ONTWERPRESOLUTIE
18.6.2007
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door
- –José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Stefano Zappalà, Geoffrey Van Orden en Karl von Wogau, namens de PPE-DE -Fractie
- –Ana Maria Gomes, namens de PSE-Fractie
- –Annemie Neyts-Uyttebroeck, Johan Van Hecke en Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie
- –Raül Romeva i Rueda en Angelika Beer, namens de Verts/ALE-Fractie
- –Ģirts Valdis Kristovskis, Ryszard Czarnecki, Michał Tomasz Kamiński en Adam Bielan, namens de UEN-Fractie
- –Tobias Pflüger, Luisa Morgantini, Esko Seppänen en Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie
B6‑0249/2007
Resolutie van het Europees Parlement over de sluiting van een wapenhandelsverdrag ter vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de in- en uitvoer en de overdracht van conventionele wapens
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 maart 2001, 15 november 2001, 19 juni 2003 en 26 mei 2005 over de bestrijding van de proliferatie en het misbruik van handvuurwapens en lichte wapens (SALW), alsmede naar zijn jaarlijkse resoluties over de toepassing van de EU-gedragscode inzake wapentransacties,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juni 2006, waarin de internationale gemeenschap ertoe wordt opgeroepen onmiddellijk na de in 2006 te houden VN-Conferentie voor de toetsing van het desbetreffende actieprogramma in VN-verband in onderhandeling te treden over de sluiting van een internationaal wapenhandelsverdrag (ATT) tot vaststelling van een juridisch bindend instrument ter regulering van de overdracht van wapens op mondiaal niveau,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. zijn voldoening uitsprekend over de aanneming van resolutie 61/89 door de Algemene Vergadering van de VN op 6 december 2006, waarmee formeel de aanzet is gegeven tot de ontwikkeling van een wapenhandelsverdrag (ATT), en in overweging van de overweldigende steun die deze resolutie van 153 staten heeft gekregen, hetgeen aangeeft dat de politieke overtuiging dat de tijd rijp is om een einde te maken aan de onverantwoorde wapenhandel wereldwijd diep wortel heeft geschoten,
B. erop wijzend dat de secretaris-generaal van de VN bij wijze van eerste stap de standpunten van de lidstaten moet zien in te winnen inzake de haalbaarheid en de werkingssfeer van en de ontwerpcriteria voor een alomvattend, juridisch bindend instrument met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens,
C. overwegende dat ca. 100 regeringen inmiddels hun standpunten kenbaar hebben gemaakt, en dat het VN-Bureau voor ontwapeningszaken heeft laten weten dat standpunten waarvan de VN vóór 20 juni 2007 in kennis is gesteld, in het in oktober 2007 aan de VN-Ontwapeningscommissie voor te leggen rapport van de secretaris-generaal zullen worden opgenomen, maar dat de standpunten van staten die de termijn van juni niet halen alsnog als addenda aan het rapport kunnen worden toegevoegd,
D. overwegende dat resolutie 61/89 de secretaris-generaal tevens mandaat verleent om in 2008 een Groep van regeringsdeskundigen (GGE) bijeen te roepen om de haalbaarheid en de werkingssfeer van en de ontwerpcriteria voor een alomvattend, juridisch bindend instrument te onderzoeken met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens,
E. overwegende dat het welslagen van dit raadplegingsproces van cruciaal belang is om de grondslagen te kunnen leggen voor de toekomstige onderhandelingen over het te sluiten verdrag,
F. er daarnaast opnieuw op wijzend dat, zolang deze onderhandelingen niet tot een goed einde zijn gebracht, er door onverantwoorde wapenoverdrachten onaanvaardbaar menselijk leed zal worden veroorzaakt en dat gewapende conflicten, instabiliteit, terroristische aanslagen, slecht bestuur en corruptie nog zullen verergeren, dat er meer ernstige inbreuken zullen worden gepleegd op de rechtsstaat, de mensenrechten en het internationale humanitaire recht, en dat duurzame ontwikkeling daardoor zal worden ondermijnd,
G. ervan overtuigd dat de staten, tot het resultaat van deze onderhandelingen bekend is, niet meer mogen toestaan dat in een eerder stadium overeengekomen wapenembargo's door de partijen die bij gewapende conflicten zijn betrokken en door gewetenloze wapenleveranciers met voeten worden getreden en worden genegeerd,
H. met voldoening kennis nemend van de campagnes die momenteel door maatschappelijke organisaties worden opgezet en daaraan zijn steun betuigend,
1. roept alle 153 staten die voor de VN-resolutie hebben gestemd - waaronder alle lidstaten van de EU - op hun standpunten ter ondersteuning van een wapenhandelsverdrag onverwijld aan de secretaris-generaal van de VN te doen toekomen;
