Ontwerpresolutie - B6-0426/2005Ontwerpresolutie
B6-0426/2005

ONTWERPRESOLUTIE

4.7.2005

naar aanleiding van het debat over de verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Jan Marinus Wiersma, Marek Maciej Siwiec en Joseph Muscat
namens de PSE­Fractie
over de aanvallen op de democratische krachten en steun voor de onafhankelijke media in Wit-Rusland

Procedure : 2005/2582(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0426/2005
Ingediende teksten :
B6-0426/2005
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B6‑0426/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de aanvallen op de democratische krachten en steun voor de onafhankelijke media in Wit-Rusland

Het Europees Parlement,

– onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over de situatie in Wit-Rusland,

– onder verwijzing, met name, naar zijn resolutie van 10 maart 2005 over Wit-Rusland,

– onder verwijzing, met name, naar zijn resolutie van 28 oktober 2004 over de politieke situatie in Wit-Rusland na de parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004,

– onder verwijzing, met name, naar zijn resolutie van 16 september 2004 over de situatie in Wit-Rusland,

– gelet op de resoluties van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de situatie in Wit-Rusland, en met name de resolutie van 28 april 2004 over de onderdrukking van de pers in de Republiek Wit-Rusland,

– gelet op, met name, het actieplan van de EU tot bevordering van de democratie in Wit-Rusland, dat op 23 februari 2005 is aangenomen door de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Wit-Rusland,

– gezien de Sacharov-prijs voor de vrijheid van geest, die in december 2004 is toegekend aan de Wit-Russische Vereniging van journalisten,

– gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2004 over het Europees Nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373),

– gezien de op 2 juli 2004 besloten sancties van de EU tegen Wit-Russische bewindslieden naar aanleiding van de verdwijning van drie Wit-Russische oppositieleiders en een journalist,

– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Parlementaire Troika heeft geconcludeerd dat noch de parlementsverkiezingen, noch de presidentsverkiezingen van 2000 en 2001 vrij en eerlijk waren, en dat deze werden voorafgegaan door willekeurige actie van de regering tegen de politieke oppositie, de onafhankelijke media en de organisaties die optraden als waarnemers bij de verkiezingen,

B. overwegende dat alle Europese instellingen de parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004 in Wit-Rusland hebben veroordeeld als niet-beantwoordend aan de internationale normen,

C. overwegende dat de situatie in Wit-Rusland, in plaats van te verbeteren, verder is verslechterd, aangezien de mensenrechten dagelijks op grove wijze worden geschonden, het Lagerhuis zijn wetgevende bevoegdheden zijn ontnomen en het economisch leven wordt gecontroleerd door de president; overwegende dat de schendingen onder meer de gevangenneming van leden van de democratische oppositie en andere vormen van repressie van de democratische krachten inhouden,

D. overwegende dat de EU herhaaldelijk de arrestatie van vooraanstaande oppositieleiders door de regering-Lukashenko heeft veroordeeld, en dat geen vorderingen zijn gemaakt in de onopgeloste zaken van een aantal verdwenen personen,

E. overwegende dat de laatste jaren verschillende politieke partijen en meer dan 50 pro-democratie-NGO's van verschillende niveaus en uiteenlopende politieke richtingen zijn verboden en dat verscheidene onderwijsinrichtingen om "technische" redenen zijn gesloten, terwijl het in al deze gevallen duidelijk was dat deze organisaties werden gestraft voor het bekritiseren van de president en zijn beleid,

F. overwegende dat de VN-Commissie voor de Mensenrechten in april 2004 Wit-Rusland heeft bekritiseerd op grond van de aanhoudende berichten over willekeurige arrestaties en gevangennemingen en over het dwarsbomen van niet-gouvernementele organisaties, politieke oppositiepartijen en personen die geëngageerd zijn in democratische activiteiten,

G. overwegende dat in de periode 2003-2004 22 onafhankelijke kranten zijn verboden en dat er nog eens 7 tijdelijk zijn verboden in de periode voorafgaand aan de parlementsverkiezingen van oktober 2004,

H. overwegende dat iedere registratie van nieuwe kranten door de autoriteiten is gestopt en dat vele bestaande kranten boetes zijn opgelegd die het hen onmogelijk maken verder te verschijnen,

