ONTWERPRESOLUTIE
7.6.2006
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Jo Leinen
namens de Commissie constitutionele zaken
over de volgende stappen tijdens de denkpauze en analyse van de Toekomst van Europa
B6‑0000/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de volgende stappen tijdens de denkpauze en analyse van de Toekomst van Europa
Het Europees Parlement,
– gelet op het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 januari 2005 over het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa[1],
– gezien de verklaring van 18 juni 2005 van de staatshoofden en regeringsleiders over de ratificatie van het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, die werd afgelegd tot besluit van de Europese Raad van 16 en 17 juni 2005,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 15 en 16 december 2005,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 januari 2006 over de denkpauze: structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie,
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
overwegende hetgeen volgt:
A. in sommige lidstaten is een waarachtig debat over de toekomst van de Europese Unie op gang gekomen waaraan zowel door politici als burgers wordt deelgenomen, maar er is nog geen alomvattend debat in de gehele Unie op gang gekomen, met name niet in alle lidstaten die het Constitutioneel Verdrag nog niet hebben geratificeerd,
B. de instellingen van de Europese Unie dragen aan dit debat bij door het organiseren van openbare discussiefora, met inbegrip van on line-fora, in hun eigen vergaderplaatsen alsook op geselecteerde locaties in de lidstaten, maar het huidige plan D heeft nog geen breder publiek in de Unie bereikt,
C. op 8 en 9 mei heeft een gezamenlijke vergadering van de leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen van de EU-lidstaten de interparlementaire dimensie van dit debat zichtbaar gemaakt,
D. het is dringend noodzakelijk dat dit debat de burgers in alle lidstaten bereikt, met name in die lidstaten die het Constitutioneel Verdrag nog niet hebben geratificeerd en eerst een referendum willen houden,
E. in 2006 is de parlementaire goedkeuring van het Constitutioneel Verdrag in Estland afgerond en er is hoop dat dit binnenkort ook in Finland geschiedt,
F. hiermee komt het aantal landen dat het Constitutioneel Verdrag heeft geratificeerd, op 16, terwijl twee landen wegens het negatieve resultaat van een referendum niet kunnen ratificeren en de verschillen van mening ertoe hebben geleid dat andere landen aarzelen om het ratificatieproces aan te vatten of voort te zetten, met als gevolg dat het ratificatieproces daarna in de meeste resterende lidstaten stagneert,
1. bevestigt zijn vaste voornemen om zonder onnodige vertraging tot een grondwettelijke regeling voor de Europese Unie te komen alsook zijn goedkeuring van het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa;
2. waarschuwt voor pogingen het in het Verdrag bereikte algemene compromis ongedaan te maken, aangezien het Europese politieke project hierdoor volledig op losse schroeven zou komen te staan en het risico van een verzwakte en verdeelde Unie zou ontstaan;
3. verzoekt de Europese Raad van de huidige denkpauze over te gaan tot een analyseperiode die duurt tot medio 2007 om uiterlijk in de tweede helft van 2007 met een duidelijk voorstel te komen over de vraag hoe het verder moet met het Constitutioneel Verdrag;
4. verzoekt de Europese Raad van alle lidstaten duidelijke toezeggingen te verlangen wat betreft de wijze waarop zij tijdens de resterende denkpauze te werk denken te gaan en het openbare debat over de toekomst van Europa willen intensiveren;
5. verzoekt de Commissie haar plan D voor de tweede fase van de denkpauze aan te passen en voldoende kredieten voor de beoogde activiteiten beschikbaar te stellen;
6. dringt er bij de Europese Raad op aan de lidstaten die de ratificatieprocedures nog niet hebben afgerond, te verzoeken om voor het einde van de denkpauze geloofwaardige scenario's uit te werken en aan te geven hoe zij de zaak verder willen aanpakken;
7. stelt voor dat de Europese Raad een passend kader creëert zodat - zodra de politieke agenda het mogelijk maakt - een specifieke dialoog kan plaatsvinden met de vertegenwoordigers van de landen waar het referendum over het Constitutioneel Verdrag tot een negatief resultaat heeft geleid ten einde na te gaan of en op welke voorwaarden het voor deze landen mogelijk zou zijn om de ratificatieprocedure te hervatten;
8. verzoekt de Commissie deze aanpak te onderschrijven en de Europese Raad een routekaart voor te leggen met het oog op een zo goed mogelijke implementatie;
9. wijst de Commissie erop dat een constitutioneel bestel onontbeerlijk is voor een bindende verankering van het Handvest van de grondrechten, voor de instelling van een Europese democratie en voor een sociale Unie die beter tot handelen in staat is;
10. verzoekt de Commissie te onderzoeken welke kosten er zijn ontstaan doordat het Constitutioneel Verdrag niet, zoals in eerste instantie werd gehoopt, op 1 november 2006 van kracht wordt;
11. trekt de volgende conclusies uit de discussies met de leden van de nationale parlementen van de EU-lidstaten die op 8/9 mei in Brussel hebben plaatsgevonden:
- a)de noodzaak om het constitutionele proces van de Europese Unie voort te zetten, dat is verankerd in de ideeën van vrede en solidariteit en andere gemeenschappelijke waarden, is bevestigd;
- b)er bestaat geen twijfel over het feit dat de lidstaten van de Unie niet in staat zijn om in hun eentje de voornaamste politieke uitdagingen voor Europa het hoofd te bieden;
- c)het wordt algemeen erkend dat het Constitutionele Verdrag aan de Europese Unie een passend kader zou bieden om deze uitdagingen aan te vatten;
- d)er is een diepgaandere analyse nodig om in 2007 het uitwerken van voorstellen mogelijk te maken, die tot een akkoord moeten leiden vóór de volgende Europese verkiezingen;
- e)de interparlementaire dialoog over het constitutionele proces waarin het Europees Parlement en de parlementen van de lidstaten partners zijn, is van essentieel belang en moet worden voortgezet; is verheugd over de aankondiging van de voorzitter van het Finse Parlement dat in december 2006 het tweede parlementair forum zal worden gehouden,
- f)wijst in dit verband op de voorstellen van het Europees Parlement om de debatten tijdens de parlementaire fora zo te organiseren dat een intensieve en levendige gedachtewisseling kan plaatsvinden;
12. bevestigt andermaal zijn doelstelling dat de noodzakelijke grondwettelijke regeling gereed dient te zijn wanneer de burgers van de Unie worden opgeroepen voor de Europese verkiezingen in 2009;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] PB C 247 E van 6.10.2005, blz. 88.