ONTWERPRESOLUTIE
13.3.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door John Bowis, Avril Doyle en Frederika Brepoels, namens de PPE-DE-Fractie, Guido Sacconi, Riitta Myller en María Sornosa Martínez, namens de PSE-Fractie, Jolanta Dičkutė, namens de ALDE-Fractie, Caroline Lucas en Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Jonas Sjöstedt, Roberto Musacchio en Adamos Adamou, namens de GUE/NLG-Fractie, Liam Aylward, namens de UEN-Fractie
over de voorbereidingen voor de COP-MOP-vergadering over biologische diversiteit en veiligheid in Curitiba, Brazilië
B6‑0170/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereidingen voor de COP-MOP-vergadering over biologische diversiteit en veiligheid in Curitiba, Brazilië
Het Europees Parlement,
- gezien de achtste vergadering van de conferentie van de ondertekenaren (COP 8) van het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) die van 20 tot 31 maart 2006 in Curitiba, Brazilië, wordt gehouden,
- gezien de derde vergadering van de ondertekenaren (MOP 3) van het protocol van Cartagena over biologische veiligheid (BSP) die van 13 tot 17 maart in Curitiba, Brazilië, wordt gehouden,
- gezien de conclusies van de Europese Raad van Göteborg van 15 en 16 juni 2001,
- gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Verdrag inzake biologische diversiteit de omvangrijkste wereldwijde overeenkomst is over de bescherming van de biodiversiteit, die gericht is op de instandhouding en het duurzaam gebruik van de biodiversiteit en de eerlijke en billijke batenverdeling nastreeft van het gebruik van genetische hulpbronnen, en ondertekend is door 188 deelnemers, waaronder de 25 lidstaten en de Europese Gemeenschap,
B. overwegende dat het protocol van Cartagena over biologische diversiteit gemeenschappelijke minimum normen vaststelt voor grensoverschrijdende bewegingen van veranderde levende organismen (LMO's), en geratificeerd is door 131 landen,
C. overwegende dat biologische diversiteit, zoals die op het gebied van de genetica, de soorten en het ecosysteem, de structuur van het leven vormt en niet minder dan het fundament is van de gezondheid van de mens, de kwaliteit van het bestaan en van de welvaart,
D. overwegende dat er rechtstreeks verband bestaat tussen de instandhouding van biologische diversiteit en de voorzieningen die het ecosysteem de mens oplevert, zoals de voedselproductie, waterzuivering, het circuleren van nutriënten en klimaatregulering; voorts overwegende dat het gebruik door de mens van natuurlijke hulpbronnen, de vernietiging van leefgebieden, de klimaatverandering, de overexploitatie van in het wild levende soorten en de milieuvijandige en illegale handel in in het wild levende dieren en planten hand over hand toenemen en de voorzieningen die het ecosysteem de mens levert, nu al ernstig onder druk zetten,
E. overwegende dat de ondertekenaren aan het Verdrag over biologische diversiteit van de V.N. (CBD VI/26) en onafhankelijk daarvan, de deelnemers aan de wereldtop over duurzame ontwikkeling (WSSD) die in 2002 in Johannesburg werd gehouden, overeen zijn gekomen de snelheid waarmee de biodiversiteit verloren gaat, uiterlijk in 2010 aanzienlijk te hebben teruggebracht,
F. overwegende dat de Europese Gemeenschap heeft toegezegd het verlies aan biodiversiteit in 2010 tot staan te hebben gebracht,
G. overwegende dat resolutie nr. 59/25 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 2004 aandringt op urgente maatregelen die per geval en op wetenschappelijke basis moeten worden overwogen, zoals de toepassing van het voorzorgsbeginsel, het tijdelijk verbod van destructieve visserijmethodes, zoals sleepnetten die ongunstige gevolgen hebben voor kwetsbare mariene ecosystemen, zeebergen, warmwaterbronnen en koudwaterkoralen die buiten nationaal rechtsgebied liggen, totdat passende instandhoudings- en beheermaatregelen zijn getroffen, die in overeenstemming zijn met het internationale recht.
