Ontwerpresolutie - B6-0186/2005Ontwerpresolutie
B6-0186/2005

ONTWERPRESOLUTIE

3.3.2005

tot afsluiting van het debat over de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103 van het Reglement
door de Conferentie van voorzitters
over de tussentijdse herziening van de strategie van Lissabon

Procedure : 2004/2557(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0186/2005
Ingediende teksten :
B6-0186/2005
Aangenomen teksten :

B6‑0186/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de tussentijdse herziening van de strategie van Lissabon

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 103 van zijn Reglement,

1.  is er vast van overtuigd dat de Europese Unie een baken van economische, sociale en ecologische vooruitgang in de wereld kan zijn; bekrachtigt de juistheid van de strategische doelstellingen zoals vastgesteld door de Europese Raad van Lissabon gericht op het versterken van werkgelegenheid, economische hervormingen, sociale cohesie en milieubescherming als de motoren van een duurzame, op groei gerichte economie; is van mening van de Strategie van Lissabon de topprioriteit van de EU voor de komende vijf jaar moet zijn,

2.  bekrachtigt zijn toegewijdheid aan de Strategie van Lissabon en de daarin uiteengezette visie voor een dynamische economie en een betere samenleving voor het vergroten van groei en werkgelegenheid, en het aldus tot stand brengen van een kader voor sociale cohesie en milieubeleid, Is van mening dat duurzame groei en werkgelegenheid Europa's belangrijkste doelen zijn en vooruitgang op sociaal en milieuvlak schragen: wijst er evenwel met klem op dat sterke en geëigende sociale en milieumaatregelen op zichzelf sleutelelementen zijn voor het verbeteren van Europa's economische prestaties;

3.  erkent dat de interne markt, hoewel het vrije verkeer van goederen reeds goed werkt, nog lang niet voltooid is en dat er derhalve harder moet worden gewerkt aan de definitieve vormgeving van de interne markt;

4.  is van mening dat de agenda van Lissabon succesvol kan zijn indien de lidstaten de structurele hervormingen doorvoeren die nodig zijn voor de instandhouding van het Europees sociaal model; dat dat succes ook een macro-economisch kader vereist dat groei steunt, en dat dit kader stabiliteit moet combineren met stimulansen voor het investeren in de doelstellingen van Lissabon;

5.  erkent ten eerste dat het milieubeleid een positieve bijdrage levert tot groei en werkgelegenheid via met name de ontwikkeling van ecologische vernieuwingen, en erkent ten tweede dat de EU een aantal problemen moet aanpakken met betrekking tot grondstoffen en milieu, zoals klimaatverandering en afnemende biodiversiteit, die, als er niet onmiddellijk rekening mee wordt gehouden, kosten met zich mee zullen brengen en rechtstreekse gevolgen zullen hebben voor de groeidoelstellingen van Lissabon; is derhalve van mening dat milieuoverwegingen zullen moeten worden opgenomen in de herziene Lissabon-procedure; blijft bij zijn overtuiging dat een gezond beleid ten aanzien van milieu, gezondheid en voedselveiligheid een positieve uitwerking zal hebben op groei en mededingingsvermogen;

6. is evenals de Commissie van mening dat het, om de Strategie van Lissabon nieuw leven in te blazen, cruciaal is iets te doen aan het falen van de lidstaten bij de verwezenlijking van de in maart 2000 overeengekomen doelstellingen, en dat de Strategie van Lissabon een centrale plaats moet krijgen in zowel de nationale debatten, als het Europese debat, en dat dit op zijn beurt afhankelijk is van:- duidelijker prioriteiten, in het kader waarvan op herkenbare wijze prioriteiten worden bepaald in alle drie de delen van de agenda van Lissabon, om een duidelijker richtpunt te krijgen voor de weinig concrete oriëntatie van het proces van Lissabon;- een aantrekkelijke, goed aan de man gebrachte visie waar men het Europese publiek warm voor kan laten lopen;- meer transparantie bij de ontwikkeling en toepassing van beleid, teneinde parlementsleden en belanghebbenden op zowel nationaal, als Europees niveau meer zeggenschap te geven;- de nationale en Europese begrotingsmiddelen die noodzakelijk zijn om op tastbare wijze uitdrukking te geven aan de gestelde doelen;

