Commissie het Parlement ten volle bij deze werkzaamheden te betrekken;

Onderzoek en ontwikkeling

11. is er verheugd over hoeveel belang wordt gehecht aan het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek bij het leveren van een bijdrage aan het doel van Lissabon van het ontwikkelen van een op kennis gebaseerde economie; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan met een voorstel te komen dat voorziet in concrete steun aan basisonderzoek en innovatief onderzoek - gericht op specifieke innovaties zoals waterstofcellen, zonne-energie en schonere auto's - en wenst dat de financiële steun wordt verdubbeld (in termen van de verhouding tot het BBP van de EU-25, in vergelijking met de verhouding voor de EU-15 in het kader van het zesde programma);

Mededingingsbeleid

12. is van oordeel dat een sterk mededingingsbeleid en de doeltreffende bekrachtiging van de regels daarvan uiterst belangrijk zijn voor de verbetering van het concurrentievermogen; is verheugd over de stoot die de Commissie bij de bevordering van concurrerende praktijken in een aantal sectoren heeft gegeven, daarbij een proces op gang brengend dat gericht is op een versterking van de bekrachtiging van de mededingingsregels van de EU door andere partijen dan de overheid, door verbeteringen aan te brengen bij de procesvoering ter verkrijging van schadevergoeding als gevolg van overtredingen;

13. steunt de Commissie in haar algemene beleid te zorgen voor minder, maar doelgerichtere staatssteun en in haar voornemen in bredere zin na te denken over de toekomst van het staatssteunbeleid, maar legt er de nadruk op dat er geen sprake mag zijn van discriminatie tussen lidstaten bij de toepassing van een dergelijk beleid en dat veranderingen als gevolg van zuiver statistische gevolgen billijk moeten worden behandeld;

Stabiliteits- en groeipact

14. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat ter waarborging van een gezonde financiële gang van zaken de essentiële structuur van het stabiliteits- en groeipact beschermd blijft bij iedere voorgestelde hervorming, met name de verwijzing naar de bestaande 3% tekort‑ en 60% schuldenplafonds, terwijl in de mogelijkheid voorzien kan worden van enige flexibiliteit voor landen met lage schuldenpercentages in tijden van ernstige recessie, mits dit aanzet tot goed gedrag in tijden van groei en het algemene structurele hervorming schraagt;

Cohesiebeleid

15. bevestigt nadrukkelijk het belang van het cohesiebeleid als zodanig, niet alleen als een fundamenteel beginsel van de verdragen en een element van solidariteit in de EU, maar ook als aanvulling voor het bereiken van de doelstellingen van Lissabon; wijst er met name op dat investeren in de Trans-Europese netwerken, de informatiemaatschappij, menselijk potentieel, technologie, innovatie en ontwikkeling van kleine en middelgrote bedrijven tot een verhoging van het concurrentievermogen zullen leiden, banen zullen scheppen en aldus zullen bijdragen aan de economische en sociale samenhang in de gehele EU;

16. is verheugd over het voornemen van de Commissie haar strategische richtsnoeren voor het cohesiebeleid te presenteren en verzoekt haar daarbij de rechtsgrondslag toe te passen waarbij de volledige deelname van het Europees Parlement bij het besluitvormingsproces is gewaarborgd; is eveneens verheugd over het feit dat de Commissie tijdig de regelingen voor het cohesiebeleid voor 2007 tot 2013 heeft voorgelegd, legt er de nadruk op dat een tijdige lancering van de verschillende cohesieprogramma's thans afhangt van de spoedige aanneming van deze verordeningen door de Raad;

Trans-Europese netwerken

17. steunt de Commissie in haar streven de lidstaten ervan te overtuigen dat ter afronding van de interne markt, de bevordering van samenhang en de verwezenlijking van efficiëntere verbindingen binnen de uitgebreide EU de TEN-prioriteitsprojecten gepland en gefinancierd moeten worden op grond van steun uit de EU-begroting en zo mogelijk dankzij publiekprivate partnerschappen, en dat hun aanleg zo spoedig mogelijk moet gebeuren; is van oordeel dat zo spoedig mogelijk een beroep moet worden gedaan op zowel de Europese Investeringsbank als de gestructureerde financieringsfaciliteit (SFF);