H. overwegende dat in de recente "Forest Resources Assessment" (FRA) van de Voedsel- en landbouworganisatie van de VN het dramatisch verlies wordt onderstreept van de laatste oude woudgebieden in de wereld, en waarin het verlies aan bos wereldwijd op meer dan 13 miljoen hectare per jaar wordt geraamd,
I. overwegende dat op de COP8 van de deelnemers wordt verwacht de inventaris op te maken van de toezeggingen die gedaan zijn in het werkprogramma over de biologische diversiteit in het bos, CBD besluiten VI/22 en VII/28, ten aanzien van het duurzaam gebruik, het verbruik en de handel in biologische hulpbronnen, alsmede de wetshandhaving in de bosbouw, goed beheer en het optreden tegen illegale houtkap,
J. overwegende dat in CBD-besluit V/5, afdeling III, dat in 2000 door de COP5 is genomen, een moratorium wordt ingesteld voor proefnemingen met en het in de handel brengen van V-GURT-technologie (Variety Genetic Use Restriction Technologies) om via onvruchtbaarheid veroorzakende genconstructies te voorkomen dat door de landbouw verkregen zaaigoed, ontkiemt,
K. overwegende dat de toepassing van genetische manipulatie om onvruchtbaar zaaigoed te produceren, landbouwers ertoe zou dwingen ieder seizoen nieuw zaaigoed te kopen en derhalve de voedselveiligheid zou kunnen bedreigen, met name in ontwikkelingslanden; voorts overwegende dat dergelijke genen niet gemodificeerde gewassen zouden kunnen aantasten via kruisbestuiving of onbedoelde vermenging,
1. is ernstig bezorgd over het voortdurend verlies van biodiversiteit en de toenemende invloed van Europa op ecologisch gebied, waardoor de gevolgen voor de biodiversiteit zich tot ver buiten de grenzen van de Europese Gemeenschap doen voelen;
2. doet een beroep op de Europese Commissie en de lidstaten om met overtuiging het voortouw te nemen bij de uitvoering van concrete maatregelen voor de bescherming van de biodiversiteit, zowel in Europa als daarbuiten;
3. is van mening dat niet is voldaan aan de voorwaarden van het wereldwijde moratorium op proefnemingen en het in de handel brengen van de V-GURT-technologie ten aanzien van onder andere de ecologische en sociaal-economische gevolgen en de andere ongunstige gevolgen voor de biologische diversiteit, de voedselveiligheid en de gezondheid van de mens;
4. dringt er bij de Europese Commissie en de lidstaten op aan:
- gerichte, meetbare, haalbare, realistische en termijngebonden wereldwijde doelen vast te stellen voor de tussentijdse evaluatie van de doelstelling voor de biodiversiteit in 2010;
- de uitvoering van de recente CBD-besluiten over de biologische diversiteit in bossen en beschermde gebieden voort te zetten en te versnellen;
- extra middelen toe te wijzen en nieuwe internationale financieringsmechanismen te ontwikkeling voor de invoering, uiterlijk in 2010, van een wereldwijd netwerk van beschermde gebieden op het land, en in 2012 op zee, met bijzondere nadruk op omvangrijke ongeschonden ecosystemen, die van vitaal belang zijn voor de bescherming van de biodiversiteit in de wereld;
- krachtige maatregelen te ontwikkelen voor het waarborgen van duurzaam gebruik en verbruik van en duurzame handel in hulpbronnen van biodiversiteit, verbetering van de naleving van de wetgeving inzake de bosbouw, bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel, daarbij rekening houdend met de aanbeveling in resolutie nr. B6-0412/2005 van het Parlement;
- gebruik te maken van het EU-initiatief voor Wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw (FLEGT) en andere regionale processen van dien aard om de uitvoering van de CBD-doelstellingen te verbeteren en bij te dragen aan het behalen van de millenniumdoeleinden (MDG's) van de VN;
- de biodiversiteit van de zee te beschermen tegen destructieve methodes, met name door een resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan te bevelen waarin een moratorium wordt vastgesteld voor het gebruik van zeesleepnetten in gebieden die buiten nationale rechtsgebieden vallen, totdat effectieve beheermaatregelen zijn getroffen in overeenstemming met het internationale recht, en door in te stemmen met het openen van onderhandelingen voor het ontwikkelen van een uitvoeringsovereenkomst in het kader van het verdrag over het recht van de zee, over de bescherming van de mariene biodiversiteit;
- een bindend rechtsinstrument te ontwikkelen voor eerlijke en billijke toegang tot en batenverdeling (ABS) van genetische hulpbronnen, binnen een overeengekomen termijn;
- de volledige en effectieve participatie van plaatselijke gemeenschappen en inheemse volkeren bij de uitvoering van het CBD-werkprogramma te waarborgen;
- ervoor te zorgen dat biodiversiteitsindicatoren worden ontwikkeld, aangezien effectieve uitvoering wordt belemmerd door een gebrek aan samenhangende informatie over de doeltreffendheid van reeds genomen maatregelen en door de moeilijkheid om informatie te presenteren over de stand van de biodiversiteit; en
- dat overeenstemming wordt bereikt over een streng eisenpakket van voorwaarden voor de vergunningen voor ladingen van veranderde levende organismen (LMO's), zodat de wettigheid van ingevoerde LMO's in het land van bestemming kan worden vastgesteld en de importeur de traceerbaarheid adequaat kan aantonen en controle uitoefenen op onbedoeld vrijkomen in het milieu en op toepassing en gebruik van LMO's in voedingsmiddelen en diervoeder;
5. dringt er voorts bij de Europese Commissie en de lidstaten op aan vaart te zetten achter het bereiken van de doelstelling van de Unie het verlies van biodiversiteit tot staan te brengen, bijvoorbeeld door het opnemen van de CBD-doelstellingen in het Europese ontwikkelings- en hulpbeleid, met name in de komende landen- en regionalestrategiedocumenten, en drastische verbetering te brengen in de tenuitvoerlegging van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn en het daaraan gekoppelde Natura 2000-netwerk;
6 verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de ondertekenaren van het CBD en het BSP.