ONTWERPRESOLUTIE
6.12.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Francis Wurtz
namens de GUE/NGL-Fractie
over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2007
B6‑0637/2006/rev.
Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2007
Het Europees Parlement,
– gezien het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2007 (COM(2006)0629),
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Commissie in haar programma geen rekening houdt met thema's als armoede, sociale ongelijkheid, democratisch tekort, gendergelijkheid, internationale solidariteit en ecologische duurzaamheid,
B. overwegende dat de Lissabon-strategie binnen de EU het belangrijkste instrument is geweest ter bevordering van de liberalisering van openbare nutsbedrijven, de verslechtering van de rechten van werknemers, de flexibilisering en het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkten, loonmatiging en het openstellen van de meeste socialezekerheidsvoorzieningen, waaronder pensioenen en gezondheidszorg, voor particuliere belangen,
C. overwegende dat er in het programma van de Commissie opnieuw geen wetgevingsvoorstellen staan ter verbetering van het sociaal beleid,
D. overwegende dat de Commissie alleen naar migratie verwijst als een bron van uitgelezen hoogopgeleide arbeidskrachten en daarmee volledig voorbijgaat aan de noodzaak van een migratiebeleid dat inspeelt op de behoeften van migranten uit ontwikkelingslanden, die een aanzienlijke bijdrage leveren aan de inkomsten van hun landen van herkomst,
E. overwegende dat het ontwikkelingsbeleid minimale aandacht krijgt in het programma en beperkt blijft tot onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten,
F. overwegende dat de Commissie het grondwettelijk verdrag nog steeds in leven probeert te houden, hoewel het in een referendum in Frankrijk en Nederland al duidelijk is verworpen,
Modernisering van de Europese economie
1. onderstreept dat de EU behoefte heeft aan een sterk engagement voor arbeidstijdverkorting zonder loonsverlaging, om nieuwe werkgelegenheid te creëren en de productiviteit te verhogen; verzoekt de Commissie haar voorstel voor een herziening van de arbeidstijdenrichtlijn in te trekken en inbreukprocedures in te leiden tegen lidstaten die zich niet houden aan de huidige arbeidstijdenrichtlijn en de arresten van het Hof van Justitie over wachttijden; verwacht van de Commissie dat zij een nieuw hervormingsvoorstel indient dat gericht is op afschaffing van de opt-out-regeling en vaststelling van concrete verplichtingen voor de werkgevers tot invoering van arbeidstijdregelingen waarmee werk en privé-leven beter kunnen worden gecombineerd;
2. waarschuwt de Commissie niet terug te komen op haar oorspronkelijke voorstellen inzake gezondheidsdiensten en patiëntenmobiliteit in de ontwerprichtlijn betreffende diensten op de interne markt; gaat ervan uit dat het communautaire kader voor veilige en efficiënte gezondheidsdiensten geen liberalisering van de gezondheidsdiensten bevordert, maar de beginselen van solidariteit en openbare dienstverlening versterkt;
3. benadrukt dat de voortgaande marktliberalisering en privatisering van openbare nutsbedrijven geen enkele winst heeft opgeleverd op het gebied van de prijzen, kwaliteit van de dienstverlening of verlaging van de overheidsuitgaven; onderstreept dat het van belang is de interne markt te herzien en duidelijk te maken met welke acties en maatregelen ervoor moet worden gezorgd dat de burgers voordelen ondervinden en sociale samenhang en consumentenbescherming worden verwezenlijkt; dringt aan op onmiddellijke stopzetting van de huidige liberalisering van openbare diensten en openbare nutsbedrijven; verzoekt de Commissie om een diepgaand onderzoek naar de gevolgen die de liberaliseringen tot dusverre hebben gehad voor de prijzen, de kwaliteit van de dienstverlening en de werkgelegenheid;