Verbetering van de levenskwaliteit in Europa

Milieu

18. wijst erop dat voor een doeltreffende uitvoering van het EU-biodiversiteitsplan en de strategie inzake het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen voldoende financiële middelen noodzakelijk zijn, in het bijzonder ook voor het Natura-2000-netwerk;

19. verzoekt de Commissie met het Parlement samen te werken voor het vinden van een evenwichtige oplossing ter omschrijving van een werkbaar kader voor de registratie, evaluatie en goedkeuring van chemische stoffen ("REACH"), waarbij de effecten voor het concurrentievermogen zo klein mogelijk zijn maar waarbij ook een adequate bescherming aan het milieu wordt geboden, gebaseerd op een beleid dat uitgaat van prioriteiten, risicobeoordeling, het beginsel "één stof, één registratie" en het beëindigen van dierproeven;

20. verzoekt de Commissie om voorlegging voor juli 2005 van haar kaderwetgevingsvoorstel inzake afvalstoffen dat gericht is op meer coherentie in het afvalstoffenbeheer, met name in verband met de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie;

Duurzame en innovatieve energiebronnen

21. blijft het noodzakelijk vinden de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen dankzij een mengsel van hernieuwbare en innovatieve energiebronnen, zoals waterstof, een realistisch kernenergiebeleid en een vermindering van het verbruik;

Landbouw, visserij, plattelandsontwikkeling en toerisme

22. is er verheugd over dat de Commissie blijft streven naar een verdere hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB); verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de uitvoering van de GLB-hervormingen in 2005 niet tot concurrentievervalsing onder landbouwers in de lidstaten leidt en dat een eventuele her-nationalisatie van het GLB met kracht wordt tegengegaan;

23. verklaart opnieuw van mening te zijn dat het actieplan van de Commissie voor biologisch voedsel en biologische landbouw - door een kader te bieden voor een duurzame landbouw en een levensvatbaar alternatief voor meer traditionele landbouwmethoden - een element van beslissend belang voor de ontwikkeling van het platteland vormt en als zodanig een hoge prioriteit moet krijgen in de strategische richtsnoeren van de EU voor de plattelandsontwikkeling;

24. verzoekt de Commissie volledig rekening te houden met het standpunt van het Parlement bij het opstellen van haar wetgevingsvoorstel voor een hervorming van de suikerregeling opdat de suikerproductie in de EU gehandhaafd blijft en daarbij de gevolgen van de hervorming voor de handelspartners in de ontwikkelingslanden verzacht worden; verwacht van de Commissie dat zij het Parlement onmiddellijk nauwkeurig op de hoogte stelt over de vraag in hoeverre de in april 2002 verwachte uitspraak van het WTO-panel gevolgen voor de hervormingsvoorstellen zal hebben;

25. betreurt het feit dat, gezien het fundamentele belang van de visserij voor de economieën van veel regio's in Europa, er in het jaarlijkse wetgevings- en werkprogramma sprake is van een duidelijk gebrek aan voorstellen in verband met het Gemeenschappelijk Visserijbeleid; constateert dat een groot aantal punten - zoals de vernieuwing van visserij-akkoorden, technische maatregelen voor het beheer van de communautaire visserij en de nieuwe herstelplannen voor de visserij op soorten die een biologisch risico lopen - nog hangende is; stelt vast dat de sociale en economische gevolgen van de visserij als bedrijfstak binnen de communautaire economie volkomen veronachtzaamd worden;

26. verwacht van de Commissie dat zij doorgaat met het hervormingsproces van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid op zodanige wijze dat een tijdige, volledige en succesvolle uitvoering gewaarborgd is;

27. betreurt het gebrek aan voorstellen voor initiatieven van de Commissie op het gebied van het toerisme en dringt er bij haar op aan om met aanvullende maatregelen te komen ter bevordering van deze belangrijke werkgelegenheid scheppende sector;

Demografische ontwikkelingen

28. is verheugd over het vooruitzicht op een Groenboek over demografische ontwikkelingen in de EU waarop concrete actie moet volgen en dat als een coherent geheel concrete richtsnoeren moet bieden om een antwoord te geven op de vele vraagstukken in verband met een vergrijzende bevolking; hoopt dat er suggesties worden gegeven voor de wijze waarop aan ouderen de hoogst mogelijke levenskwaliteit kan worden geboden, terwijl er tevens waarborgen moeten zijn voor de instandhouding van duurzame pensioen- en gezondheidsstelsels, rekening houdend met de kosten van gezondheidszorg op de lange termijn; onderstreept de noodzaak speciale aandacht te geven aan onderzoek naar en oplossingen voor leeftijdsgerelateerde gezondheidsvraagstukken (zoals neurogeneratieve ziekten, artritis en mobiliteitsproblemen);

29. verzoekt de Commissie om met spoed met de lidstaten samen te werken om de beroepsparticipatie van personen van meer dan 55 jaar te verhogen - door positieve stimulansen, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en/of de herziening van VUT‑regelingen - om het handhaven van pensioenstelsels op de lange termijn te beschermen; acht het in het belang van de samenleving gebruik te maken van de ervaring en inbreng van oudere generaties voor het nut van het algemeen;

30. is van oordeel dat daarbij ook meer de nadruk moet worden gelegd op de verwezenlijking van een "kindvriendelijk" milieu en dat het gezin specifieke en concrete steun verdient, door middel van fiscale stimulansen, betere opvangfaciliteiten voor kinderen of een flexibeler organisatie van de werktijd, zodat het beroepsleven en het gezinsleven beter met elkaar kunnen worden gecombineerd;

Sociaal beleid

31. wijst er opnieuw op dat een sterke en dynamische sociale dimensie een belangrijk onderdeel vormt van een succesvolle dynamische economie en dat regelingen waarbij het juiste evenwicht wordt gevonden tussen tegengestelde belangen op de werkplek een aanzienlijke bijdrage aan economisch succes kunnen leveren;

32. spreekt de verwachting uit dat de nieuwe socialebeleidsagenda voor de periode 2006 tot 2010 van de Commissie zich concentreert op de versterking van het vermogen van de EU en de regeringen van de lidstaten bestaande doelen waarover op EU-niveau overeenstemming bestaat te bereiken, waaronder het verbeteren van de kansen op een baan en flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden, alsmede een betere afstemming van de vereisten van het gezin en die van het werk;

Opleiding, cultuur en jongerenbeleid

33. onderstreept de noodzaak dat de Unie voldoende en passende EU-financiën verstrekt voor de komende generatie van programma's op het gebied van onderwijs, cultuur, jongeren en de media, als men wil dat de ambitieuze doelstellingen die hierbij zijn gesteld worden bereikt; betreurt niettemin dat er dit jaar geen verdere belangrijke initiatieven op de gebieden onderwijs en cultuur op het programma staan, hoewel deze een essentiële rol bij de Europese integratie vervullen en ook bij de strategie van Lissabon;

34. steunt de Commissie in haar voornemen een mededeling over het jongerenbeleid te publiceren die een meer geïntegreerde benadering van een dergelijk beleid moet bieden en uiteindelijk moet leiden tot de instelling van een "Europees Pact" op dit gebied; is van oordeel dat deze mededeling op hetzelfde moment als het Groenboek inzake demografische ontwikkelingen moet worden gepubliceerd;

35. onderstreept dat het dringend noodzakelijk is de wederzijdse erkenning van kwalificaties van het secundair onderwijs en universitaire diploma's te bespoedigen en ook jongeren tot meer mobiliteit aan te zetten, hen in staat te stellen in het buitenland ervaring op te doen, eenvoudiger van een scholings/opleidingsgebied naar een ander te gaan en tussen verschillende beroepscarrières te wisselen;

