ONTWERPRESOLUTIE
30.1.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Daniel Marc Cohn-Bendit, Margrete Auken, Jillian Evans, David Hammerstein Mintz, Caroline Lucas, Johannes Voggenhuber, Angelika Beer en Cem Özdemir
namens de Verts/ALE-Fractie
over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem
B6‑0087/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Midden-Oosten en met name die van 27 januari 2005,
– gezien de verklaring over de voorlopige conclusies en bevindingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie en de verklaring van de delegatie van waarnemers van het EP over de Palestijnse parlementsverkiezingen van 25 januari 2006,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de meer dan eens uitgestelde Palestijnse parlementsverkiezingen uiteindelijk vreedzaam en ordelijk zijn verlopen, een hoge opkomst hadden en dat over het algemeen de regels en de Europese normen zijn nageleefd, ondanks de moeilijke omstandigheden waaronder zij hebben plaatsgevonden,
B. overwegende dat deze verkiezingen volgens de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU een nieuwe belangrijke mijlpaal waren voor de opbouw van democratische instellingen onder het doeltreffende, professionele en onafhankelijke bestuur van de Palestijnse centrale kiescommissie (CEC),
C. overwegende dat de campagne plaatsvond in een over het algemeen kalme en positieve atmosfeer, ondanks de beperkingen die de Israëlische strijdkrachten toepasten op het vrij verkeer van kandidaten en kiezers, waardoor de reikwijdte van echt vrije verkiezingen werd beperkt en een behoorlijke campagne in Oost-Jeruzalem niet mogelijk was,
D. erop wijzend dat het resultaat van de verkiezingen absoluut moet worden beschouwd als de legitieme en democratische wens van het Palestijnse volk die volledig aanvaard en geëerbiedigd moet worden door alle zijden, partijen en de internationale gemeenschap,
E. wijzend op de dringende noodzaak om zich opnieuw inspanningen te getroosten teneinde vooruitgang te boeken met de routekaart om een duurzame en overkoepelende regeling te treffen voor het Israëlisch-Palestijns conflict,
F. onder verwijzing naar het besluit van de Raad om geen rekening te houden met het verslag over Oost-Jeruzalem van de leiders van de EU-missie in Jeruzalem en Ramallah en dit ook niet te publiceren,
1. is ingenomen met de soepele en over het algemeen vreedzame verkiezingen en de grote opkomst van kiezers waaruit eens te meer blijkt dat het Palestijnse volk echt de wens heeft en vastbesloten is om, met behulp van democratische middelen, vrij over zijn toekomst te beslissen;
2. onderstreept dat de verkiezingscampagne en de procedures op de dag van de verkiezingen strookten met internationale normen en is dan ook ingenomen met de rol van de EU in het proces, met name van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie;
3. dringt er bij de president van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, op aan zich in te zetten voor een spoedige vorming van een nieuwe regering die, net zoals de vorige, moet beloven de democratische beginselen na te leven, geweld te verwerpen en bereid is om via onderhandelingen een oplossing te vinden voor het conflict met behulp van vreedzame middelen; onderstreept dat de nieuwe regering niet op haar daden uit het verleden maar op die van de toekomst moet worden beoordeeld;
4. dringt er bij de Israëlische autoriteiten op aan de resultaten te eerbiedigen, af te zien van inmenging en de voorwaarden te scheppen waarmee de Palestijnse instellingen volledig kunnen functioneren;
5. bevestigt opnieuw dat er geen alternatief is voor rechtstreekse bilaterale onderhandelingen op grond van een tweestatenoplossing, met strikte veiligheidsgaranties voor beide zijden en voor een levensvatbare Palestijnse buurstaat, gebaseerd op de grenzen van 1967; dringt er bij het nieuwe Palestijnse parlement en de toekomstige regering en bij het Israëlische parlement en de regering op aan hun verantwoordelijkheid te nemen bij de vervulling van deze doelstellingen;
