ONTWERPRESOLUTIE
29.6.2005
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Luisa Morgantini, Gabriele Zimmer, Vittorio Emanuele Agnoletto, Tobias Pflüger, Pedro Guerreiro en Miguel Portas
namens de GUE/NGL-Fractie
over de actie tegen honger en armoede
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0398/2005
B6‑0407/2005
Resolutie van het Europees Parlement over de actie tegen honger en armoede
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de armoede in de wereld voortschrijdt, met name in de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, waar meer dan een miljard mensen in uiterste armoede leven en waar miljoenen mensen elk jaar sterven door gebrek aan voedsel, gezondheidszorg, toegang tot water en fatsoenlijke huisvesting,
B. overwegende dat het beleid van structurele aanpassingen, het afbouwen van de openbare dienstverlening, de deregulatie en de liberalisering het proces van verarming en vernietiging van de natuurlijke rijkdommen van het Afrikaanse continent versneld hebben; overwegende dat na dertig jaar van structurele aanpassingen 320 miljoen Afrikanen met minder dan een dollar per dag leven,
C. overwegende dat deze situatie nog is verergerd door het feit dat 25 van de 40 miljoen seropositieve mensen in Afrika leven,
D. overwegende dat de Afrikaanse landen in de periode van 1970 tot 2002 540 miljard dollar geleend hebben, gedurende dezelfde periode 550 miljard dollar hebben terugbetaald en toch nog 295 miljard dollar verschuldigd zijn uit hoofde van deze schuld,
E. overwegende dat de ontwikkelingslanden in 2004 374 miljard dollar van zuid naar noord hebben overgemaakt, en wel alleen om rente en aflossingen te betalen, hetgeen onrechtmatig en immoreel is - en voor een groot deel ook schandalig - en de ontwikkeling van deze landen belemmert,
F. overwegende dat de door de heer Blair aan de vooravond van de G8 aangekondigde kwijtschelding van de schuld 2 miljard dollar per jaar betreft, van toepassing is op 18 van de 165 ontwikkelingslanden, slechts geldt voor de schulden van de internationale financiële instellingen, met uitzondering van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, en gekoppeld is aan de voorwaarden van het HIPC-mechanisme (HIPC = arme landen met een zware schuldenlast), dat deze landen verplicht tot openstelling van hun markten, deregulatie en afbouw van de openbare dienstverlening,
G. overwegende - ter vergelijking - dat de G8-landen in 2004 700 miljard hebben uitgegeven aan bewapening, waarvan alleen al 400 miljard voor rekening komt van de Verenigde Staten,
H. overwegende dat het huidige internationale handelsbeleid van de EU de situatie van de Afrikaanse volkeren dreigt te verslechteren door de ontmanteling van de in de kinderschoenen staande stelsels voor de regulering van de grondstoffen en door de verplichting tot openstelling van de markten voor goederen, diensten en kapitaal,
1. verlangt dat de EU ijvert voor de daadwerkelijke en onvoorwaardelijke kwijtschelding van de externe schuld van de ontwikkelingslanden, en verwerpt de neoliberale voorwaarden die verbonden zijn aan de schuldannulering, met name de voorwaarden die worden toegepast in het kader van het HIPC-initiatief en die een voortzetting vormen van de neoliberale maatregelen die deze landen blijven verarmen;
2. verlangt dat de EU en de lidstaten hun internationaal handelsbeleid herzien en er vanaf zien druk uit te oefenen op de Afrikaanse landen - ofwel rechtstreeks in het kader van bilaterale of multilaterale onderhandelingen, ofwel indirect door de standpuntbepalingen in de internationale financiële instellingen - met het doel plannen voor structurele aanpassingen in te voeren, de markten open te laten stellen en de investeringen en diensten te dereguleren;
3. verzoekt de Commissie concrete voorstellen in te dienen om de handel met de Afrikaanse landen rechtvaardiger te maken door instrumenten te ontwikkelen voor gegarandeerde en stabiele prijzen voor de producten die van fundamenteel belang zijn voor hun ontwikkeling;
4. verlangt dat de EU de instandhouding en ontwikkeling van de openbare dienstverlening in de Afrikaanse landen steunt om het hoofd te kunnen bieden aan de grote ontwikkelingsuitdagingen; verlangt dat de EU elk verzoek om liberalisering van de waterdistributie in de ontwikkelingslanden intrekt;
5. verlangt dat de EU de ontwikkeling van de openbare diensten steunt, zoals met name de spoorwegen, teneinde de onderlinge integratie van de Afrikaanse markten te bevorderen en tegelijkertijd het milieu te beschermen en de sociale omstandigheden van de inwoners te verbeteren;
6. verzoekt om effectieve erkenning van het recht van de Afrikaanse landen om autonome beslissingen te nemen op voedselgebied en om hun nationale en regionale markt te beschermen zolang zij niet de concurrentiestrijd kunnen aangaan zonder dat dit het verdwijnen van hun economische activiteit betekent;
7. wenst dat de EU en haar partners uit de geïndustrialiseerde landen de exportsubsidies sneller ontmantelen en druk uitoefenen opdat de andere geïndustrialiseerde landen hetzelfde doen;
8. verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om een stabiele en rechtvaardige prijs te waarborgen voor de exportproducten van de Afrikaanse landen die hun ontwikkeling kunnen bevorderen;
9. wenst dat de Commissie de toewijzing van 0,7% van het BBP van de lidstaten aan de ontwikkelingssamenwerking bespoedigt, maar tegelijkertijd een voorstel indient tot invoering van een Europese belasting op de kapitaalbewegingen en de vliegtickets, teneinde een fonds voor ontwikkelingssamenwerking en conflictpreventie te kunnen financieren, en er bij haar partners op aandringt om hetzelfde te doen op internationaal niveau;
10. wenst dat de illegale wapenexport naar de Afrikaanse landen krachtiger wordt bestreden en dat de wapenhandel met deze landen in grotere mate wordt gecontroleerd en beperkt;
11. wenst dat de EU daadwerkelijk controle uitoefent op de Europese multinationale ondernemingen voor wat betreft hun rol in de financiering van gewapende conflicten, de exploitatie van grondstoffen en de eerbiediging van de rechten van de plaatselijke gemeenschappen, en steunt de desbetreffende maatregelen van de autoriteiten van de Afrikaanse landen;
12. verlangt dat bij de Verenigde Naties een lijst wordt opgesteld van de mondiale collectieve goederen die van fundamenteel belang zijn voor het overleven van de mensheid en die niet aan de marktregels onderworpen mogen worden maar al naar gelang de behoeften verdeeld moeten worden;
13. is van oordeel dat de G8 een instelling is die opgeheven moet worden, aangezien deze onrechtmatig is en antidemocratische beslissingen neemt die miljoenen personen tot honger en dood verdoemen;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.