Ontwerpresolutie - B6-0102/2006Ontwerpresolutie
B6-0102/2006

ONTWERPRESOLUTIE

8.2.2006

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Lilli Gruber, Pasqualina Napoletano, Véronique De Keyser en Christa Prets
namens de PSE-Fractie
over de confrontatie tussen Iran en de internationale gemeenschap

Procedure : 2006/2512(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0102/2006
Ingediende teksten :
B6-0102/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0102/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de confrontatie tussen Iran en de internationale gemeenschap

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties van 13 oktober 2005 over Iran respectievelijk 17 november 2005 over de recente uitlatingen van de heer Mahmoud Ahmadinejad, president van Iran,

–  gelet op de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 30 januari 2006,

–  gelet op de resolutie van de raad van gouverneurs van het IAEA van 4 februari 2006 over de tenuitvoerlegging van de waarborgovereenkomst van het NPV in de Islamitische Republiek Iran,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Iran op 8 augustus 2005 in strijd met de verplichtingen van het akkoord van Parijs heeft besloten zijn uraniumconversie-activiteiten te hervatten, en op 10 januari 2006 nog verdergaande maatregelen heeft genomen,

B.  overwegende dat artikel IV van het NPV bepaalt dat geen enkele bepaling in dat verdrag mag worden uitgelegd als van invloed te zijn op het onvervreemdbare recht van alle Partijen bij het NPV om het onderzoek met betrekking tot en de productie en het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden zonder discriminatie en in overeenstemming met de artikelen I en II van dit verdrag te ontwikkelen,

C.  overwegende dat het IAEA herhaaldelijk zijn bezorgdheid heeft geuit over zijn nog steeds bestaande onwetendheid omtrent tal van proliferatiegevoelige aspecten van het kernenergieprogramma van Iran,

D.  overwegende dat het IAEA heeft verklaard te blijven werken aan een diplomatieke oplossing voor het Iraanse nucleaire probleem, die zou moeten bijdragen aan de mondiale inspanningen om proliferatie tegen te gaan, en aan een Midden-Oosten zonder massavernietigingswapens en hun draagsystemen,

E.  overwegende dat de raad van gouverneurs van het IAEA op 24 september 2005 tot de conclusie kwam dat aangelegenheden met betrekking tot het programma van Iran tot de bevoegdheid van de VN-Veiligheidsraad behoren,

F.  overwegende dat de betrekkingen van de EU met Iran zich tot dusver op drie niveaus afspeelden, te weten onderhandelingen over een handels- en samenwerkingsovereenkomst, een politieke dialoog en een dialoog over de mensenrechten, waarbij de politieke dialoog als gevolg van de huidige crisis is opgeschort,

G.  overwegende dat de laatste conferentie over herziening van het Non-Proliferatieverdrag in 2005 geen succes heeft opgeleverd waar het ging om versterking van een multilateraal initiatief tegen dreigende nucleaire proliferatie en proliferatie van massavernietigingswapens,

H.  overwegende dat de situatie in Iran met betrekking tot de uitoefening van burger- en politieke rechten sinds de presidentsverkiezingen van juni 2005 verder is verslechterd, ondanks verscheidene toezeggingen van de Iraanse regering om deze universele waarden te bevorderen,

I.  overwegende dat steeds vaker berichten worden vernomen over terechtstellingen en terdoodveroordelingen, met name van jeugdige delinquenten en leden van minderheden, die in strijd zijn met internationaal erkende criteria en normen,

Nucleair vraagstuk

1.  geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de huidige opstelling van de Iraanse autoriteiten inzake hun kernprogramma, met name de verbreking van de zegels aan verschillende nucleaire installaties en het besluit van Iran zijn verrijkingsactiviteiten te hervatten;

2.  onderschrijft de conclusies van de resolutie van de raad van gouverneurs van het IAEA van 4 februari 2006, waarin Iran wordt bekritiseerd wegens niet-naleving van de aanbeveling van het IAEA en wordt gewaarschuwd dat er daardoor geen vertrouwen in bestaat dat het kernenergieprogramma van Iran uitsluitend vreedzame doeleinden dient;