Gendergelijkheid

36. verwacht van de Commissie dat in het kader van de aangekondigde mededeling inzake een "beleidsbenadering van de bestrijding van discriminatie" nauwkeurig haar voornemens uiteenzet voor het vinden van een oplossing van de ongelijke beloning van mannen en vrouwen in de komende jaren;

Een veiliger Europa voor de burger

Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

37. onderstreept dat een consolidatie nodig is van de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijk van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in het kader van het programma van Tampere en onderstreept hoe belangrijk de ontwikkeling van het programma van Den Haag op dit gebied is, waarbij bovendien naar een goed evenwicht tussen meer veiligheid voor de burgers en een goede bescherming van hun fundamentele rechten moet worden gestreefd; dringt aan op een adequate evaluatie van reeds genomen maatregelen om coherente stappen voorwaarts op dit beleidsgebied te waarborgen;

Terrorisme en georganiseerde misdaad

38. acht de interne en internationale bestrijding van het terrorisme en de georganiseerde misdaad - en de structuren die erachter staan – van kritiek belang voor de opbouw van een veiliger Europa voor onze burgers en is van oordeel dat de Commissie met nadruk moet blijven werken aan duidelijke, algemeen aanvaarde definities van bepaalde ernstige misdrijven met een grensoverschrijdende dimensie (met name terrorisme, handel in verdovende middelen en mensen, witwassen van geld en cybermisdaad), waar van toepassing gecombineerd met de overeengekomen minimumstrafmaten; verwelkomt in dit verband de plannen van de Commissie om met een nieuw initiatief inzake veiligheidsonderzoek te komen;

Grenzen, asiel, immigratie en visabeleid

39. is er verheugd over dat nadrukkelijk wordt gevraagd om een gemeenschappelijke benadering van grenscontrole alsmede asiel en immigratie en benadrukt meer in het bijzonder dat het nog steeds noodzakelijk is de veiligheid aan de externe grenzen aan de EU te versterken, coherentere en consequentere visumregelingen in te voeren en met derde landen doeltreffende partnerschappen aan te gaan om de illegale immigratie aan de bron te verminderen;

40. dringt bij de Commissie aan op versterking van het gemeenschappelijke visumbeleid en verbetering van de beveiliging van reisdocumenten door opneming van biometrische gegevens, toezicht te houden op de doeltreffende uitvoering van VIS (Visa Information System) na aanneming daarvan door de Raad, en bespoediging van de opzet en ontwikkeling van SIS II (Schengen Information System);

41. verzoekt de Commissie een adequate EU-rechtsgrondslag voor Europol voor te stellen waardoor de toekomstige rol van deze organisatie zal worden versterkt en haar doeltreffendheid zal worden gewaarborgd; onderstreept de noodzaak het vertrouwen in de justitiële apparaten van de lidstaten te versterken, gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning, minimumnormen en de beveiliging van de rechten van alle betrokkenen;

Vervoersveiligheid

43. stemt in met de beleidsdoelen van de Commissie in de sector vervoer, met een sterke nadruk op een verbeterde veiligheid in het zee-, lucht- en wegvervoer in het algemeen en ten aanzien van de Trans-Europese vervoersnetwerken in het bijzonder;

Gezondheid en rampenpreventie

44. herinnert eraan dat de gezondheid van de EU-burgers een allereerste voorwaarde is voor de economische prestaties en de concurrentiepositie van Europa en dat de strategie van Lissabon een bijdrage moet leveren aan en moet staan voor de bevordering van de volksgezondheid en de ontwikkeling van gezondheidseffectbeoordelingen;

45. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat het Europees Centrum voor ziektepreventie en -beheersing onverwijld volledig en daadwerkelijk operationeel wordt, met name met het oog op de dreiging van overdraagbare ziekten, de mogelijke gevolgen van een dreigende influenza-epidemie en de snelle toename van het aantal ziekten dat resistent is tegen een groot aantal geneesmiddelen, met name AIDS en tuberculose;

46. benadrukt dat de Commissie moet zorgen voor een goede follow-up van haar mededeling over een Europees programma inzake voeding en gezondheid en dat zij concrete maatregelen moet voorstellen voor de bestrijding van zwaarlijvigheid, slechte voeding, een gebrek aan beweging, misbruik van geneesmiddelen en alcohol, die alle leiden tot diabetes- en hartziekteproblemen;

47. wenst dat de Commissie in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek sterk de nadruk legt op een geïntensiveerd onderzoek naar nieuwe of alternatieve medicijnen ter bestrijding van HIV/AIDS;

48. verzoekt de Commissie om opstelling van een tijdschema voor de ontwikkeling van een coherent beleid inzake de mobiliteit van patiënten teneinde te komen tot duidelijke regels over de vergoeding van medische kosten voor behandelingen die zijn ondergaan binnen een andere lidstaat dan de staat waarin een patiënt is verzekerd, en verzoekt de lidstaten een besluit over deze kwestie te nemen;

Consumentenbescherming

49. onderstreept het belang van duidelijke, eenvoudige en veilige regels voor consumenten en producenten op de interne markt en stelt derhalve vooral een verdere vereenvoudiging van de regels voor grensoverschrijdende contracten voor; is in dit verband van oordeel dat de wetgeving op het gebied van de consumentenbescherming principieel moet stroken met de nieuwe benadering die uitgaat van minimumnormen en wederzijdse erkenning;

50. acht een combinatie in een strategie van zowel consumenten- als gezondheidsbeleid wanneer de huidige consumentenbeleidsstrategie en het volksgezondheidsprogramma afloopt (respectievelijk in 2007 en 2008) niet juist; is ervan overtuigd dat, hoewel deze twee beleidsvormen dezelfde politieke richtsnoeren moeten volgen, beide hun eigen strategieën en begrotingen nodig hebben;

Een sterker Europa in een veiliger wereld

Uitbreiding

51. wenst dat de Commissie het Parlement volledig en nauwkeurig op de hoogte houdt van de vooruitgang in de komende maanden bij de voorbereiding van de uitbreidingsonderhandelingen met Kroatië en Turkije;

52. is van oordeel dat bij het ingaan van de actieve fase van de onderhandelingen met Kroatië (op basis van het mandaat dat de Commissie spoedig openbaar zal maken) het stabilisatie- en associatieproces moet worden nagestreefd en uitgebreid als beleidshoeksteen voor de betrekkingen met de westelijke Balkanlanden; is van oordeel dat het begin van de onderhandelingen met Kroatië niet afhankelijk mag worden gemaakt van voorwaarden waaraan de regering van dit land niet kan voldoen;

Nabuurschapsbeleid

53. onderstreept dat het hoge prioriteit toekent aan de uitvoering van een uitgebreid nabuurschapsbeleid dat gericht is op de ontwikkeling van een sfeer van democratie, stabiliteit en welvaart in de landen die in het zuiden en het oosten aan de Unie grenzen; verzoekt de Commissie haar concept in nauwe samenwerking met het Parlement te herzien om een verdere differentiatie mogelijk te maken tussen de verschillende regio's en landen;

54. acht het in dit verband van bijzonder belang om i) een sterke nieuwe oostelijke dimensie van het nabuurschapsbeleid te ontwikkelen en positieve signalen aan de Oekraïne en andere staten af te geven naarmate zij sterkere, goed functionerende democratieën ontwikkelen; en ii) de bestaande Euromediterrane dialoog en het bijbehorende beleid te versterken en te verdiepen;