4. erkent het belang van de dienstensector voor de economische groei en het creëren van banen, maar is van mening dat liberalisering van diensten arbeidsrechtelijke deregulering en sociale en milieudumping in de hand werkt en openbare diensten, banen en sociale en consumentenrechten in gevaar brengt; onderstreept dat de regeringen hun regelgevende en toezichthoudende rol bij dienstverlening door buitenlandse ondernemingen op hun grondgebied verliezen, hetgeen bijdraagt tot verdergaande deregulering van de markt; wijst het kunstmatige onderscheid tussen economische en niet-economische diensten van algemeen belang van de hand en onderstreept dat dit een middel is om openbare diensten onder het toepassingsgebied van de richtlijn te brengen;
5. wijst met betrekking tot de interne markt voor diensten en de beoogde wetgevingsmaatregelen (richtlijn inzake de coördinatie van procedures voor de toekenning van concessies, richtlijn inzake de grensoverschrijdende verplaatsing van de zetel van een onderneming met beperkte aansprakelijkheid) op het belang van controle op fraude en pogingen tot het omzeilen van het Gemeenschapsrecht (zoals verdachte zetelverplaatsingen om nationale wetgeving, met name op het gebied van het arbeidsrecht, te omzeilen);
6. wijst erop dat de Europese strategie voor sociale diensten van algemeen belang (SDAB) gericht moet zijn op sociale diensten van hoge kwaliteit die voor iedereen openstaan; onderstreept dat openbare goederen, openbare diensten, diensten van algemeen belang en de sociale economie niet onderworpen mogen zijn aan de regelgeving inzake mededinging, overheidssteun en de interne markt, maar een sector vormen die zich alleen door openbaredienstverplichtingen en het openbaar belang laat leiden en volgens het subsidiariteitsbeginsel georganiseerd is, waarbij de uitsluitende bevoegdheid voor het goede functioneren ervan wordt toegekend aan de lidstaten en hun respectieve regionale en lokale instanties;
7. stelt vast dat beleidsmaatregelen ter bevordering van de groei waarin geen rekening wordt gehouden met milieuvereisten, het hele fundament van de Europese economie op kortere of langere termijn zeer wel kunnen ondergraven; benadrukt dat duurzame ontwikkeling de kerndoelstelling van het sociaal-economische beleid van de EU moet worden, om er zo voor te zorgen dat de natuurlijke hulpbronnen in de EU en mondiaal in stand worden gehouden en dat in een langetermijnvisie duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen wordt gecombineerd met economische ontwikkeling, duurzame productie en nieuwe consumptiepatronen;
8. eist dat het Europese ruimtevaartbeleid zich uitsluitend richt op civiele en vreedzame doeleinden;
9. is verontrust over de beginselen die de Commissie heeft bekendgemaakt voor de hervorming van de wijnsector en de sector groenten en fruit, omdat deze uitsluitend berust op begrotingsbesparingen en uitsluit bij de WTO-onderhandelingen, de zoveelste stimulans is om boerenbedrijven op te geven en niets verandert aan de bestaande onrechtvaardigheid bij de steunverdeling tussen landen, teelten en producenten; spreekt zijn bezorgdheid uit over de stijging van de werkloosheid en de landvlucht waartoe deze voorstellen aanleiding kunnen geven, alsmede over alle sociale en milieugevolgen die een en ander zouden kunnen hebben;
De uitdagingen van de Europese samenleving aangaan
10. betreurt het dat Commissie de sociale agenda, namelijk de strategie voor sociale integratie en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, volledig heeft veronachtzaamd;
11. wijst het begrip "flexizekerheid" van de hand dat door de Commissie in het kader van de Lissabon-strategie is ingevoerd en gebruikt is het Groenboek over het arbeidsrecht en in de discussie in de Raad over de beginselen van "flexizekerheid", waarbij dit begrip telkens wordt gedefinieerd als het combineren van voldoende flexibele arbeidsovereenkomsten met een arbeidsmarktbeleid dat de overstap van de ene baan naar de andere steunt, doordat de openbare arbeidsbureaus van de lidstaten de kosten van bijscholing en rotatie voor hun rekening nemen; ziet een parallel tussen dit concept en dat van de "bemiddelbaarheid", dat de verantwoordelijkheid voor het vinden van een baan bij de werknemer legt; onderstreept dat beide concepten de arbeidsmarktderegulering en de liberalisering van ontslagen bevorderen en daarmee de sociale samenhang en de kwaliteit van werken op losse schroeven zetten;
