Ontwerpresolutie - B6-0271/2006Ontwerpresolutie
B6-0271/2006

ONTWERPRESOLUTIE

4.4.2006

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Jean Lambert, Kathalijne Maria Buitenweg en Hélène Flautre
namens de Verts/ALE-Fractie
over de situatie op Malta

Procedure : 2006/2558(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0271/2006
Ingediende teksten :
B6-0271/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0271/2006

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de situatie op Malta

Het Europees Parlement,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens, inzonderheid artikel 14, lid 1 dat luidt "Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging",

–  gezien het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen, inzonderheid artikel 31 betreffende illegale vluchtelingen in het land van toevlucht,

–  gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, inzonderheid artikel 5, dat onder meer bepaalt "Een ieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve (…)indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gedetineerd teneinde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden geleid, wanneer er een redelijke verdenking bestaat, dat hij een strafbaar feit heeft begaan of indien het redelijkerwijs noodzakelijk is hem te beletten een strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij dit heeft begaan",

–  gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie[1], inzonderheid artikel 1 over de onschendbaarheid van de menselijke waardigheid en artikel 18 over het recht op asiel,

–  gezien de Richtlijnen 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten en 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft en de inhoud van de verleende bescherming,

–  gezien Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend,

–  gezien artikel 6 van het EU-Verdrag en artikel 63 van het EG-Verdrag,

–  gelet op artikel 103 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat een delegatie van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op 24 maart 2006 Malta heeft bezocht om een bezoek te brengen aan administratieve detentiecentra, met name de centra van Safi, Hal Far en Lyster Barracks,

B.  overwegende dat de leden van de delegatie ter plekke kennis hebben genomen van bepaalde feiten, waarover trouwens ook in de Maltese pers is bericht,

C.  overwegende dat Malta aan de zuidgrens van de Europese Unie is gelegen, dat het met een oppervlakte van 316 km2 , een bevolking van 400.000 zielen en een bevolkingsdichtheid van 1200 mensen/km2 een klein eiland is en dan ook slechts een beperkte capaciteit heeft om de migranten en asielzoekers op te vangen en te huisvesten die in groten getale aan zijn kusten aan land gaan, met name sinds het land is toegetreden tot de Europese Unie,

D.  overwegende dat het gemiddelde aantal mensen dat jaarlijks naar Malta komt overeenkomt met 45% van het aantal geboorten op het eiland en dat, gerelateerd aan de omvang van de bevolking, één asielzoeker in Malta gelijkstaat met 140 in Italië, 150 in Frankrijk en 205 in Duitsland,

E.  overwegende dat Malta 1% van zijn jaarlijkse begroting uitgeeft om de huidige situatie het hoofd te bieden, een toestand die de komende maanden en jaren alleen maar erger kan worden,

F.  overwegende dat Malta meer dan 10% van zijn leger en politie inzet om de menselijke noodsituatie het hoofd te bieden en de detentie- en opvangcentra te beheren,

G.  overwegende dat Malta niet de eindbestemming is van de mensen die naar het eiland komen, maar dat dezen verklaren op weg te zijn naar andere landen van de Europese Unie,

H.  overwegende dat deze vaststelling evenwel in geen geval een reden mag zijn om mensen vast te houden voor een zo lange periode als achttien maanden en om asielzoekers gemiddeld meer dan acht maanden te laten wachten alvorens hun zaak in behandeling genomen kan worden,

I.  overwegende dat de Maltese autoriteiten onvoldoende personeel hebben om de asielaanvragen binnen een redelijke termijn te behandelen,

J.  overwegende dat een deel van de mensen die naar Malta komen afkomstig is uit landen waar oorlog heerst, met name de Hoorn van Afrika en Darfur en dat zij niet naar hun land van herkomst teruggezonden kunnen worden,

K.  overwegende dat illegale immigratie en illegale binnenkomst van asielzoekers geen misdaden zijn, maar administratieve overtredingen,

L.  overwegende dat tot detentie van asielzoekers alleen als uiterste middel overgegaan mag worden, "waarover individueel wordt beslist", dat hierbij "de onvervreemdbare sfeer van het privé-leven niet mag worden aangetast" en dat sprake moet zijn van "een toereikende levensstandaard", zoals bepaald in Richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, die op 5 februari 2005 in werking is getreden;

M.  overwegende dat verblijf in "open centra" altijd te verkiezen is boven verblijf in echte detentiecentra, zoals blijkt uit de ervaringen met de steden Ceuta en Melilla,

N.  overwegende dat de detentie niet langer mag duren dan wat redelijk is en alleen mag gelden voor personen die moeten worden uitgezet of teruggestuurd naar de grens en in geen geval voor asielzoekers,

