ONTWERPRESOLUTIE
4.9.2006
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Caroline Lucas, Pierre Jonckheer, Alain Lipietz en Frithjof Schmidt
namens de Verts/ALE-Fractie
over de opschorting van de onderhandelingen over de Ontwikkelingsagenda van Doha (DDA)
B6‑0465/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de opschorting van de onderhandelingen over de Ontwikkelingsagenda van Doha (DDA)
Het Europees Parlement,
– gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 36, 27 en 133 hiervan,
– gezien de op 14 november 2001 in Doha aangenomen ministerverklaring van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
– gezien de op 18 december 2005 in Hongkong aangenomen ministerverklaring van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de hoofddoelstelling van de Ontwikkelingsagenda van Doha (DDA) de economische vooruitgang van de ontwikkelingslanden is, die als leidraad moet dienen voor alle onderdelen van de onderhandelingen om tot daadwerkelijke en duurzame ontwikkelingsresultaten te komen; overwegende dat de economische netto-voordelen van de onderhandelingen vooral aan de minst ontwikkelde landen ten goede moeten komen, opdat de millienniumontwikkelingsdoelstellingen beter kunnen worden verwezenlijkt;
B. overwegende dat volgens het merendeel van de studies, met inbegrip van de studies van de Wereldbank, de onderhandelingsposities van de geïndustrialiseerde WTO-leden, vooral sedert de WTO-ministerconferentie van Hongkong in december 2005, hebben geleid tot een aanzienlijke teruggang van het ontwikkelingsgehalte van de DDA;
C. overwegende dat met het oog op de duurzame ontwikkeling de markttoegang moet afhangen van kwalitatieve parameters ten aanzien van het grondstoffenverbruik, de productienormen en de aangewende verwerkings- en productiemethoden;
D. overwegende dat de onderhandelingen in het kader van de DDA sedert de aanvang van de DDA in het najaar van 2001 een compleet gebrek aan zinvolle vooruitgang laten zien op het stuk van de kwalitatieve parameters bij de onderhandelingen inzake markttoegang;
E. overwegende dat de komende ontbinding van de Trade Promotion Authority in de VS in juni 2007 een onevenredige druk op de lidstaten van de WTO heeft gelegd om de hoofdmoot van de onderhandelingen in de zomer van 2006 af te ronden;
F. overwegende dat de WTO zich als een door haar eigen leden aangedreven organisatie in alle opzichten moet houden aan haar beginselen van democratische besluitvorming, in haar onderhandelingsprocedure niemand mag uitsluiten en moet zorgen voor een consensus van alle leden ten aanzien van alle resultaten;
1. neemt nota van het feit dat de WTO-leden niet in staat waren om de onderhandelingen binnen het geplande tijdschema af te ronden hetgeen heeft geleid tot de voorlopige formele opschorting van de onderhandelingen;
2. beschouwt de vertraging bij de afronding van de DDA als een gelegenheid om de ontwikkelingsaspecten en de aanpak van de onderhandelingen opnieuw onder de loep te nemen om ervoor te zorgen dat de DDA uiteindelijk uitmondt in zinvolle, echte en duurzame economische voordelen, met name voor de ontwikkelingslanden die sedert de voltooiing van de Uruguay-ronde economische nettoverliezen hebben geleden;
3. doet een beroep op alle WTO-leden om een aantal van de uitgangspunten van het onderhandelingskader van de DDA te heroverwegen, die onnodig het ingewikkelde karakter ervan versterken en het bereiken van resultaten in de weg staan, met name het concept van een "alles-of-niets"-akkoord, het overladen van de onderhandelingsagenda door het opnemen van de niet-goederenhandel, en de huidige indeling van de lidstaten naar gelang van hun economische prestaties;
4. doet een beroep op de Commissie en de andere geïndustrialiseerde leden van de G6 om de onderhandelingen over de markttoegang voor landbouwproducten en over landbouwsubsidies niet langer te laten afhangen van concessies van de ontwikkelingslanden in de NAMA- en GATS-onderhandelingen; onderstreept het belang van een evenwichtig en ontwikkelingsgeoriënteerd resultaat in het kader van elke van deze onderhandelingen, los van elkaar en op zichzelf beschouwd, om tot een succesvolle afsluiting van de DDA te komen;
5. waarschuwt de leden van de G6 en Pascal Lamy, directeur-generaal van de WTO en voorzitter van het Comité voor handelsbesprekingen, tegen het uitbuiten van de huidige opschorting van de formele onderhandelingen door het voeren van informele besprekingen tussen G6-leden zonder dat er een verplichting bestaat om verslag uit te brengen aan de verzamelde WTO-leden; wijst op de geschiedenis van de DDA waaruit een toenemende diversificatie van de economische en handelsbelangen van de WTO‑leden blijkt die niet haar weerslag kan vinden in besluitvorming door een exclusieve club van leden; onderstreept dat het respecteren van de democratische beginselen van de WTO een voorwaarde is voor de succesvolle afsluiting van de DDA;
6. verzoekt de Commissie en de Raad, alsmede de VS ervoor te waken minder belang te hechten aan het stelsel van de multilaterale handel als het voornaamste instrument om te komen tot een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling in de wereld, doordat zij zich terugtrekken in bilaterale en regionale handelsakkoorden die louter en alleen op basis van nationale economische belangen worden gevoerd;
7. onderstreept dat het voor het Parlement van doorslaggevend belang is dat de DDA leidt tot een resultaat dat daadwerkelijk gericht is op de uitroeiing van de armoede en de duurzame ontwikkeling, en verzoekt alle WTO-leden om zich voor deze doelstelling in te zetten, ongeacht de tijdsdruk;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de parlementen van de lidstaten van de WTO, de directeur-generaal van de WTO en de voorzitter van de Interparlementaire Unie.