7.  is van mening dat de Voorjaarstop moet leiden tot oriëntatie van de Strategie van Lissabon op vier sleuteldoelstellingen voor groei en banen via maatregelen met het oog op een kenniseconomie, te weten: bevordering van publieke en private investeringen in de doelstellingen van Lissabon; bevordering van een klimaat dat mild is voor het bedrijfsleven; een sociaal beleid gebaseerd op integratie, zekerheid en aanpassingsvermogen; toepassing van Europa's milieubeleid als een bron van concurrentievoordeel;

8.  is van mening dat economische en sociale doelen alleen kunnen worden verwezenlijkt als het internationaal mededingingsvermogen gehandhaafd blijft, de economie en met name de arbeidsmarkt flexibel worden gemaakt, monetaire stabiliteit bestaat, de overheidsfinanciën beperkt zijn tot een peil dat de monetaire stabiliteit en de duurzaamheid van pensioenen niet in gevaar brengt, ondernemerschap, een cultuur van bereidheid tot het nemen van risico's en persoonlijk initiatief worden aangemoedigd, het stelsel van regelgeving voor de economie beheerbaar blijft en de economie niet belemmert, het belastingstelsel helder en eerlijk is en zo gering mogelijke lasten oplegt en een hoge mate van economische logica gewaarborgd is;

9.  wijst er met klem op dat, teneinde te komen tot een brede coalitie voor verandering, de Strategie van Lissabon door iedereen moet worden gezien als een strategie die resulteert in voordelen voor eenieder en die ontwikkeld wordt in samenwerking met alle desbetreffende sociaal-economische partners; die streeft naar arbeidsmarkten die dynamiek en zekerheid bevorderen; die tot doel heeft zorgstelsels te moderniseren, niet te verzwakken; die een hoge sociale en milieunorm beschouwt als een onderdeel van Europa's concurrentiemodel;

10.  wijst erop dat het voor het Europese mededingingsvermogen belangrijk is dat een interne markt van diensten wordt verwezenlijkt, waarin is gezorgd voor evenwicht tussen opening van de markten, openbare dienstverlening en sociale en consumentenrechten; wijst op de rol die diensten van algemeen belang spelen bij de bevordering van maatschappelijke integratie, territoriale samenhang en een doelmatiger interne markt; verzoekt de Top toe te zeggen een communautair wettelijk kader vast te stellen inzake diensten van algemeen belang zodat de kwaliteit daarvan gewaarborgd is en deze diensten voor alle Europeanen beschikbaar zijn, terwijl het subsidiariteitsbeginsel wordt toegepast op diensten van algemeen belang;

11.  herhaalt dat hoogwaardige, algemeen beschikbare en doelmatig geleverde openbare diensten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelen inzake welzijn en maatschappelijke samenhang die de basis vormen van de strategie van Lissabon; is van mening dat de doelmatige tenuitvoerlegging van maatregelen inzake openbare aanbestedingen deel moeten vormen van de doelen van Lissabon;

12.  is van mening dat de essentiële bijdrage van het MKB tot de verwezenlijking van de strategie van Lissabon uitdrukkelijker moet worden erkend; stelt vast dat de MKB-sector niet alleen het grootste deel van de werkgelegenheid in de hele EU vormt, maar de afgelopen jaren tevens meer banen heeft geschapen dan enige andere sector; eist derhalve krachtiger maatregelen om te zorgen voor een klimaat dat vriendelijker is voor het MKB, door overbodige bureaucratische druk te vermijden en te zorgen voor betere beschikbaarheid van financiële middelen met het oog op investeringen;

13.  is van mening dat de rol van een meer integrerende stijl van economische besluitvorming van essentieel belang zal zijn om een maatschappij tot stand te brengen die verandering toejuicht; wijst er nogmaals op dat er tijdens de Europese Top van Brussel met nadruk op is gewezen dat een hoog niveau van sociale bescherming centraal stond in de strategie van Lissabon; steunt de oproep die is gedaan tijdens de Europese Top van Brussel het beleid tot bestrijding van armoede en sociale uitsluiting uit te breiden en dringt erop aan dat tijdens de Voorjaarstop toezeggingen worden gedaan over een hoog gestemde sociale agenda;

