Ontwerpresolutie - B6-0537/2006Ontwerpresolutie
B6-0537/2006

ONTWERPRESOLUTIE

23.10.2006

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Vittorio Agnoletto
namens de GUE/NGL-Fractie
over de situatie in Zuid-Ossetië

Procedure : 2006/2646(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0537/2006
Ingediende teksten :
B6-0537/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0537/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Zuid-Ossetië

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Georgië, met name die van 14 oktober 2004,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 januari 2006 over het Europees nabuurschapsbeleid,

–  gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 26 februari 2004 over het EU-beleid inzake de zuidelijke Kaukasus,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Georgië anderzijds, die in 1999 in werking trad,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  ernstig bezorgd over de diplomatieke crisis tussen Rusland en Georgië na de recente arrestatie van vier militaire officieren van de belangrijkste inlichtingendienst van het Russische ministerie van Defensie (GRU) door de Georgische politie op verdenking van spionage, die vervolgens zijn overgedragen aan de fungerend voorzitter van de OVSE,

B.  overwegende dat Rusland als reactie zijn ambassadeur uit Tbilisi heeft teruggeroepen, alle vervoersverbindingen en het postverkeer heeft stilgelegd en sancties heeft opgelegd aan Georgië,

C.  overwegende dat er, door een besluit van de Zuid-Ossetische leiding, tegelijkertijd met de presidentsverkiezingen op 12 november 2006 een referendum over zelfbestuur zal worden gehouden,

D.  overwegende dat de situatie in Zuid-Ossetië verslechtert, met incidenten en botsingen tussen Georgische en Ossetische troepen en politie-eenheden die in de afgelopen maanden hebben geleid tot doden en gewonden,

E.  overwegende dat de regering en het parlement van Georgië ernstige bezwaren hebben geuit tegen de huidige structuur van het onderhandelingsproces die is vastgelegd in de staakt-het-vuren-overeenkomst in 1992, en overwegende dat de Joint Control Commission (JCC) er niet in is geslaagd substantiële resultaten te boeken,

F.  bezorgd over het feit dat het militaire budget van Georgië afgelopen jaar proportioneel gezien sterker is gestegen dan van welk ander land ter wereld ook en dit jaar meer dan 15% van de overheidsbegroting zal bedragen,

G.  overwegende dat de Kaukasische regio door zijn geografische ligging en oliereserves van toenemend belang is voor de vrede en de internationale veiligheid,

H.  overwegende dat alle betrokken internationale spelers, met name Rusland en de Verenigde Staten, verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid en de stabiliteit in de regio en moeten voorkomen dat de instabiliteit van naburige regio's zich verspreidt,

1.  uit zijn ernstige bezorgdheid over de recente verslechtering van de betrekkingen tussen Rusland en Georgië en dringt er bij beide partijen op aan af te zien van eenzijdige acties en te streven naar een constructieve benadering voor een oplossing van de bestaande problemen;

2.  benadrukt dat er een constructieve uitwisseling van standpunten moet plaatsvinden tussen de betrokken partijen in de regio over mogelijke extra inspanningen voor een vreedzame oplossing in Zuid-Ossetië, en dringt aan op een intensieve en doelmatiger benadering, met name door de OVSE, om de partijen weer aan de onderhandelingstafel te brengen;

3.  roept beide partijen op een gezamenlijk document te ondertekenen waarin zij verklaren af te zien van het gebruik van geweld, veiligheidsgaranties te bieden en deel te nemen aan constructieve onderhandelingen ten einde uit de huidige impasse te geraken;

4.  neemt nota van het besluit van Rusland om de ontmanteling van zijn militaire installaties in Georgië te voltooien en verwacht dat de bases in 2008 gesloten zullen zijn, zoals eerder is overeengekomen;

5.  is van mening dat volledige demilitarisatie en een beperking van het aantal wapens in het conflictgebied een fundamenteel element is van conflictpreventie en een essentiële stap naar vertrouwenwekkende maatregelen;

6.  steunt de territoriale integriteit en soevereiniteit van Georgië, maar wijst erop dat voor de meerderheid van de bevolking van deze conflictregio alleen een politieke oplossing die kan zorgen voor duurzame vrede en stabiliteit, aanvaardbaar is;

7.  dringt er bij de Raad op aan alles in het werk te stellen om de huidige diplomatieke crisis tussen Georgië en de Russische Federatie te helpen oplossen;

8.  dringt er bij de Commissie en de Raad op aan dit conflict en de oplossing ervan op de agenda van de volgende EU-Rusland top te plaatsen;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de OVSE, de president en het parlement van Georgië, de Russische Federatie en de de facto autoriteiten van Zuid-Ossetië.