12. onderstreept dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen het bevorderen van een flexibele arbeidsmarkt en onzekere banen en de noodzaak van bevordering van de kwaliteit van het werk in alle opzichten; merkt op dat de arbeidsmarkthervorming zijn gevolgd door een daling van de productiviteitsgroei; verzoekt de Commissie een mededeling op te stellen over de verbanden tussen de kwaliteit van het werk en de productiviteit;
13. is verheugd over het initiatief van de Commissie voor een inventaris van de sociale realiteit en verwacht dat er een uitgebreide analyse van hoge kwaliteit uit de bus komt; heeft echter scherpe kritiek op het feit dat de Commissie opnieuw geen wetgevingsinitiatieven voorstelt ter verbetering van het sociaal beleid, waarom het Parlement in zijn resolutie over de Sociale Agenda 2005-2010 heeft verzocht; verwacht dat de Commissie dit rechtzet bij de opstelling van de beoordeling halverwege de looptijd van de Sociale Agenda;
14. vestigt de aandacht op de strijd en het verzet van werknemers, consumenten en gebruikers van openbare diensten tegen de voortgaande liberalisering en hervormingen van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, en verzoekt de Commissie daar rekening mee te houden en de voorstellen van de kant van vakbonden, consumentenorganisaties en verenigingen van gebruikers van openbare diensten op te nemen;
Beter omgaan met migratiestromen
15. verwacht dat in de EU-regeling voor de arbeidsmigratie ten volle rekening wordt gehouden met sociale criteria en de noodzaak van verbetering van de sociale situatie van migranten in plaats van zich blind te staren op de economische voordelen voor het bedrijfsleven; wijst erop dat het voorstel voor een richtlijn over de voorwaarden voor toegang en verblijf van hoogopgeleiden slechts deel kan uitmaken van een bredere benadering en een brain drain uit armere landen moet helpen voorkomen;
16. is van mening dat het voorstel voor een richtlijn inzake minimumsancties voor werkgevers van illegale migrerende werknemers alleen doeltreffend en billijk kan zijn als daarin ook wordt geregeld dat een verblijfsvergunning wordt toegekend aan elke werknemer die melding maakt van zo'n uitbuitingssituatie; verzoekt de Commissie met deze optie rekening te houden in het richtlijnvoorstel en in het voorstel voor een kaderbesluit inzake de bescherming van getuigen en personen die met justitie samenwerken;
17. verwelkomt het Groenboek over de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en verzoekt de Commissie zo snel mogelijk te handelen om het gemeenschappelijk beleid duidelijk vóór 2010 te kunnen afronden, aangezien de positie van asielzoekers in de EU kritiek is;
Continue levering van concurrerende en duurzame energie
18. wijst de voor juli 2007 geplande liberalisering van de energiemarkt af en verzoekt de Commissie zich in haar strategische analyse van het energiebeleid van de EU te richten op de kwalijke gevolgen van de liberalisering van de energiemarkt in de vorm van substantiële prijsstijgingen (meer dan de stijging van de grondstoffenprijzen) en op waarborgen voor de elektriciteitsdistributie, zoals onlangs is gebleken bij de stroomuitval die het hele continent dreigde te verlammen;
19. verzoekt de Commissie met het oog op de herziening van de regeling voor handel in emissierechten zich sterker in te spannen voor de ontwikkeling van de sector hernieuwbare energiebronnen en voor de verbetering van de energie-efficiëntie, om zowel de werkgelegenheid uit te breiden als de verlaging van de uitstoot van broeikasgassen te versnellen;