14.  is van mening dat een bevredigende overeenkomst inzake nieuwe wetgeving voor chemische vervangingsmiddelen (REACH) een duidelijk voorbeeld zou bieden van de strategie van Lissabon in actie door doelen op het gebied van mededingingsvermogen en milieu, sociale aspecten en volksgezondheid in evenwicht te houden;

15.  acht een mededingingskrachtige energiemarkt in het kader waarvan de keuze voor duurzame energie wordt gesteund een van de voorwaarden voor een mededingingskrachtige en duurzame Europese economie en verzoekt de Commissie met klem een derde liberalisatierichtlijn in te dienen om te zorgen voor eerlijke concurrentievoorwaarden voor alle marktdeelnemers en vormen van energie;

16.  is van mening dat de landbouwuitgaven voor plattelandsontwikkeling, vooral ten behoeve van de opleiding van jonge boeren, hetgeen met name van belang is in de nieuwe lidstaten, een essentieel deel vormen van de strategie van Lissabon ;

17.  is van mening dat in het kader van de tussentijdse herziening het nodige gewicht moet worden toegekend aan de bijdrage die milieutechnieken en hoge milieunormen kunnen leveren tot een succesvolle mededingingsstrategie; dringt aan op meer steun voor milieutechnologieën en vanuit milieuoogpunt doelmatige vernieuwingen; legt meer in het algemeen de nadruk op welzijn als element in investering en vestiging van industrieën; is van mening dat ontkenning van klimaatverandering en verlies van biodiversiteit het vermogen deze doelen te verwezenlijken ernstig zal schaden;

18.  verzoekt de Commissie om krachtige leiding bij het voorstellen van nieuwe strategieën ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkten, ter waarborging van toekomstige veranderingen ten gunste van onze jongeren, door de kansen van jongeren op het gebied van erkenning van diploma's, grensoverschrijdend onderwijs en beroepsmogelijkheden te verbeteren, de beginselen van solidariteit tussen de generaties eerbiedigend en verenigbaar met de demografische situatie; moedigt dan ook een Europees initiatief voor de jeugd aan dat door een aantal lidstaten is voorgesteld, en dat deel vormt van de mededeling van de Commissie aan de Europese Voorjaarstop; verzoekt om opvoering van de flexibiliteit van de arbeidsmarkten en daardoor vergroting van de kansen meer mensen aan het werk te helpen, met bijzondere nadruk op het MKB;

19.  dringt aan op een voorkeursbehandeling voor maatregelen die de grensoverschrijdende uitwisseling van onderzoekers vergemakkelijken;

20.  is van oordeel dat Europese uitmuntendheid in de kenniseconomie afhankelijk is van het kweken van een goed opgeleid en hoog gespecialiseerd arbeidspotentieel en van een omvangrijke opvoering van de schaal en de doelmatigheid van onderzoek en vernieuwing; wijst er andermaal op dat hoogwaardig onderwijs dat voor iedereen toegankelijk is, van wezenlijke betekenis is voor een krachtige economie en rechtvaardige maatschappij; verzoekt de Commissie en de lidstaten het wetenschappelijk onderzoek in alle fasen van het vernieuwingsproces actief te steunen, vanaf het ontwikkelen van een denkbeeld tot tenuitvoerlegging op bedrijfsniveau;

21.  dringt erop aan om bij de tussentijdse hervorming onderwijs en opleiding, en verbetering van het menselijk kapitaal tot de kerndoelstellingen van de Strategie van Lissabon te maken; is daarnaast van mening dat de voorjaarstop ambitieuze doelstellingen moet vaststellen;

