ONTWERPRESOLUTIE
10.11.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Mogens N.J. Camre, Adam Jerzy Bielan, Michał Tomasz Kamiński
namens de UEN-Fractie
over de zesde herzieningsconferentie van het Verdrag tot verbod van biologische en toxinewapens (BTWC), die van 20 november t/m 8 december 2006 in Genève wordt gehouden
B6‑0593/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de zesde herzieningsconferentie van het Verdrag tot verbod van biologische en toxinewapens (BTWC), die van 20 november t/m 8 december 2006 in Genève wordt gehouden
Het Europees Parlement,
– gezien zijn vorige resoluties over het verdrag tot verbod van biologische en toxinewapens (BTWC), met name zijn resolutie van 14 juni 2001 over het protocol bij het BTWC inzake de naleving,
– gezien de veiligheidsstrategie van de EU van 2003 en de strategie van de EU inzake massavernietigingswapens en de middelen voor hun inzet zoals aangenomen in 2003 en zijn resolutie over de non-proleferatie van massavernietigingswapens: een rol voor het Europees Parlement, aangenomen op 17 november 2005,
– gezien de gezamenlijke actie van de EU van 27 februari 2006 in verband met de BTWC met als doelstelling de bevordering van het universele karakter van de BTWC en de ondersteuning van de uitvoering daarvan door de staten die partij zijn om ervoor te zorgen dat deze bij hun nationale wetgevende en bestuurlijke maatregelen rekening houden met de internationale verplichtingen die voortvloeien uit het BTWC,
– gezien het actieplan van de EU in verband met het BTWC waarover tegelijk met de gezamenlijke actie overeenstemming werd bereikt en waarin de lidstaten de verplichting op zich nemen de VN resultaten mede te delen van de maatregelen tot opbouwen van vertrouwen en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties lijsten voor te leggen van relevante deskundige laboratoria ter vergemakkelijking van het onderzoek van beweringen over het gebruik van chemische en biologische wapens,
– gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de herzieningsconferentie inzake het BTWC van 2006, waarin als doelstellingen worden genoemd een verdere versterking van het BTWC en de bevordering van een gunstig resultaat van de zesde herzieningsconferentie,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het BTWC, dat vanaf 1972 kon worden ondertekend en in 1975 in werking trad, het eerste multilaterale ontwapeningsverdrag is waarmee een gehele wapencategorie wordt verboden en dat het momenteel door 155 staten is ondertekend, waarbij nog eens 16 staten die het verdrag hebben ondertekend, maar het nog niet hebben geratificeerd,
B. overwegende dat de zesde herzieningconferentie, die van 20 november t/m 8 december 2006 in Géneve wordt gehouden, de staten die partij zijn bij dit verdrag de eerste kans zal bieden het functioneren van het verdrag te onderzoeken sinds de vijfde in 2002 afgesloten vijfde herzieningsconferentie, en dat het de verdragsluitende partijen de gelegenheid zal geven opnieuw te bevestigen dat zij vastbesloten zijn om tot een volledig verbod van biologische wapens te komen en eventuele problemen of tekortkomingen bij de uitvoering van het verdrag aan te pakken,
C. overwegende dat een goed functioneren van het BTWC en ook van het verdrag inzake chemische wapens en het nucleaire non-proleferatieverdrag uiterst belangrijk is, niet alleen voor een verbod op het gebruik van inhumane wapentypes door oorlogvoerende partijen, maar ook door actoren die geen staten zijn, terroristen en criminelen,
1. onderstreept dat de Europese Unie ernaar moet streven voort te bouwen op het succes van de BTWC-regeling, het BTWC verder te versterken en een positief resultaat van de zesde herzieningsconferentie te bevorderen;
2. hecht er daarom groot belang aan dat het functioneren van het BTWC grondig en volledig wordt onderzocht om de maatregelen voor een verdere versterking van het verdrag te kunnen aangeven, te bespreken en goed te keuren;