20. is van mening dat de lidstaten en de EU forse inspanningen moeten leveren om een einde te maken aan hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de huidige niet-duurzame trend om te buigen; onderstreept dat ecologische en sociale duurzaamheid centraal moet staan in openbare investeringsprogramma's van de EU en de lidstaten; merkt op dat de investeringen zich dienen te richten op de bevordering van hernieuwbare energiebronnen, het loskoppelen van de economische groei van de toename van het verbruik van energie en grondstoffen, de verbetering van de energie-efficiëntie en de bevordering van energiebesparing via een verlaging van het totale energieverbruik;
21. is van mening dat het opvangen en geologisch opslaan van koolstoffen als slechts een van diverse bestaande en nieuwe technologische mogelijkheden ter verlaging van de uitstoot van broeikasgassen moet worden gezien, en dat er nog steeds prioriteit moet worden toegekend aan andere maatregelen, met name het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en technische en structurele maatregelen in de vervoerssector;
22. is verheugd over de conclusies van de onlangs in Nairobi gehouden VN-Conferentie over klimaatverandering (COP 12 en COP/MOP 2), waarin, hoewel het overleg over de herziening van het protocol van Kyoto niet vóór 2008 zal beginnen, een duidelijke verplichting is aangegaan om geen gat te laten vallen voorafgaande aan het vervolg op het protocol van Kyoto na 2012; verzoekt de Commissie mondiaal een voortrekkersrol te spelen met het oog op voortzetting van de onderhandelingen voor de tweede Kyoto-periode (na 2012);
Beter leven in Europa
23. onderstreept het belang van bescherming en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen om de doelstelling dat het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 tot staan moet worden gebracht, te kunnen halen; is van mening dat de Commissie naast de uitvoering van Natura 2000 moet kijken naar stadsuitbreiding, versnippering van leefgebieden en de gevolgen van landbouw en plattelandsontwikkeling, teneinde dat doel te bereiken; verzoekt de Commissie streefcijfers vast te stellen en maatregelen voor te stellen voor het aanpakken van die gebruiksvormen van natuurlijke hulpbronnen waarvan de grootste negatieve gevolgen voor milieu en maatschappij uitgaan; is van mening dat het accent dient te liggen op efficiënt gebruik en vermindering van de negatieve effecten, met name in sectoren als huisvesting, vervoer en levensmiddelen;
24. is zich bewust van het toenemende effect van de luchtvaart op de klimaatverandering en de behoefte aan urgent optreden; stelt invoering van een afzonderlijke regeling voor de uitstoot van vliegtuigen voor, in het besef dat door het ontbreken van bindende verplichtingen voor de internationale luchtvaart in het kader van het UNFCCC en het protocol van Kyoto de luchtvaartsector momenteel geen bijdrage binnen de emissiehandelsregeling zou kunnen maken, zelfs niet via een tijdelijke afzonderlijke regeling;
Europa als mondiale partner
25. betreurt het dat de Commissie in haar wetgevings- en werkprogramma de situatie in het Midden-Oosten negeert; herhaalt zijn standpunt dat nieuwe politieke initiatieven - zoals een internationale vredesconferentie over een regionaal vredesakkoord voor het Midden-Oosten - dringend nodig zijn; verzoekt de Commissie een mededeling aan de Raad en het Parlement voor te leggen over een Europese strategie ter bevordering van vrede, veiligheid, economische en sociale ontwikkeling en eerbiediging van de mensenrechten in het Midden-Oosten;
26. herhaalt zijn verzoek om hervatting van de financiële samenwerking tussen de EU en de Palestijnse Nationale Autoriteit en verzoekt de Commissie zich daartoe proactief op te stellen;
27. stelt met klem dat het nieuwe actieplan voor samenwerking met Israël gericht dient te zijn op een politieke oplossing voor de problemen in het Midden-Oosten, waarbij de sleutel wordt gevormd door de oprichting van een levensvatbare Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967 met Oost-Jeruzalem als hoofdstad; verzoekt de Commissie in haar voorstellen voor het nieuwe actieplan duidelijk te maken dat de EU geen wijzigingen van de grenzen van voor 1967 zal erkennen, tenzij deze tussen de partijen zijn overeengekomen, en dringt aan op ontmanteling van de "scheidingsmuur" tussen Israël en Palestina;