55. verzoekt de Commissie met name om voorstellen voor, en de Raad om overweging van een verdere opwaardering van de betrekkingen van de EU met de Oekraïne door de mogelijkheden van andere vormen van associatie te bieden, hetgeen het land een duidelijk Europees perspectief zou bieden en waarmee tegemoet zou worden gekomen aan de verwachting en hoop die tijdens de vreedzame Oranje-revolutie is gewekt;

56. verzoekt de Commissie na te denken over mogelijkheden ter ontwikkeling van een "nabuurschapsbeleid plus" waarmee bepaalde landen van intensievere betrekkingen met de EU zouden kunnen profiteren die verder gaan dan de relaties waarin het bestaande beleid thans voorziet;

Bilaterale betrekkingen

57. kent een hoge prioriteit toe aan de verdere ontwikkeling van de bilaterale betrekkingen van de EU, zonodig op basis van overeenkomsten met derde landen; onderstreept de noodzaak te waarborgen dat de betrekkingen met de oostelijke en mediterrane landen dienovereenkomstig worden versterkt, zowel door middel van een duidelijker gestructureerde dialoog in het kader van de parlementaire assemblee Euromed;

58. herinnert met name aan zijn wens de betrekkingen tussen de EU en de VS te versterken door een aanpassing en vervanging van de bestaande nieuwe transatlantische agenda door een werkelijk "transatlantisch partnerschap" ondersteund door een verbintenis de resterende belemmeringen van de handel en investeringen vóór 2015 uit de weg te ruimen; constateert dat het nog steeds noodzakelijk is de transatlantische luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS te sluiten als voorbeeld van de ontwikkeling van een werkelijk extern vervoersbeleid;

59. neemt kennis van het voornemen van de Commissie tot herziening van de strategie tegenover Latijns-Amerika en ter lancering van een nieuwe benadering van de bilaterale betrekkingen, en onderstreept in dit verband de behoefte het concept van een "bi-continentale vereniging" als kader voor de betrekkingen tussen de twee continenten opnieuw te lanceren;

60. acht het, tenzij en totdat er sprake is van een aanzienlijke verbetering in de mensenrechtensituatie in China, onjuist als de EU zou overgaan tot enige concessie ten aanzien van haar embargo op de verkoop van wapens aan China dat in 1989 terug werd ingesteld; wenst dat de Commissie zich formeel tegen een dergelijke maatregel uitspreekt wanneer deze in de Raad wordt besproken;

Regionale vraagstukken

61. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan gebruik te maken van de kansen op vrede in het Midden-Oosten die worden geboden door de verklaring over het staakt-het-vuren in Sharm el Sheikh en in het kader van het kwartet een duidelijke en evenwichtige bijdrage te leveren aan het proces voor het vinden van een duurzame vrede tussen Israël en een levensvatbare, democratische Palestijnse staat, in staat om in vrede en veiligheid in het kader van uitgebreide afspraken in het Midden-Oosten naast elkaar in vrede en veiligheid te leven, zoals beoogd in de Roadmap;

62. spreekt zijn waardering uit over de positieve rol van de EU bij de wederopbouw van Irak en bij haar streven te voorkomen dat Iran nucleaire militaire macht verwerft;

Veiligheidsstructuren

63. vraagt de Commissie de Raad en de lidstaten bij te staan bij de versterking van de Europese veiligheidsstrategie en bij een aanzienlijke vergroting van het vermogen op het gebied van defensie en veiligheid; is tevens van oordeel dat gemeenschappelijk ondernomen onderzoek en ontwikkeling op veiligheidsgebied kan bijdragen tot verbetering van de bescherming van de externe grenzen en kritische infrastructuur van de EU;

Ontwikkelingsbeleid

64. uit zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat Sub-Sahara Afrika, vijf jaar na vaststelling van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen door de Verenigde Naties, geen van de acht doelstellingen vóór de streefdatum 2005 heeft gehaald en evenmin binnenkort zal halen; onderstreept dat, tenzij de internationale gemeenschap zowel de kwaliteit als de kwantiteit van haar ontwikkelingshulp aanzienlijk opvoert, de millenniumdoelstellingen onbereikbaar zullen zijn voor een aantal van de minst ontwikkelde landen, met name in Sub-Sahara Afrika;