O.  overwegende dat het toenemende aantal migranten en asielzoekers op Malta een van de oorzaken kan zijn voor het ontstaan van racistische en xenofobe sentimenten bij de Maltese bevolking,

P.  overwegende dat de Europese Unie moet optreden om Malta te steunen bij zijn pogingen om de migratiestromen te beheersen, zoals ook de Maltese autoriteiten wensen,

Q.  overwegende dat Malta en andere kleine landen door hun toetreding tot de Europese Unie problemen hebben om Verordening (EG) nr. 343/2003 van 18 februari 2003 ("Dublin II") toe te passen,

1.  erkent dat Malta problemen ondervindt om de vluchtelingenstroom van de laatste jaren te verwerken, die met name het gevolg is van de toetreding van Malta tot de Europese Unie;

2.  verklaart zich solidair met de Maltese autoriteiten en de ordebewaarders, die grote problemen ondervinden door de omvang van het land en van zijn bevolking en het feit dat Malta niet de eindbestemming van migranten en asielzoekers is;

3.  waardeert het dat de Maltese autoriteiten zich inspannen om transparantie te betrachten en de delegatie van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en voor het eerst ook de pers vrije toegang tot de centra heeft gegeven;

4.  betreurt evenwel de onaanvaardbare levensomstandigheden van de migranten en asielzoekers in de administratieve detentiecentra in Malta;

5.  verzoekt de Maltese autoriteiten om Richtlijn 2003/9/EG over de opvang van asielzoekers strikter toe te passen, met name ten aanzien van het leven in de detentiecentra;

6.  verzoekt de Maltese autoriteiten om asielzoekers in "open" centra te bewaren en alleen clandestiene migranten die al eerder zijn uitgezet of uitgezet zullen worden, in "gesloten" centra onder te brengen overeenkomstig het internationale en het communautaire recht;

7.  verzoekt de Maltese autoriteiten met klem om de detentieduur van migranten aanzienlijk te verkorten en asielzoekers niet systematisch vast te zetten;

8.  maakt zich zorgen over de xenofobe en racistische sentimenten die in Malta het hoofd opsteken als gevolg van de massale stroom van migranten en asielzoekers naar het land;

9.  pleit voor een grotere rol van de Europese Unie bij het lenigen van de humanitaire nood in verband met de stroom van migranten en asielzoekers;

10.  is van mening dat de lidstaten van de Unie meer solidariteit moeten tonen met lidstaten waarop zich de migratiestromen naar de EU richten, en verzoekt de lidstaten om asielzoekers uit Malta en andere kleine landen op hun grondgebied op te vangen, met name door gebruik te maken van de middelen van het ARGO-programma en het Europees Fonds voor vluchtelingen 2008-2013;

11.  verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk een voorstel voor de vorming van een noodfonds in te dienen om het hoofd te kunnen bieden aan humanitaire crises in de lidstaten;

12.  verzoekt de Commissie met klem om zo spoedig mogelijk het initiatief te nemen tot een herziening van Verordening (EG) nr. 343/2003, zodat het in deze zogenaamde Dublin II-verordening opgenomen beginsel dat het eerste land van toegang de lidstaat is die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag komt te vervallen, omdat dit beginsel een ondraaglijke belasting betekent voor de landen in het zuiden en oosten van de EU; verzoekt de Commissie een mechanisme in te stellen dat zorgt voor een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid over de lidstaten;

13.  verzoekt de Commissie als hoedster van de Verdragen om te waken over de eerbiediging van het asielrecht in de Europese Unie, overeenkomstig de artikelen 6 van het EU-Verdrag en 63 van het EG-Verdrag en met name de Richtlijnen 2003/9/EG over de opvang van asielzoekers en 2004/83/EG[2] inzake minimumnormen voor de erkenning van de status als vluchteling;

14.  wijst nogmaals op de noodzaak van een communautair immigratie- en asielbeleid dat gebaseerd is op het openen van wettelijke kanalen voor immigratie en vaststelling van gemeenschappelijke normen voor de bescherming van de grondrechten van immigranten en asielzoekers in de hele Unie, zoals dit door de Europese Raad van Tampere in 1999 is bepaald en door het Haags programma is bevestigd;

15.  draagt de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op om toe te zien op de maatregelen die de Maltese autoriteiten moeten nemen om de situatie het hoofd te bieden en het asielrecht na te leven, en tevens op de wettelijke maatregelen die op het Europese vlak genomen moeten worden;

16.  draagt de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken tevens op om voort te gaan met het toezien op de levensomstandigheden in de detentiecentra in de Europese Unie, zoals zij reeds heeft gedaan op Lampedusa, in Ceuta en Melilla, in Parijs en op Malta en overal waar maar nodig in de Europese Unie;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Hoge Commissariaat voor vluchtelingen van de Verenigde Naties.