Ontwerpresolutie - B6-0098/2007Ontwerpresolutie
B6-0098/2007

ONTWERPRESOLUTIE

8.3.2007

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6‑0013/07
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Karl-Heinz Florenz
namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
over communautaire maatregelen op het gebied van de grensoverschrijdende gezondheidszorgverlening

Procedure : 2007/2515(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0098/2007
Ingediende teksten :
B6-0098/2007
Debatten :
Aangenomen teksten :

B6‑0098/2007

Resolutie van het Europees Parlement over communautaire maatregelen op het gebied van de grensoverschrijdende gezondheidszorgverlening

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie "Raadpleging over communautaire maatregelen op het gebied van gezondheidsdiensten",

–  gelet op artikel 152 van het Verdrag,

–  gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ("het Hof") in de zaken Decker (C-120/95, 28 april 1998), Kohll (C-158/96, 28 april 1998), Geraets-Smits & Peerbooms (C-157/99, 12 juli 2001), Vanbraekel (C-368/98, 12 juli 2001), IKA (C-326/00, 25 februari 2003), Müller-Fauré & van Riet (C-385/99, 13 mei 2003), Inizan (C-56/01, 23 oktober 2003), Leichtle (C-8/02, 18 maart 2004) en Watts (C-327/04, 16 mei 2005),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie over de mobiliteit van patiënten en ontwikkelingen in de gezondheidszorg in de Europese Unie (P6_TA(2005)0236),

–  gezien vraag B6-0013/2007 voor mondeling antwoord ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

–  gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat gezondheidsdiensten niet onder de dienstenrichtlijn vallen,

B.  overwegende dat het Hof sinds 1998 met een aantal arresten patiënten heeft toegestaan elders medische behandeling en zorg te verkrijgen en aldus het beginsel van het vrij verkeer van toepassing heeft verklaard op de vergoeding van medische kosten in het buitenland,

C.  overwegende dat het Hof aanvankelijk de uitspraak deed dat vergoeding van medische kosten in het buitenland waarvoor voorafgaande toestemming vereist is, als belemmering voor de dienstverlening moest worden beschouwd, maar dat het vervolgens een nadere invulling heeft gegeven aan de beginselen voor vergoeding en de noodzaak van voorafgaande toestemming,

D.  overwegende dat de zorgstelsels in de Europese Unie op de beginselen solidariteit, billijkheid en universaliteit gebaseerd zijn teneinde eenieder, ongeacht inkomen, sociale rang en leeftijd, passende zorg van hoge kwaliteit te kunnen bieden,

E.  overwegende dat de regelingen voor de zorgverlening van land tot land verschillen,

1.  is verheugd over het initiatief van de Commissie tot een consultatieronde over de beste vorm voor communautaire maatregelen om een raamwerk te scheppen voor de grensoverschrijdende aspecten van de gezondheidszorg;

2.  wijst erop dat het Verdrag voorschrijft dat bij elk beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd; verwijst voorts naar artikel 95, lid 3 van het EG-Verdrag, dat de rechtsgrondslag voor maatregelen op het gebied van de interne markt met betrekking tot de volksgezondheid vormt; acht het derhalve noodzakelijk dat er een wettelijk kader voor grensoverschrijdende zorgverlening komt dat de beste waarborg vormt voor tijdige beschikbaarheid van passende zorg van hoge kwaliteit, de ontwikkeling van grensoverschrijdende zorgverlening en de duurzaamheid van de financiering van de gezondheidszorg;

3.  wijst op de volgende aspecten van grensoverschrijdende gezondheidszorg: mobiliteit van patiënten, mobiliteit van gezondheidswerkers en zorgverlening vanuit een ander land; wijst er voorts op dat de uitspraken van het Hof met name ingaan op het vraagstuk van het recht van patiënten om zich in het buitenland te laten behandelen en de kosten vervolgens van de zorgverzekeraar in hun eigen land vergoed te krijgen;

4.  is daarom van oordeel dat het garanderen van rechtszekerheid met betrekking tot de vergoeding van de kosten van grensoverschrijdende zorg een van de belangrijkste kwesties is voor zorgontvangers, nationale zorgverzekeringsstelsels en zorgverleners; beklemtoont dat de procedures en voorwaarden voor vergoeding in de diverse gevallen verduidelijkt moeten worden;

5.  verzoekt de Commissie gemeenschappelijk beginselen en basisrichtsnoeren voor de gezondheidszorg te ontwikkelen teneinde de veiligheid van de patiënt te waarborgen;

6.  beklemtoont dat de veiligheid van de patiënt in alle omstandigheden gegarandeerd moet zijn, ongeacht de plaats en de wijze van zorgverlening; dringt aan op duidelijkheid wat betreft de verantwoordelijkheden van de verschillende autoriteiten voor het toezicht op de zorgverlening; acht het noodzakelijk dat er een verhaalregeling voor medische fouten bij grensoverschrijdende zorgverlening komt;

7.  wijst erop dat zorg en medische behandeling vrijwel altijd nazorg vereisen, soms gedurende lange tijd; wijst erop dat er duidelijke regels moeten komen voor de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen zorgverleners in de verschillende stadia van behandeling en zorg;

8.  acht de totstandbrenging van een wetgevingskader op communautair niveau de beste manier om rechtszekerheid voor zorgontvangers, nationale zorgverzekeringsstelsels en private zorgverleners te waarborgen; is van oordeel dat dit tevens de beste manier is om een optimaal gebruik van middelen in de gezondheidszorg te bevorderen en de beschikbaarheid van behandeling te bespoedigen;

9.  acht het noodzakelijk dat er als onderdeel van het wettelijk kader een mechanisme komt voor vergaring van gegevens en uitwisseling van informatie tussen de nationale autoriteiten over zorgverleners en beschikbare deskundigheden; is voorts van mening dat het opzetten van een netwerk van Europese referentiecentra tot aanzienlijke vooruitgang bij de behandeling van ziekten kan leiden;

10.  verzoekt de Commissie speciale aandacht te schenken aan voorlichting aan de patiënten over hun rechten en plichten en daartoe de nodige bepalingen in haar wetgevingsvoorstel op te nemen;

11.  is van oordeel dat het op te zetten communautaire raamwerk een gelegenheid kan vormen om de Europese zorgontvanger mondiger te maken en tevens de lidstaten te stimuleren om hun zorgstelsels verder te ontwikkelen;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten.