ONTWERPRESOLUTIE
8.11.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Cristiana Muscardini, Eugenijus Maldeikis, Roberta Angelilli en Mieczysław Edmund Janowski
namens de UEN-Fractie
over het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie
B6‑0580/2006
Resolutie van het Europees Parlement over het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie
Het Europees Parlement,
– gezien Verordening van de Raad (EG) nr. 980/2005[1] van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties,
– gezien Besluit 2005/924/EG[2] van de Commissie tot vaststelling van de lijst van begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere regeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur overeenkomstig artikel 26, onder e) van Verordening (EG) nr. 980/2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de bijzondere stimuleringsmaatregelen inzake duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+), preferentiële toegang inhouden tot de Europese markten voor goederen die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden welke voldoen aan bepaalde internationale normen wat betreft mensenrechten en arbeidsrechten, milieubescherming, drugsbestrijding en goed bestuur,
B. overwegende dat de criteria voor het verkrijgen van tariefpreferenties in het kader van SAP+ de ratificatie en daadwerkelijke tenuitvoerlegging inhouden van de fundamentele IAO‑verdragen inzake vrijheid van vereniging, collectieve arbeidsonderhandelingen, niet-discriminatie bij aanwerving en het afschaffen van kinderarbeid en gedwongen arbeid, zoals opgesomd in Deel A van Bijlage III van de Verordening,
C. overwegende dat de Commissie in haar besluit van 21 december 2005 speciale stimuleringsmaatregelen heeft toegekend aan Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Georgië, Guatemala, Honduras, Sri Lanka, Moldavië, Mongolië, Nicaragua, Panama, Peru, El Salvador en Venezuela,
D. overwegende dat alle landen waaraan SAP+ is toegekend, de betreffende in Bijlage III van de verordening opgesomde verdragen hebben geratificeerd, met inbegrip van de recente ratificatie door El Salvador van de beide resterende IAO-verdragen,
E. overwegende dat de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging van de betreffende VN/IAO‑verdragen regelmatig dient te worden beoordeeld op basis van de conclusies van de relevante toezichthoudende organen, waaronder de IAO, met de nodige inachtneming van de mening van het Europees Parlement,
F. overwegende dat volgens artikel 16 van de SAP-verordening waarborgclausules en tijdelijke intrekkingen in laatste instantie en met inachtneming van het beginsel van evenredigheid moeten worden toegepast op landen die ernstige en systematische schendingen begaan van de beginselen die zijn neergelegd in de internationale verdragen die worden genoemd in deel A van bijlage III van de verordening,
G. overwegende dat elke tijdelijke intrekking dient te geschieden volgens de procedure zoals bedoeld in de artikelen 18 en 19 van de verordening,
1. onderstreept het belang van het besluit van de Commissie om in het kader van de SAP+‑regeling preferenties toe te kennen aan de landen die worden genoemd in Besluit 2005/924/EG van de Commissie;
2. constateert dat, ondanks de ratificatie van de betreffende IAO-verdragen, in vele van de ratificerende landen herhaalde inbreuken op de rechten van werknemers zijn gemeld en dat, indien komt vast te staan dat deze inbreuken een ernstige en systematische schending van de fundamentele arbeidsrechten van de IAO vormen, zij uit hoofde van artikel 16 van de verordening reden kunnen zijn voor een tijdelijke intrekking van de SAP+‑preferenties;
3. verzoekt de Commissie om haar inzet met het oog op de controle op de tenuitvoerlegging van de IAO-verdragen in de SAP+-landen te intensiveren en rekening te houden met de mening van de begunstigde landen tijdens het regelmatige proces van toezicht en controle, en met name om haar verplichtingen uit hoofde van artikel 18 van de verordening na te komen;
4. onderstreept met name de noodzaak om op dit gebied doeltreffend met de IAO samen te werken; verzoekt de Commissie aan de betrokken begunstigde regeringen aanbevelingen te doen om een doelmatige tenuitvoerlegging van IAO-verdragen te bereiken, en onderstreept dat hun onvermogen om aan te tonen dat zij vooruitgang boeken op weg naar daadwerkelijke tenuitvoerlegging, kan leiden tot de tijdelijke intrekking van de SAP+‑privileges, overeenkomstig de in de verordening van de Raad inzake SAP+ opgenomen procedures;
5. verzoekt de Commissie om het Parlement regelmatig in kennis te stellen van de resultaten van haar controleproces inzake de tenuitvoerlegging van de VN/IAO-verdragen en de mate waarin de SAP+‑landen zich hieraan houden, alsmede, in een vroeg stadium, van elke aanbeveling voor een tijdelijke intrekking van preferenties overeenkomstig artikel 16 van de verordening;
6. onderstreept dat een gedegen evaluatie van de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van de fundamentele IAO-verdragen dient te worden verricht voordat een verlenging van de SAP+‑preferenties kan worden toegestaan bij het aflopen van de huidige verordening in 2008; doet een beroep op de Commissie en de Raad om ervoor te zorgen dat de opvattingen van het Parlement over de verruiming van de SAP+-regeling tot bepaalde landen in aanmerking worden genomen;
7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.