3.  is in overeenstemming met de IAEA-resolutie van oordeel, dat Iran alsnog moet overgaan tot volledige en blijvende opschorting van alle op verrijking en opwerking gerichte activiteiten, de bouw van een experimentele zwaarwaterreactor opnieuw moet overdenken, het Bijkomend Protocol onverwijld moet ratificeren en volledig naleven, en in het algemeen de transparantiemaatregelen waarom de directeur-generaal van het IAEA heeft gevraagd, moet uitvoeren;

4.  stelt nogmaals dat Iran het recht heeft om een nucleair programma te ontwikkelen in overeenstemming met artikel IV van het NPV en steunt de initiatieven en voorstellen van de EU-3 (Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk) en andere internationale partners tot samenwerking met Iran op het gebied van kernenergie voor vreedzaam gebruik; doet tegelijkertijd nogmaals een beroep op de regering van Iran om zich te onthouden van dreigementen tegen andere staten, en te handelen in overeenstemming met de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;

5.  is van oordeel dat de inschakeling van de VN-Veiligheidsraad, zoals voorgesteld door het IAEA, een noodzakelijke stap zal zijn om de huidige situatie te beoordelen en stemt in met de conclusies van de Raad waarin wordt gevraagd om een versterkte rol van het IAEA; is van oordeel dat deze stap een verdere verslechtering van de huidige situatie moet vermijden; vraagt de lidstaten van de EU om hun initiatieven zorgvuldig binnen het IAEA en de VN te coördineren;

6.  onderstreept het belang van samenwerking met de VS, Rusland, China en de niet-gebonden landen om aanvullende gedachten in overweging te nemen teneinde met Iran tot een uitgebreide overeenkomst te komen over zijn kerninstallaties en het gebruik daarvan, die rekening houdt met de Iraanse bezorgdheid over zijn veiligheid;

7.  vraagt Iran om het Russische en door de EU-3 gesteunde aanbod voor uraniumverrijking serieus in overweging te nemen, dat hem de mogelijkheid biedt zijn kernprogramma in een multilateraal kader verder te ontwikkelen; is van mening dat een dergelijke oplossing moet worden aangemerkt als voorgestelde verbetering van de huidige regels, onder toezicht van de IAEA, voor eventueel geïnteresseerde landen;

8.  herhaalt dat alleen dialoog, onderhandelingen en eerbiediging van het volkenrecht, in het kader van een werkelijk multilaterale benadering, kunnen bijdragen aan een vreedzame oplossing; is daarom van mening dat militaire opties of pre-emptieve maatregelen buiten beschouwing moeten blijven;

9.  meent dat een dergelijke uitgebreide overeenkomst, waarvoor de Verenigde Staten, de Europese Unie en andere internationale partners hun verantwoordelijkheid hebben te aanvaarden, zal helpen om te komen tot een duurzaam regionaal veiligheidsstelsel dat alle kernmogendheden in de regio omvat; meent dat Iran zich als verantwoordelijke regionale macht moet opstellen en moet bijdragen aan een Midden-Oosten zonder massavernietigingswapens;

De mensenrechten

10.  veroordeelt nogmaals krachtig de terdoodveroordelingen en terechtstellingen van jeugdige overtreders en minderjarigen, die vaak een bestraffing voor seksuele handelingen en seksuele geaardheid zijn die naar internationale juridische normen geen misdrijven zijn, en verzoekt de Iraanse autoriteiten de internationaal erkende juridische waarborgen in acht te nemen, met name ten aanzien van minderjarigen;

11.  veroordeelt de arrestaties en gevangenzetting van on-line journalisten en webloggers en de gelijktijdige censuur van verscheidene on-line publicaties evenals de recente willekeurige arrestaties van journalisten en de ernstige beperking van de mediavrijheid in Iran, en roept de Iraanse autoriteiten, met name het Iraanse parlement, op zich te houden aan hun verplichtingen uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met name het recht van vrije meningsuiting te eerbiedigen;

12.  dringt er bij Iran op aan het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen te ondertekenen en veroordeelt het toenemend aantal arrestaties en straffen wegens overtreding van de sluierregels;

13.  verzoekt de Commissie alle actie te ondernemen waarin het Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten voorziet, teneinde het contact en de samenwerking met het Iraans maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media te intensiveren, en voorts de democratie en inachtneming van de mensenrechten in Iran samen met het Europees Parlement te bevorderen;

14.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de in de resolutie genoemde landen, de directeur-generaal van het IAEA, de secretaris-generaal van de VN en de regering en de Majlis van de Islamitische Republiek Iran.