Ontwerpresolutie - B6-0095/2007Ontwerpresolutie
B6-0095/2007

ONTWERPRESOLUTIE

7.3.2007

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Martin Schulz, Jan Marinus Wiersma, Ana Maria Gomes en Achille Occhetto
namens de PSE-Fractie
over non-proliferatie en nucleaire ontwapening

Procedure : 2007/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0095/2007
Ingediende teksten :
B6-0095/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0095

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over non-proliferatie en nucleaire ontwapening

Het Europees Parlement,

–  gezien de NPT PrepCom (vergadering van de met de voorbereiding van de toetsingsconferentie van het Non-proliferatieverdrag belaste commissie) die van 30 april tot 11 mei 2007 in Wenen wordt gehouden,

-  gezien de consensus binnen de EU om het Non-proliferatieverdrag (NPT) tussen nu en de komende NPT toetsingsconferentie van 2010 nieuw leven in te blazen en te versterken,

-  gezien de resoluties 1540 (2004) en 1673 (2006) van de VN-Veiligheidsraad over de proliferatie van nucleaire, chemische en biologische wapens,

-  gezien de tenuitvoerlegging van de EU-veiligheidsstrategie, met name de op 12 december 2003 door de Europese Raad goedgekeurde EU-strategie ter bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens,

-  onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over het NPT, in het bijzonder zijn gedetailleerde resolutie van 10 maart 2005 over de toetsingsconferentie van het nucleaire Non-proliferatieverdrag van mei 2005,

-  gezien het gemeenschappelijk standpunt van de EU van 2005 inzake het NPT,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de proliferatie van massavernietigingswapens en de dragers ervan, zoals ballistische raketten, een toenemende bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid,

B.  overwegende dat in het verslag van het panel op hoog niveau van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties over bedreigingen, uitdagingen en veranderingen, getiteld "Een veiliger wereld: onze gedeelde verantwoordelijkheid", wordt gesteld dat wij bijna het punt bereikt hebben waarop de erosie van het non-proliferatiestelsel onomkeerbaar wordt en leidt tot een cascade van proliferatie,

C.  overwegende dat er toenemende internationale consensus bestaat over de dringende noodzaak van nucleaire ontwapening, en dat daarvoor wordt gepleit door de New Agenda Coalition en in de Verklaring van Rome van de Wereldtop van winnaars van de Nobelprijs voor de vrede van 30 november 2006,

D.  overwegende dat de Verenigde Staten met Polen en de Tsjechische Republiek aan het onderhandelen zijn over de opstelling in deze landen van elementen van een antiraketschild,

E.  overwegende dat parlementen en parlementsleden een belangrijke rol te spelen hebben bij het bevorderen van de non-proliferatie van kernwapens en ontwapening, en dat de inspanningen die het mondiale Parliamentary Network on Nuclear Disarmament (PNND) terzake levert dan ook dienen te worden toegejuicht,

1.  bevestigt zijn standpunt dat het NPT de hoeksteen is van het mondiale systeem van non-proliferatie van kernwapens, de essentiële grondslag van de samenwerking ter bevordering van het vreedzaam gebruik van kernenergie en een belangrijke factor voor de verwezenlijking van de doelstelling van nucleaire en algemene ontwapening, conform artikel VI van het Verdrag;

2.  verzoekt het voorzitterschap met aandrang deel te nemen aan de discussies in het kader van de NPT PrepCom in Wenen, en een gecoördineerde, substantiële en zichtbare bijdrage te leveren aan het welslagen van de NPT-toetsingsconferentie van 2010;

3.  verzoekt de Raad met aandrang een voortgangsverslag te presenteren over de tenuitvoerlegging van elk van de 43 maatregelen die zijn aangenomen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 25 april 2005 betreffende de NPT-toetsingsconferentie van 2005, alsmede een lijst van nieuwe toezeggingen die de Raad hoopt te kunnen verkrijgen op de NPT-toetsingsconferentie van 2010; dringt er bij de voorzitterschappen op aan tot de toetsingsconferentie van 2010 elk jaar een voortgangsverslag te presenteren;

4.  is van oordeel dat multilaterale inspanningen slechts doeltreffend kunnen zijn indien zij worden geïntegreerd in een goed ontwikkelde visie van de spoedige totstandbrenging van een kernwapenvrije wereld;