6. erkent dat het huidige bestand moet worden gehandhaafd en dringt er dan ook bij de Israëlische autoriteiten op aan een eind te maken aan buitengerechtelijke moorden;
7. is van mening dat de pas gekozen Palestijnse regering zich moet distantiëren van gewapend terrorisme en dit duidelijk moet bestrijden om in aanmerking te blijven komen voor hulp en economische bijstand van de EU; wijst erop dat er aan de beschikbaarstelling van humanitaire hulp geen voorwaarden zijn verbonden en dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de controlemechanismen voor de aan de Palestijnse Autoriteit beschikbaar gestelde financiële en economische hulp aan te scherpen;
8. toont zich dan ook bezorgd over de verpletterende verkiezingswinst van een partij die geweld steunt, en niet akkoord gaat met een vreedzame tweestatenoplossing;
9. is niettemin ingenomen met het besluit van Hamas om deel te nemen aan de verkiezingen en dringt er bij de leiders van deze partij op aan de regels van de democratie te onderschrijven en volledig te accepteren, waarvoor een volledige koerswijziging in de richting van een politieke groepering nodig is alsmede de ontmanteling van de gewapende milities;
10. is van mening dat de VS en de EU door het resultaat van de verkiezingen eindelijk worden wakker geschud, omdat zij er niet in zijn geslaagd iets te doen aan de groeiende frustratie onder de bevolking en haar welgemeende wens om een echte verandering tot stand te brengen en om grote delen van de Palestijnse samenleving doeltreffend te steunen die oprecht vrede wensen, en om de wijdverspreide corruptie te bestrijden en het daaruit voortvloeiende inefficiënte beheer van de internationale hulp;
11. dringt dan ook aan op een sterk en geloofwaardig initiatief van het kwartet (VN, VS, EU en Rusland) om een voortzetting van de dialoog mogelijk te maken en de onderhandelingen tussen beide partijen te hervatten; is van mening dat de routekaart naar vrede een constructieve basis blijft maar dringt erop aan dat er positieve en concrete resultaten moeten worden bereikt;
12. is ervan overtuigd dat de wijze waarop de Palestijnse verkiezingen zijn gehouden een rolmodel zou moeten worden voor de Arabische wereld en andere landen in de regio, zodat democratie wortel kan schieten en de regels van de rechtsstaat worden gesterkt;
13. is ingenomen met de start van de ESDP-missie in Gaza om de overeenkomst inzake vrij verkeer en toegang ten uitvoer te leggen die is ondertekend door de regering van de Israël en de Palestijnse Autoriteit; wijst erop dat dit opnieuw een teken is van de bereidheid van de EU om haar rechtstreekse betrokkenheid op te voeren en iets te doen aan de concrete problemen van het vredesproces; is van mening dat dit een stap vooruit is naar een verbetering van de rol van de EU als bemiddelaar;
14. bekrachtigt de conclusies van het verslag over Oost-Jeruzalem van de leiders van de missie in Jeruzalem en Ramallah, waarin wordt verklaard dat de activiteiten van Israël in Jeruzalem een schending vormen van zowel de verplichtingen van de routekaart als het internationale recht; betreurt het besluit van de Raad om geen rekening te houden met het verslag en geen initiatieven te ontplooien; betreurt dat het Europees Parlement niet op de hoogte is gebracht van de inhoud;
15. waarschuwt dat de nog altijd voortdurende feitelijke annexatie van Oost-Jeruzalem en de voortzetting van de bouw van de scheidingsmuur een belemmering vormt die toekomstige onderhandelingen met het oog op het bereiken van een uiteindelijk akkoord in de weg staat en dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de aanbevelingen na te leven die zijn ingediend in dit verslag en ze onverwijld ten uitvoer te leggen;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de president van de Palestijnse Nationale Autoriteit en het pas gekozen parlement, de eerste minister van Israël en de Knesset alsmede de secretaris-generaal van de VN.