ONTWERPRESOLUTIE
13.3.2007
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door David Hammerstein Mintz, namens de Verts/ALE-Fractie, en Mieczysław Edmund Janowski, namens de UENFractie
over de voorjaarsjacht op en de vangst van trekvogels op Malta
B6‑0119/07
Resolutie van het Europees Parlement over de voorjaarsjacht op en de vangst van trekvogels op Malta
Het Europees Parlement,
– gezien de verzoekschriften 794/2004, 334/2005 en 886/2005,
– gezien het verslag van de onderzoeksmissie van de Commissie verzoekschriften naar Malta van 9 tot 12 mei 2006,
– gelet op richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand,
– gelet op richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna,
– gelet op de artikelen 10, 226 en 242 van het EG-Verdrag,
– gezien mondelinge vraag B6-0015/2007,
– gelet op de artikelen 108, lid 5 en 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Europees Parlement verschillende verzoekschriften heeft ontvangen tegen de praktijk van de voorjaarsjacht op en de vangst van trekvogels op Malta, waaronder een verzoekschrift van het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels, ondertekend door 300 000 Europese burgers, waaronder meer dan 4 000 Maltezen; overwegende dat 115 000 Europese burgers, met name uit het VK, bij de Maltese regering in februari 2007 een klacht hebben ingediend tegen de voorjaarsjacht,
B. overwegende dat de Commissie verzoekschriften de beweringen in de verzoekschriften heeft onderzocht en een delegatie naar Malta heeft gezonden overeenkomstig artikel 192, lid 3 van Reglement van het Europees Parlement, ter vaststelling van de feiten ter plaatse,
C. overwegende dat in het verslag van de onderzoeksmissie wordt geconcludeerd dat hoewel de bevoegde Maltese autoriteiten zekere inspanningen hebben verricht om de nationale wetgeving en de toepassing daarvan in overeenstemming te brengen met het gemeenschapsrecht, de instandhouding en het overleven van populaties van verschillende soorten trekvogels nog steeds ernstig worden bedreigd door illegale en niet-selectieve jacht en vangst op uitgebreide schaal wanneer de vogels Malta aandoen tijdens hun voorjaarstrek,
D. overwegende dat in het verslag van de onderzoeksmissie van de Commissie verzoekschriften ook vraagtekens worden geplaatst bij het naleven door Malta van richtlijn 79/409 inzake het behoud van de vogelstand en richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, alsmede bij niet-selectieve vangsmethodes en de illegale jacht op beschermde soorten, waaronder wereldwijd bedreigde roofvogels als de kleine torenvalk en de rootpootvalk,
E. overwergende dat voorjaarsjacht en vangst door Maltese jagers worden verdedigd als onderdeel van hun culturele tradities; echter overwegende dat de rustplaatsen voor trekvogels de afgelopen jaren aanzienlijk zijn verminderd vanwege stadsontwikkeling en overwegende dat nieuwe methodes en wapens het jagen efficiënter hebben gemaakt en daarmee schadelijker voor populaties van trekvogels, hetgeen vogels als de slechtvalk en de kerkuil plaatselijk heeft doen uitsterven,
F. overwegende dat opiniepeilingen uitwijzen dat een grote meerderheid van de Maltese samenleving tegen de huidige jachtpraktijken is,
G. overwegende dat de regering van Malta heeft besloten een voorjaarsjachtseizoen te openen voor tortelduiven en kwartels, beide in aantal teruglopende soorten, van 10 april tot 20 mei, en een vangstseizoen van 26 maart tot 20 mei dit jaar,
H. overwegende dat Malta voor trekvogels een van de belangrijkste bottlenecks is tussen Europa en Afrika; overwegende dat een recente studie bewijs leverde dat vogels, veelal zeldzame of bedreigde soorten, in 35 landen, vooral Europese landen, worden afgeschoten en in 19 landen worden gevangen,
I. overwegende dat de Commissie onderzoekt of de omzetting door Malta van richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand in overeenstemming is met de eisen van de richtlijn en of de wetgeving correct wordt toegepast, en een inbreukprocedure tegen Malta heeft gestart wegens het niet naleven van artikel 9 van de richtlijn,
J. overwegende dat de Commissie heeft aanbevolen dat de Maltese regering dit jaar de voorjaarsjacht niet moet toestaan en verklaard heeft dat indien de voorjaarsjacht in 2007 wordt toegelaten zij voornemens is in een gezamenlijke zaak de voorjaarsjachtseizoenen te onderzoeken die zijn toegelaten in 2004, 2005 en 2006, en Malta hierover een met redenen omkleed advies toe te zenden,
K. overwegende dat de verplichting van de lidstaten om ten volle mee te werken met de Commissie wanneer zij haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 226 van het EG-Verdrag uitoefent voortvloeit uit het beginsel van loyale samenwerking, vastgelegd in artikel 10 van het EG-Verdrag,
1. neemt nota van het verslag van de onderzoeksmissie van de Commissie verzoekschriften ter bestudering van de feiten ter plaatse van 9 tot 12 mei 2005, en onderschrijft de aanbevelingen in het verslag;
2. deelt de bezorgdheid die wordt geuit in het verslag van de onderzoeksmissie, met name voor wat betreft de goedkeuring van de voorjaarsjacht op trekvogels, het niet-selectief vangen van en de illegale jacht op beschermde soorten, onder andere in gebieden die zijn beschermd uit hoofde van het gemeenschapsrecht;
3. verwelkomt het besluit van de Commissie om onderzoek te doen naar de overeenstemming van de Maltese wetgeving en de toepassing daarvan met richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand en dringt er bij de Commissie krachtig op aan haar inspanningen om de Maltese autoriteiten te overreden de communautaire wetgeving volledig na te leven te verdubbelen;
4. betreurt het besluit van de Maltese regering om de voorjaarsjacht en de vangst toe telaten, daarbij ingaand tegen het advies van de Commissie, en roept de regering van Malta op haar besluit te herzien;
5. herinnert aan het beginsel van loyale samenwerking, vastgelegd in artikel 10 van het EG-Verdrag, uit hoofde waarvan de lidstaten hebben toegezegd ten volle te zullen samenwerken met de Europese instellingen;
6. wijst erop dat het beginsel van loyale samenwerking van bijzonder belang is wanneer de Commissie optreedt in haar hoedanigheid van "hoedster van de verdragen" en onderzoek doet naar de naleving door een lidstaat van de communautaire wetgeving, overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag;
7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Malta.