Ontwerpresolutie - B6-0036/2007Ontwerpresolutie
B6-0036/2007

ONTWERPRESOLUTIE

24.1.2007

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Hélène Flautre, Raül Romeva i Rueda, Milan Horáček, Angelika Beer, Daniel Cohn-Bendit en Monica Frassoni
namens de Verts/ALE-Fractie
over de doodstraf

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0032/2007

Procedure : 2007/2502(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0036/2007
Ingediende teksten :
B6-0036/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0036/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de doodstraf

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de instelling van een wereldwijd moratorium op de doodstraf, met name die van 23 oktober 2003[1],

–  gezien de op 6 juni 1998 aangenomen richtsnoeren voor het door de EU ten aanzien van derde landen te voeren beleid inzake de doodstraf,

–  gezien de door diverse VN-organen, waaronder de VN-Commissie voor de rechten van de mens, aangenomen resoluties over de wereldwijde afschaffing van de doodstraf,

–  gezien de EU-verklaringen ter ondersteuning van een wereldwijd moratorium op de doodstraf en de geleidelijke afschaffing daarvan,

–  gezien de EU-verklaring over het op 5 november 2006 in het proces tegen Saddam Hoessein uitgesproken vonnis,

–  gezien de op de 61ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 19 december 2006 door het EU-voorzitterschap afgelegde verklaring over de afschaffing van de doodstraf,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van de Europese Unie op zijn zitting van 22 januari 2007 heeft besloten in internationale fora zoals de Verenigde Naties verdere initiatieven te zullen ontplooien met het oog op de instelling van een moratorium op de doodstraf, en zich conform de in 1998 vastgestelde richtsnoeren consequent te zullen inzetten voor de afschaffing daarvan,

B.  eraan herinnerend dat de Italiaanse Kamer van Afgevaardigden op 27 juli 2006 unaniem haar goedkeuring heeft gehecht aan een motie waarin de Italiaanse regering wordt opgedragen op de eerstvolgende Algemene Vergadering van de VN, na raadpleging van haar EU-partners - maar zonder voorbehoud van unanieme goedkeuring door alle EU-lidstaten - een ontwerpresolutie voor een wereldwijd moratorium op de doodstraf in te dienen met het oog op de volledige afschaffing van de doodstraf in de hele wereld,

C.  overwegende dat de afschaffing van de doodstraf deel uitmaakt van de verworvenheden van de Europese Unie en een van de in het kader van de EU-uitbreiding vastgestelde criteria van Kopenhagen vormt,

D.  overwegende dat de Europese Unie er alle landen krachtig toe aanspoort toe te treden tot het Tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en soortgelijke regionale instrumenten, waarbij de betrokken staten zich ertoe verplichten de doodstraf definitief af te schaffen,

E.  ernstig verontrust over het feit dat duizenden mensen in de wereld de doodstraf boven het hoofd hangt, dat in enkele landen - met name in Iran - ook minderjarigen worden geëxecuteerd, alsmede over het feit dat in sommige landen die de doodstraf al hebben afgeschaft, een discussie gaande is omtrent de wettelijke herinvoering daarvan,

F.  er in dit verband aan herinnerend dat er volgens het rapport van Amnesty International over 2005 in dat jaar ruim 2000 mensen zijn geëxecuteerd en dat de meeste bekendgemaakte executies plaatsvinden in China (met tenminste 1770 gevallen) en Iran (tenminste 94), gevolgd door Saoedi-Arabië (tenminste 86) en de Verenigde Staten (60 gevallen),

G.  ernstig verontrust over de herinvoering van de doodstraf in Irak en de executie van Saddam Hoessein en andere prominente figuren die deel uitmaakten van de voormalige Iraakse dictatuur, alsmede over het misbruik dat daarvan door bepaalde leden van de veiligheidsdiensten in de media is gemaakt,

H.  overwegende dat de tendens tot wereldwijde afschaffing van de doodstraf intussen aanhoudt, en in dit verband zijn voldoening uitsprekend over de volledige afschaffing van de doodstraf in Liberia, Mexico, de Filippijnen en Moldavië in de afgelopen jaren en over de verwerping door het Peruviaanse Congres van een wetsontwerp tot legalisering van de doodstraf voor terroristische misdrijven,

1.  bevestigt nogmaals dat het sinds jaar en dag tegenstander is van de doodstraf in alle gevallen en onder alle omstandigheden en spreekt eens te meer als zijn overtuiging uit dat de afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot de ondersteuning van de menselijke waardigheid en de gestage verbetering van de mensenrechtensituatie;

2.  roept het voorzitterschap van de Raad eens te meer op, snel actie te ondernemen om gedaan te krijgen dat er bij de Algemene Vergadering van de VN een resolutie wordt ingediend waarin wordt opgeroepen tot de instelling van een wereldwijd moratorium op de doodstraf met het oog op de volledige afschaffing daarvan;

3.  dringt er bij de EU-instellingen en de lidstaten op aan, in de politieke en diplomatieke sfeer alles in het werk te stellen om binnen de Algemene Vergadering van de VN optimale steun voor deze resolutie te verkrijgen;

4.  dringt er bij de Raad en de Commissie op aan het Europees Parlement op de eerst mogelijke plenaire vergadering van het Parlement na de afronding van de beraadslagingen in de Algemene Vergadering van de VN van de daarbij bereikte resultaten in kennis te stellen;

5.  spoort de EU-lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, namelijk Frankrijk, Letland en Polen, er krachtig toe aan over te gaan tot ratificatie van het Tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) met het oog op de volledige afschaffing van de doodstraf;

6.  nodigt tegelijkertijd Rusland - waarmee de Europese Unie onderhandelt over een partnerschapsovereenkomst - uit in versneld tempo over te gaan tot ratificatie van het Tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en van Protocol nr. 6 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, dat voorziet in afschaffing van de doodstraf in vredestijd; moedigt alle zuidelijke ENB-landen ertoe aan over te gaan tot de ratificatie en naleving van de internationale verdragen en conventies inzake afschaffing van de doodstraf;

7.  spoort de Raad en de lidstaten ertoe aan volledig uitvoering te geven aan de richtsnoeren inzake de doodstraf en samen met derde landen alle politieke en diplomatieke initiatieven te nemen die nodig zijn voor de volledige afschaffing van de doodstraf;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de VN, de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN en aan alle VN-lidstaten.