Ontwerpresolutie - B6-0361/2007Ontwerpresolutie
B6-0361/2007

ONTWERPRESOLUTIE

24.9.2007

naar aanleiding van een verklaring van de Raad
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door André Brie, Luisa Morgantini, Vittorio Agnoletto en Willy Meyer Pleite
namens de GUE/NGL-Fractie
over de strategie van de Europese Raad voor de aanneming van een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over een internationaal moratorium op de doodstraf

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0357/2007

Procedure : 2007/2629(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0361/2007
Ingediende teksten :
B6-0361/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0361/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de strategie van de Europese Raad voor de aanneming van een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over een internationaal moratorium op de doodstraf

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 februari 2007[1] en 26 april 2007[2] over het initiatief voor een wereldwijd moratorium op de doodstraf,

–  gelet op de richtsnoeren voor het EU-beleid ten aanzien van derde landen over de doodstraf van 3 juni 1998,

–  gelet op de verklaring die het EU-voorzitterschap op 19 december 2006 over de afschaffing van de doodstraf heeft afgelegd in de Algemene Vergadering van de VN en die in eerste instantie door 85 landen uit alle delen van de wereld is ondertekend,

–  gelet op de verklaring die het EU-voorzitterschap op 29 maart 2007 namens de Europese Unie heeft afgelegd tijdens de vierde zitting van de Mensenrechtenraad van de VN,

–  gezien de publieke steun voor een moratorium, waarop de secretaris-generaal van de VN tijdens zijn recente bezoek aan Rome heeft gewezen,

–  gezien de instelling van een Europese Dag tegen de doodstraf op 10 oktober elk jaar, waaraan ook de Conferentie van voorzitters van het Parlement op 12 juli 2007 haar steun heeft betuigd,

–  gelet op artikel 2 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie,

–  gezien protocol nr. 13 bij het Europese Verdrag voor de rechten van de mens, over de doodstraf,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de oproep voor een wereldwijd moratorium op de doodstraf een duidelijk politiek besluit is om de doodstraf in alle landen afgeschaft te krijgen,

B.  overwegende dat het Parlement het EU-voorzitterschap in zijn resoluties van 1 februari en 26 april 2007 opriep om op korte termijn een resolutie in te dienen in de huidige Algemene Vergadering van de VN en het Parlement op te hoogte te stellen van de bereikte resultaten; overwegende dat er tot dusver geen resolutie aan de huidige Algemene Vergadering van de VN is voorgelegd,

C.  overwegende dat de verklaring die de EU op 19 december 2006 over de afschaffing van de doodstraf heeft afgelegd in de Algemene Vergadering van de VN, inmiddels door 95 landen uit alle delen van de wereld is ondertekend,

1.  herinnert het EU-voorzitterschap en de lidstaten eraan dat de resolutie als belangrijkste politieke inhoud moet hebben de vaststelling van een wereldwijd moratorium als fundamentele stap om te komen tot afschaffing van de doodstraf;

2.  verzoekt het EU-voorzitterschap en de lidstaten te pleiten voor opneming van de resolutie over het moratorium op de agenda van de Algemene Vergadering van de VN onder het punt "mensenrechten", zodat de resolutie tijdens de 62e zitting aangenomen kan worden; roept het EU-voorzitterschap nogmaals op al het mogelijk te doen om te zorgen dat zoveel mogelijk landen mede-indiener van de resolutie zijn;

3.  verzoekt het EU-voorzitterschap de landen die zulks nog niet gedaan hebben ertoe te bewegen het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten te ondertekenen en te ratificeren, en de lidstaten die het dertiende protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens inzake de doodstraf nog niet hebben ondertekend ertoe aan te sporen dit te doen;

4.  schaart zich eens te meer volledig achter het voorstel van instellingen en lidstaten van de EU en van de Raad van Europa om de tiende oktober van elk jaar uit te roepen tot Europese Dag tegen de doodstraf;

5.  veroordeelt de Poolse regering die haar veto heeft uitgesproken over de organisatie van de eerste Europese Dag tegen de doodstraf, die in de loop van 2007 moet worden gehouden; wijst erop dat deze houding zonder meer in strijd is met de fundamentele beginselen van de Europese Unie;

6.  verzoekt zijn Voorzitter en de Conferentie van commissievoorzitters ter gelegenheid van de 10e oktober 2007, dag van de "minizitting", een politiek initiatief te lanceren tegen de doodstraf in de wereld en voor de aanneming van een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over een internationaal moratorium op executies, in samenwerking met de Raad, de Commissie en de Raad van Europa;

7.  eist dat de goedkeuring van een moratorium op de doodstraf één van de kernelementen moet vormen van EU-overeenkomsten met derde landen en niet alleen maar de mogelijkheid bieden om de toepassing van een relevante overeenkomst te weigeren, zoals bijvoorbeeld het uitleveringsverdrag tussen de EU en de VS, dat op 25 juni 2003 werd ondertekend;

8.  verzoekt de Raad en de Commissie elke gelegenheid te baat te nemen om de totstandkoming van regionale coalities voor een moratorium en afschaffing van de doodstraf te steunen;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de EU-lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitter van de Algemene Vergadering en de lidstaten van de Verenigde Naties.