ONTWERPRESOLUTIE
7.3.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Stefano Zappalà, Karl von Wogau, Tunne Kelam, Vytautas Landsbergis en Bogdan Klich
namens de PPE-DE-Fractie
over non-proliferatie en nucleaire ontwapening
B6‑0087/2007
Resolutie van het Europees Parlement over non-proliferatie en nucleaire ontwapening
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. opnieuw verwijzend naar zijn eerdere resoluties over het non-proliferatieverdrag (NPV), en inzonderheid naar zijn resolutie van 10 maart 2005 over de in 2005 gehouden NPV-toetsingsconferentie,
B. overwegende dat zowel in de Europese veiligheidsstrategie als in de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens en in resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad met nadruk wordt gewezen op het belang van nucleaire non-proliferatie en ontwapening, waarbij de verspreiding van massavernietigingswapens en van de daarvoor gebruikte inzetmiddelen worden gekwalificeerd als een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale vrede en veiligheid,
C. gezien de in het rapport van het Panel op hoog niveau inzake dreigingen, uitdagingen en verandering van de secretaris-generaal van de VN over "Een veiliger wereld: onze gezamenlijke verantwoordelijkheid" gemaakte opmerking dat "wij het punt naderen waarop de uitholling van de non-proliferatieregeling onomkeerbaar kan worden en kan ontaarden in een snel uit de hand lopend proliferatieproces",
1. bevestigt opnieuw zijn standpunt dat het NPV de hoeksteen is van de mondiale nucleaire non-proliferatieregeling, die als het essentiële fundament fungeert voor het stimuleren van samenwerking bij het vreedzaam gebruik van kernenergie en een belangrijk element vormt bij de verwezenlijking van het nagestreefde doel, namelijk nucleaire en algemene ontwapening overeenkomstig artikel VI van het NPV-Verdrag;
2. stelt zich op het standpunt dat iedere inbreuk op of aantasting van de mondiale non-proliferatieregeling getuigt van een onverstandige en onverantwoorde houding ten aanzien van de rest van de wereld, ongeacht of het daarbij al dan niet landen betreft die zich bij het NPV hebben aangesloten;
3. dringt er zowel bij de Raad als bij de Commissie op aan actief deel te nemen aan de discussies die zullen worden gevoerd op de zitting van de NPV-voorbereidingscommissie in Wenen en op een goed gecoördineerde, substantiële en zichtbare wijze bij te dragen aan het welslagen van de in 2010 te houden NPV-toetsingsconferentie;
4. dringt er bij de Raad op aan een voortgangsrapport uit te brengen over de implementatie van elk van de 43 maatregelen die zijn vervat in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 25 april 2005 met betrekking tot de in 2005 gehouden NPV-toetsingsconferentie en een lijst op te stellen van de nieuwe toezeggingen die de Raad op de in 2010 te houden NPV-toetsingsconferentie hoopt los te krijgen;
5. roept alle partijen bij het NPV, en met name de lidstaten van de EU, er tegen de achtergrond van de toenemende tendens om de beginselen van het NPV met voeten te treden en te ondermijnen, toe op een principiële en eensgezinde houding aan te nemen ten aanzien van deze schendingen en zich strikt te houden aan de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad en andere relevante internationale besluiten;
6.. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan het fungerend voorzitterschap van de Raad, alsmede aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN en alle staten die partij zijn bij het NPV.