I. overwegende dat politiek gemotiveerde arrestaties en processen tegen activisten van de democratische beweging en tegen onafhankelijke journalisten, alsmede deportaties van buitenlandse staatsburgers in Wit-Rusland aan de orde van de dag zijn; overwegende dat twee journalisten van de krant Pahonia - Pavel Mazheika en Nicola Markievich -, alsmede de uitgever van de krant Raboczyj, Victor Ivazhkievich, op grond van de artikelen 367 en 378 van het Wit-Russisch Wetboek van strafrecht veroordeeld zijn tot gevangenisstraffen variërend van 6 tot 9 maanden, zulks op beschuldiging van smaad jegens het staatshoofd,

J.  overwegende dat in de resolutie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 28 mei 2004 werd erkend dat er aanwijzingen zijn dat Wit-Russische topambtenaren betrokken waren bij de ontvoering en waarschijnlijke vermoording van oppositieleiders in 1999,

K. overwegende dat in 1999 de correspondent van de WRD Dmitry Zawadzki is verdwenen en dat de Wit-Russische autoriteiten geen haast lijken te maken met het onderzoek; dat op 20 oktober 2004 Weronika Czerkasowa, een journaliste van de krant Solidarność, werd vermoord; dat gevallen van geweld tegen journalisten steeds meer toenemen,

L. overwegende dat het uitgeven van publicaties door de staat is gemonopoliseerd en dat de overgebleven particuliere uitgevers zware boetes krijgen opgelegd, als zij onafhankelijke kranten uitgeven,

M. overwegende dat het distributiestelsel van de pers door het staatsbedrijf Sajuz Pieczatien door de post is gemonopoliseerd en dat iedere particuliere distributie van massamedia in 2004 werd verboden,

N. overwegende dat alle televisie- en radiostations, zowel nationale als regionale, in handen zijn van de regering en volledig door de staat worden gecontroleerd,

O. overwegende dat alle internetverbindingen lopen via een door de staat gecontroleerde onderneming, die vele rekeningen en www-sites heeft geblokkeerd,

1. veroordeelt ten sterkste de ongenuanceerde aanvallen van het Wit-Russisch regime op de media, op journalisten, leden van de oppositie, mensenrechtenactivisten en iedereen die het waagt openlijk kritiek te uiten op de president en het regime; het gaat daarbij om willekeurige arrestaties, slechte behandeling van gevangenen, verdwijningen, politiek gemotiveerde vervolging en andere daden van repressie, die de grondbeginselen van de democratie en de rechtsstaat met voeten treden;

2. is bijzonder geschokt door de recente veroordeling tot langdurige dwangarbeid van Mikola Statkevich, voorzitter van de Wit-Russische Sociaal-democratische Partij (Narodnaya Hramada), Paval Sevyarynets, een van de leiders van het Jonge Front, en Andrei Klimov, een zakenman en lid van de dertiende Opperste Sovjet;

3. roept de Raad en de Commissie ertoe op een gedifferentieerd en meerjarig programma in het leven te roepen tot ondersteuning van de onafhankelijke media in Wit-Rusland; dit programma moet ook steun verlenen voor het uitzenden van onafhankelijke radio- en televisieprogramma's, alsmede voor onafhankelijke journalisten en kranten;

4. roept de Raad en de Commissie ertoe op middelen van het EIDHR (Europees Initiatief voor de democratie en de mensenrechten) te reserveren voor hulp aan onderdrukte journalisten en hun families;

5. roept de Raad en de Commissie ertoe op een programma van beurzen en stages voor onafhankelijke journalisten in het leven te roepen, alsmede opleidingsprogramma's voor jonge, onafhankelijke journalisten;

6. benadrukt dat speciale ondersteuning dient te worden verleend aan de overgebleven onafhankelijke kranten en tijdschriften in Wit-Rusland en aan de niet-geregistreerde onafhankelijke pers, die ontsnapt aan de censuur en de staatscontrole;

7. verzoekt de Commissie het Europees Parlement te raadplegen over de implementatie van dit programma voor vrije en onafhankelijke media en informatie voor het volk van Wit-Rusland;

8. benadrukt eens te meer dat de verdere ontwikkeling van de betrekkingen van de EU met Wit-Rusland zal afhangen van de vorderingen op de weg naar democratisering en hervormingen in het land, en van de toegang die de Wit-Russen moeten krijgen tot objectieve, vrije en transparante media;

9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de parlementen en regeringen van de lidstaten en aan de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa.