Ontwerpresolutie - B6-0581/2006Ontwerpresolutie
B6-0581/2006

ONTWERPRESOLUTIE

8.11.2006

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Caroline Lucas en Jean Lambert
namens de Verts/ALE-Fractie
over het schema van algemene tariefpreferenties van de EU

Procedure : 2006/2653(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0581/2006
Ingediende teksten :
B6-0581/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0581/2006

Resolutie van het Europees Parlement over het schema van algemene tariefpreferenties van de EU

Het Europees Parlement,

–  gezien Verordening (EG) nr. 980/2005[1] van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties,

–  gezien Besluit 2005/924/EG[2] van de Commissie tot vaststelling van de lijst van begunstigde landen die in aanmerking voor de bijzondere regeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur overeenkomstig artikel 26, onder e) van Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de bijzondere regelingen voor duurzame ontwikkeling en goed beheer (GSP+) bepalen dat preferentiële toegang tot de Europese markten moet worden verleend voor goederen die afkomstig zijn uit de ontwikkelingslanden die zich houden aan bepaalde internationale normen op het gebied van de mensenrechten en de rechten van werknemers, milieubescherming, de bestrijding van verdovende middelen en goed bestuur,

B.  overwegende dat tot de criteria voor het verkrijgen van tariefpreferenties op grond van GSP+ behoren de ratificering en daadwerkelijke uitvoering van de belangrijkste ILO-verdragen op het gebied van de vrijheid van vereniging, collectieve arbeidsonderhandelingen, niet-discriminatie op werkgelegenheidsgebied en de uitbanning van kinderarbeid en gedwongen arbeid, zoals vermeld in deel A van bijlage III van de verordening,

C.  overwegende dat de Commissie bij besluit van 21 december 2005 bijzondere regelingen toekende aan Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Georgië, Guatemala, Honduras, Sri Lanka, de Republiek Moldavië, Mongolië, Nicaragua, Panama, Peru, El Salvador en Venezuela,

D.  overwegende dat de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging van de relevante VN- en ILO-verdragen regelmatig moet worden beoordeeld op basis van de conclusies van de betrokken toezichthoudende organen, met name het jaarlijkse "Verslag van de commissie van deskundigen over de toepassing van verdragen en aanbevelingen" van de ILO, en terdege rekening houdend met het advies van het Europees Parlement,

E.  overwegende dat overeenkomstig artikel 16 van de GSP-verordening vrijwaringsclausules en tijdelijke intrekkingen kunnen worden toegepast ten aanzien van landen die zich schuldig maken aan ernstige en systematische schending van de beginselen die zijn neergelegd in de in deel A van bijlage III van de verordening vermelde internationale verdragen,

1.  constateert dat, ondanks hun ratificering van de betrokken ILO-verdragen, herhaalde en grootschalige schendingen in verband met de rechten van werknemers zijn gemeld uit een groot aantal van de begunstigde GSP+-landen, met name uit Colombia, Costa Rica, El Salvador, Georgië, Guatemala en Moldavië;

2.  herinnert eraan dat als overtredingen een ernstige en stelselmatige schending van de voornaamste rechten van de werknemers volgens de ILO blijken te zijn, zij aanleiding kunnen zijn voor een tijdelijke intrekking van de preferentiële regelingen in het kader van GSP+, zoals vermeld in artikel 16 van de verordening;

3.  doet een beroep op de Commissie strikter toe te zien op de uitvoering van de ILO-verdragen in de begunstigde landen van GSP+ en zich met name te kwijten van haar verplichtingen overeenkomstig artikel 18 van de verordening, namelijk het Comité algemene tariefpreferenties op de hoogte te brengen van de gemelde inbreuken op de rechten van werknemers en het te raadplegen over de vraag of een onderzoek moet worden uitgevoerd naar het voorkomen van ernstige en stelselmatige schendingen van de ILO-verdragen betreffende fundamentele arbeidsrechten;

4.  onderstreept met name dat het noodzakelijk is voldoende middelen ter beschikking te stellen en op dit gebied doeltreffend samen te werken met de ILO en andere betrokken organisaties en de vakverenigingen en organisaties van het maatschappelijk middenveld in GSP+-landen; verzoekt de Commissie de regeringen van de betrokken begunstigde landen aanbevelingen te doen en er nadrukkelijk op te wijzen dat, als zij geen vooruitgang naar een daadwerkelijke tenuitvoerlegging kunnen aantonen, zulks tot een tijdelijke intrekking van de preferentiële regelingen in het kader van GSP+ zou kunnen leiden;

5.  is verheugd over de recente ratificering door El Salvador van vier ILO-verdragen over fundamentele arbeidsnormen in verband met de vrijheid van vereniging, de vrijheid zich te organiseren en collectief te onderhandelen; erkent de belangrijke rol die de vakverenigingen hebben gespeeld om de Salvadoriaanse regering ervan te overtuigen deze verdragen te ratificeren en dringt aan op een spoedige tenuitvoerlegging; doet echter een beroep op de Salvadoriaanse regering de nationale groepen van het maatschappelijk middenveld en de vakverenigingen niet langer te hinderen om deel te nemen aan internationale federaties die hun belangen vertegenwoordigen;

6.  verzoekt de Commissie het Parlement regelmatig op de hoogte te houden van de resultaten van haar toezichthoudende rol in verband met de tenuitvoerlegging van de VN- en ILO-verdragen en de mate waarin de begunstigde GSP+-landen zich hieraan houden, vooral op de gebieden van vrijheid van vereniging, collectief onderhandelen, niet-discriminatie op werkgelegenheidsgebied en uitbanning van kinderarbeid en gedwongen arbeid;

7.  doet een beroep op de Commissie het Parlement in een vroegtijdig stadium op de hoogte te stellen van eventuele aanbevelingen voor een tijdelijke intrekking van preferentiële regelingen overeenkomstig artikel 16 van de verordening en het Parlement om advies te vragen in alle gevallen van begunstigde GSP+-landen waarin het "Verslag van de commissie van deskundigen over de toepassing van verdragen en aanbevelingen" van de ILO aanwijzingen bevat van ernstige en systematische overtredingen bij de uitvoering van ILO-verdragen betreffende fundamentele arbeidsrechten;

8.  verzoekt de Commissie een tussentijdse evaluatie uit te voeren van de GSP-verordening, waaronder een grondige beoordeling van de doeltreffendheid van de uitvoering van belangrijke ILO-verdragen in begunstigde GSP+-landen; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan ervoor te zorgen dat met de visie van het Parlement op de uitbreiding van het GSP+-schema tot specifieke landen en op een eventuele hernieuwing van de huidige GSP-verordening in 2008 rekening wordt gehouden;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.