22.  wijst er nogmaals op dat de grootste groep buitengesloten werknemers in enkele lidstaten bestaat uit vrouwen omdat het besluit al dan niet betaald werk te aanvaarden voor velen van hen afhankelijk is van de beschikbaarheid en aantrekkelijkheid van werk; verzoekt de Europese Voorjaarstop dan ook de noodzaak te bezien gelijke kansen in het beleid te integreren in het kader van de doelstellingen van Lissabon, o.m. maatregelen ter bevordering van gezinsvriendelijke arbeidspatronen en werktijden; vast werk en gelijke behandeling, ter verbetering van de beschikbaarheid van opleidingen en om het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen te overbruggen en kinderopvang en steun voor verzorging van ouderen uit te breiden;

23.  steunt het denkbeeld van een geïntegreerd onderzoek- en industriebeleid waarin bijzondere nadruk wordt gelegd op het MKB, en de financiële toegankelijkheid daarvan; is eveneens van mening dat Europa behoefte heeft aan een gezonde industriële grondslag en dat het mededingingsvermogen moet worden geconsolideerd door omvangrijke technologische initiatieven op te zetten op basis van particuliere initiatieven en/of samenwerkingsverbanden tussen overheid en particulieren;

24.  verzoekt alle lidstaten zich tijdens de Voorjaarstop vast te leggen op de maatregelen die noodzakelijk zijn om de uitgaven ten behoeve van O&O op te voeren tot ten minste 3% van het nationaal inkomen (2% voor de particuliere en 1% voor de overheidssector), en erop toe te zien dat stimuleringsmaatregelen gecontroleerd worden aan de hand van de doelen van Lissabon; wijst er met nadruk op dat hier, in aansluiting op de doelen van Lissabon, een verdubbeling van de Europese financiering van O&O tegenover moet staan, met inbegrip van goedkeuring voor de oprichting van een Europese Onderzoekraad als onafhankelijk adviesorgaan in onderzoekaangelegenheden;

25.  vraagt de Raad en de Commissie hun inspanningen te vergroten om te komen tot een voorstel voor een kostenefficiënt, eenvoudig en goed functionerend EU-octrooi, dat de mogelijkheden voor het MKB vergroot en dat daadwerkelijk ten goede komt aan Europees onderzoek en ontwikkeling;

26.  steunt de Commissie bij de formulering, in samenwerking met het Parlement, van een betrouwbaar routeschema met heldere wetgevende en begrotingsprioriteiten inzake de drie pijlers in het kader van de strategie van Lissabon; staat erop dat gedetailleerd overleg wordt gevoerd met het Parlement over de inhoud en over de instelling van een doelmatig mechanisme van Commissie en Parlement voor gezamenlijke programmering;

27.  verzoekt de Commissie op samenhangender wijze gebruik te maken van beoordelingen van economische, sociale, gezondheids- en milieueffecten, met het Europees Parlement samen te werken bij controle op en verbetering van bestaande wetgeving en aldus daadwerkelijk met voorrang de interinstitutionele overeenkomst ten uitvoer te leggen over betere wetgeving, o.m. via adequate mechanismen voor werkelijke raadpleging van alle belanghebbenden; wijst er echter met nadruk op dat in het kader van effectbeoordeling steeds rekening moet worden gehouden met de kosten als er geen maatregelen genomen worden en van de monetaire en kwalitatieve kosten en baten op langere termijn; dringt eveneens aan op betere evaluatie achteraf van aangenomen en ten uitvoer gelegde maatregelen;

28.  verzoekt de Commissie alle ontwerpwetgevingsvoorstellen te toetsen op hun logische aansluiting op de doelen van de strategie van Lissabon, om te waarborgen dat toekomstige wetgeving, zelfs indien comitologie-instrumenten worden toegepast, volledig aansluit op de noodzakelijke democratische procedures, haar voornemens te consolideren de bestaande Gemeenschapswetgeving te vereenvoudigen en te stroomlijnen, waardoor de kosten van naleving worden teruggedrongen en er middelen vrijkomen om vernieuwing te stimuleren en werkgelegenheid te scheppen;

29.  steunt de idee van nationale actieplannen voor het uitvoeren van de Strategie van Lissabon, met de aanwijzing, door elke regering, van een minister belast met coördinatie;