2. dringt bij de Raad aan op de ontwikkeling van een activiteitenprogramma onder inschakeling van diverse internationale fora, waaronder de NAVO, de OVSE en de ACS/EU-Vergadering, om de staten ertoe aan te zetten hun standpunten bekend te maken;
3. dringt er bij alle staten op aan er in hun standpunten duidelijk op te wijzen dat de uit hoofde van het internationale recht bestaande verplichtingen met betrekking tot wapenoverdrachten in het wapenhandelsverdrag moeten worden gecodificeerd, met name de verplichtingen met betrekking tot de mensenrechten en het humanitaire recht;
4. pleit er nadrukkelijk voor dat de staten bij de formulering van hun standpunten de volgende criteria als uitgangspunt hanteren, omdat het wapenhandelsverdrag anders niet effectief kan functioneren:
- (i)de staten zijn verantwoordelijk voor alle wapenoverdrachten die onder hun jurisdictie vallen en zijn verplicht deze te reguleren;
- (ii)de staten moeten alle internationale wapenoverdrachten toetsen aan de hand van drie volgens de bestaande wetgeving te hanteren categorieën:
- (a)uitdrukkelijke verbodsbepalingen waarbij het staten in bepaalde situaties wordt verboden wapens over te dragen op basis van de bestaande verbodsregels inzake de vervaardiging, het bezit, het gebruik en de overdracht van wapens;
- (b)verbodsbepalingen op grond van het waarschijnlijke gebruik van de wapens, met name wanneer het wapens betreft die wellicht zullen worden gebruikt om ernstige schendingen van de internationale mensenrechtenwetgeving of het internationale humanitaire recht mee te plegen;
- (c)criteria en nieuwe normen die in aanmerking moeten worden genomen bij de toetsing van wapenoverdrachten, o.a. om te beoordelen of de bewuste wapens kunnen worden gebruikt voor terroristische aanslagen, gewelddadige en/of georganiseerde criminaliteit, of zij de duurzame ontwikkeling of de regionale veiligheid of stabiliteit kunnen aantasten, dan wel of er corrupte praktijken mee gemoeid zijn;
(iii) de staten moeten akkoord gaan met de toepassing van een controle- en handhavingsmechanisme dat voorziet in de instelling van een snel, onpartijdig en transparant onderzoek naar vermeende schendingen van het wapenhandelsverdrag en in passende sancties voor overtreders;
5. roept alle lidstaten op de werkzaamheden van de in 2008 op te richten Groep van regeringsdeskundigen (GGE) te ondersteunen en daaraan mee te werken, zodat significante vooruitgang kan worden geboekt op de weg naar een zinvol wapenhandelsverdrag;
6. is er nog steeds van overtuigd dat een grotere openheid en meer bereidheid om informatie over wapenoverdrachten uit te wisselen bepalend zullen zijn voor het welslagen van het wapenhandelsverdrag, waarbij ook moet worden gedacht aan gegevens over eindgebruikers, en dat daartoe gebruik zal moeten worden gemaakt van mechanismen zoals een verbeterde versie van het VN-Register van Conventionele Wapens, zodat er een compensatie- en wederzijds garantiesysteem voor mondiale transparantie kan worden gecreëerd;
7. roept alle staten op om in afwachting van de sluiting van een wapenhandelsverdrag effectieve maatregelen te treffen om een halt toe te roepen aan de onverantwoorde tussenhandel in en het vervoer van wapens, munitie en diverse soorten aanverwant militair en veiligheidsmateriaal, inclusief onderdelen en producten voor tweeërlei gebruik, alsook aan de overdracht en het voor productie in het buitenland in licentie geven van dergelijk materiaal aan partijen die onderworpen zijn aan internationale wapenembargo's of die zich voortdurend schuldig maken aan ernstige schendingen van de internationale mensenrechten of het internationale humanitaire recht;
8. roept in dit verband alle lidstaten op de bepalingen van het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake de tussenhandel in wapens in nationaal recht om te zetten ten einde de maatregelen om een halt toe te roepen aan de onverantwoorde tussenhandel in wapens zoveel mogelijk effect te doen sorteren;
9. spreekt in de scherpst mogelijke bewoordingen zijn afkeuring uit over de handel in wapens en munitie die plaatsvindt in strijd met de wapenembargo's van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en onderkent dat het vervoer van dergelijke goederen voornamelijk plaatsvindt per vliegtuig; roept de lidstaten van de EU op, in deze sfeer nauwer samen te werken met andere staten; roept de bevoegde internationale organisaties en de desbetreffende regionale organisaties op, in samenspraak met de luchtvaartsector aan te sturen op adequate preventieve maatregelen op dit terrein;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten van de EU, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de NAVO, de OVSE, de Afrikaanse Unie, het Parlementaire Forum voor handvuurwapens en lichte wapens, de Vergadering van de Interparlementaire Unie en de NGO Arms Trade Treaty Steering Committee.