ONTWERPRESOLUTIE
4.9.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Philippe Morillon
namens de ALDE-Fractie
over de situatie in het Midden-Oosten
B6‑0481/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in het Midden-Oosten
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de situatie in het Midden-Oosten,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2005 over de situatie in Libanon,
– onder verwijzing naar de resoluties 1559 (2004) en 1701 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
– gezien de verklaring van de Conferentie van Voorzitters van het Europees Parlement van 20 juli 2006,
– gezien de verklaring van het Bureau van de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering van 24 augustus 2006,
– gezien de conclusies van de Raad van 25 augustus 2006 over Libanon,
– gezien de "Routekaart voor het Midden-Oosten" van het Kwartet, van 30 april 2003,
– gelet op artikel 103, lid 4 (sic) van zijn Reglement,
A. diep geschokt door deze oorlog die meer dan duizend onschuldige mensen, vooral burgers, het leven heeft gekost; zijn afkeuring uitsprekend over de lakse houding van sommige lidstaten die weigerden zich aan te sluiten bij een oproep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren,
B. overwegende dat Libanon hechte historische, culturele en economische banden heeft met Europa, een bevoorrechte partner van de Europese Unie in het Nabije Oosten is en deelneemt aan het Europees Nabuurschapsbeleid,
C. overwegende dat een volstrekt democratisch en soeverein Libanon een hoofdrol kan vervullen in het vinden van een oplossing voor de crisis in het Nabije Oosten en in de totstandbrenging van een sterk Euro-mediterraan partnerschap,
D. overwegende dat dringende maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat Libanon opnieuw verzeilt in een periode van instabiliteit, om de fragiele democratische instellingen te ondersteunen en te versterken, en de wederopbouw van het land opnieuw aan te zwengelen,
1. zegt zijn steun toe aan resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad en roept de gehele internationale gemeenschap er toe op haar verantwoordelijkheid op te nemen en ervoor te zorgen dat de resolutie zo spoedig mogelijk integraal wordt uitgevoerd; wijst er in dat opzicht op dat een duurzaam staakt-het-vuren slechts kans maakt als de partijen die er direct of indirect bij betrokken zijn de politieke wil opbrengen om de wortels en de oorzaken van de recente crisis aan te pakken;
2. spreekt zijn tevredenheid uit over de resultaten van de Europese Raad van 25 augustus 2006, in het bijzonder het feit dat de Raad zijn totale steun heeft toegezegd aan de tenuitvoerlegging van resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad en dat de lidstaten zich er toe hebben verplicht een contingent van 7000 manschappen te leveren van de voorziene 15.000 voor de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon (UNIFIL);
3. spreekt zijn tevredenheid uit over de niet aflatende inspanningen van de Europese Unie om te komen tot een duurzame oplossing van het conflict; wijst er in dat verband op dat het voor de lidstaten van de Europese Unie van belang is dat zij met één stem spreken en en bloc optreden;
4. onderstreept dat door de huidige crisis het vredesproces in het Midden-Oosten opnieuw boven op de internationale agenda is komen te staan; verzoekt de internationale gemeenschap deze gelegenheid te baat te nemen om een internationale vredesconferentie bijeen te roepen, naar het voorbeeld van de Conferentie van Madrid van 1991, om alle betrokken partijen rond de tafel te brengen met als doel een oplossing uit te werken voor het conflict; verzoekt de Raad van Ministers het initiatief hiervoor te nemen;
5. is van mening dat de oplossing van het conflict een omvattende regionale vredesovereenkomst vereist; is in dat opzicht bezorgd over de verslechtering van de situatie in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever;
6. spreekt zijn tevredenheid uit over het besluit van de Libanese regering om haar troepen te ontplooien in het zuiden van het land en dat van het Israëlische leger om zich achter de Blauwe Lijn terug te trekken, zoals wordt geëist in resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad;
7. spreekt zijn tevredenheid uit over de overtuigde steun van de Libanese regering aan het voorstel om de rol van de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon te versterken;
8. blijft ten zeerste ongerust over de humanitaire en ecologische gevolgen van de zware gevechten en de vernietiging van de civiele infrastructuur in Libanon; betreurt de verliezen aan mensenlevens onder Libanese en Israëlische burgers, soldaten en VN-waarnemers, alsook de massale vernietiging van de infrastructuur;
9. verzoekt de Europese Unie er zich toe te verbinden met alle betrokken partijen samen te werken en verzoekt deze laatste hun beloften voor de volledige uitvoering van resolutie 1701 nauwgezet na te komen opdat de humanitaire noodhulp de getroffen gebieden kan bereiken en de vluchtelingen in volstrekte veiligheid terug kunnen keren; dringt in dat verband aan op opheffing van de lucht- en zeeblokkade in Libanon;
10. herhaalt de oproepen van de Conferentie van Voorzitters van 20 juli en 1 augustus voor snelle internationale humanitaire hulpverlening en het herstel van de internationale rechtsorde; wijst er echter op dat een omvattende politieke oplossing moet worden uitgewerkt om overeenkomstig de resoluties 1701 en 1559 van de VN-Veiligheidsraad een definitief einde te maken aan dit conflict;