30.  spreekt zijn waardering uit voor geconsolideerde verslaglegging en dringt aan op minder maar betere indicatoren met het oog op doorzichtiger meting van de vooruitgang in verband met de economische, sociale en milieuelementen in de strategie van Lissabon, met inbegrip van een algemeen toegankelijk gegevensbestand met de omzettingsquota per lidstaat, alsmede referentiepunten en optimale werkmethoden voor medegefinancierde programma's; dringt erop aan dat de Commissie in een mededeling aan het Europees Parlement en aan de nationale parlementen regelmatig de tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon door de lidstaten evalueert;

31.  verzoekt de Commissie haar jaarlijkse voortgangsverslagen, alsook haar strategische richtsnoeren voor de economie naar het Europees Parlement te sturen voordat ze aan de Raad worden voorgelegd, zodat het Parlement zich erover kan uitspreken,

32.  roept de Voorjaarstop op eenvoudiger en coherentere systemen voor 'governance' in het leven te roepen, om één aandachtspunt voor publieke en parlementaire controle te creëren;

33.  stelt de organisatie van een tripartiete bijeenkomst tussen de drie instellingen voor om voorafgaand aan de Voorjaarstop de belangrijkste beleidsprioriteiten in kaart te brengen;

34.  dringt met klem aan op de ontwikkeling van een cultuur van dialoog met het Parlement teneinde te komen tot een gevoel van gedeelde betrokkenheid, communicatie en goede uitvoering daar deze voor het Parlement ook van groot belang zijn; is derhalve van mening dat een sterk partnerschap tussen het Parlement en de Commissie, en tussen het Parlement en de nationale parlementen, in combinatie met meer betrokkenheid van regionale en plaatselijke overheden, cruciaal is voor succes;

35.  wijst op de interparlementaire conferentie in Brussel op 16-17 maart om de samenwerking op dit vlak tussen nationale parlementen en het Europees Parlement te bevorderen; roept de Voorjaarstop op voorstellen te doen om zowel de parlementaire dimensie, als de rol van de maatschappelijke discussie in de Strategie van Lissabon te versterken,

36.  dringt erop aan dat de nationale en Europese begrotingen. o.m. de toekomstige financiële vooruitzichten 2007-2013 een uitdrukking zijn van de doelen die in het kader van het proces van Lissabon worden nagestreefd;

37.  erkent een unieke toegevoegde waarde van het regionaal beleid in de tenuitvoerlegging van de doelen van Lissabon en herinnert eraan dat er voldoende financiële middelen noodzakelijk zijn om doelmatig en evenwichtig op dit probleem in te spelen; wijst op het feit dat de opnieuw opgezette structuurfondsen thans in sterke mate gericht zijn op de doelen van Lissabon en dringt er op aan dat deze rol in de financiële vooruitzichten doorklinkt;

38.  ziet het betekenis in van de TEN-projecten en de snelle aanleg daarvan in het kader van de versteviging van de verwezenlijking van de doelen van Lissabon, steunt de Commissie dan ook in haar pogingen de lidstaten ervan te overtuigen dat deze projecten met steun van de EU -begroting en via samenwerkingsverbanden van overheid en particulieren moeten worden opgezet en gefinancierd;

39.  is van mening dat een nieuw initiatief in het kader van de informatiemaatschappij moet worden opgezet waarin de problemen tot 2010 worden aangepakt, en dat dit initiatief een stabiel klimaat moet scheppen voor de ontwikkeling van elektronische communicatie en digitale diensten en zich voornamelijk dient te richten op ontwikkeling van EU -actie op het gebied van onderzoek, vernieuwing en inzet van ITC;

40.  verzoekt de Voorjaarstop te erkennen dat investering een essentiële factor zal zijn in de modernisering van Europa en te komen tot gemeenschappelijke actie om investeringen van overheid en particulieren te stimuleren, met bijzondere nadruk op het soort investeringen dat voor Lissabon het meest doorslaggevend is;

41.  verzoekt de Top de rol van de Europese Investeringsbank uit te breiden en er de nadruk op te leggen de leningsactiviteiten beter te richten op investeringen die Lissabon steunen en op het verstrekken van risicodragende leningen en haar steun aan het MKB, met name bedrijven die door de kapitaalmarkt worden verwaarloosd;

42.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.