65. steunt het feit dat de Commissie speciale aandacht geeft aan Afrika en voornemens is een "strategie voor Afrika" te ontwikkelen om in te gaan op de specifieke behoeften van dit werelddeel en met name op die van Sub-Sahara Afrika, om deze regio de middelen te geven vooruitgang naar de millenniumdoelstellingen te boeken;

66. doet een beroep op de instellingen van de EU het goede voorbeeld te geven door een snelle uitvoering van het verslag van de VN over het millenniumproject, "investeren in ontwikkeling: een praktisch plan om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te bereiken";

Internationale maatregelen voor milieu en duurzame ontwikkeling

67. verzoekt de Commissie praktische stappen te ondernemen tot instelling van een "Europese diplomatie inzake milieu en duurzame ontwikkeling" en dringt er bij de Commissie op aan om met een specifieke strategie voor dit gebied te komen;

68. steunt de Commissie in haar streven een toonaangevende rol te behouden bij de opbouw van een sterke coalitie die zich op verdere internationale verbintenissen na het protocol van Kyoto na 2012 richten, niet in de laatste plaats omdat de aanpak van de klimaatverandering ook kansen en stimulansen voor innovatie biedt overeenkomstig de doelstellingen die op de agenda van Lissabon staan; onderstreept dat economische besluitvormers de kans moeten krijgen bepaalde redelijke indicaties over de situatie zoals die waarschijnlijk na 2012 zal zijn te verwerken in hun economische toekomstplanning en de VS aan te moedigen hun eigen voorstellen naar voren te brengen;

Handelsbeleid

69. beschouwt het internationale handelsbeleid als kernelement bij de bevordering van het concurrentievermogen en de groei in de Unie en in ontwikkelingslanden; onderstreept het belang van de multilaterale benadering van het handelsbeleid en van een geslaagde afronding van de ontwikkelingsagenda van Doha in december 2005; ziet in bilaterale handelsovereenkomsten een nuttig instrument ter versterking van de handelsbetrekkingen met specifieke partners, mits laatstgenoemde overeenkomsten het WTO-stelsel niet verstoren;

70. doet een beroep op de Commissie een verduidelijking te geven van de richtsnoeren voor de landbouwonderhandelingen binnen de WTO om de kansen op een akkoord in december 2005 zo groot mogelijk te maken; herhaalt in dit verband dat het absoluut noodzakelijk is de geografische labels of garanties van oorsprong aan de behoeften van de markt en ten behoeve van de informatie van de consument aan te passen;

Een Europa dat beter functioneert - dichter bij de burger

Beter wetgeven en een betere regelgeving

71. dringt aan op de volledige uitvoering in het komende jaar van het Interinstitutioneel Akkoord "beter wetgeven"; is er verheugd over dat de Commissie zich in principe heeft verbonden tot een doeltreffende toepassing van het in IIA opgenomen effectbeoordelingsproces voor alle wetgevingsmaatregelen van enig belang; is van oordeel dat spoedige overeenstemming over een gemeenschappelijke methodologie voor effectbeoordelingen tussen de drie instellingen een aanzienlijke stap vooruit zou betekenen;

72. is het ermee eens dat de nadruk wordt gelegd op een prompte en doeltreffende omzetting, uitvoering en handhaving van EU-richtlijnen in de nationale wetgeving; vraagt de Commissie met een ambitieuze benadering te komen om te garanderen dat de lidstaten binnen het voorgeschreven tijdschema voor enig stuk wetgeving aan hun verplichtingen voldoen en resultaten kunnen laten zien;