11. verzoekt de internationale gemeenschap, de Europese Unie en de humanitaire organisaties vastberaden de wederopbouw van Libanon te ondersteunen en spreekt in dat verband zijn tevredenheid uit over de besluiten die zijn genomen op de internationale donorconferentie in Zweden;
12. verzoekt de betrokken partijen zich strikt te houden aan het in resolutie 1701 geëiste staakt-het-vuren dat, sinds het op 14 augustus van kracht is geworden, tot nu toe grotendeels is nageleefd;
13. onderstreept dat in resolutie 1701 wordt aangedrongen op de onvoorwaardelijke vrijlating van de ontvoerde Israëlische soldaten en moedigt alle pogingen aan om de kwestie van de in Israël opgesloten Libanese gevangenen zo spoedig mogelijk op te lossen;
14. dringt aan op directe politieke en diplomatieke onderhandelingen tussen de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit met het oog op een uitwisseling van gevangenen;
15. herhaalt zijn oproep voor de onmiddellijke vrijlating van de Palestijnse ministers en de leden van de Palestijnse wetgevende raad die door Israël gevangen worden gehouden;
16. onderstreept dat de uitvoering van resolutie 1701 moet leiden tot de ontwapening van de Hezbollah, de beëindiging van alle wapenleveringen op Libanees grondgebied, de definitieve afbakening van de grens tussen Libanon en Israël en het herstel van de soevereiniteit, de territoriale integriteit en de politieke onafhankelijkheid van Libanon, met inbegrip van het zuiden van het land;
17. ondersteunt het mandaat van UNIFIL als vastgesteld in de artikelen 11, 14 en 16 van resolutie 1701 en verzoekt de lidstaten de nodige troepen en logistiek te leveren om deze missie te laten slagen;
18. onderstreept de belangrijke rol die sommige EU-lidstaten spelen; onderschrijft volledig het besluit van Frankrijk om tot 2007 het bevel te blijven voeren over de UNIFIL-troepen, waarna Italië het overneemt; wijst er echter met klem op dat een vermenigvuldiging van de bevelsniveaus moet worden vermeden; vindt het in dat verband interessant een Europese oplossing te overwegen, naar het voorbeeld van de EUFOR in de Democratische Republiek Congo;
19. onderstreept echter dat in eerste instantie het mandaat, de structuur en de bevoegdheden van UNIFIL duidelijk en nauwkeurig moeten worden omschreven, zo nodig via een nieuwe VN-resolutie, waarin rekening wordt gehouden met de lering die kon worden getrokken uit voorgaande vredesmissies, bijvoorbeeld in Bosnië-Herzegovina;
20. verzoekt in dat opzicht het militaire comité van de Raad van de Europese Unie plannen uit te stippelen om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, door als ondersteuning van de bijdragen van de lidstaten aan UNIFIL een beroep te doen op de gevechtsgroepen ("Battlegroups") van de Europese Unie;
21. onderstreept dat het alleen de autoriteit van de Libanese regering over het gehele grondgebied erkent en dat de humanitaire hulp en de inspanningen voor het herstel en de wederopbouw van het land uitsluitend moeten worden ontplooid onder de autoriteit van de Libanese regering en in het kader van het nationale plan van de regering met het oog op het herstel, de hervorming en de ontwikkeling van het land;
22. wijst met nadruk op de sleutelrol van de Libanese lokale autoriteiten bij de verdeling van de hulp aan diegenen die er het meeste behoefte aan hebben, ongeacht hun politieke, culturele of religieuze oriëntatie;
23. wijst er met klem op dat het humanitaire internationale recht voorziet in de verplichting voor iedere betrokken partij om de vluchtelingen, de humanitaire hulp en de bevoorrading vrije toegang en doorgang te verzekeren;
24. onderstreept de dringende behoefte aan voldoende financiële middelen voor spoedhulp aan de slachtoffers van de crisis; verlangt dat de Commissie, de begrotingsautoriteit en de lidstaten alternatieve middelen in overweging nemen om meer geld vrij te maken dan tot nu toe is toegewezen;
25. dringt er bij Iran en Syrië op aan dat zij een constructieve rol spelen bij de tenuitvoerlegging van de resoluties 1559 en 1701 van de Veiligheidsraad;
26. wijst op de belangrijke rol die Syrië kan spelen om de soevereiniteit van Libanon te garanderen en de stabiliteit in de regio te herstellen;
27. is van mening dat de Euro-meditarrane Parlementaire Vergadering, de enige parlementaire vergadering van het Proces van Barcelona waarin alle afgevaardigden van de volkeren uit het zuiden van de Middellandse Zee en de Europese Unie verenigd zijn, haar verantwoordelijkheden moet opnemen om de dialoog en de samenwerking tussen de partijen die bij het conflict in het Midden-Oosten betrokken zijn opnieuw op gang te trekken;
28. is van mening dat op middellange en lange termijn de oprichting van instellingen die de landen van het Middellandse-Zeebekken verenigen, bijvoorbeeld een Euro-mediterrane ontwikkelingsbank, een uitstekend middel is om te zorgen voor duurzame vrede en menselijke ontwikkeling; verzoekt alle EU-lidstaten een inspanning te doen om degelijke instellingen uit de grond te stampen veeleer dan te streven naar bilaterale overeenkomsten;
29. verzoekt de Commissie al het mogelijke te doen om de rampzalige gevolgen van de olievlek die een groot stuk van de Libanese kusten heeft vervuild, te beperken;
30. besluit een delegatie naar Libanon, Israël en de Palestijnse gebieden te sturen met als doel de situatie te evalueren en daarbij vooral aandacht te besteden aan de politieke en humanitaire omstandigheden;
31. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, aan de leden van de Verenigde Naties, de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties alsook aan de regeringen en de parlementen van Libanon en Israël.