ONTWERPRESOLUTIE
22.11.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door John Bowis
namens de PPE-DE-Fractie
over de Wereld-AIDS-dag
B6‑0619/2006
Resolutie van het Europees Parlement over de Wereld-AIDS-dag
Het Europees Parlement,
– gezien de Wereld-AIDS-dag op 1 december 2006 en het thema daarvan: verantwoordelijkheid,
– gezien het werkdocument van de Commissie over een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak ter bestrijding van HIV/AIDS binnen de Europese Unie en de haar omringende landen,
– gelet op de verklaring van Dublin van 24 februari 2004 over partnerschap bij de bestrijding van HIV/AIDS in Europa en Centraal Azië,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 juli 2006 over "HIV/AIDS: Tijd voor concrete resultaten",
– gelet op artikel 103, lid 2 van het Reglement,
A. overwegende dat sedert het eerste geïdentificeerde geval van AIDS, 25 jaar geleden, meer dan 25 miljoen mensen aan deze ziekte zijn gestorven,
B. overwegende dat iedere dag circa 13.500 nieuwe gevallen worden gediagnosticeerd en dat ieder jaar omstreeks 700.000 kinderen worden geïnfecteerd,
C. overwegende dat alleen al in Afrika in het gebied ten zuiden van de Sahara iedere dag naar schatting 6.300 mensen sterven als gevolg van HIV en AIDS,
D. overwegende dat medio 2006 slechts 24% van de mensen die een behandeling van HIV nodig zouden hebben, deze inderdaad kregen,
E. overwegende dat in Afrika, waar 27 miljoen mensen leven met HIV, slechts 17% daarvan toegang hebben tot anti-retrovirale geneesmiddelen, hoewel het aantal patiënten die tweedelijns anti-retrovirale therapieën (ARVs) nodig hebben, nog toeneemt,
F. overwegende dat in sommige Afrikaanse landen de betaalbare toegang tot ARVs wordt belemmerd door verkoop- of invoerbelastingen op geneesmiddelen,
G. overwegende dat de civiele samenleving zich in de voorste linie bevindt waar het gaat om programma's voor preventie, zorg en steunverlening, vooral onder de meest kwetsbare en moeilijk te bereiken bevolkingsgroepen,
H. overwegende dat slechts 5% van de HIV-positieve kinderen medische hulp krijgen en dat minder dan 10% van de 15 miljoen kinderen die al wees zijn geworden als gevolg van AIDS, financiële steun krijgen,
1. onderstreept de grote verantwoordelijkheid van regeringen, verleners van gezondheidszorg, de farmaceutische industrie, de NGO's, de civiele samenleving en anderen die betrokken zijn bij preventie, behandeling en zorg;
2. is van mening dat de regeringen leiderschap moeten tonen bij de aanpak van de AIDS-epidemie, en wel door verlening van budgettaire steun aan de gezondheidsdiensten, door bevordering van de toegang tot deze diensten, tot onderwijs en voorlichting en tot vrijwillig advies, tests en daarmee samenhangende dienstverlening, en door het creëren van een maatschappelijk en juridisch kader dat bevorderlijk is voor vrijwillig onderzoek op HIV en veilig is voor de betrokkenen;
3. spreekt nogmaals zijn bezorgdheid uit, een bezorgdheid die recentelijk ook door de WHO tot uitdrukking is gebracht, dat sommige Afrikaanse regeringen een verkoop- of invoerbelasting heffen op ARVs en andere geneesmiddelen, waardoor deze onbetaalbaar worden voor de arme gemeenschappen; dringt er bij de Commissie op aan een onderzoek hiernaar in te stellen en de betreffende regeringen aan te sporen deze belastingen af te schaffen;
4. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de betrokken gemeenschappen en de civiele samenleving op doeltreffende wijze worden ingeschakeld, om te waarborgen dat bij de actiekaders en de streefdoelen die zijn vastgesteld om universele toegang te verwezenlijken ook rekening wordt gehouden met de zorgen en het dagelijks leven van gemarginaliseerde gemeenschappen;