5.  beklemtoont de noodzaak de regionale en multilaterale veiligheidsstructuren in het Midden-Oosten, op het Indiase subcontinent en in Noordoost-Azië te versterken, teneinde de tendens naar nucleaire proliferatie tegen te gaan en te verkrijgen dat programma's in die zin worden opgegeven;

6.  uit zijn diepe bezorgdheid over de huidige houding van Iran en betreurt dat dit land de bepalingen van resolutie 1737 van de VN-Veiligheidsraad niet heeft nageleefd; acht het van groot belang het vertrouwen van de internationale gemeenschap te herstellen en steunt het initiatief van de VN-Veiligheidsraad terzake; roept de internationale gemeenschap ertoe op inititiatieven te bevorderen die erop gericht zijn een internationaal en multilateraal proces van verrijking van uranium onder toezicht van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) op gang te brengen;

7.  verwelkomt de vorderingen die zijn gemaakt in de onderhandelingen met Noord-Korea met het oog op een vreedzame oplossing van de huidige crisis, en roept dit land ertoe op het NPT te onderschrijven;

8.  verzoekt het voorzitterschap in het kader van de betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten het probleem ter sprake te brengen van de nucleaire overeenkomst tussen de Verenigde Staten en India en de gevolgen ervan voor het IAEA en de Nuclear Suppliers Group (NSG);

9.  uit zijn diepe bezorgdheid over het strategische karakter van het door de Verenigde Staten aan Polen en de Tsjechische Republiek voorgestelde project voor een antiraketschild en acht het van groot belang dat daarover een intensief debat wordt gevoerd binnen de EU en de NAVO en met alle rechtstreeks en onrechtstreeks betrokken partners, inclusief Rusland, ter ondersteuning van het multilaterale kader van het NPT; verzoekt de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid gesprekken over deze kwestie te voeren;

10.  herinnert aan de bepalingen van artikel IV van het Verdrag inzake de kosmische ruimte van 1967 en verzoekt de EU en de lidstaten de mogelijkheid te onderzoeken te onderhandelen over aanvullende verdragen terzake, met het oog op een vreedzame verkenning en een vreedzaam gebruik van de ruimte, en om een wapenwedloop in de kosmische ruimte te voorkomen;

11.  verwelkomt de inspanningen van de EU om clausules inzake massavernietigingswapens op te nemen in haar bilaterale overeenkomsten met derde landen, en verzoekt de Raad en de Commissie dubbele maatstaven te vermijden en geen uitzonderingen toe te staan vanwege commerciële of economische belangen;

12.  verwelkomt en steunt het door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op zijn bijeenkomst van 11-12 december 2006 geopperde idee de consequente tenuitvoerlegging van de EU-strategie ter bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens te controleren en te versterken via een Waarnemingscentrum voor massavernietigingswapens;

13.  dringt er bij het voorzitterschap met name op aan:

  • -de impasse over de opstelling van een verifieerbaar Verdrag over een verbod op de vervaardiging van splijtbare materialen te doorbreken;
  • -de ondertekening en ratificatie van het Verdrag over een algeheel verbod op kernproeven door alle landen, met name de landen die het dienen te ratificeren opdat het van kracht kan worden, te versnellen, en te pleiten voor een volledige stopzetting van alle kernproeven in afwachting van de inwerkingtreding van dit verdrag;
  • -de huidige operationele "launch-on-warning"-status van kernwapens te verlagen;
  • -de rol van kernwapens in veiligheidsdoctrines en negatieve veiligheidsgaranties die worden gegeven aan staten die niet over kernwapens beschikken, te beperken;
  • -bij te dragen aan de inspanningen die erop gericht zijn het aantal kernwapens te beperken;

14.  pleit ervoor dat het Europees Parlement een delegatie naar Wenen stuurt, teneinde deel te nemen aan de werkzaamheden van de NPY PrepCom; verzoekt het voorzitterschap vertegenwoordigers van het Europees Parlement op te nemen in de EU-delegatie;

15.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan het fungerend voorzitterschap van de Raad, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, alle landen die partij zijn bij het NPT en de directeur-generaal van het IAEA.