Ontwerpresolutie - B6-0460/2006Ontwerpresolutie
B6-0460/2006

ONTWERPRESOLUTIE

1.9.2006

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Gerardo Galeote Quecedo, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Francisco Millán Mon, Françoise Grossetête, Konstantinos Hatzidakis, Margie Sudre, Antonio Tajani, Duarte Freitas, Joao de Deus Pinheriro, José Ribeiro e Castro, Luis Queiro, Ioannis Varvitsiotis, Ioannis Kasoulides en Antonios Trakatellis
namens de PPE-DE-Fractie
over de branden die deze zomer in de Europese Unie hebben gewoed

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0460/2006

Procedure : 2006/2614(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0460/2006
Ingediende teksten :
B6-0460/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0460/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de branden die deze zomer in de Europese Unie hebben gewoed

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 174 van het EG-Verdrag,

–  gezien het verslag van de Commissie over klimaatveranderingen en de Europese dimensie van het water,

–  gezien de "Forest Focus"-verordening,

–  gezien de mededeling van de Commissie over een strategie van de Europese Unie voor de bosbouwsector,

–  gezien de voorstellen van de Commissie over het toekomstige "LIFE+"-instrument,

–  gezien het nieuwe Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO),

–  gezien de mededeling van de Commissie over de reactiecapaciteit van de Europese Unie bij rampen en in crisissituaties,

–  gezien de mededeling van de Commissie over de verbetering van de acties op het gebied van civiele bescherming,

–  onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 5 september 2005 over de branden en overstromingen in het zuiden van Europa en Oost-Europa in de zomer van 2005,

–  gezien het op 18 mei 2006 in eerste lezing aangenomen standpunt van het Europees Parlement met het oog op de goedkeuring van de verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie,

–  gezien de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van mei 2006 over natuurrampen (branden, droogte en overstromingen),

–  gezien punt 12 van de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni 2006,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat in de zomer van 2006 in de Europese Unie hevige branden hebben gewoed, met name in de zuidelijke lidstaten, en dat deze branden mensenlevens hebben geëist en aanzienlijke materiële schade hebben aangericht,

B.  overwegende dat de branden in de Europese Unie meer dan 200.000 hectare bossen en vegetatie hebben verwoest, waarvan nagenoeg de helft in Spanje, maar dat ook andere landen zijn getroffen, zoals Portugal, Griekenland, Frankrijk en Italië, en zones waar de risico's als minder groot worden beschouwd, zoals Nederland, Ierland, Litouwen, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Zweden en de Republiek Tsjechië,

C.  overwegende dat de gevolgen van de branden bijzonder groot zijn in regio's zoals Galicië (4 doden, 514 gewonden en aanzienlijke, nog niet definitief geëvalueerde materiële schade),

D.  overwegende dat de aanhoudende droogte en de hoge temperaturen de laatste jaren de ontwikkeling van bosbranden in Europa hebben bevorderd, wat de woestijnvorming in een groot aantal regio's heeft verergerd en gevolgen heeft gehad voor de landbouw, de veeteelt en het bosbestand,

E.  overwegende dat deze natuurrampen (droogte en branden) ernstige economische en sociale gevolgen hebben voor de regionale economie, de productieactiviteit en het toerisme,

F.  overwegende dat de lidstaten, met name de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds, vaak moeilijkheden ondervinden om alleen het hoofd te bieden aan natuurrampen van een dergelijke omvang, en dus moeten kunnen rekenen op communautaire solidariteit en bijstand,

G.  overwegende dat de branden vaak een transnationaal karakter hebben, en dat de communautaire mechanismen op het gebied van rampenbestrijding en civiele bescherming dan ook dienen te worden versterkt,

H.  overwegende dat het beleid inzake plattelandsontwikkeling niet volstaat om het hoofd te bieden aan dit probleem en dat de kaderverordening inzake het nieuwe Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) niet meer voorziet in steun aan de landbouwers voor het creëren en in stand houden van brandstroken,

I.  overwegende dat de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni 2006 het verslag van het voorzitterschap over de versterking van de reactiecapaciteit van de Unie bij rampen of in crisissituaties en het door de heer Michel Barnier in mei 2006 gepresenteerde verslag goedgekeurd heeft,

J.  overwegende dat conform de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni een ad hoc stuurgroep crisisbestrijding vanaf 1 juli 2006 in Brussel operationeel diende te zijn,

K.  overwegende dat het Europees Parlement, in het verlengde van de werkzaamheden die het met name sinds augustus 2005 op het gebied van natuurrampen ontwikkelt, van plan is in oktober van dit jaar een openbare hoorzitting te organiseren over branden en overstromingen,

L.  overwegende dat er geen specifieke Europese regelgeving bestaat op het gebied van de bestrijding van droogte en branden,

