Ontwerpresolutie - B6-0088/2006Ontwerpresolutie
B6-0088/2006

ONTWERPRESOLUTIE

30.1.2006

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Pasqualina Napoletano
namens de PSE-Fractie
over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem

Procedure : 2006/2507(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0088/2006
Ingediende teksten :
B6-0088/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0088/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Midden-Oosten en in het bijzonder die van 27 januari 2005,

–  gezien de uitslag van de Palestijnse parlementsverkiezingen van 26 januari 2006,

–  gezien de verklaring van de waarnemingsmissie van de Europese Unie en de verklaring van de waarnemersdelegatie van het EP,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Palestijnse parlementsverkiezingen op zeer bevredigende wijze zijn verlopen met een grote opkomst en met eerbiediging van de in de Palestijnse kieswet verankerde regels en onder toezicht van de centrale kiescommissie,

B.  overwegende dat de internationale gemeenschap, het Kwartet en de Europese Unie zich volledig hebben gecommitteerd toen zij om het houden van de verkiezingen hebben verzocht,

C.  overwegende dat deze verkiezingen volgens de waarnemingsmissie van de EU "weer een belangrijke mijlpaal vormden bij de opbouw van democratische instellingen" onder de doeltreffende, professionele en onafhankelijke leiding van de Palestijnse centrale kiescommissie,

D.  overwegende dat de organisatie van de verkiezingen als model kan dienen voor de hele Arabische regio en duidelijk heeft aangetoond dat het Palestijnse volk aan democratie hecht,

E.  overwegende dat de steun van de EU en andere internationale donors van essentieel belang is om de levensomstandigheden van het Palestijnse volk te verlichten en in zijn basisbehoeften te voorzien,

F.  overwegende dat het van belang is alle partijen die met de situatie na de verkiezingen te maken hebben, dringend op te roepen om af te zien van handelingen die tot een verhoging van de spanning zouden kunnen leiden,

G.  overwegende dat de Raad heeft besloten het rapport over Oost-Jeruzalem dat de hoofden van de EU-missies in Jeruzalem en Ramallah hebben opgesteld, niet in aanmerking te nemen en daarom niet te publiceren,

1.  is verheugd over het soepele en vreedzame verloop van het verkiezingsproces en met name over de hoge opkomst; is van mening dat deze grote deelname aan de verkiezingen een bewijs is van de wil van het Palestijnse volk om zijn eigen toekomst met democratische middelen gestalte te geven;

2.  is van mening dat de verkiezingscampagne en de verkiezingen zelf aan de internationale normen voldeden en is ingenomen met het werk van de EU-missie van verkiezingswaarnemers onder leiding van haar voorzitter, Véronique De Keyser;

3.  eerbiedigt de verkiezingsuitslag en neemt kennis van de toezegging van de president van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, om zich in te zetten voor de vorming van een nieuwe regering die de internationale regels respecteert en geweld van de hand wijst, aan de hand van een programma dat gebaseerd is op onderhandelingen en een vreedzame regeling voor het conflict met Israël;

4.  is van mening dat er geen alternatief is voor onderhandelingen waarin wordt uitgegaan van een tweestatenoplossing en volledige waarborging van de veiligheid voor beide zijden; doet een beroep op het nieuwe Palestijnse parlement en de toekomstige Palestijnse regering alsmede op het Israëlische parlement en de Israëlische regering om hun verantwoordelijkheid te nemen bij de verwezenlijking van deze doelstellingen;

5.  verzoekt het Kwartet (VN, VS, EU en Rusland) dringend een krachtig initiatief te nemen ter bevordering van een dialoog en onderhandelingen tussen Palestijnen en Israëliërs; is van mening dat de "routekaart voor de vrede" een constructief uitgangspunt blijft, maar onderstreept dat er positieve en concrete resultaten moeten worden behaald;

6.  wijst erop dat de verkiezingsuitslag, die het politieke landschap in Palestina diepgaand heeft veranderd, in de eerste plaats aangeeft dat het Palestijnse volk een ingrijpende verandering wenst, en tevens de weerslag is van de moeilijke levensomstandigheden onder de bezetting en ook een signaal van de scherpe kritiek op en de grieven tegen het vorige bestuur;

7.  is van mening dat Hamas, nu het aan de verkiezingen heeft deelgenomen en dit zeer aanzienlijke percentage van de stemmen heeft behaald, de consequenties uit deze nieuwe situatie moet trekken en actief invulling moet geven aan zijn nieuwe verantwoordelijkheden;

8.  doet een klemmend beroep op het nieuwe Palestijnse parlement en de nieuwe Palestijnse regering geweld en terrorisme duidelijk te veroordelen om van de EU en andere internationale donors steun te kunnen blijven ontvangen voor de economische ontwikkeling van Palestina en de opbouw van een democratisch staatsbestel, met name met betrekking tot de Palestijnse Wetgevende Raad;

9.  is niettemin van mening dat het van essentieel belang is hulp aan het Palestijnse volk te blijven verlenen om de levensomstandigheden te verlichten en in basisbehoeften te voorzien;

10.  spreekt zijn steun uit voor de huidige EVDB-missies van de EU in Gaza ter uitvoering van het door de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit ondertekende Akkoord inzake beweging en toegang, waarmee wordt beoogd de grens met Egypte te beveiligen en behoorlijk te beheren;

11.  onderschrijft de conclusies in het door de hoofden van de EU-missies in Jeruzalem en Ramallah opgestelde rapport over Oost-Jeruzalem, waarin de situatie in Oost-Jeruzalem, met name als gevolg van de bouw van de muur, duidelijk wordt beschreven en concrete, positieve aanbevelingen worden aangedragen voor de aanpak van de huidige problemen; betreurt het besluit van de Raad geen rekening met het rapport te houden en geen initiatieven te nemen; betreurt het dat het Europees Parlement niet is ingelicht over de inhoud van het rapport;

12.  wijst er opnieuw op dat de situatie in Oost-Jeruzalem deel uitmaakt van het conflict als geheel en een punt van onderhandeling tussen de twee partijen blijft; dringt aan op beëindiging van de discriminerende behandeling van Palestijnse bewoners en op heropening van de Palestijnse instellingen in Oost-Jeruzalem; is evenwel van mening dat ondanks de bestaande beperkingen die gelden voor de bewoners van Oost-Jeruzalem die aan de verkiezingen hebben deelgenomen, er dit jaar meer reden tot tevredenheid was over de verkiezing en de opkomst;

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de president van de Palestijnse Nationale Autoriteit en de nieuw verkozen Palestijnse Wetgevende Raad, de premier van Israël en de Knesset, alsmede de secretaris-generaal van de VN.