3. is verheugd over de gezamenlijke actie van de EU van 27 februari 2006 in verband met het BTWC en het op 20 maart 2006 vastgestelde gemeenschappelijk standpunt om het universele karakter van het BTWC (d.w.z. door hulp bij de uitvoering) te bevorderen en ook een pragmatisch follow-up werkprogramma te bevorderen ter versterking van de uitvoering en naleving door de staten die partij zijn en door actoren die geen staat zijn op tijd voor de zevende herzieningsconferentie in 2011;
4. dringt er bij de Raad en de lidstaten op aan een universele toetreding van alle staten tot het BTWC te bevorderen, en daarbij ook een beroep te doen op alle staten die geen partij zijn onverwijld tot toetreding over te gaan en ernaar te streven dat biologische en toxinewapens universeel op grond van bindende internationale rechtsregels worden verboden;
5. verzoekt de Raad en de Commissie te bevorderen dat volledig wordt voldaan aan de verplichtingen op grond van het BTWC en dat zonodig wordt overgegaan tot een versterking van de nationale uitvoeringsmaatregelen, met inbegrip van de strafwetgeving en het toezicht op pathogene micro-organismen en toxische stoffen in het kader van de BTWC;
6. verzoekt de Raad en de lidstaten bij te dragen aan een verbetering van de mechanismen waarmee de naleving door de verdragsluitende partijen is te verifiëren door pogingen om tot meer transparantie te komen te stimuleren met de uitwisseling van meer informatie onder de staten die partij bij het verdrag zijn, waaronder het omschrijven van maatregelen om vast te stellen hoeveel landen bestreken worden, uitbreiding van hun aantal en om het nut van de mechanismen waarmee vertrouwen moet worden opgebouwd te bepalen en te verhogen;
7. verzoekt de Raad en de lidstaten te bevorderen dat voldaan wordt aan de verplichtingen op grond van resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad en met name het gevaar uit te sluiten dat biologische of toxinewapens voor terroristische doeleinden worden verworven of gebruikt, waaronder de mogelijke toegang van terroristen tot materialen, uitrusting en kennis die bij de ontwikkeling en productie van biologische en toxinewapens zouden kunnen worden gebruikt;
8. verzoekt de Raad en de lidstaten te bevorderen dat gekeken wordt naar en besluiten worden genomen over verdere maatregelen betreffende de tot dusverre in het programma tussen de bijeenkomsten in de periode 2003 tot 2005 verrichte werkzaamheden en het streven naar bespreking en bevordering van algemeen begrip van en doeltreffende actie op met name de volgende punten: verbetering van de internationale mogelijkheden om te reageren op gevallen van het beweerde gebruik van biologische of toxinewapens of verdachte ziektenuitbraken, om deze te onderzoeken en de gevolgen ervan op te vangen; intensivering en verbreding van de nationale en internationale inspanningen van instellingen en van de bestaande mechanismen voor het toezicht op, de detectie van, het diagnosticeren en het bestrijden van infectieziekten die mensen, dieren en planten kunnen aantasten; het vaststellen van de inhoud, de verspreiding en aanneming van gedragscodes voor wetenschapsbeoefenaren op gebieden die van belang zijn voor het verdrag om dit onder meer onder de aandacht te brengen en de desbetreffende actoren te helpen zich aan hun wettelijke, regelgevende en professionele verplichtingen en ethische beginselen te houden;
9. verzoekt de Raad en de lidstaten hun steun te geven aan een verder werkprogramma in de periode tussen de zesde en de zevende herzieningsconferentie, specifieke gebieden en procedures te omschrijven om verdere vooruitgang op grond van dit werkprogramma te bereiken en te bevorderen dat de zevende herzieningsconferentie in het kader van het BTWC niet later dan 2011 plaatsvindt;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten en aan de parlementen en regeringen van de staten die partij zijn bij het BTWC.