5. onderstreept dat de rol van de civiele samenleving bij de preventie en bij de behandeling en verzorging van degenen die getroffen zijn door HIV en AIDS van centraal belang is; is voorts van mening dat degenen die besmet zijn met HIV/AIDS aangemoedigd moeten worden om op effectieve wijze deel te nemen aan besluitvormingsprocessen;
6. roept de Commissie op om het EC Stakeholder Forum te gebruiken als een systematisch en regulier mechanisme voor overleg met de civiele samenleving, met mensen die lijden aan HIV/AIDS en met vertegenwoordigers van de lokale organisaties in de ontwikkelingslanden;
7. roept ertoe op dat in het beleid tot vermindering van de armoede en ondersteuning van gezinnen die door HIV/AIDS zijn getroffen, rekening wordt gehouden met ouderen, wezen en andere kwetsbare kinderen, en dat zij worden betrokken bij en deelnemen aan het uitwerken en uitvoeren van programma's;
8. dringt aan op programma's die zorgen voor adequate en duurzame voedselhulp voor mensen die leven met HIV/AIDS;
9. onderstreept dat het van fundamenteel belang is, wil men de verspreiding van HIV/AIDS daadwerkelijk tot staan brengen en terugdringen, specifieke maatregelen te nemen voor de meest kwetsbare groepen;
10. verwelkomt initiatieven om geneesmiddelen gratis of tegen betaalbare prijzen te verstrekken en wijst in dit verband op de verantwoordelijkheid van de farmaceutische industrie, die producten ter beschikking van de bevolking van ontwikkelingslanden moet stellen tegen lagere, gedifferentieerde prijzen, om de toegang tot essentiële medicamenten, zoals anti-retrovirale middelen, te verbeteren;
11. spoort de regeringen aan gebruik te maken van alle mogelijkheden die zij hebben in het kader van de TRIPS-overeenkomst, zoals verplichte licenties, en spoort de WHO, de WTO en haar leden aan om de gehele TRIPS-overeenkomst te herzien, ten einde de toegang tot medicamenten te verbeteren;
12. verwelkomt het opnemen van het onderzoek naar HIV/AIDS in het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en dringt aan op ondersteuning van het onderzoek betreffende vaccins en microbiciden, diagnostiek en monitoring-instrumenten die zijn afgestemd op de behoeften van de ontwikkelingslanden, de verspreidingspatronen van epidemieën en de ontwikkelingen in de maatschappij en in de gedragspatronen van mensen;
13. dringt aan op investeringen in de ontwikkeling van door vrouwen te gebruiken preventiemethodes, zoals microbiciden en vrouwencondooms, en op profylactische behandeling van verkrachte vrouwen;
14. dringt aan op meer investeringen in de ontwikkeling en beschikbaarstelling van specifieke geneesmiddelen voor kinderen;
15. doet een beroep op de Commissie en de regeringen van de ontwikkelingslanden om de strijd aan te binden tegen stigmatisering, vooral op het vlak van arbeid en betrokkenheid bij het maatschappelijk leven;
16. steunt de verbintenis die de staatshoofden en regeringsleiders op de VN-wereldtop in 2005 zijn aangegaan om vóór 2010 universele toegang tot HIV/AIDS-preventie, behandeling en zorg te verwezenlijken; is echter van mening dat een duidelijk plan voor de financiering van universele toegang moet worden opgesteld en dat internationale en interimaire streefdoelen moeten worden vastgesteld;
17. dringt aan op betere toegang tot veilige en betaalbare diagnose- en testcentra;
18. doet een beroep op het IMF haar monetaire en fiscale plafonds, die landen dwingen hun uitgaven voor volksgezondheid en onderwijs te beperken, af te schaffen;
19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van de EU en de Raad van de ACS, de Europese Commissie, het Panafrikaans Parlement, de WHO, UNAIDS en het IMF.