28. is verheugd over de mededeling van de Commissie over de uitbreidingsstrategie en de belangrijkste uitdagingen in 2006-2007; spreekt zijn bezorgdheid uit over het stagneren van het hervormingsproces in Turkije; herinnert eraan dat in de eerste onderhandelingsfase prioriteit dient te worden toegekend aan volledige toepassing van de politieke prioriteiten en dat gebrek aan vooruitgang op dit vlak ernstige gevolgen zal hebben voor het onderhandelingsproces; onderstreept dat ratificatie en volledige tenuitvoerlegging door Turkije van het aanvullend protocol waarmee de associatieovereenkomst EG-Turkije is uitgebreid tot de tien nieuwe lidstaten en dat Turkije in juli 2005 heeft ondertekend, fundamentele voorwaarden zijn voor een succesvolle voortzetting van de toetredingsonderhandelingen met Turkije;
29. neemt kennis van de mededeling van de Commissie van 4 december over de versterking van het Europese Nabuurschapsbeleid (ENB); is verheugd over de verhoging van de financiële middelen met 32%, de voorgestelde oprichting van een investeringsfonds, de beoogde versoepeling van de visumvereisten en de bevordering van regionale samenwerking; betreurt het dat het ENB zich niet richt op de maatschappelijke gevolgen van de overgang in de buurlanden en geen steunmaatregelen biedt om hieraan het hoofd te bieden; stelt dat de betrekkingen met de buurlanden op basis van een echte partnerschap moeten worden ontwikkeld; betreurt het dat de Commissie geen voorstellen heeft gedaan voor de ontwikkeling van de bevroren betrekkingen met Wit-Rusland, Syrië, Libië en Algerije;
30. betreurt de koerswijziging van de Commissie van initiatieven ter voorkoming van wapenproliferatie naar bevordering van de wapenproductie; wijst de voorstellen van de Commissie betreffende een Europese defensie-industrie van de hand; stelt dat alle activiteiten in de ruimte een vreedzaam karakter moeten hebben; onderstreept de dringende behoefte aan nieuwe initiatieven ter voorkoming van de proliferatie van massavernietigingswapens, met name kernwapens; zegt opnieuw zijn steun toe aan de instelling van een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten en is tevens van mening dat de instelling van een Europese kernwapenvrije zone een fundamentele bijdrage is tot de verwezenlijking van een wereld zonder kernwapens;
31. betreurt het dat de Commissie in haar prioriteiten voor 2007 geen specifieke maatregelen heeft opgenomen om verder toe te werken naar de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling, met inbegrip van een samenhangend ontwikkelingsbeleid dat bijdraagt tot beperking van de economische migratiestroom en de daaruit voortvloeiende brain drain vanuit de ontwikkelingslanden;
De band Europa-burger
32. herinnert de Commissie eraan dat het vertrouwen van de burgers in de EU niet met behulp van een Plan D of een communicatiestrategie kan worden vergroot, als de Unie haar ware beleid niet verandert; zolang in het EU-beleid het accent alleen ligt op liberalisering, deregulering en militarisering, zullen de mensen dit beleid niet ondersteunen;
Betere regelgeving
33. onderstreept dat in de voorgestelde effectbeoordelingen de economische, sociale en ecologische effecten van eventuele wetgeving op gelijke wijze moeten worden geëvalueerd; wijst erop dat economische, sociale en ecologische effectbeoordelingen ook belangrijke aanknopingspunten moeten opleveren voor de door de Commissie voorgestelde initiatieven op het gebied van betere regelgeving en niet alleen gericht mogen zijn op meting van de administratieve kosten, de effecten van wetgeving op het "concurrentievermogen" de bevordering van marktderegulering; stelt dat de toetsing van hangende voorstellen en het vereenvoudigings-, herzienings- en codificatieprogramma niet mogen leiden tot een uitholling van bestaande sociale, arbeids-, milieu- consumentenrechten;
-o0o-
34. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.