1.  uit zijn solidariteit met de families van de slachtoffers en de bewoners van de getroffen zones, met name in Galicië, waar 70% van de oppervlakte die in de zomer van 2006 in Spanje door branden is verwoest (i.e. nagenoeg 50% van de totale in de Europese Unie verwoeste oppervlakte), geconcentreerd is;

2.  brengt hulde aan de moedige inzet van de pompiers en de burgers die hebben deelgenomen aan de blusoperaties, vaak met uiterst beperkte middelen, en daarbij hun leven op het spel hebben gezet;

3.  herhaalt dat dergelijke rampen niet kunnen worden bestreden op louter nationaal niveau, maar dat een doeltreffende strategie op Europees niveau noodzakelijk is, waarbij de communautaire instrumenten ter voorkoming en bestrijding van dit fenomeen dienen te worden verstrekt, en, indien nodig, dient te worden voorzien in nieuwe instrumenten;

4.  uit zijn bezorgdheid over het toenemende aantal dergelijke rampen, die volgens experts grotendeels kunnen worden toegeschreven aan de klimaatverandering; verzoekt dan ook de lidstaten het nodige te doen om de doelstellingen van Kyoto na te komen;

5.  verzoekt de Commissie op flexibele wijze gebruik te maken van het Europees Solidariteitsfonds om het hoofd te bieden aan de aanzienlijke schade die de branden veroorzaken, rekening houdend met de consequenties ervan voor de leefwijze van de getroffen bevolkingen, met name in armere regio's, waar de branden nefaste gevolgen hebben voor de infrastructuur, het economische potentieel, de werkgelegenheid, het natuurlijke en het culturele erfgoed, het milieu en het toerisme, en dus een negatief effect hebben op de economische en sociale cohesie;

6.  betreurt wat dat betreft dat de Raad nog niet heeft gereageerd op de door het Europees Parlement voorgestelde amendementen voor de hervorming van het Europees Solidariteitsfonds (verslag-Berend) en geen gevolg gegeven heeft aan de andere door het Europees Parlement sinds een jaar aangenomen voorstellen terzake;

7.  beklemtoont opnieuw de noodzaak Europese interventiemechanismen in werking te stellen via het creëren van adequate wettelijke en begrotingsinstrumenten, met name de oprichting van een communautair orgaan voor de bescherming van bossen;

8.  vraagt dat de middelen die voor civiele bescherming in noodsituaties beschikbaar zijn worden uitgebreid en betreurt de lauwe reactie van de Raad op het voorstel om een Europees korps voor civiele bescherming op te richten (verslag-Barnier);

9.  feliciteert de Commissie met haar voorstellen betreffende de ontwikkeling van de reactiecapaciteit van de Europese Unie bij rampen;

10.  vraagt het huidige Finse voorzitterschap met aandrang bijzondere aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de reactiecapaciteit van de Europese Unie bij dergelijke rampen en de voorstellen van de Commissie en het Europees Parlement betreffende de versterking van de capaciteit van de Gemeenschap op het gebied van civiele bescherming, en de goedkeuring voor te stellen van wettelijke voorschriften terzake tegen eind 2006, conform het door de Europese Raad van 15 en 16 juni 2006 verleende mandaat;

11.  verzoekt de Commissie nogmaals voorstellen voor specifieke richtlijnen ter bestrijding van branden en droogte in de Europese Unie in te dienen, teneinde de coördinatie van de beleidsmaatregelen van de lidstaten op dit gebied te verbeteren en de beschikbare communautaire instrumenten te optimaliseren;

12.  verzoekt de Commissie met aandrang in het kader van de opstelling van deze richtlijnen de oprichting te bestuderen van een communautaire Waarnemingspost voor branden en droogte;

13.  verzoekt de Commissie een diepgaande analyse te maken van de oorzaken van de branden die zich deze zomer hebben voorgedaan en de gevolgen ervan, met name voor de Europese bosbouwsector, en voorstellen in te dienen inzake de ontwikkeling van een communautair beleid dat het mogelijk maakt bosbranden onder controle te houden en de opstelling van een gemeenschappelijk protocol ter voorkoming en bestrijding van branden;

14.  wenst dat een communautaire strategie wordt uitgewerkt voor de coördinatie van de maatregelen ter voorkoming van branden in het kader van de verordening inzake plattelandsontwikkeling, en dat wordt voorzien in specifieke begrotingslijnen voor de bestrijding van branden in het kader van de verordeningen inzake grensoverschrijdende samenwerking en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling;

15.  verzoekt de Commissie met aandrang in de uitvoeringsverordening inzake het nieuwe ELFPO opnieuw te voorzien in steun aan landbouwers voor het creëren en in stand houden van brandstroken;

16.  draagt het Bureau van het Europees Parlement op een delegatie te zenden naar de voornaamste getroffen zones, vóór de voor de maand oktober van dit jaar geplande openbare hoorzitting waarop het verslag-Barnier zal worden behandeld;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede aan de regeringen van de door de branden getroffen lidstaten en de regionale autoriteiten van de getroffen zones.