73. is van oordeel dat een vereenvoudiging van de wetgeving en de verbetering van de redactiekwaliteit van groot belang blijft; spreekt zijn bezorgdheid uit over de niet van ambitie getuigende lijst wetgevingsgebieden die in aanmerking voor het beoogde vereenvoudigingsproces komen en verzoekt de Commissie daarom om een omschrijving en een bespoediging van haar programma's voor een vereenvoudiging, herziening en consolidatie van de bestaande wetgeving die voor het eerst was voorzien in het actieplan inzake betere regelgeving van 2003, om de EU-wetgeving coherenter te maken en de totale omvang van teksten op geselecteerde beleidsterreinen te verminderen;

Verzoekschriften

74. onderstreept het belang van de verzoekschriftenprocedure als informatiebron over een onjuiste uitvoering en/of handhaving van de EU-wetgeving; geeft uiting aan zijn sterke teleurstelling over het gebrek aan een doeltreffende en snelle follow-up door de Commissie bij de behandeling van verzoekschriften, hetgeen een duidelijk teken is van organisatieproblemen binnen de Commissie en een gebrekkige coördinatie met de lidstaten;

Budgettaire verantwoording en administratieve hervorming

75. is er verheugd over dat de Commissie in haar mededelingen de nadruk legt op het beginsel 'waar voor je geld' en op het afleggen van verantwoording en dat zij verwijst naar de behoefte aan een doeltreffende routebeschrijving, gericht op het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsverklaring over de uitvoering van de jaarlijkse begrotingen;

76. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om voorlegging van een voorstel voor een beperkte herziening van een Financieel Reglement van de EU en van de uitvoeringsvoorschriften daarvan om alle belemmeringen weg te nemen voor de uitvoering daarvan die de besluitvorming en een soepele uitvoering van de begroting verhinderen;

77. dringt aan op snelle verwezenlijking van een beveiligde, uitgebreide interne controle-omgeving voor de EU-begroting door de aanpak van onder meer de verantwoordingsproblemen als gevolg van een "gedeeld beheer" (waaronder de ontwikkeling van het "single audit model") en door het kiezen van een striktere benadering met gedecentraliseerde uitbetalingsagentschappen;

78. wijst erop dat bepaalde proefprojecten en voorbereidende acties een voorrecht van het Parlement zijn en verzoekt de Commissie om volledige uitvoering van de dienovereenkomstige besluiten van het Parlement zoals aangenomen in de begrotingsprocedure van 2005, en te zorgen voor een passende follow-up;

79. verzoekt de Commissie in dit verband gebruik te maken van de mogelijkheden die de speciale begrotingslijn voor jaarlijkse evenementen biedt om financiële bijdragen te geven aan de democratiecampagne van de EU, de vijftiende Middellandse-Zeespelen, de 25e verjaardag van solidariteitsbeweging en een bedrag van € 1,5 miljoen voor de Wereldjongerendag 2005; verzoekt de organisatoren van het laatstgenoemde evenement bij de planning van hun projecten en evenementen rekening te houden met de Tsunami-ramp;

80. verzoekt de Commissie, zoals reeds voorzien in 2003, een formeel voorstel voor te leggen voor een rechtsgrondslag voor de zogenoemde "Info-points/Carrefours" en voor de nieuwe generatie conventies tussen de Commissie en de lidstaten en voor programma's voor subsidies naar 2006;

81. vraagt de Commissie het Parlement zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van de stand van uitvoering van het door de vorige Commissie gelanceerde eigen interne hervormingsproces en over haar doorlopende plannen voor het nastreven en afronden van een dergelijke hervorming;

Fraudebestrijding

82. legt de nadruk op het belang dat in alle relevante wetgevingsteksten fraudebeveiligingsmaatregelen worden opgenomen en spreekt in dit verband de verwachting uit dat de OLAF-verordening zodanig wordt afgerond dat de onafhankelijke status van dit orgaan wordt versterkt; vraagt de Commissie om pro-actieve benadering om klokkenluiders aan te moedigen;

83. blijft erbij dat de volledige en geslaagde invoering in de praktijk van het nieuwe boekhoudsysteem in het komende jaar prioriteit moet blijven krijgen;

84. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten van de Europese Unie.